Onze koloniseerende buren.
Bet valsche Testament,
ÏIIOR 8KH BN «I8TRM.
JilMS- IA UIV l’.UTEM IEUI.AII
59e Jaargang.
Zaterdag 22 October 1904.
No. 85.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
FEUILLETON.
ZESDE HOOFDSTUK.
Misschien hadt
Wordt vervolgd.
is! Goeden nacht juffrouw Pinker.»
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Bewerkt door AMO.
Nederland heette altijd de tweede koloniale
mogendheid; het volgde op Engeland. En
geland had Voor-Indië en een deel van Ach-
ter-Indië, Australië, Canada en dan nog wat
Afrikaansche bezittingen. Nederland bezat
Insulinde en, evenals Engeland, Westindische
bezittingen. Dan kwamen Portugal, Spanje en
Frankrijk. En eindelijk Denemarken met
Groenland en een enkel Westindisch eilandje.
Rusland, dat Siberië en een deel van Centraal-
Azië bij zijn rijk voegde, kon deze stre
ken beschouwen als een vergrooting, die zich
opperbest bij ’t eigenlijke rijk aanpaste.
Sedert is echter de toestand merkelijk ver
anderd. Engeland heeft zijn Indische bezit
tingen uitgebreid en reusachtige deelen van
Afrika verworven. Ook Frankrijk heeft zijn
bezit buitengewoon vergroot; vooral in Afrika,
waar de groote woestijn Sahara bijna een
Fransche binnen(zand)zee is te noemen. Ook
in Achter-Indië werd Frankrijk’s koloniaal
bezit van belang. Italië achtte ’t zich zijner
waardigheid als groote mogendheid verschul
digd, om ook in koloniale waren te doen en
’t vestigde zich in de buurt der Abessiniërs
met de heusche bedoeling, om ook dit geheele
volk onder zijn beheer te krijgen. Dit gelukte
echter bitter slecht, daar de Abessiniërs be
kwaam genoeg bleken, om een Italiaansch le
ger van minstens 40,000 man te verslaan.
Wat zou Engeland in zoo’n geval gedaan
hebben? 't Had een leger van 60-, of 80- of
100 duizend of nog meer man gezonden;
winnen zou ’t vast. Doch Italië heeft solda
ten genoeg, maar is niet zoo rijk als John
Buil en kan zich de weelde van een kostbaren
kolonialen oorlog niet veroorloven, zonder
zijn geldelijke verhoudingen aardig in de war
te sturen.
Sedert zijn Abessinisch echec heeft Italië
zich vergenoegd met ambitieuze blikken op
Tripolis te vestigen. Het vertrouwt thans,
dat Frankrijk dit deel van ’t Turksche rijk
niet annexeeren zal, maar Turkije schijnt niet
van zins, Tripolis zoo maar aan Italië af te
staan.
Toen er van China gesnoept werd, toen
Rusland, Duitschland en Engeland elk een be-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1OOO regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
langrijken Chineeschen haven in bezit namen
en ook Frankrijk zijn belangen daar behar
tigde, meende Italië zich als groote mogend
heid al weer verschuldigd te zijn, ook een
stukje China in pacht te nemen. Doch, of
China zoo vrij was, den Italiaan niet voor vol
aan te zien, of dat China dacht, dat ’t nu al
welletjes was met al dat landrooven, zeker is,
dat Italië zijn oorlogsschepen wel weer uit de
Samoen baai kon terughalen zonder eenig lan
delijk succes.
Men kan’t koloniseeren en bemachtigen van
invlpedssfeeren beschouwen als eene noodzake
lijke behoefte voor de groote en vooruitstre
vende en aan groot-industriê doende landen.
Zelfs België, dat een industriëele concurrent
van belang is, doch als klein land door de
groote mogendheden overgeslagen wordt, zelfs
België steekt geld in Chineesche spoorwegen
om zich voor zijn nijverheid een afzetgebied
te bezorgen.
Begrijpelijk is daarom, dat ook Amerika,
Japan en Duitschland aan expansie-politiek
doen. Amerika, dat al lang aan Europa ver
boden heeft, zich met Amerikaansche zaken
te bemoeien, dat zich als voogd over de andere
republieken in dat werelddeel beschouwt, Ame
rika is zoo vrij geweest, Spanje van zijn ko
loniën te berooven en meent, dat, sedert de
Filippijnen in zijn bezit zijn, de Stille Oceaan
eigenlijk wel een Amerikaansche binnenzee
zou kunnen heeten.
