MMS- EN ARVERTE8TIEBLAB
Het valsche Tsstsment
WK SNEEK EN OMSTRKkES.
Zaterdag 24 September 1904.
59e Jaargang.
No. 77.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
DE TROONREDE.
FEUILLETON.
1
4
SN,
ken
EERSTE HOOFDSTUK.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Wordt vervolgd.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
>e-
en
M-
ht,
:te
ïr-
de
Bewerkt door AMO.
Nu Het Volk, soc.-dem. dagblad.
Dit is teleurgesteld door dit ministerie en ook door
deze troonrede. De vermelding, dat deze voor ’t eerst
in de oud-grafelijke zaal werd uitgesproken, is eigen
lijk ’t eenig belangrijke er van.
Er schijnt geen uitzicht te zijn op de voor vele jaren
aan den kapstok eener commissie opgehangen verbete
ring der gemeentefinanciën. Van de gemeentenood
zegt de troonrede niets. En nu komen er nog meer
wetsontwerpen, o. a. de verzekering tegen invaliditeit
en ouderdom. Deze kunnen binnen afzienbaren tijd
toch niet tot stand komen, doch moeten als sleepboot
dienen voor de Tariefwet.
Evenals de liberalen in 1901 zullen de clericalen
in 1905 met een grooten bundel onafgedane ontwer
pen zitten als een lokaas voor een verlenging van hun
mandaat.
We zullen in ’t parlementaire jaar, dat met deze
Het Utrechtsch Dagblad erkent de groote soberheid
der troonrede en noemt toch ’t korte stuk verre van
onbelangrijk. (Dit blad, bekend als oud-liöeraal, om
’t zoo eens te zeggen, is dus heel vriendelijk voor de
regeering.)
Zij, die zich met 1 Oct. a. s.
op dit blad abonneeren, ontvan
gen de tot dien datum verschijnende
nummers gratis.
2).
»Waar zijn we ook met ons gesprek gebleven?* vroeg
de oude. >0 ja bij het belangrijke hoofdstuk van
het huwelijk.*
«Maar oom, u is nu vijftien jaar weduwnaar.*
.Zestien jaar, mijn waarde, zestien!*
.Welnu, en u heeft er nooit aan gedacht weer een
vrouw te nemen, heeft dus volstrekt geen recht om
met voorliefde bij dit hoofdstuk stil te staan.*
.Toch wel, mijn jongen. Ik moet bedacht zijn op
de instandhouding van ons adellijk geslacht, en je daar
om eens ernstig aanpakken als je in dit vrijgezellen
leven wilt volharden. En dat doe ik nu vandaag eens met
voorliefde.*
.Waarom juist van daag?*
.Omdat ik vandaag iets voor je gevonden heb.*
.Voor mjj? Een vrouw voor mij?*
«Ja, een vrouw voor jou.*
.Maar oom, het schijnt wel of u het meent?*
»Is een huwelijk dan een zaak, waar gekscheren bij
te pas komt?*
»Hm, hm! Laat eens hooren! Het is zeker wel een
passende partij voor me?«
.Bij uitstek passend. De jonge dame is van ouden
adel en rijk, zelfs zeer rijk.*
De N. Rott. Ort. vindt de troonrede uiterst sober en
de toon is heel wat lager gestemd dan 3 jr. geleden.
Van afdoen van ’t weidsche programma is thans heele-
maal geen sprake meer. ’tAfgeloopen zittingjaar is
even als de beide vorige weinig vruchtbaar geweest.
Aan wat in de 2 eerste jaren tot stand kwam, (en daar
was veel reeds door ’t liberale ministerie gereed ge
maakt,) is thans een jaar later niet meer toe te
voegen dan ’t snelvuurgeschut, de telegraaf- en tele-
phoonwet, de vernieuwing van 't bankoctrooi en een
wijziging der wet op de vermogensbelasting.
En voor de geestelijke belangen, die op den voor
grond heetten te staan, is op wetgevend gebied zoo
goed als niets tot stand gekomen. Wel zijn ook in
’t afgeloopen jaar weer eenige toegezegde wetten in
gediend, maar de belangrijkste laten op zich wachten.
Niet in elk opzicht bevredigend zijn de uit
komsten van handel en scheepvaart. Die der
nijverheid stellèn, bij meer dan een bedrijf, als
gevolg van buitenlandsche mededinging rechtma-
dame, zoo schoon als Catharina Cornaro, en morgen bij
het ontwaken denk je er weer aan. En nu goeden
nacht, mijn jongen! Je zal wel vermoeid zijn en mor
gen kunnen wij bij het ontbijt ons gesprek wel voort
zetten.*
.Goeden nacht, oom!*
Als wij de waarheid hulde willen doen, dan moeten
wij bekennen, dat de berekening van den ouden heer
niet geheel mis was. Nadat Bruno zijn legerstede had
opgezocht, waren zijn gedachten nog een geruimen tijd
bezig met de geheimzinnige onbekende.
