MEI WS- BH IIIÏEIITESTIBBLAI) ONDER DE SLACHTOFFERS. KHlR SUM ES «M. Woensdag 24 Augustus 1804. No. 62. 69© Jaargang. h. Uit de Raadszaal. FEUILLETON. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Japan brengt de vrees er in. I 1 )or i van f d I I ze Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. it VERGADERING van den Gemeenteraad van Wymbritseradeel, op Zaterdag, den 20 Augustus 1904, des voormiddags te 11 uur. Tegenwoordig zijn 14 leden, afwezig met kennis geving de heer Kooistra. Voorzitter de heer M. H. Tromp, Burgemeester. Secretaris de heer J. Poppinga. Punten van behandeling 1. Notulen van den 23 Juli 1904. Na lezing door den Secretaris worden deze notulen, andere vorsten. De blanken echter bemoeiden zich verder niet met die gele gevoelens en door meerdere oorlogen wisten zij hun militaire meerderheid aan Chineezen en Japanneezen te doen gevoe len en profiteerden zeer van die militaire meer derheid. Tegen hun zin moesten de Chinee zen hoe langer hoe meer havens openstellen voor Europeesche en andere schepen. Tegen hun zin ook moesten zij toelaten, dat de Brit ten uit Voor-Indië de afschu-velijke opium in China brachten; de opium, die, meer nog dan de drank, menschen, families, ja heele gewes ten vernietigen kan. Plotseling is echter de Japannees uit zijn oer-ouden beschavingsdommel ontwaakt, om zich de uitvindingen der blanken aan te schaf fen. En nog maar pas heeft Japan den tijd gehad om zich op zijn Europeesch te moder- niseeren, of ’t wordt reeds voor goed als de achtste groote mogendheid beschouwd en thans, aangestookt door Amerika en Engeland, durft het den strijd aan te binden met de reusach tigste der andere groote mogendheden. En in den eersten grooten strijd tus- schen blank en geel is tot nu toe geel over winnaar. We beweerden daarom in ’t begin van dit artikeltje, dat »’t overwicht van ’t blanke ras« over ’t gele ras, dat nooit door de gelen er kend werd, ook bij de blanken-zelf uit de ge dachten zal moeten gaan, als ’t er al niet uit is. Een Fransch hoofdofficier is ook bang voor de japanniseering van Oost-Azië en vreest voor de Fransche koloniën van Achter-Indië, voor Cochin-China, Cambodsja, Annam en Tonkin. Deze deelen van Achter-Indië vormen een prachtig, behoorlijk bevolkt gebied. De be doelde officier beweert, dat, evenals Japan een volledig veldtochtsplan tegen Rusland gereed had, ook een tot in de kleinste bijzonderhe den uitgewerkt plan van aanval der Fransche bezittingen in Achter-Indië in de bureaux van den Japanschen generalen staf gereed ligt. En hoe zullen wij ons tegen Japan verdedigen, vraagt de officier. Onze in Oost-Azië aanwe zige vloot is verreweg de mindere van de Ja- pansche vloot. Wij kunnen er een goed deel onzer beste schepen uit Frankrijk heenzenden. Dat is waar. Maar waar zijn in onze Indische bezittingen de dokken, waarin onze schepen moeten gerepareerd worden Waar zijn de Deze was op dat uur geheel leeg en dat het reeds zoo laat was, maakte ook, dat de drie heel weinig spraakzaam waren. Esther in ’t bijzonder worstelde tevergeefs tegen eene buitengewone loomheid. Ze had de dood moede kinderen naar eene der kamers gebracht, die reeds in orde was; daarop keerde ze naar de zaal terug om haar souper verder te gebruiken. De beten bleven haar echter, zooals men zegt, in de keel steken en haar hoofd zakte meer en meer voorover. Jenny wees glimlachend op de slapende. Slaapt ze werkelijk? lispelde Holters—Steavens. Vast, Esther! riep ze halfluide. Deze hoorde het niet. Des te beter, zei de man. Ik heb je zooveel we ken moeten ontberen, schat, en je nog