Over Japan en Rusland willen we nu niet
spreken.
Maar onze buren, de Duitschers
Die zijn ook koloniaalmenschen geworden.
Het Duitsche volk had ruimte noodig en de
zich geweldig uitbreidende Duitsche industrie
moest markten hebben voor zijn producten.
Is Duitschland gelukkig geweest met zijn
koloniale strevingen?
Het heeft thans op zes plaatsen bezittingen,
die samen een heele oppervlakte vormen: vier
deelen in Afrika, een deel van Nieuw-Guinea
en dan ’t gebied van Kiaotchou (in China),
in welks haven voor eenige weken het zoo
deerlijk gehavende Russische slagschip Cesa-
rewitch ontwapend ligt.
Dit Chineesch gebied zal van groot belang
zijn, als de toestanden zich tengevolge van
den oorlog niet al te zeer ten nadeele van de
Europeanen wijzigen. Al ligt dit gebied niet
zoo mooi bij 't centrum en heeft degene, die
«Dat is sterk,» zei de oude graaf. «Ik zou de zon
wel eens zien willen, die deze ster door haar glans
verduistert. Maar in ernst gesproken, heb je niet naar
de loge gekeken, die ik je heb aangeduid.»
«Ja wel, en ik heb de bedoelde dame ook gezien,
alle kijkers waren op haar gevestigd. Ze is werkelijk
schoon, zeer schoon, maar ze is schoon als een stand
beeld, dat men bewondert zonder zich er door aange
trokken te gevoelen, een schoonheid, welgevallig voor
het oog maar die het hart koud laat. Ik ken nu ook
haar naam.«
»Zoo heeft zij je zooveel belangstelling ingeboe-
zemd, dat je naar haar gevraagd hebt
«Toevallig heb ik haar naam gehoord. Na de opera
soupeerde ik met eenige bekenden en toen werd er
ook over haar gesproken. De schoone Minona Czerny
heeft bij haar optreden in de hoofdstad natuurlijk op
zien verwekt en de een weet dit, de ander dat te ver
tellen. Ik heb er echter niet veel naar geluisterd, mijn
gedachten waren met een ander bezig.»
«Hoor eens, mijn jongen, je schijnt werkelijk ver
liefd te zijn. Mag ik ook weten
«Neen, waarde oom. Gisteren wilde u mij een ze
keren naam niet noemen en vandaag heb ik op mijn
beurt een geheim.»
«Mjj goed, binnen korter of langer tijd verneem ik het
toch wel. De hoofdzaak is, dat je nu zin hebt in een
meisjeik onderstel, dat zij je waardig is en het zal
me aangenaam zijn als je kleine avontuur tot ernstige
gevolgen leidt.»
Op dit oogenblik bracht de huisknecht den ouden
graaf een brief, waarvan het adres voorzien was van
het opschrift «dringend.*
de Yantsekiang beheerscht, het hart van ’t
groote rijk in zijn macht, doch China is groot
genoeg om aan meerdere naties een belangrijk
afzetgebied te geven.
De andere gebieden echter hebben in de
verste verte niet een waarde, die in verhou
ding staat tot de oppervlakte. En dan ze
veroorzaken ’t Duitsche Rijk heel wat onkos
ten en, zooals thans, heel wat zorgen en oor-
logsuitgaven.
Duitsch-Nieuw-Guinea is vruchtbaar genoeg,
maar wordt bewoond door weinig talrijke
volksstammen, die zoowat op den allerlaag-
sten trap van ontwikkeling staan. Er zijn
plantages, doch niet zeer veel en er hebben
zich zeer weinig blanken gevestigd. Een goed
deel der blanken worden gevormd door mis
sionarissen (zendelingen), die reeds jaren
werken om de onbeschaafde heidenen tot chris
tenen te maken en zooveel mogelijk te be
schaven.
Onlangs nu las men, dat eenige dier pries
ters plotseling door de inboorlingen werden
vermoord en thans hoort men, dat slechts toe
vallig hun plan, om alle blanken te vermoor
den, ontdekt en verijdeld werd. Laten we
tusschen haakjes even opmerken, dat er ook
verscheidene Nederlanders op die staties of
zendelingspostenzijnen ook Nederlandsch bloed
vloeide.
Men begrijpt, dat deze bezitting onzen
buren meer zorgen dan voordeelen baart.
