NIEUWS- EN JWMNTMH1I
s
KOE^OPRTKiriE.
Het valsche Testament,
WOK Mffi EN I1SMEN.
woensdag 19 October 1904.
No. 84.
59e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
FEUILLETON.
I
d
f
8
4
VIJFDE HOOFDSTUK.
meisje zooals de anderen.
ZESDE HOOFDSTUK.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
de Japanners
En de uitslag
ze
n
e
d
-n
le
in
».e
et
:e
of
Verkiezing van leden der Kamer van Koop
handel en Fabrieken te Sneek.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek,
Gelet op artikel 10 van het Koninklijk besluit van
den 4 Mei 1896 (Staatsblad no. 76)
Brengen ter openbare kennisdat ten Gemeente-
huize op Maandag den 7 November 1904, van des
voormiddags 11 tot des namiddags 1 uur, eene ver
kiezing zal plaats hebben van drie Leden der Kamer
van Koophandel en Fabrieken alhier, wegens periodieke
aftreding met 1 Januari 1905.
Sneek, den 1 October 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
Meer dan acht maanden duurt thans reeds
de reuzenworsteling in ’t Verre Oosten; de
worsteling, die men maanden, ja, men mag
zeggen jaren te voren kon zien aankomen.
Maanden te voren de leek, ’t gewone
krantenlezend publiek, dat gewoon was inzage
te nemen van de politieke berichten.
Jaren te voren hij, die wat meer wist;
die de porté snapte van het verbond tusschen
Engeland en Japan; die begreep, wat er in
Japan roerde en werkte bij de gedachte aan
het door de Russen bezette Port-Arthur en
Mantsjoerije.
In Februari begon dan eindelijk de krijg,
die om meer dan één reden gedenkwaardig is,
wat er ook de uitslag van zij.
Vooreerst, omdat het een novum is, dat een
volk, niet tot het blanke, het wereldbeheer-
schende ras behoorende, aan een land als ’t
trotsche Brittanje als ’t gelijkwaardige door
een verbond vereenigd werd.
En dan, omdat voor ’t eerst een volk van
niet-Europeesch ras zich op gelijke militaire
hoogte wist te plaatsen als ’t best gedrilde
Europeesch volk.
En verder, omdat Japan, ’t niet-Europeesche
volk tot den krijg dreef en dien ook begon.
Een naijver, een haat van tien jaren werk
te in de Japanners en dreef hen er toe zich
9-
ne
Je
u-
ie
an
Jg
4
rd
m
P-
9).
»U kent haar niet, mijnheer Vogel. Zij is geen
J J-Zij heeft iets over zich
dat moeilijk te beschrijven is en daarom zal het
haar «de prinses van Wahring*
Wie slecht in den zin heeft, komt met haar
bovendien zijn er menschen, die over
Zij stonden voor een oud, smerig huis met twee
verdiepingen. Gelijkvloers waren de vensters afge
sloten door roode gordijnen, zoodat men niet naar bin
nen kon zien.
Vogel aan te zien, zeide hij:
«Het is waar, ik heb iets bespaard, maar ik heb
geen genoegen aan dat geld, omdat
»Nu, omdat?*
«Omdat het niet op eerlijke wijze verdiend is.«
Mijnheer Vogel had intusschen zijn sigaar aangesto
ken en blies een paar rookwolken voor zich heen.