nieteens een kus kunnen geven. Hij trok haar naar zich toe en drukte eenige kussen op hare lippen. Wil je haar werkelijk meenemen? vroeg hij toen. Ze zal ons van veel dienst zijn. De kinderen zijn aan haar gehecht; ze is trouw en vertrouwbaar. Maar wij beiden! Ze meent, dat we bloedverwan ten zijn Als we in Australië zijn gekomen, deelen we haar mede, dat we hebben besloten met elkander te trouwen. Wij gaan dan eens uit en kómen als getrouwde lieden terug. De naam Steavens blijven we immers toch dragen. Voortreffelijk; zoo zal alles goed gaan. Als maar niets merkt! Och, ze is zoo naïef, ofschoon ze reeds twintig jaar is! Het paartje zat nog eenige oogenblikken liefkozend bij elkaar, toen wekte Jenny de slapende, die zich be schaamd verontschuldigde en allen begaven zich ter 3) Slot. Sta me toe, Charles, dat ik je miss Sanders voor stel, aan wie ik grooten dank verschuldigd ben. Een lieve reisgenoote, die niet ongenegen is, ons naar Austra lië te vergezellen. Mr. Steavens boog beleefd voor de miss, die bloos de en hare blauwe oogen neersloeg. Hij ging daarop naast zijne schoonzuster zitten, nam den knaap op zijn schoot en begon een druk gesprek. Heb je papieren meegenomen? vroeg hij plot seling. 0, ja. Ze bevinden zich in deze portefeuille, die meer dan gevuld was. Hij wierp er een vluchtigen blik in en stak hem daarna in zijn binnenzak. Toen de trein te San Francisco arriveerde, was het reeds donker. Wij logeeren, zooals mijn schoonbroeder mij mee deelt in het San José-hotel, zei Jenny tot hare reisge zellin. Daar ge hier eveneens vreemd zjjt, kunt ge met ons meegaan. Morgenochtend zoekt ge dan naar uwen oom ge moet er echter om denken, dat de boot overmorgen om acht uur des morgens vertrekt. Uiterlijk morgenavond moet ge ons dus uw besluit hebben medegedeeld, beste Esther. Miss Sanders verklaarde zich tot alles bereid. Het kleine gezelschap nam een rijtuig en reed naar het San José-hotel. Terwijl de kamers voor hen in orde wer den gebracht, gebruikten ze het souper in de eetzaal. gemoet. De stoomboot zal onmiddellijk vertrekken. Het duurde maar enkele oogenblikken en de vier per sonen betraden het dek. Waar moet de koffer naar toe? vroegen de beide arbeiders. ’k Zal ’t je dadelijk zeggen, antwoordde Esther. Oom, dat zjjn mr. en mrs. Steavens! De oude heer groette beleefd en zei toen: Er is geen tijd om veel woorden te gebruiken. Het teeken tot vertrek wordt zoo dadelijk gegeven. Ik wil de even naar degenen zien, wie mijne nicht naar een zoo ver land volgt. Nu dat geschied is, ben ik gerust. U bevalt me en ik weet, dat het meisje bij u goed ge plaatst is. Dat is ze, daarop kunt u zich verlaten, verzeker de mr. Steavens. En niet waar, u belooft me ook, in elk opzicht als een vader tegenover haar te handelen? Op mijn woord van eer, sir! Ontroerd stak de oom van Esther den ander de hand toe; met hartelijkheid legde Holters de zijne er in. Maar wat was dat? De oom hield zijne hand zoo vast, alsof ze in een schroef zat, en riep plotseling den bei den arbeiders toe: Wilson, Hook, komt hier en helpt me! Wat moet dat beteekenen? riep de vluchteling, die bleek werd. Niets meer of minder dan dat ge mijn gevangene zijt, mr. Holters, antwoordde de gewaande oom verge noegd. Ik ben politieman, master, dat verklaart alles. Ge hebt den verkeerde voor, stamelde Holters. Neen, mijnheer miss Sanders is zeker van hare zaak. Wat, miss Sanders heeft de zaak verraden? riep de vluchteling grimmig. ruste. Den volgenden morgen ging Esther uit om baren oom te zoeken. Eerst tegen den avond keerde zij terug. Welnu, hebt ge hem gevonden? polste