t)
Een leekepraalje over den oorlog.
MUWS- ES OTOTT1EIILAD
ÏOTII 8SEEE ES ILWML
II
Hat vaïsche Testament.
I
L
ln- De
eehou-
akende
je van
telling
Zaterdag 26 November 1204.
56e Jaargang.
JNo. 95.
3
311,
:er
-
Officieele Advertentie.
i
a.
FEUILLETON.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
5
4
de groote
>r
voor
het
o
r.
TWAALFDE HOOFDSTUK.
zijn jas aan te
Op den avond van dien dag stond Karei Nisser voor
Wordt vervolgd.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
oor-
van
voe-
e
T
5
I.
n,
ie
!0
i-
KENNISGEVING.
ZITTING VAN DEN MILITIERAAD.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente
Sneek, brengen, ter voldoening aan art. 73 der Militie-
wet 1901, ter openbare kennis, dat de zitting van den
Militieraad voor deze gemeente zal worden gehouden
te Bols ward, in het Gemeentehuis aldaar, op Woens
dag den 21 December 1904, des voormiddags te tien
uur, en dat voor dien Raad moet verschijnen de lote-
ling, die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke gesteld
heid of gebreken of wegens gemis van de gevorderde
lengte.
Sneek, den 22 November 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoem d,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
Bewerkt door AMO.
dat de weg versperd is,< zeide Karei, terwijl hij op den
politieagent wees, die reeds beneden aan de trap stond.
»Ik ben tot uw dienst, maar uw kaart wijst aan dat
ge tot de geheime politie behoort. Als dit zoo is, verzoek
ik u mij naar den directeur van politie te brengen en mij
te behandelen met de achting die men aan mijn stand
verschuldigd is. Ge zult dan tot de overtuiging komen,
dat ge een misgreep doet door een man te arresteeren,
die zich geen schuld bewust is en als Belgisch onder
daan onder de bescherming van een vreemde vlag staat.
Hier is mijn kaartje.»
Nadat Karei Nisser met een vluchtigen blik den naam
op het kaartje had gezien, zeide hij met een spottend
lachje: «Ik ben u zeer verplicht mijnheer Vogel, dat ge
mij in kennis hebt gebracht met den baron Frédéric
d’ Hoffmann.*
De baron verbleekte opnieuw en zijn vastberadenheid
maakte plaats voor angst, die duidelijk uit zijn gelaat
en houding sprak.
«Hé Schmidt,* riep Karei den politieagent toe, «je
staat er voor in dat deze man niet ontsnapt. Neem me
niet kwalijk, baron,* voegde hij er spottend bij, «ik
zal mij even kleeden. Binnen twee minuten ben ik
gereed.*
Terwijl de jonge Nisser bezig was zijn jas aan te
trekken en zijn hoed op te zetten, hoorde hij een dof
gestommel op de trap.
Toen hij naar de trap snelde, vond hij op de bo
venste treden den politie-agent, badende in zijn bloed.
De baron was verdwenen.
«Goede genade, wat is er gebeurd riep juffrouw
Nisser uit, terwijl zij op den drempel der kamer ver
scheen.
«Water, water!* riep Karei. «Wasch zijn gelaat af.
20).
De luisteraar aan de deur had genoeg gehoord. Hjj
sloop zacht de trap af, zijn kamer binnen. Daar open
de hij het venster en'" keek naar beneden in
de straat. Zoodra hij den politie-agent op den hoek
der straat bemerkte, trok hij een fluitje uit zijn vestzak
en liet driemaal een schel gefluit hooren.
De politie-agent keerde zich om en zoodra hij den
jonkman aan het venster bemerkte, die hem met de
hand wenkte, kwam hij met versnelde schreden op
het huis af.
Doch daar boven op het zolderkamertje scheen men
het gefluit ook gehoord te hebben. Toen Karei Nisser
zijn laarzen weer had aangetrokken en in de gang
kwam, zag hij den vreemde ijlings de trap afkomen.
«Halt!* riep Karei hem toe.
«Wat moet dat beteekenen?* vroeg de vreemde.
«Ik verzoek u, mij op mijn kamer te volgenen mij
te antwoorden op eenige vragen.*
«En met welk recht vraagt ge mij dat?*
«Hier is mijn bewijs daarvoor,* antwoordde Karei en
toonde hem een blauwe kaart met het rijkswapen.
De vreemde verbleekte en zocht met de oogen een
uitweg om te vluchten.
