N
Een nationale feestdag.
JIMS- KI ANRtTRHIBBU»
I
I
VOOR SJEEk B MSTffiEI.
lis
Uit het Moeras.
Ite
Zaterdag 3 September 1904.
ITo. 71.
59e Jaargang.
Sr
KENNISGEVING.
KENNISGEVING.
FEUILLETON.
i
1
Sneek.
Officieels Advertenties.
1
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel,
I
d
we-
ed.
volksopvoed-
en
int.
arl.
00.
er-
ide
zoetjes
ill.
De
ia-
1.0-
.a-
K
!D.
m.
t
1
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,60.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
ül.
ill.
>ns
'P-
he
lor
waar
woor-
tij
en
en
10.
en
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Sneek, brengen ter openbare kennisdat ter Secretarie
dezer gemeente, gedurende 14 dagen, vanaf heden,
voor een ieder ter lezing is nedergelegd en in afschrift
tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar wordt
gesteld, de aan den Raad aangeboden begrooting der
inkomsten en uitgaven der gemeente Sneek, voor het
jaar 1905.
Sneek, den 31 Augustus 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
ill.
rd.
ng
ui-
ler
De BURGEMEESTER der gemeente Sneek brengt
ter openbare kennis, dat het Kohier no. 2 van Belasting
op Bedrijfs-en andere inkomsten dezer gemeente,dienst
jaar 1904/5, door den heer Directeur der Directe Be
lastingen gearresteerd den 29 Augustus 1904, aan den
Ontvanger der Rijksbelastingen te Sneek ter invorde
ring is ter hand gesteld en dat een ieder verplicht is
zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te
voldoen.
Sneek, den 30 Augustus 1904.
De Burgemeester voornoemd,
ALMA.
JD-
ha-
nen
;en
ge
en,
lit-
tur,
at
rs
de
)0.
ig»
le
de
>0.
ek
ed.
tie.
3 er
en
uk-
rp-
inz.
jïl.
nz.
>g-
ÏS-
m.
10-
-
1
vr.
90.
ig-
aer
m.
an.
rd.
35.
jst
luRANT.
avonds hadden zij in de herberg zooals gewoonlijk
voor een gulden gegeten. Het was een gewoonte van
hen, op de vrije dagen een goeden maaltijd te gebrui
ken, die hen schadeloos moest stellen voor den karigen
kost in de week. Daar zij niet wisten wat te beginnen,
waren zij uit verveling de eene herberg in, de andere
uitgeloopen en bijna morrend dronken zij daar cognac
en bier, rookten daarbij en vertelden gewaagde mop
pen.
Ten langeleste spraken zij nog lang en breed over
zeer ernstige zaken, die geen van beiden begreep en
ook door de tegenstanders niet werden begrepen. Bijna
hadden zij ruzie gekregen over zeer onbeduidende din
gen, die zij echter dien avond voor hoogst belangrijk
hielden en waaraan zij den volgenden morgen niet eens
meer zouden denken.
Niettegenstaande het loodzware gevoel, dat hij door
’t gebruik van den drank in zijn hoofd had, gevoelde Hans
toch, dat er een goede wil toe behoorde, om in de dom-
pe en rookerige atmosfeer van de herberg vroolijk te
zijn, terwijl men zich daar buiten in den milden nacht
zoo prettig gevoelde.
Nadat Paul zijn pijp had aangestoken, gevoelde hij
plotseling weer lust of liever de behoefte, iets te drin
ken. Hij stelde voor in de herberg terug te gaan en
nog een glaasje te nemen. Maar Hans antwoordde kor
zelig:
Neen, voor vandaag is ’t welletjes!
Och kom. Nog eentje maar op de valreep! Je schijnt
van avond niet goed te spreken te zijn!
Ik heb neen gezegden daarbij blijft het. Ja, ik ben
uit mijn humeur.
Vijf minuten bleven ze nog besluiteloos staan. Paul
drong er telkens weer op aan, in de herberg terug te
keeren en Hans wilde naar huis.
Plotseling werd de herberg gesloten en werden de
o
1).
Hans en Paul, de twee onafscheidelijke vrienden,
kwamen in den Paaschnacht in levendig gesprek uit de
laatste herberg, die nog open was.
In de uitgestorven en donkere hoofdstraat liepen ze
een poosje zwijgend naast elkaar voort. Hun blik was
beneveld, hun hoofd zwaar. Stomdronken waren ze
niet; maar toch zoo sterk aangeschoten, dat zij ieder
oogenblik heen en weer zwaaiden.
