TOWS- i lllTOHTIBBLill 1 11H1R SHEEK D OISTREEEfi. I Tusschen water en nar. 59e Jaargang. Zaterdag 6 Augustus 1904. No. 63. V Naar aanleiding van den oorlog vonden we in een tijdschrift verschillende be schouwingen over de politiek van den dag; deze zijn te langdradig, om ze geheel te ver tolken daarom geven we ze in ’t kort hier weder en zeggen maar terstond, dat, naar schrijvers oordeel, de heele wereld zich door Angelsaksische brutaalheid en geslepenheid in de luren heeft laten leggen en dit nog doet. 6 Uitgever: B. FALKENA Mzn», Singel, Sneek. FEUILLETON. 3N, ken tan cht, ikte ver- de toe- 5 en \N- end ters ting ieer Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. aal rag. erd. O O roor LA IY- T- icht rekt op sleeptouw genomen en voor de kaai vastgemeerd en reeds spoedig stroomden uit de stad de bezoekers aan boord: kooplieden, die voor de lading kwamen, officieren der regimenten, die in en buiten de stad gestatio neerd waren en nieuwsgierigen van allerlei slag, die kwamen vernemen hoe wij ons er door geslagen hadden, zonder van het vijandelijke vuur zwaar geleden te hebben. Het dek was vol bezoekers, toen kapitein Maxwel het bevel gaf, de beide negerjongens voor hem te doen verschijnen. Hand in hand stonden de beide passagiers voor den barsch uitzienden commandant, die hun wrevelig de vraag toevoegde: «Wie van jelui heeft gisternacht de schoten gelost?* »Ik!« antwoordde een der knapen driest en onbevan gen. «De Amerikanen wilden mijn Fred neersabelen en geen van uwe manschappen kwam hem te hulp; toen moest ik toch bijspringen. En waar zoudt ge allen op ’t oogenblik welzijn, wanneer niet zij hier*.en zij wees op den anderen, «moord en brand geroepen had?* «Zij? wie? wat?« vroeg de kapitein vol verbazing. «Wie? Ellen natuurlijk. Ellen Osborne!* die gij met alle macht voor een spion hebt willen uitmaken. Nu kan zij u het bewijs geven, hoe slecht en onrechtvaardig u haar en mij heeft behandeld.* «Ellen Osborne!* riep iemand uit en een jonge man in de uniform van eersten luitenant drong zich door de menigte. «Ellen Osborne P kan het mogelijk zijn?* Een jubelkreet weerklonk en in de volgende seconde lag de tweede negerjongen in de armen van den ver wonderden officier. «Ja, ja, ik ben het, Arthur, jou Ellen!* Onze strenge kapitein zette een ernstig gezicht. «Dat loopt toch de spuigaten uit!* riep hij, nadat hij scherp de zwartbestreken gezichten had beschouwd. Toen boog hij voor den negerjongen, die zich vast tegen den officier had aangevleid en begroette hem als mevrouw 3 (Slot.) «Geef je over,* bulderde hij dreigend, mij den sabel voorden neus zwaaiende. Ik glimlachte verachtelijk en was juist van planden jongen held naar den kapitein te verwijzen, toen vlak naast mij een schot knalde, nog een en nog een der de. Twee der matrozen stortten neer, de anderen vielen verwoed op mjj aan. Vlug bukte ik mij, greep den sabel van een der gewonden en verdedigde mij uit alle macht. Toen bemerkte ik tot mijn ontzetting, dat het mijne bruid was, die naast mij stond en haar re volver afschoot. Dit geheel onverwachte intermezzo was in nog geen minuut afgespeeld en in de volgende zouden ik en de negerjongen door de overmacht over wonnen en gekneveld geweest zijn, indien niet de op merkzaamheid van den vijand was afgeleid door eene vlam die uit de achterkajuit sloeg. Iedereen was stom van verwondering, maar toen Ellen Osborne, die zich achteraf gehouden had, op het tooneel verscheen met de noodkreet «Brand in de kajuit. Zij is gevuld met kisten kruit* kregen wij lucht van de zaak. Daar bood zich eene mogelijkheid aan het dreigen de gevaar te ontkomen en zonder aarzelen beproefde ik het ten nutte te maken. «Over boord met jelui* schreeuwde ik den lieden toe, «vijftig ton kruit zijn it de kajuit en wij kunnen elk oogenblik in de lucht vlie gen! Springt over boord en tracht met zwemmen hei leven te redden.» Eene wilde