Het beeld der schoone Catharina Cornaro stond hem
duidelijk voor den geest en hij sliep in met een glim
lach op het gelaat.
Weinige dagen geleden was de tweede verdieping van
een der fraaiste huizen in de Maximiliaanstraat in ge
bruik genomen door een dame, die de belangstelling der
omringende buren niet weinig opwekte.
In haar pels gehuld had men haar vlug de trap zien
opgaan en sedert den dag van haar komst had zij slechts
éénmaal in de schemering het huis verlaten en was na
verloop van een uur teruggekeerd. Niemand van de
huisbewoners had de trekken van haar gelaat kunnen
onderscheiden en toch noemde niemand haar anders dan
«de schoone gravin*, want als gravin Minona Czerny
had de portier van het huis haar ingeschreven.
Zij had een oude kamenier meegebracht, eene Ita-
liaansche, Anetta Galloni geheeten, die slechts gebroken
Duitsch sprak.
Dinsdagmiddag verliet de Koningin, met de Konin-
gin-Moeder naast en Prins Hendrik tegenover Haar,
in de gouden koets het paleis in ’t Noordeinde, toege
juicht door de duizsnden, die op den stoet wachtten.
Voor ’t eerst had de opening der Staten-Generaal
plaats in de gerestaureerde oud-grafelijke Ridderzaal,
die zich beter leent voor deze plechtigheid dan de
Tweede-Kamerzaal, die tot nu toe gebruikt werd.
In de zaal was ’t weer de buitengewone schittering
van toiletten, uniformen, staatsiekleeden, ridderkruisen.
De soc.-democratische fractie was ook ditmaal afwezig
en de heeren De Klerk, Nolting, Bos, Ketelaar en Van
Vliet waren in gewoon kostuum. De drie Overjjsel-
sche Eerste Kamerleden bestaan nog .niet.
Van Haren troon, met de Koningin-Moeder rechts
en Prins Hendrik ter linkerzijde, las de Koningin met
heldere stem de volgende
TROONREDE:
Mijne Heeren.
Wederom ben ik in uw midden verschenen om,
ditmaal voor het eerst in deze oud-grafelijke
zaal, de gewone zitting der Staten-Generaal te
openen.
Het is mij aangenaam te kunnen verklaren, dat
de betrekkingen van Nederland met de Buiten
landsche Mogendheden^ van den meest vriend-
schappelijken aard bleven. Het door mij betreur
de uitbreken van den oorlog in Oost-Azië noopte
mij voor Nederland en voor zijne Koloniën en
Bezittingen in andere werelddeelen eene verkla
ring van neutraliteit uit te vaardigen.
Zee- en landmacht gingen voort zich, zoo hier
te lande als over zee, op loffelijke wijze van ha
ren plicht te kwijten.
Het corps burgerlijke ambtenaren gaf door
nauwgezetheid en ijver in den dienst, bij voort
during reden tot tevredenheid.
Met ingenomenheid werd door mjj onlangs
een gedenksteen onthuld ter herinnering aan de
thans voltrokken scheiding tusschen Maas en
Waal, een waterstaatswerk, waarvan voor de wel
vaart van Noord-Brabant en Gelderland gunstige
verwachtingen gekoesterd worden.
In weerwil van de groote droogte, die dezen
zomer kenmerkte, geeft de toestand Van land- en
tuinbouw genoegzame reden tot voldoening.
ouderwets-slappe troonrede is aangevangen, nieuwe
stof vinden om de Nederl. arbeiders op te wekken tot
een krachtige, tegen eiken vorm van kapitalistisch
regeeren gerichte verkiezingsactie in 1905.
In weerwil van de groote droogte, zegt de troonre
de, gaat ’t niet slecht met land- en tuinbouw. Zoo
ook bij ons. Groeien er op den drogen bodem dezer
clericaal-kapitalistische politiek al geen directe welda
den voor het volk, de boontjes onzer verwachtingen
wassen en rijpen er tot een rijken oogst.
De Nederlander zegt niet veel. Ja, de troonrede is
ditmaal heel wat korter dan vorige jaren, wat geen
wonder is. Ook moet de Kamer weinig woorden en
veel daden geven. En daarbij moet de regeering
vooral«een juiste keus doen omtrent wat den voorrang
verdient. Alles af te doen zal wel onmogelijk zijn.