Jenny. O ja, hij woonde nog op dezelfde plaats, welke moeder mij had genoemd. Maar hij verkeert nu juist niet in schitterende omstandigheden. Daarom heb ik besloten en hij heeft er ook op aangedrongen uw voorstel aan te nemen. Dat is mooi van je, kind! Ik blijf van nacht bij mijn bloedverwant en wil mij nog verschillende dingen aanschaffen, welke ik noodig heb. Morgenochtend brengt oom mij naar de boot, want hij zou nog gaarne even met mr. Steavens en u spreken om zich te overtuigen, dat ik in goede handen ben. Zeer verheugd over den loop der zaken, verklaarde de jonge vrouw zich hiermee tevreden. Het verdere gedeelte van den dag ging met het doen van allerlei boodschappen snel voorbij. Den volgenden ochtend bijtijds reden Steavens en zijn gezin naar de haven en begaven zich met hunne bagage aan boord van de groote stoomboot «Victoria,* welke hen naar de verre kust van Australië zou brengen. Je ziet, Jenny, de boot gaat dadelijk weg en je be schermelinge is er nog niet, zei Steavens na eenigen tijd met een zweempje van ironie. De juffer is bang voor het groote water. Wel neen, daar komt ze reeds aan met haren oom en hare bagage. Jenny wees naar de kade, waar de genoemde in de grootste haast kwam aanloopen, gevolgd door een be jaard heer met peper- en zoutkleurigen baard en twee arbeiders, die een koffer droegen. Vlug, vlug! riep Jenny haar reeds van verre te- havens, die met succes tegen een aanval be stand zijn Deze Franschman komt tot de conclusie, dat ’t niet alleen in het belang van Rusland-zelf is, dat Japan in den huidigen oorlog versla gen wordt. Zou ook Duitschland niet eens overwegen, of de haven van het Duitsch-Chineesch gebied, van Kiaotsjau wel genoegzaam bevestigd is en geschikt om tot basis van een sterke vloot te strekken. Immers, als ’t Japan eens mocht gelukken den Rus voor goed uit Korea en Mantsjoerije te verdrijven, is ’t Duitsche Kiao tsjau ’t eerst aan de beurt, om door Japan met grage maag aangezien te worden. We begrijpen de houding van Engeland en Amerika zoo, dat ze een verzwakking van Rusland aan den Grooten Oceaan bedoelen en toch Japan niet te machtig willen hebben. Amerika toch zal zelf wel de eindbedoeling hebben om de hegemonie over den Grooten Oceaan te krijgen. En bij dat plan past geen machtig Japan. We stellen ons daarom ook voor, dat hoe ook de uitslag van den oorlog moge zijn, deze, zoo hij tot Rusland en Japan beperkt blijft, niet door een vredesverdrag zal eindigen, zon der dat Amerika, Engeland, Duitschland en Frankrijk (misschien willen Italië en Oostenrijk ook even meedoen, om hun stand op te houden) een grooten invloed op den inhoud van dat verdrag zullen hebben uitgeoeiend. Het is merkwaardig, hoe de oorlog in ’t Verre Oosten in Europa tot nadenken stemt. En dat alleen, omdat Japan tot nu toe steeds aan de winnende hand is en de Russen nog niets hebben gedaan dan nederlagen lijden, achteruit trekken, zich in Port-Arthur opsluiten, zeeslagen verliezen en een goed deel hunner vloot verspelen. Vooreerst is al met dezen oorlog verdwenen, wat men noemt »’t overwicht van het blanke ras*. En dit beteekent meer dan men zoo opper vlakkig zou meenen. Tot nu toe bestond bij den blanke een ge voel van geestelijk en zedelijk overwicht over alle andere rassen. Dat gaf hem kracht, om overal de landen en volken onder zijn macht te krijgen. Dit staalde zijn ondernemingsgeest, deed hem nergens voor terugdeinzen en maak te hem rijk en welvarend. Er was echter een ras, dat zich zelf hooger schatte dan het blanke ras. Dit was het gele ras; dit waren de Chineezen en Japanners. (Merkt