Op eenigen afstand, op den hoek van den sigaren
winkel, wierp een brandende lantaarn een kleinen gelen
lichtkring op straat. In deze verlichte ruimte bleven
de beide jongelingen onwillekeurig staan. Paul nam
een handvol tabak uit zijn zak en stopte zoo goed en
kwaad als het ging zijn pijp. Hij bood toen Hans zijn
voorraad aan, maar Hans bedankte.
Neen, dank je wel! ik heb vandaag reeds te veel ge
rookt. Op mijn vrije dagen rook ik steeds te veel en
dan gaat het werken des Maandags slecht, mijn keel
is dan droog en ik heb een bitteren smaak in den mond.
Bijna onbewust zag hij peinzend op naar den don
keren hemel. Hier en daar fonkelde een ster; en het
was of hij met genot de zoele lucht van den voorjaarsnacht
inademde. Hij herinnerde zich de vele gebeurtenissen,
die hij in de laatste vroolijke dagen had beleefd en de
leegheid die deze achterlieten deed hem pijn.
Des middags had hij Paul ontmoet en toen hadden
zij vijf uren aaneen met een troepje vrienden biljart en
kaart gespeeld en daarbij schralen wijn gedronken. Des
De dag van 31 Augustus is er voor dit jaar
weer geweest. Door ons geheele land ging
een feestgeruisch, hier overstelpend, elders min
der druk, op enkele kleine plaatsjes misschien
kalmpjes.
Doch, alles samenvattend, mogen we zeggen,
dat geheel Nederland dien dag, den 24sten ge
boortedag onzer geliefde Koningin, heeft ge
vierd.
innige verhouding tusschen ’t Nederlandsche
volk en zijn Willemientje« en zoowel in
Frankrijk als in Duitschland en België had »la
petite reine«, aller sympathie. Toen Koningin
Wilhelmina de »Gelderland« ter beschikking
van president Kruger stelde en deze daarop
veilig buiten de Engelsche handen geraakte,
ging er één juichkreet op in Europa over de
flinkheid van ons »Willemientje«.
We verheugen ons daarom met alle ware
vaderlanders, dat de 31 Augustus steeds meer
een algemeene Nederlandsche feestdag wordt.
Als ’t zoo doorgaat, zien we heel spoedig
misschien den 31 Augustus tot een nationale
feestdag gemaakt, die dezelfde rechten krijgt
als de Zondagen en de algemeen erkende
Christelijke feestdagen. We bedoelen er mee,
dat er dan vooreerst van officiëele en verder
van burgerlijke zijde op dien dag de Zondags-
gewoonten ingevoerd zullen worden: officiëele
Zondagsdienstregeling en Zondagsrust, vacan-
tie op de scholen niet alleen, doch ook beursva-
cantie, gesloten kantoren, werkplaatsen, win
kels en fabrieken.
In Frankrijk heeft men een nationalen feest
dag en wel den 14 Juli. Deze dag is de ver
jaardag van de vernieling der Bastille. Deze
Bastille, die in de stad Parijs stond, was een
terk fort, dat tot staatsgevangenis diende,
gelegen was tusschen de rue Antoine en de
fauburg Antoine. De mannen der Groote Re
volutie belegerden deze burcht, die zij haatten
als de plaats, waar door de absolute konings
macht vele slachtoffers dier macht werden op
gesloten en den 14 Juli 1789 viel de Bastille,
die vernield werd.
Het feest der Bastille beteekent dus in Frank
rijk een gedachtenis aan de vernietiging der
Bastille, die symboliseert de vernietiging van
de absolute monarchie.
Zou een Koninginnedag in ons land, ge
maakt tot een nationale feestdag, minder recht
van bestaan hebben dan in Frankrijk de Bas-
tilledag?
’t Hoeft geen betoog, dat de idee der Ne
derlandsche Koninginnedag heel wat verschilt
van de Bastille-idee. Maar is de Nederland
sche idee minderwaardig?
Van ’t algemeen en geestdriftig feestvieren
zal zeker nog veel meer komen, wanneer de
band Nederland-Oranje door de geboorte van
een troonopvolger versterkt wordt.