Te zorgen dat het onafgedane niet verongelukt, is niet
hef werk der Kamer, maar van de Kiezers in Juni a. s.«
Hei Centrum zegt: Ook dit jaar draagt de troonrede
het cachet van den ernst en de degelijkheid, passend
aan zulk een staatsstuk. Ze beantwoordt volkomen
aan de werkelijkheid; er is licht en schaduw in, als in
’t werkelijke leven.
Het blad somt op, wat er nog is af te doen: On
derwijswetten, pensioenwetten, ’t arbeidscontract, de
arbeidswet, ’t tarief straks nog de ontwerpen, thans
weer aangekondigd. Natuurlijk zal dit alles niet in ’t
laatste zittingjaar klaar komen. Doch er blijkt genoeg
uit, er moet gewerkt worden. Ernstige, ingespannen
arbeid. Weinig woorden en veel daden!*
De pers over de Troonrede.
Tal van bladen hadden reeds spoedig hunne beoor-
»Knap voorkomen?*
•Zeer mooi, neen dat drukt veel te weinig uit:
zij is een schoonheid.*
«Een schoonheid van goede familie zeer rijk
maar dan moest ik haar kennen!*
«Neen, ik geloof niet, dat je zelfs maar wist, dat ze
bestond.*
«Woont ze hier dan niet in Weenen?*
»Tot nog toe niet, zij zal echter voortaan een sierraad
van onze aristocratische kringen zijn.*
»En dit meisje
«Er is geen sprake van een meisje.*
«Dus een weduwe?*
«Juist, een weduwe.*
«Nog nooit heb ik me een weduwe als mijn toekom
stige vrouw voorgesteld. Steeds dacht ik aan een be
koorlijke maagd als mijn bruid.*
«Wacht maar, mijn waarde. Ik wil eens zien, of je
weerstand kan bieden aan zooveel schoonheid en zoo
veel beminnelijke lieftalligheid. Ik zal je aan haar
voorstellen en dan met den dichter uitroepen:
«Zie daar dan deze schoonheid,
Zorg dat uw hart niet lijdt.*
«Maar oom, als u niet altijd zoo’n kalm mensch
was.
«Jawel! spot maar.
«Dan zou ik met dienzelfden dichter zeggen:
«Hoe schoon die dame wezen moet,
Die ’s grijsaards harte blaken doet.*
«In allen ernst, ze is werkelijk een schoonheid. Mis
schien herinner je je nog het portret wel van Catharina
Cornaro, dat in 1873 door Makart op de schilderijten-
toonstelling werd ingezonden?*
«Welzeker, oom.*
«Welnu, stel je zulk een profiel voor, als je een be
grip wilt krijgen van haar schoone gelaatstrekken.*
«Zij is natuurlijk in de beste jaren?*
«Twintig jaar.*
«Hm, een weduwe van twintig jaar
«Die slechts een half jaar getrouwd is geweest.*
«Zoo, slechts een half jaar
«Om zoo te zeggen: een maagdelijke weduwe.»
«En hoe lang is ze weduwe.*
«Pas vier weken.*
«Vier weken pas? En denkt ze nu reeds weer aan
trouwen?*
«Dat weet ik niet, mijn waarde. Ik weet alleen, dat
zij onmogelijk liefde kon gevoelen voor haar ouden
echtgenoot, die als een vader voor haar was; zoo’n
schoone, rijke, jonge vrouw mag iets van het leven
eischen, nu het lot haar de vrijheid heeft geschonken.
Het zal haar niet aan aanbidders ontbreken, en als je
genegen bent je naar mijn plannen te schikken, zou het
niet kwaad zijn, als je bijtijds met haar in kennis
kwam.*
«Oom, ik geloof, dat u met uw plannen niet veel ge
luk zal hebben.*
«Waarom niet?*
«Zou ik nu eindelijk den naam mogen weten van die
schoone weduwe?*
«Eerst was ik van plan je den naam te noemen, maar
ik ben van inzicht veranderd. Van avond zeg ik haar
naam niet, ten eerste tot straf voor je spotten, ten
tweede schijnt het me bevorderlijk aan mijn plannen
je dien naam voorloopig te verzwijgen.*
«Waarom?*
«Wel mijn waarde, de nieuwsgierigheid maakt de be
langstelling gaande en uit de belangstelling ontstaat de
liefde. Begrijp je me? Je zal nu aan die onbekende
denken, als je in je bed ligt, je droomt misschien van ’n
De Standaard, het vroeger blad van dr. Kuyper,
noemt de troonrede «een kloek stuk, uiterst sober in
toezeggingen, maar in ’t weinige van groote beteeke-
nis.« Zij «geeft allerminst reden tot eenige teleurstel
ling integendeel wèl tot groote dankbaarheid, dat het
ministerie, uit de actie der Chr. partijen vooitgeko-
men, heeft getoond volkomen berekend te zijn voor de
zware taak, die ’t had te vervullen. Dat ’t in geen
enkel opzicht in werkkracht en beleid achterstaat bij
vorige ministeries, en dat het bovendien is opgetreden
voor de eerbiediging van het gezag en voor de orde
en rust, als van het vorig kabinet zeker niet verwacht
had kunnen worden.*
Onverbloemd zegt de troonrede waar ’t op staat en
komt er rond voor uit, dat de financiëele toestand van
dien aard is, dat de aanvulling der middelen noodza
kelijk isen waarin die aanvulling zal bestaan, wordt
door de ingediende Tariefwet aangegeven, terwijl de
zinspeling in de troonrede op de zware concurrentie,
die de buitenlandsche protectie ons aandoet, een plei
dooi is voor ’t wetsontwerp van minister Harte.