«Doe geen poging om te vluchten, mijnheer. Ge ziet
«Vlas-
eidene
Intusschen liggen de arme soldaten in de
ijzige velden van Mantsjoerije en in en om de
vesting Port-Arthur. Arme soldaten
Intusschen zijn ook de jantjes op de vloot,
misschien opgefleurd door alcohol, om maar
niet al te zeer aan den vreeselijk onbestemden
toekomst te denkenArme jantjes
tar.
,il.*
rad
aaf
>nd
iar
de
UI
i e boe-
wordt
eier-
Ply-
de als
i onze
i wij
as en
dat
ste-
eidt
den
uw
;een
.rkt,
.eel
ner
den
r?*
i aan-
ig.ien
over-
i alle
zijn
hheid
deze
moet
onze
g of
iuur-
a.
dan
jnaar
ver
dikte
'lijke
heid
it en
oge-
root-
eder
heid
Zeer gemakkelijk vat men ook, dat Japan,
tegen welken prijs dan ook, trachten wil het
sterke Port-Arthur in handen te krijgen.
Doch stel nu eens, dat Port-Arthur ’t uit
houdt tot Maart 1905, dan heeft de Oostzee-
vloot twee sterke havens, waarheen ze den
koers kan richten.
Ook dit is van beteekenis Als Port-Arthur
niet valt, kan ’t overschot der aldaar liggende
vloot de aankomende Oostzee-vloot aardig ver
sterken. En dat is voor de Russen lang niet
onprettig. Want ’t kan wezen dat er meer
Russische schepen op reis zijn dan Reuter aan
de groote klok hangt, doch zooals de ver
houdingen thans zijn, kan de Japansche vloot
er nog wel tegen uit. En ook mag men ver
wachten, dat de Japanners al ’t mogelijke heb
ben gedaan door aankoop en aanbouw en re
paratie, om hun vloot zoo krachtig mogelijk te
maken.
Men moet hierbij niet vergeten, dat Japan
zich tien jaren lang op den oorlog heeft voor
bereid.
Wanneer zal de reuzenslag te land plaats
hebben
Een slag, zooals in den modernen tijd nog
niet gezien is
Zullen ook de beide vloten over drie maan
den een reuzenworsteling ter zee aanvangen,
waarbij van weerszijden de geheele zeemacht,
die ze in ’t Verre Oosten hebben, wordt ge
bruikt? Zal dan een der beide vloten in den
titanischen strijd vernietigd worden
We houden ook steeds in ’t oog, dat
Japan de strijd (om Rusland ten minste uit
Korea te verdrijven) een levenskwestie is;
Japan moet meer grondgebied hebben voor zijn
aangroeiende bevolking.
Voor Rusland is de strijd geen levenskwes
tie. Al verliest Rusland, dan blijft ’t neg
reusachtig. Maar wint ’t, dan blijft ’t in het
bezit van Port-Arthur, een bijna ijsvrije haven
en wint ’t ook de hegemonie in Oost-Azië.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
halenIk heb geen tijd Ik moet een vluchteling
nazetten
Zoodra hij op de straat kwam, bemerkte hij een
groote drukte op den hoek, waar eenige menschen
bij elkaar stonden. «Houdt den dief«Houdt hem!*
hoorde hij roepen en eenige jongens beproefden wer
kelijk een rijtuig na te loopen, dat in razende vaart
wegsnelde. Karei herkende den baron mijnheer
ogel die op den bok zat en de paarden aanzette.
Van de menschen, die daar stonden, vernam hij wat
er gebeurd was. De vluchteling was op den bok ge
sprongen van een rijtuig, waarvan de koetsier in een
herberg zijn boterham zat te eten. Hij greep de teu
gels, klapte met de zweep en behoefde nu niet eens
te betalen voor het ritje, dat hem uit de handen der
politie redde.
Een verwensching mompelende, keerde Karei naar
huis terug. Hij vroeg, hoe het den politie-agent ging,
en toen hij hoorde, dat de man uit zijn bewusteloosheid
ontwaakt was, ging hjj de trap op naar het kamertje
van den schrijver.
De deur was gesloten.
«In naam der wet, doe open riep Karei met luide
stem.
De deur ging open. Bleek en sidderend stond mijn
heer Knablein voor hem.
«Waar is het testament? Geef mij het testament,*
riep Karei hem toe.
«Ik heb het niet meer,* stamelde de schrijver. «Die
schoft heeft het mij uit de handen gerukt.*
DERTIENDE HOOFDSTUK.
lijken raadsheer Staling, die hem op zijn kantoor ont
ving op een uur, wanneer de dienst gewoonlijk reeds
is afgeloopen.
De raadsheer stond aan een lessenaar en rangschikte
eenige processtukken, toen de jonkman binnenkwam.