«Ge zijt toch een merkwaardig mensch, mijnheer
Knablein,* begon hij na een poos. «Wat waart ge,
toen ik u leerde kennen? Een arm schrijver bij een
advocaat met een inkomen van vijf-en-twintig gul
den per maand. Ik heb in u een talent ontdekt om
handschriften nauwkeurig te kunnen namaken. Dat is
een kunst, die even zeldzaam is als de kunst van een
groot schilder, en ze kan u veel opbrengen. Ge hebt
in uw handen een kapitaal, dat bij een goed gebruik
groote winsten kan afwerpen.«
«Het is waar, ik had het toen slecht; veel slech
ter dan nu ik voor u werk, maar ik sliep toen
goed, mijnheer Vogel, en nu slaap ik slecht keer
slecht.*
«Waarom dan toch?«
«Omdat ik altijd in angst verkeer. Dikwyls spring
ik uit mijn slaap op en dan is het precies, of ik
de politie de trap hoor beklimmen.*
«Ge zijt een dwaas, mijnheer Knablein Neem me
niet kwalijk, ge zijt werkelijk een dwaas. Wat gaat
u de politie aan? Heb ik niet alles op mijn verant
woording genomen? Heb ik u niet op mijn eere woord
beloofd, dat uw naam nooit zal genoemd worden Wat
gaat u dan de politie aan
«Ziet u, mijnheer Vogel, toen u me in den beginne
die papieren liet namaken, dacht ik er niet veel bij,
want ik wist niet waartoe ze dienen moesten en daar
u mij goed betaald^, was ik verheugd, dat ik nu betere
e-
dt
y-
Is
ze
'ij
3U
at
op een goeden voet. De nachtwacht kreeg geregeld
een glaasje van haar en kwam een geheim politie-agent
hare inrichting bezoeken, dan gaf ze zich meermalen
de moeite om een lekkeren grog voor hem gereed te
maken. De meeste bezoekers waren verloopen lui, die
liefst hun middel van bestaan verzwegen. Geen won
der dus, dat de twee binnentredenden door de aanwezige
bedienende meisjes beschouwd werden als heeren, die
toevallig verkeerd terechtgekomen waren. Thans, nu
het gaslicht op zijn gelaat valt, kunnen wij in mijn
heer Vogel slechts met moeite den bevalligen vriend
der schoone Minona herkennen.
Laten wij nu even zijn metgezel wat nader bezien.
Jeremias Knablein is een jonkman van omstreeks zes-
en-twintig jaar, lang en tenger van gestalte. Hij heeft
helder blauwe oogen, waarvan de randen rood en ont
stoken zijn. Op zijn ingevallen wangen ziet men een
dun, leelijk, rossig baardje. Geheel zijn kleeding is
schamel en versleten.
«Op het welzijn van mooi-Eefjebegon mijnheer
Vogel, terwijl hij met zijn glas tegen dat van Jeremias
stiet. «Ik ken het lieve kind niet, maar van avond
heb ik gezien, dat ze een mooi figuur heeft. Ah
propos, wilt ge een sigaar opsteken
«Dank u, mijnheer Vogel, ik rook niet, weet u.«
«Ah ja, om redenen van gezondheid. Maar,
juist als u in betere omstandigheden verkeerde.
«Die zijn nog ver te zoeken, mijnheer Vogel!*
«Toch niet! Als u het voorstel aanneemt, dat ik van
plan ben u te doen, dan hebt ge binnen drie dagen
een sommetje van vijfduizend gulden in den zak.*
«Vijfduizend gulden?* vroeg Jeremias verbaasd.
«Vijfduizend gulden, ja! Behalve wat u heeft over
gespaard in den tijd dat wij zaken met elkaar doen.*
Het gelaat van Jeremias betrok; zonder mijnheer
Bewerkt door AMO.
al die jaren lang gereed te maken tot den
strijd tegen den reusachtigsten der Europee-
sche staten.
Met een stoïcijnsche regelmaat werkt tot
nu toe de Japansche oorlogsmachine. Men
krijgt zoo de gedachte, alsof de Japanners strij
den met de wiskundige zekerheid van te zul
len en te moeten overwinnen.
Reeds ’t durven beginnen tegen Rusland
al mag men ook beweren, dat ’t voor Ja
pan een levenskwestie was reeds ’t durven
beginnen zal in de geschiedenis een moment
van beteekenis zijn.
Wordt nu ook nog de kleine gele Japanner
overwinnaar, doet de glans van de Rijzende
Zon de krachtige Russische Adelaar terugwij
ken, dan zal niet alleen voor goed Japan tot de
groote mogendheden behooren.
En dan de gevolgen: Het groote gele ras,
ongeveer even talrijk als ’t blanke, zal mis
schien ontwaken en een even beslissende plaats
op ’t wereldtooneel innemen als^dit laatste.
Gelijk bij alle groote oorlogen volgt ook
thans bijna ’t geheele krantenlezend publiek
den oorlog en volgt met zijn sypathieën de
voorspoed of tegenspoed van elk der krijg-
voerenden.
Men mag zeggen, dat die sympathieën ver
deeld zijn, al zal Japan niet ’t minst er in
deelen.
Ieder kent thans de namen der groote aan
voerders en bewondert of bekritiseert hunne
handelingen.