Dit blad wijst op ’t aangekondigde wetsontwerp ter
verzekering tegen invaliditeit en ouderdom. Ouder-
domsverzekering is een eisch des tijds.
Ook wijzigingen van de regeling der naamlooze
vennootschappen en de Leerplichtwet zijn urgent.
deelingen gereed over deze troonrede, die het laatste
zittingsjaar van ’t thans zittende parlement en eveneens
't 4e jaar van ’t ministerie-Kuyper inleidt.
Over ’t algemeen luidt de beoordeeling van de rech-
terzijde-pers gunstig, die van de bladen der linker
zijde ongunstig. De Nederlander, van de heeren Loh
man en Verkouteren, is ’t kalmst en schrijft meer over
bijzaken dan over de eigenlijke Troonrede.
tige verwachtingen te leur.
De verdere bevestiging van hetgeen tot dus
ver in Noord-Sumatra verkregen werd, maakte
opnieuw niet onbelangrijke vorderingen. Krach
tiger optreden in de Gajoe- en Alaslanden kon
met het oog hierop niet uitblijven. Dat hierbij
ook ongewapenden ten offer vielen, wordt, al
was het niet te voorkomen, door mij betreurd.
De bevolking van Java verkeert, dank zij de
betere gesteldheid van haar hoofdbedrijf,* in iets
minder gedrukten toestand. Maatregelen ter
verhooging van haar oeconomische kracht blijven
niettemin noodzakelijk.
De stand der Indische finantiën eischt nevens
groote behoedzaamheid bij het doen der uitgaven,
verruiming van inkomsten.
De steeds klimmende eischen aan ’s Rijks
schatkist gesteld, zonder daaraan geëvenjedigde
stijging der inkomsten, maken het ten plicht,
elke niet dringend noodzakelijke uitgave te ver
dagen en op aanvulling der middelen bedacht te
zijn.
Reeds de behandeling van de wetsontwerpen,
die bij de Staten-generaal aanhangig zijn, zal
in deze zitting meer dan gewone inspanning
vorderen.
Opnieuw zal een voorstel tot wijziging en aan
vulling van de Wet op het Hooger Onderwijs
bij U inkomen. Onderscheiden ten vorige jare
aangekondigde voorstellen van Wet zullen U
weldra bereiken. Een Wetsontwerp ter Verze
kering tegen Invaliditeit en Ouderdom zal daar
aan worden toegevoegd! Bovendien zal aan de
invoering van de Kinderwetten en van de Mili
taire Tuchtwetten de laatste hand zijn te leggen.
Eene wijziging zoo van de regeling der Naam
looze Vennootschappen als van de Leerplichtwet
is in bewerking.
Neemt de taak der Staten-Generaal, Mijne
Heeren, gaandeweg breeder afmeting aan, ik blijf
voor ae vervulling van die, steeds meer omvat
tende, taak vertrouwen op uwe voortvarend
heid en op de toewijding aan de belangen van
het Vaderland.
Moge de Almachtige God zijn Zegen op uwe
werkzaamheden doen rusten.
Ik verklaar de gewone zitting der Staten-Ge-
neraal te zijn geopend.
Na voorlezing dezer troonrede gaf Graaf van Bjj-
landt het sein tot hoera-geroep voor de vorstelijke
familie.
Daarna vertrok deze op de gebruikelijke wijze.
De commissie uit de leden der Staten-Generaal, die
H. M. in- en uitgeleide deed, bestond uit de heeren
Van Zinnicq Bergmann, voorzitter, Heemskerk, Laan,
Van Nierop, ’t Hooft, Woltjer, Smidt, Van Veen, Van
Styrum, De Stuers, Verhey, Van Asch van Wijck
(Amersfoort), Aalberse, V. d. Berg van Heemstede en
Duymaer van Twist.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
I
1
I
1