Ook Sneek heeft, dank zij de heeren, die zich
daarvoor inspanden, 'inspanden is riet te
sterk gezegd, mooi feestgevierd, heeft een
echte Koninginnedag gehad. Het weer was
goed, al had ’t nog beter kunnen zijn. Er had
iets meer wind kunnen zijn; god Aeolus was
zuinig met zijn gaven. Die paar stortbuien
had god Pluvius ook wel zoo’n wijzertje-rond
kunnen verschuiven. Doch overigens heerlijk
weder
Wanneer we de Koninginne-jaardagen na
gaan, dan mogen we beweren dat de 31 Au
gustus vrijwel op een algemeenen nationalen
feestdag begint te gelijken.
De dagen der kroning, in 1898, waren
grootsch door het geestdriftig feest, dat alom
in den lande gevierd werd en dat tot ver in
’t buitenland de attentie trok. Bij deze kro-
ningsdagen kunnen de andere Koninginneda
gen dan ook niet vergeleken worden. Dit is
echter begrijpelijk; ’t zou een wonder zijn, in
dien ’t anders was. Doch ook voor ’t kronings-
jaar werd de 31ste Augustus reeds gevierd
en na 1898 werd ’t feest er steeds algemee-
ner en nationaler op.
Er is, mogen we zeggen, een climax in deze
Koninginnedagen waar te nemen.
En hierover mogen zij zich verheugen, die een
steeds voorspoedig en eensgezind Nederlandsch
volk in de toekomst wenschen; zij, die vader
landsliefde in hun borst mededragen en die
trotsch zijn op hun Nederlanderschap, trotsch
op de vrijheid, de volkomen onafhankelijkheid
van hunnen geboortegrond. Voor hen toch is er
geen twijfel op, of een gelukkig vrij Neder
land is alleen mogelijk, indien de band, die
Nederland en Oranje vereenigt, blijft bestaan,
een hechten, onverbreekbaren band blijft. Oran
je is reeds zoo lang het symbool onzer onaf
hankelijkheid geweest en zonder Oranje, in
den Franschen tijd, was ons land ongelukkig.
Met Oranje heeft ons land zich politiek en oeco-
nomisch geleidelijk ontwikkeld, zonder hevige
schokken. Toen in 1848 Europa op zoovele
plaatsen in vuur en vlam stond, kwam in Ne
derland zonder schokken een grondwetsher
ziening gereed.
Onze Koningin Wilhelmina had de liefde
des volks reeds terstond bij hare geboorte.
Met de jaren was die liefde steeds groeiende,
om haar culminatiepunt te bereiken in 189 8.
In ’t buitenland was men getroffen over die
in het genot van een oogenblik de moeiten en zorgen
van gisteren en morgen trachten te vergeten, zeer
groot.
Paul en Hans vervielen langzamerhand in de gewone
manie der vrijgezellen. Z ij speelden de geblasseerden,
deden zich voor als menschen, die een tegenzin in al
les hadden, loochenden de vrouwendeugd en lachten
over familiebanden. Wanneer zij kameraden ontmoet
ten, die vroeger aan hunne uitspattingen hadden deel
genomen, maar nu oppassende huisvaders waren ge
worden, dan bespotten zij deze ongelukkigen, die Zon
dags tehuis bleven, hun tuintje verzorgden, in de huis
houding hielpen en, o schrik, zelfs op de kinderen
moesten passen.
Dien dag vond Hans deze kleine bezigheden in huis
en tuin minder belachelijk dan anders. Het scheen
hem toe, alsof het ook hem mogelijk zou zijn om zich
in zijn eigen huis behagelijk te gevoelen, zonder moei
te van die wekelijksche braspartijen afstand te doen en
de baatzuchtige vriendelijkheden van de herbergiers te
ontberen.
Op eene naburige boerderij diende een jong meisje,
Marie genaamd. Zij was lieftallig en goedhartig, maar
ook zeer ongelukkig. Haar vader was gestorven, toen
zij nauwelijks elf jaar was en terstond na dit sterfgeval
had hare moeder haar als herderin uitbesteed, opdat
zij het arme huisgezin niet langer tot last zou wezen.
Hans had medelijden met het meisje, dat altijd zoo
schamel gekleed ging en nooit danste. Misschien
vreesde zij, dat hare bescheidene kleeding te veel zou
afsteken bij die der andere meisjes. Juist in bovenge
noemde Paaschweek ontmoette Hans, die naar zijn
werk ging, Marie en hare kudde op den landweg, die
tot de beide boerderijen behoorde. (Slot volgt.)