En als degenen, die niet tot de oorlogvoe
rende volken behooren, reeds zooveel belang
in den loop der gebeurtenissen stellen, met
hoeveel grooter belangstelling moeten zij dan
niet den krijg volgen, die als vaderlanders de
glorie van hun land hopen; die de mannen
van hun eigen volk daar op ’t groote oorlogs-
terrein bezig weten, die daarbij hun stadge-
nooten, hun vrienden, ook hun eigen fami
lieleden hebben.
De 45 millioen Japanners volgen hunne hel
den, die voor ’t eerst tegen een machtigen
stam van ’t overheerschende ras in ’t strijd
perk treden; zij volgen hun admiraals Togo
en Kamimoera; zij volgen vooral ook ’t leger,
dat ’t sterke Port-Arthur bespringt en daar
duizenden mannen verliest, omdat deze vesting
zoo sterk is en zoo kloek verdedigd wordt
en omdat de moderne vernielingswerktuigen
zoo vreeselijk moorden.
Hem ontbreken dus noch oorlogservaring
noch theoretische bekwaamheid; van dit laat
ste leggen talrijke geschriften in maandbladen
getuigenis af.
Koeropatkine is niet ijdel, is populair bij ’t
volk en de soldaten, is rechtschapen, is een
ernstig man, is rusteloos werkzaam, houdt
niet van groote woorden, is niet zenuwachtig
gejaagd. Is hij daarom nog het genie, dat
een leger begeestert en ter overwinning leidt?
Tot nu toe we weten, terwijl we dit
schrijven, nog niet, hoe zwaar de Russen
thans weder geslagen zijn tot nu toe is Koe
ropatkine nog in de tweede periode, die hij
bij zijn vertrek aangaf de periode, dat men
zich door hem teleurgesteld voelt.
Het Japansche leger toch heeft nog niets
dan overwinningen te boeken, al gingen die
met zeer zware verliezen gepaard, daar de
doodsverachting in den strijd aan beide zijden
onbegrijpelijk is Op den Russischen mispas
aan de Yaloe zijn de Japansche overwinnin
gen van Wafangou, van de Motienlin-pas, van
Taschéchiao gevolgd. Doch steeds konden
de Russen zich terugtrekkend concentreeren.
Er kwamen geen Sedans of Metzen in ’t klein.
Alleen was telkens de uitslag zóó, dat men
in een onmogelijk te beletten systematisch
werken der Japanners moest gelooven.
Toen kwam in ’t begin van September de
aanval der Japanners op de Russische stel
lingen bij Liaoyang. Een reuzenworsteling
bracht zeer zware verliezen aan de Russen
en nog zwaarder aan de Japanners, maar
de Japanners bezetten de Russische stellingen,
’t Gele ras overtroefde ’t blanke.
Gelijk twee worstelaars na een harden kamp
beiden doodaf zijn en rust behoeven, zoo
hijgden ook de beide legers naar adem. De
Russen hielden Moekden als hoofdsteunpunt
en kregen groote versterkingen.
Eindelijk 4 weken na den terugtocht
van Liaoyang kwam de legerorder van
KoeropatkineMen was nu sterk genoeg en
zou de defensieve oorlog in een offensieve,
een aanvallende veranderen;
zouden er nu van hebben.
we weten hem nu nog niet goed, maar
beantwoordt niet aan Koeropatkine’s legeror
der, dat is zeker. Eén geluk echter is er
voor de RussenOok de jongste reuzenslag,
nog zwaarder dan die van begin September,
levert geen Sédan op.
wel z|jn, dat men
noemt.
niet klaar en
haar waken.*
«Bijvoorbeeld u, mijnheer Jeremias Knablein.*
«Nu, ik zie haar niet veel, maar zij heeft nog een
broer, Karei; het is een loszinnig jongmensch,
doch hij houdt veel van haar,*
«Kom, komalles hangt er maar van af, of men
de zaak goed aaripakt, dan heeft men altijd geluk bij
de vrouwen.*
«Ik neem het u niet kwalijk, mijnheer Vogel, dat
u zoo spreekt, maar u kent mooi-Eefje niet.*
«Als men maar netjes gekleed en gereed is nu,
bijvoorbeeld, als u maar ge woont op een zolder
kamer en uw voorkomen kon ook beter
«Misschien heeft u wel gelijk, mijnheer Vogel,* ant
woordde de jonge man met een weemoedig lachje.