algemeene verwarring ontstond en de Noord-Amerikaansche matrozen, evenals hun aan voerde: bevangen door den schrik, verloren bijna hun bezin- ning. De verwonde kameraden aan hun lot overlaten de, spoedden zij zich naar hun boot terug en roeiden wat zij konden. Weg maar, zoo spoedig mogelijk weg van dat ten ondergang gedoemde schip. Zij hadden gaarne den buit genomen, maar tot splinters uit el kaar geslagen te worden, scheen hun niet verleidelijk toe. Onze manschappen wisten goed genoeg dat in de ka juit geen kruit geladen was, dat wij in het geheel geen ontplofbare stoffen aan boord hadden, maar zij hadden de bedoeling van het alarm begrepen en zich aange steld, alsof ook zij vluchten wilden. «Alle man op zijn brandweerpost*, commandeerde ka pitein Maxwel, zoodra de Noord-Amerikanen weg wa ren. De luiken en poortjes werden met dikke, zware planken gesloten, de slangen naar het tusschendek ge bracht en de plaats des onheils door de stoompompen onder water gezet. Na korten tijd was het vuur ge- bluscht. Een gedeelte van de in de kajuit geladen goe deren was natuurlijk geheel bedorven. Intusschen was de machinist weder geheel meester geworden over de machine en eerst langzaam, dan vlugger en vlugger naderden wij Fort Fis her. Nu was voor ons het oogenblik gekomen, in luid gejubel uit te barsten. De beetgenomen kruiser opende opnieuw het geschut vuur, maar slechts twee schoten troffen en voordat de andere oorlogsschepen haar bereiken en den weg ver sperren konden, was de «Arrow*, door den bekwamen loods gestuurd, veilig de havengeul binnengestoomd en wierp het anker uit achter de wallen der vesting, die tot nu toe aan alle aanvallen van de noordelijke troepen het hoofd had geboden. Buiten de beide matrozen, die door Laura waren getroffen, hadden wij slechts drie gewonden aan boord, want door de rondvliegende splinters waren een man onzer equipage zwaar en twee licht verwond. Bij het aanbreken van den dag werden wjj ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Vooreerst: Waarom is de Bosporus gesloten voor oorlogsschepen en zijn de Sont en het Suez-kanaal ’t niet? Waarom heeft Rusland niet op een geschikt oogenblik, als bijv, één of meer der ande re groote mogendheden in een lastigen oorlog gewikkeld zat, de Bosporus gewoon weg open verklaard? Heeft Rusland dit niet aan gedurfd? Of wilde ’t in zijn eigen belang de Zwarte Zee ontoegankelijk houden voor vreem de schepen? Dan begrijpen we niet, waarom Rusland in die zee zoo’n sterke vloot heeft, die er gewoon opgesloten zit. Een groote domheid hebben de andere mo gendheden begaan, met toe te laten, dat En geland zich in 1882, na ’t bombardement van Alexandrië, in Egypte vestigde en zich mees ter maakte van de boorden van ’t Suez-kanaal. Destijds hadden Rusland, Duitschland en Frank rijk zich als tolk der geheele beschaafde we reld tegen dit inpalmen van Egypte moeten verklaren. Doch Bismarck was geen koloniaal- mensch en van een samengaan der Duitschers met den Erbfeind Frankrijk kon destijds nog geen sprake zijn. Een kanaal, zoo internatio naal als ’t Suez-kanaal, in handen van dezelfde mogendheid, die ook den anderen sleutel der Middellandsche zee bezit; hoe is ’t te dulden? Een zelfde laksheid toonden de mogendhe den, toen ze onlangs de Vereenigde Staten lieten begaan met het nemen der Panama- isthmus. Dan zegt ’t tijdschriftEr moet reeds jaren een soort Angelsaksische entente bestaan tus schen Engeland en Amerikaeen soort ver bond, waarbij deze beide trotsche, brutale en begeerige mogendheden eikaars inhalige stre ken dekken. Hoe toch liet men Amerika be gaan met den Spanjaard zijn prachtig koloni aal gebied af te nemen? De sympathieën waren voor Spanje, maar Duitschland en Frank- bin- I en elk geval het vrijwillig prijsgeven van China’s neutraliteit door de regeering te Peking, voor Rusland onmiddellijk bezwaren opheffen, welke ’t thans door China’s neutraliteitsverklaringen in den weg staan. Een der eerste gevolgen, om maar iets te noemen, zou ongetwij feld zijn een zooveel gemakkelijker verzorging van ’t Russische leger met levensmiddelen van ’t grondgebied van China, dat thans tot Rus- lands groote spijt, verboden terrein blijft. Daarbij komt nog iets anders. Het eventueel optreden van China tegen een Europeesche mogendheid zou schier onvermij delijk voor ’t Chineesche plebs een aanleiding worden van bloedige agitatie tegen de «blanke duivels.