op, dat de verandering van den volks naam Japanneezen in Japanners reeds teeke- nend is!) De Chineezen, met wie de Europeanen al spoedig na de ontdekking van Indië en de verovering van Oost-Indië in aanraking kwamen, behandelden de tot hen ko mende blanken, zeer onwelwillend. Zij, die zich in 't bezit weten van een oer-oude be schaving, achtten zich door die beschaving boven dien blanken lastpost verheven. Doch de handelsgeest der blanken en de zucht naar winst maakte, dat deze laatsten volhielden en zich vernederingen lieten welgevallen. Het is haast onbegrijpelijk, dat bijv, onze voorvade ren, die alleen met de Japanners handel moch ten drijven en daartoe het eilandje Decima in bezit hadden, haast onbegrijpelijk, hoe zij zoo voor de Japanneezen konden kruipen, ge lijk die kleine gele mannetjes dat verlangden. Men zou hier haast moeten zeggen, dat de zucht naar gewin alle eergevoel vernietigde. Doch hieruit blijkt duidelijk dat Chineezen en Japanneezen zich boven den blanke verhe ven achtten. We zouden hier nog meer be wijzen voor kunnen aanvoeren; bijv, de hoog te, waarop het Chineesche hof zich steeds plaatste tegenover de vertegenwoordigers van ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2*/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. aangevuld met eene opmerking van den heer Okma, onveranderd vastgesteld. 2. Ingekomen stukken en mededeelingen. De Secretaris doet mededeeling van a. Een schrijven van den heer P. Postma te Woudsend, houdende dankbetuiging voor de waardee- rende wijze waarop hem eervol ontslag is verleend als opzichter in deze gemeente; b. Besluit van Ged. Staten, houdende goedkeuring van het kohier van schoolgeld over het 2e kwar taal 1904 c. Resolutie van Ged. Staten, waarbij wordt be richt dat de Bouw- en Bewoningsverordening voor deze gemeente is goedgekeurd d. Een adres van de afd. Goënga der Vereeniging «Door Arbeid tot Verbetering*, waarbij wordt mede gedeeld, dat, naar aanleiding van het besluit van de zen Raad van 9 April jl., inzake verharding van den zg. Overdijkschen laan onder Loënga, waarbij onder houd van gemeentewege werd toegezegd, wanneer verharding door belanghebbenden zelf, onder de ge stelde voorwaarden tot stand kwam, het bestuur van de afd. bovengenoemd er in geslaagd is van belang hebbenden de noodige medewerking te verkrijgen, zoo- dat eerstdaags met de verharding van het werk een aanvang zal worden gemaakt. Waar het werk zal worden verricht onder toezicht van den heer H. Boon stra, architect te Goënga, waarborgt dit zoodanige uitvoering dat er geen bezwaar zal bestaan tegen overname in onderhoud van genoemden weg door de gemeente; e. Schrijven van den heer S. Kooistra, daarbij mededeelende, dat hij wegens sterfgeval van zijnen vader verhinderd is deze vergadering bij te wonen. Op voorstel van den Voorzitter wordt zonder dis cussie eu hoofdelijke stemming besloten, bovenge noemde ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen. 3. Vaststelling der gemeenterekening over het dienstjaar 1903. Namens de commissie van onderzoek, bestaande uit de heeren A. H. Tromp, Wesselius en van der Leij, brengt eerstgenoemde rapport uit. Hieruit blijkt dat de commissie deze rekening met de daarbij behoorende bescheiden in orde heeft bevonden en voorstelt de rekening goed te keuren met een bedrag in Ontvangsten f 124,055,58 Uitgaven - 117,181,53 en een batig saldo van f 6,874,05. De commissie vraagt voorts of sommige werken, als verfwerken aan het Gemeentehuis, niet bij voor- A I V R COURANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1904 | | pagina 1