Nederland, dat de westelijke helft van 't
groote eiland bezit, in naam ten minste, is
eerst in den allerlaatsten tijd begonnen, een
kleine expeditie ter onderzoek uit te zenden
en te Merauke een vasten post te vestigen.
En van de andere helft heeft Engeland een
beter deel gekregen dan Duitschland.
Nu in Afrika gezien.
Hier bezitten de Duitschers: Duitsch-Oost-
Afrika (bij Zanzibar), Duitsch-Zuidwest-Afrika,
Kameroen en Togo-land. Deze beide laatste
deelen liggen aan de bocht van Guinea. Togo-
land is betrekkelijk klein, doch Kameroen
beslaat een heele oppervlakte en is vruchtbaar
genoeg, ^t Land is echter niet geschikt voor
Europeanen en dat ’t Duitsche bestuur nu
zoo heel best met de Kameroensche negers
kan opschieten, mag aan twijfel onderhevig
heeten. De jongste berichten spreken wel van
blankenmoord, niet van een onderworpen,ge
dwee volk.
10).
De jonge man keek in gedachten verdiept voor
zich, doch dit duurde niet lang. De groote som, die
hem werd aangeboden, overwon alle bedenkingen.
Vijfduizend gulden! Het Was een schurkenstreek,
dat moest hij erkennen, maar met dit geld kon hij
een gelukkig mensch worden. Hij dacht aan Mooi-
Eefje, en als hij die eens kon krijgen
«Top Aangenomen, mijnheer Vogel,* sprak hij
besloten. «Hier mijn hand er op, dat het werk in
vier en twintig uren gereed is.*
«En hier mijn hand er op, dat ge op het geld kunt
rekenen. Hoe laat zoudt ge klaar zijn.«
«Ik begin dezen nacht nog en ik denk morgenmid
dag omstreeks vijf of zes uur gereed te zijn.»
«Goed, kom dan morgen in de wijk Mariahilf, in de
Windmolenstraat no. 5, en vraag daar naar Baron
Hoffman, begrepen?*
«Windmolenstraat nr. 5, maar wat moet ik bij
dien baron Hoffman doen?*
«Dat zult ge wel vernemen. Zorg slechts, dat ge
tusschen vijf en zes uur daar zijt, dan zult ge den
man aantreffen, dien gij kent als mijnheer Vogel.»
«En het papier, waar ik op schrijven moet?«
«Schrijf op een van de beide vellen, die ik er bij
«Welnu,* vroeg Leo von Thurnfels, toen oom en
neef den volgenden morgen samen zaten te ontbijten,
«ben je in de opera geweest Heb je haar gezien
«Ja, oom.*
«En hoe bevalt ze je
«Uitstekend.*
«Niet waar, ze is mooi.*
«Meer dan mooi, ze is betooverend.»
«Zoo, mijn jongenJe sehjjnt al half verliefd te
wezen.*
«Als ik het niet reeds geheel ben.«
«Bravo, des te beter. Je ziet, dat ik geen slechten
smaak heb. Ze is werkelijk een schoonheid. Herin
nert ze niet aan Catharina Cornaro?»
«Dat kan ik niet zeggen. Ik heb eens het portret
gezien van Agnes Bernauer en dit beeld kwam mij
gisteren in al zijn bekoorlijkheid voor den geest.*
«Maar die fijn besneden, bleeke gelaatstrekken, die
donkere oogen, dat zwarte haar
«Ge vergist u, oomHaar wangen hebben een ge
zonde, roode kleur, haar oogen zijn donkerblauw en
heur haar scheen me goudblond.*
«Maar wie heb je dan gezien
«Een wonderschoon meisje, oom
u beter gedaan met me niet naar de opera te sturen,
maar,« voegde hij er lachend bij, «misschien was het
ook zoo goed.«
«Je bent toch niet op een ander verliefd geraakt
En heb je mijn uitverkorene misschien niet eens gezien!*
«Als de zon schijnt, bemerkt men de sterren niet,
oom.*
gedaan heb. Als het eerste niet goed gelukt, neem
dan het tweede vel.«
«Nog iets, mijnheer Vogel,* sprak de jonkman, die
de papieren nog eens vluchtig doorkeek. «Hier op het
origineel staat: «Kasteel Windeck, 19 Januari 1878 en
hier op uw papier staat 18 Januari.»
«Verduiveld,* riep mijnheer Vogel, «dan heb ik me
vergist! Goed, dat ge het bemerkt.*
Hij nam zijn handschrift in de hand, haalde een
potlood uit den zak en wilde de fout veranderen.