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3' cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
luiken voor de vensters gedaan.
Zie je, zeide Hans, nu is er geen gelegenheid meer
en moeten we naar huis.
Langzaam verwijderden ze zich. Voordat zij afscheid
van elkaar namen, maakten zij nog de afspraak om el
kander den volgenden Zondag te ontmoeten.
Hans liep alleen over den landweg, die naar de
boerderij leidde, waar hij woonde. Overal bloeiden
boschviooltjes en hun zoete geuren vergezelden hem.
Peinzend bromde hij voor zich heen. Mijn hemel,
wat een leven leiden we toch.
Den volgenden dag kon hij deze gedachte niet uit
zijn hoofd zetten. Hij was traag, had een zwaar hoofd,
was dorstig, geeuwde telkens en het werk wilde maar
niet vlotten. Nog nooit had hij zoo geleden onder de
gevolgen van zijne uitspattingen en ook nog nooit zoo
veel over zijn erbarmelijken levenswandel nagedacht.
Hij was vrijgezel en reeds over de dertig. In het
dorp was hij als een van degenen bekend, die het er
steeds goed van nemen. De herbergiers waren tegen
over hem zeer voorkomend, maar deze voorkomendheid
kwam hem duur te staan, want hij gaf hun geregeld
het drievierde gedeelte van zijn verdienste.
Hetzelfde was met Paul het geval. Sedert vijftien
jaren bezochten de beide vrienden de kroegen bij kermis
en andere feesten en ook wel des Zondags. Zij konden
het uitstekend met elkaar vinden en zwoeren, nooit te
willen trouwen dan met vrouwen,die hun zooveel fortuin
meebrachten, dat zij niet meer behoefden te werken.
Zij wisten echter maar al te goed, dat zij ónmogelijk
een rijke vrouw zouden vinden. Zij zochten zich dus
te verstrooien met dansen en kaartspelen en het scheen
hun toe, alsof deze genoegens te zamen met goed eten,
drinken en rooken de aangenaamste bevrediging geven
konden, die het leven slechts kan bieden.
Ongelukkigerwijze is het aantal dier menschen, die
Nu nog een opmerking van volksopvoed-
kundig belang; enkelen meenen Ons land heeft
geen volksliederen!
Beslist: Ons land heeft geen volksliederen,
geen nationale liederen
Ja, zult ge zeggen, maar we hebben toch
het Wilhelmus volgens twee toonzettingen,
waarvan in de laatste jaren de oude zetting
't gewonnen heeft. Deze oude zetting, waar
voor de Duitsche Keizer zoo’n voorliefde heeft,
wordt geregeld gespeeld. En ieder kent de
melodie.
Ge hebt volkomen gelijk. Maar
zijn de woorden De algemeen erkende
den Het volk moet toch zingen
We hebben het »Wien Neêrlundsch bloed*,
waarvan jong en oud in heel het land de me
lodie kent.
Zeker, ’t is waar. Maar alweer welke
woorden? Immers, op de echte woorden van
lollens is reeds zoo lang geschimpt. Hoe
vaak werd herhaaldDat zijn geen nationale
woorden. Zet voor ’t tweede woord van het
eerste couplet, voor ’t woord <Neêrlandsch*
een ander woord, bijv. Engelsch, of Russisch,
of Belgisch of Servisch en ge hebt een En
gelsch, Russisch, Belgisch of Servisch volks
lied.
En met al dat geharrewar raken we
aan de woorden kwijt. Hoevelen van de jón
geren kennen nog de oude coupletten
En hoe gaat ’t met »Wij leven vrijt en »O
schittrende kleuren* Raken ze niet zoetjes
aan in een welbekend soort boek
Bij feestgelegenheden vooral wil ’t volk zin
gen. En bij gebrek aan bekende woorden van
nationale liederen zingt ’t nu, dit behoe
ven we niet uit te leggen. En hiermee ko
men we meteen op ’t volksopvoedkundig be
lang van het algemeen kennen van nationale
liederen.
Gelukkig kunnen we reeds eenigen tijd
constateeren, dat ons land op musicaal gebied
vooruitgaat. Onze zangers en kunstenaars op
instrumentaal gebied maken naam, onze zang
en orchestvereenigingen eveneens.
En ook voor den volks- en den nationalen
volkszang wordt gewerkt, waarmee we sym-
pathiseeren. Want bij nationale feestdagen
behooren nationale liederen.