«Bah, alles zou spoedig veranderen, als uw kleeding
en voorkomen wat opgeknapt werden. Als u bij voor
beeld tienduizend gulden hadt
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Zij volgen thans met de allergrootste be
langstelling de drie legers van Koeroki, Oku
en Nodzu, die onder de opperleiding van maar
schalk Oyama ’t Russische hoofdleger trachten
te vernietigen.
En dan de 130 millioen Russen, verspreid
van de Weichsel tot de Beringstraat, zouden
zij ook niet met evenveel idee de bewegingen
van hunne strijdkrachten volgen?
Zij zullen den heldenschaar van generaal
Stössel in den geest in Port-Arthur bij de
verdediging volgen. Met angst de manoeu
vres der vloot gevolgd hebben; hun hoop op
admiraal Makarof moesten ze verliezen; met
vreeze letten zij op ’t overblijfsel der trotsche
vloot in Port-Arthur’s haven.
Maar bovenal volgen zij de handelingen
van den opperbevelhebber, generaal Koero
patkine, die tegen de vereenigde Japansche
legers onder Oyama opereert.
Met hoeveel geestdrift deden de Russen
hem uitgeleide naar ’t oorlogsterrein De
tienduizenden mannen werden gezonden, om
zich onder zijn gezag te begeven.
Bij zijn vertrek wees de oppergeneraal er
op, dat men hem eerst vol hoop zou zien wer
ken, daarna hem zelfs wantrouwen en ver-
v<mschen en wat niet al; en ten slotte zou
hij zegepralen.
Een zware taak voor den 56-jarigen krijgs
man, die de hoop en de verwachting van ’t
groote Russische volk moet bevredigen.
Een schitterenden dienststaat maakte den
toenmaligen oorlogsminister tot den aangewe
zen man.
Alexei Nikolajewitch Koeropatkine ontving
zijn opleiding in ’t kadettencorps, werd in
1866 officier in een Turkestans bataljon;
spoedig daarna ging hij als hoofd eener mis
sie naar Jakoeb Chan, emir van Kaschgar.
Na de Nikolai-academie van den generalen
staf doorloopen te hebben en naar Turkestan
opnieuw gezonden te zijn, werd hij chef van
de Aziatische sectie des generalen stafs. In
den Russisch-Turkschen oorlog (1877—’78)
was hij chef van den staf der 16e infanterie
divisie, welke door Skobelef werd aangevoerd.
In den veldtocht tegen Achal Tekke (1880-
’81) commandeerde hij de Turkestansche bri
gade, werd in 1882 generaal majoor in den
generalen staf, in 1890 luitenant-generaal en
gouverneur van ’t Transkaspisch gebied, in
1898 minister van oorlog.
«Tienduizend gulden mompelde de jonge man.
«Ja, en die kunt ge gemakkelijk verdienen door uw
bekwaamheid.*
De jonge man keek somber voor zich, alsof hij
plotseling aan iets onaangenaams herinnerd werd.
«Als u eerst een klein vermogen heeft, vindt u ge
makkelijk een nette betrekking, die u een beter inko
men verschaft. Dan wordt ge agent in assurantiën of
zoo iets, ge woont niet op een zolderkamertje maar in
een vriendelijke woning en ge zijt dan een goede partij
voor een burgerdochter uit Wahring. Ge draagt dan
mooie kleeren, een warme paletot met pelskraag, laat
u door een dokter behandelen, zoodat de roode randen
om uw oogen verdwijnen en laat uw haar door een
friseur in orde brengen, als ge mooi-Eefje een bezoek
wilt brengen. Wel, denkt ge niet, dat dit zou hel
pen Maar hier zijn we bij juffrouw Pinkerbij een
glas grog kunnen wij daar wel eens op ons gemak
verder over praten.*
Zooals het uiterlijk van het huis was, zoo was het
ook van binnen. Zij liepen een smerige gang door,
traden een kleine kamer binnen, waar een billard stond
en kwamen toen in een grootere kamer, waar juffrouw
Pinker in het buffet zat.
Deze dame hield nauwkeurig aanteekening van alles
wat aan de gasten werd gebracht en begroette iederen
binnenkomende met een vluchtig knikje.
Met de politie stond de waardin van dit nachthuis
t
n
v
n
t-
ir
d
ir
i-
OURANT.