Maar bliksemsnel vloog hem een gedachte door het
hoofd, die hem het potlood in den zak deed steken.
Juist, hij zou het valsche testament laten maken met
den datum van 18 Januari en zelf het echte houden
met den datum van 19 Januari. Het echte stuk kon
dan wegens den lateren datum altijd het valsche stuk
krachteloos maken. Minona kreeg dan het stuk met
den datum van 18 Januari en hij zou het echte met
den datum van 19 Januari in zijn bezit houden. Zoo
doende had hij Minona en haar vijf millioen in zijn
machtEen prachtig idéé
«Schrijf het maar, zooals ik geschreven heb, mijn
heer Knablein Kasteel Windeck, 18 Januari, hoort ge,
18 Januari. Kom, laten wij nu uitdrinken en naar huis
toe gaan.*
Nauwelijks waren de beide mannen buiten de deur,
of de man, die achter zijn courant had zitten luisteren,
stond op en ging naar de juffrouw bij het buffet.
«Kent u die twee, juffrouw?* vroeg hij.
«Neen, mijnheer de commissaris,* -luidde het ant
woord. «Hunne namen ken ik tenminste niet, ik ken
ze alleen van gezicht, want ze zijn wel meer hier
geweest.*
«Des te beter. Een van die twee ken ik wel, maar
ik zal wel zorgen, dat ik ook spoedig weet wie de ander
Duitsch-Oost-Afrika komt weinig op de
spraak, ’tgeen misschien herinnert aan het
spreekwoord: «Gelukkig ’t land, dat geen
geschiedenis heeft”. We bedoelen er mee,
dat er dan geen dure krijgsoperaties noodig
zijn.
In hoeverre of D. O. Afrika, Kameroen en
Togo onzen buren voordeel afwerpt, weten
we niet. De «installatie- en onderhoudskosten”
zullen er evenwel nog wel niet uitgehaald
zijn.
En nu nog de groote schadepost: Duitsch-
ZuidWest-Afrika.
Dit grenstaan Engelsch-Zuid-Afrika. Heeft
over geheel Zuid-Afrika de Afrikaander natie
reeds zijn stempel gedrukt, een stempel, die,
naar we hopen, niet door een Britsche ver
dreven zal worden, ook in Duitsch-Z.W. Afrika
hebben zich reeds eenige jaren families van
dit taaie ras gevestigd; doch in verhouding
tot de oppervlakte nog zeer weinig. (De Afri
kaander natie heeft ook zoo’n reusachtig
gebied gekoloniseerd, dat ’t, ondanks de
sterke bevolkingstoename, nog tientallen van
jaren kan duren, voor men zeggen kan, dat
’t land door haar een weinig bezet is.)
De Duitschers hebben nog maar een deeltje
van hun bezit in dit oord onderzocht en
slechts zeer weinig Duitsche kolonisten hebben
er zich gevestigd. De «installatie- en onder
houdskosten” zullen lang niet gedekt worden,
als alles vreedzaam toegaat. Maar de inboor
lingen zijn in opstand gekomen.
De inboorlingen! Dit zijn stammen, ver
want aan de inboorlingen der Kaapkolonie.
Maar de Herrero’s en Damara’s en hoe ze
verder mogen heeten, zijn krijgshaftig even
als de Zoeloe’s. Zij zijn voor een goed deel
voorzien van moderne geweren en met hun
land bekend, ’tgeen van de Duitschers niet
kan gezegd worden. Nu hier, dan daar breekt
een opstand uit; kolonisten zijn vermoord of
van hun hoeven verdreven en de weinig tal
rijke Duitsche bezetting kon niet veel uitrich
ten. Tal van soldaten en ook meerdere offi
cieren sneuvelden reeds. Sedert zijn duizenden
manschappen uit Duitschland afgezonden,
maar de opstand breidt zich uit en heeft kans
om algemeen te worden. Zelfs is nu ook de
bekende Hendrik Witboy, die jaren lang door
Duitschland gesalarieerd werd, met zijn stam
opgestaan.
’t Is voor de Duitschers te hopen, dat
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 8 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Ie
jn
id
ze
et
ze
of
>e-
jdt
y-
|ls
ze
311
at
,n
I rd
an
P-
r-
te
e
d
n
OURANT
r’
ir
,is-
ne
De
ai
de
an
ng
4
3-
t-
>r
d