* Waaruit wederom van de zijde der mogendheden repressieve maatregelen zouden voortvloeien, die, ofschoon in de eerste plaats tegen Japan’s bondgenoot gericht, ook in ze keren zin zouden kunnen gelden als een vijan dige demonstratie tegen Japan-zelf. De dwergmenschen hebben dit blijkbaar overwogen en daarom tot China zulke dringen de vertoogen gericht, om zich neutraal te hou den; en aan deze vertoogen is door Japan een wereldpubliciteit gegeven, doch niemand, die de geschiedenis der jongste uitbreiding van Ja pan’s invloed in China met aandacht gevolgd heeft, zal zich omtrent de werkelijke waarde daarvan door den schijn laten misleiden. Geen offensief verbond met China, doch een sterke japaniseering op politiek en handelsgebied van de Chineesche kust- en grensprovinciën, dat is de geschikste Japansche taktiek. We deelen de meening niet van hen, die het «gele gevaar* eenvoudig hersenschimmig noe men, omdat er karakterverschil en antipathie tusschen Chineezen en Japanners bestaat. We gelooven aan een krachtige Japansche agitatie in China, doch gelooven ook dat eigenbelang Japan belet, openlijk met China tegen Rusland samen te gaan. tieke belangen, aan beide zijden met ’t vaste voornemen om dien strijd voort te zetten tot ’t uiterste, tot de definitieve vernedering en, zoo mogelijk, vernietiging van den tegenstan der op het Noordoostelijk vasteland van Azië. Met groote doodsverachting en vaderlandslief de wordt gestreden. De onzekerheid en de spanning over den uitslag van ’t duel tus schen deze beide tegenstanders worden nog steeds vergroot door de vrees voor eene in menging van China. De telkens herhaalde beweringen der regeering te Peking over haar stellig voornemen om een strikte neutraliteit te handhaven, zijn niet in staat gebleken, om de openbare meening omtrent haar houding gerust te stellen en men vreest, dat de gele kolossus slechts een gunstige gelegenheid bijv, een zeer zware Russische nederlaag afwacht, om den Noordschen beer aan te val len en zich aan diens schadelijk voogdijschap te onttrekken. Is hiervoor zooveel gevaar Door zijn neutraal standpunt te verlaten, zou China alle voordeelen prijsgeven, welke de tot nu toe aangenomen houding ’t nu waarborgt. En dan, voor een samengaan van Japan en China is niet enkel de wil van den Zoon des Hemels, maar ook die van den Mi kado van Japan noodig. En nu wil ’t ons toe schijnen, dat de Japanners bij hun doordachte, welberekende politiek en hun nauwkeurige kennis van de macht of liever de onmacht van China, toch de overtuiging moeten koes teren, dat de voordeelen, welke een aanval van China op Rusland hun zou kunnen bezor gen, niet zouden opwegen tegen de daaruit voortspruitende nadeelen. De zoo vaak genoemde «keurbende* van generaal Ma bestaat uit 20,000 man, gevormd, zoo ’t heet, door Europeesche instructeurs. Deze 20,000 staartdragers zouden, volgens Chi neesche gewoonte ’t welbekende pad van een langoorig knaagdier volgen bij de eerste ont moeting met een Russische macht. De militaire hulp, welke Japan van de Chi neezen te wachten heeft, zou zeer gering zijn. En hiertegenover zouden ernstige nadeelen komen te staan. Nu eens daargelaten de vraag, of ’t ingrijpen eener tweede mogendheid aan de zijde van Japan, voor Frankrijk een reden tot optreden zou kunnen worden, zou toch in rijk durfden deze niet daadwerkelijk toonen, omdat Engeland duidelijk toonde, dat ’t Ame- rika’s handelingen met zijn prestige bescherm de. Eventjes later kon Engeland de beide Zuid-Afrikaansche Boeren-republieken aantas ten, zonder dat er verzet kwam. Toen bleek, hoe weinig democratisch het oude Europa nog is; in een republiek als Frankrijk en in Duitschland, beide met alge meen stemrecht, beide dus zoogenaamd door ’t volk geregeerd, kon de volksmeening, die onverdeeld ten gunste der Boeren was, geen tusschenkomst der eigen regeeringen bewerken. En in den laatsten tijd Engelands koning heeft heel beminnelijk Frankrijk, Italië en Oostenrijk aan ’t lijntje gekregen, Duitschland alleen gelaten en Japan is onder de welwil lende sympathie van den bondgenoot Enge land en den beschermer Amerika met buiten gewone kloekheid en voortvarende zekerheid de Russen op ’t lijt gevallen, ten einde de Russische vreedzame veroveringen ongedaan te maken. ’t Leek wel afgesproken werk! Juist, ter wijl Japan den oorlog met Rusland zocht, be gon Engeland de Tibet-expeditie, die geen ver overing van ’t land der lama’s heet te bedoe len, maar toch zeker niet voor de aardigheid wordt ondernomen. Denk hierbij aan de eerste dagen der oor log in Zuid-Afrikaook toen wilde Engeland niet de republieken inpalmen, heusch niet. En later zijn ze toch zonder blikken of blo zen geannexeerd. En nu begint men in Engeland de aandacht te vestigen op de Belgische en Nederlandsche bezittingen. Reeds lang is men in Engeland aan ’t werk, om den Belgischen Congo-staat een hak te zetten. Keurig mooi wordt ’t stelsel van ver dachtmaking toegepast en een toon wordt aan geslagen, alsof de Onafhankelijke Congostaat onder Engelsche suzereiniteit staat. En waarom helpt China de Japanners niet mee Dit wordt als volgt uitgelegd Van weinig oorlogen uit den nieuweren tijd zal de horoscoop zoo moeilijk te trekken zijn geweest als van dien, welke thans gevoerd wordt. Aan beide zijden strijdt men, naar ’t heet, voor zijn hoogste economische en poli- Osborne. «Juffrouw, niet mevrouw, sedert wij behou den in Wilmington aangekomen zyn,« lachte de jonge dame. «Mevrouw of juffrouw*, verklaarde Maxwel galant, «uwe schoonheid is zelfs niet onder het zwartste mas ker te verbergen. Deemoedig smeek ik u, mij mijne ongerechtvaardigde achterdocht te vergeven en ik be treur het, dat u met mijn schip zulk eene ongezellige reis heeft moeten maken. Meneer*, zich tot den of ficier wendend, «ik wensch u geluk, de bruigom te zijn van eene dame, die zulke zware offers aan hare liefde weet te brengen. Ik, mijne manschappen en de reeders van de «Arrow* zullen haar altijd dankbaar blijven, zij heeft het schip gered en ons bewaard voor gevangenisstraf of misschien nog erger lot. Kom eens hier, meneer Rainer*, riep hij, mij wenkende, «ik heb het vermoe den, dat u en onze kleine zeeschuimer hier, die zoo flink met de revolver weet om te gaan, deze geschiede nis hebben op touw gezet. Eigenlijk moest ik jelui eens flink de ooren wasschen, maar eind goed, alles goed. In oorlogstijd en in de liefde moet men listig wezen. Ook u mag ik dus wel met een bruidje gelukwenschen, dat het hart op de rechte plaats heeft.* Spoedig daarop zaten wy, de beide jonge paren, de scheepsofficieren en een paar andere gasten aan den welvoorzienen disch van den kapitein, waar bij het knallen van de champagnekurken, na de doorgestane gevaren, de uitbundigste vrooljjkheid zich baan brak. Voordat de «Arrow* met eene nieuwe lading katoen weder naar Nassau vertrok, werden twee bruiloften ge vierd, bij welke het vroolijk toeging. Nog een zestal gelukkige reizen maakte onze brave «Arrow* toen werd zij, kort voor het eindigen van den oorlog, in den grond geboord. De reeders konden dit verlies gemakkelijk te boven komen, want het schip had voor hen rijkdom men verdiend. Het gelukte ons allen bij de catastrophe den veiligen oever te bereiken. iURANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1