•Ik heb uw rapport gelezen, mijnheer Nisser,* zeide
hij, terwijl hij den jonkman de hand toestak, «en ik
wensch u geluk met uw ontdekking, die ons op het
spoor van een zware misdaad heeft gebracht. Blijkbaar
hebben we hier te doen met de vervalsching van een
testament, waarbij millioenen op het spel staan.*
«Helaas, de uitslag van mijn bemoeiingen is slechts
twijfelachtig, mijnheer de hoofdpersoon, die de aanleg
ger van het plan schijnt en die het oorspronkelijke
testament nog in handen heeft, is ontsnapt.*
«Heeft men dan niets in zijne woning gevonden
«Neen, nietsOm half tien kwam Vogel met het
rijtuig voor zijne woning, no. 37 in de Mariahilferstraat
en had nog de stoutmoedigheid den portier te vragen
bij het paard wacht te houden tot zijn terugkomst. Na
tuurlijk kwam hij niet terug, maar veranderde zich bin
nen weinige minuten in den baron Frédéric d’Hoffmann.
Zooals u uit mijn rapport wel gezien zult hebben, staat
het huis no. 37 in de Mariahilferstraat in verbinding
met het huis no. 5 van de Windmolenstraat. De schurk
behoefde slechts over een hekje te klimmen om zijn
woning in de Windmolenstraat te bereiken. Wij von
den daar op zijn waschtafel nog eenige voorwerpen, die
gediend hadden bij zijn verwisseling van gedaante.
Wat voor hem van waarde was had hij haastig bijeen
gepakt en toen de woning verlaten hij zal daar waar
schijnlijk niet terugkeeren, nu hij weet dat de politie
hem vervolgt.*
open veld. Verstijfd van de koude zullen de
mannen uit de loopgraven en die uit de aard-
woningen elkaar aflossen.
En dan kan misschien eensklaps
slag beginnen.
De verstijfde leden zullen dan door de
logskoorts verhit worden. Door de hitte
den strijd zullen ze de winterkoude niet
len, totdat ze getroffen worden door ’t vijan
delijk vuur en voor altijd verstijfd neer
zullen liggen op die vlakten, waar boven een
sneeuwlandschap dagen achtereen een helsch
vuurwerk schitterde.
Arme menschen, die zoo van verre opgeroe
pen werden voor de glorie van ’t vaderland!
Tweeduizend uren van hunne families ver
wijderd, een bloedplas makende in de koude
sneeuw.
En daar in Port-Arthur liggen misschien
tusschen de twintig en dertig duizend men
schen. Van de zeezijde zien ze of vermoeden
ze de vloot des vijands. Te land bespieden
zij uit al hun forten en verschansingen de
tienduizenden Japanners, die in opdracht heb
ben, ’t koste wat ’t koste, de vesting te nemen.
Arme belegerde, die daar nu reeds negen
maanden in oorlogskoorts leeft!
Arme belegeraar, die de sterke veste moet
bespringen; die weet hoeveel duizenden en
nog eens duizenden uwer broeders reeds ge
vallen zijn; die straks opdracht krijgt om te
gen een overstelpend vijandelijk vuur een ge-
wissen dood tegemoet te rennen, om verstijfd
neer te liggen naast de duizenden makkers
Intusschen reist van uit de Oostzee een
oorlogsvloot in drie gedeelten naar ’t oorlogs-
terrein. In haast is alles gereed gemaakt;
eigen en vreemde transportschepen wachten de
vloot op afgesproken plaatsen op.
En terwijl deze vloot de onzekere toekomst
tegemoet stevent, maken de Japanners hun
vloot op nieuw in orde; om den kamp ter zee
te kunnen aanvaarden.
’t Belangrijke van ’t vertrek der Oostzee-
vloot wordt misschien niet door ieder- naar
waarde geschat.
Als leek kan men niet oordeelen over den
tijd, dien Port-Arthur ’t nog kan houden; men
zou niet alleen een bekwaam militair, maar ook
nog een ingewijde in de krijgsgeheimen van
belegerden en belegeraars moeten zijn, om in
dezen eenigszins te kunnen oordeelen; en ook
deze laatsten moeten buiten ’t geluk, buiten ’t
Terwijl de winter ons zachtjes aan bereikt
en we de verwarmde vertrekken reeds gezel
lig vinden, woedt er in het Verre Oosten een
vreeselijken oorlog.
Terwijl onze winter nadert, wintert ’t daar,
in de velden van Mantsjoerije, reeds aardig; de
rivieren zijn er reeds behoorlijk bevroren.
Terwijl wij hier, goed gevoed en verwarmd,
hopen op een lief wintertje, op wat ijs, niet
al te lang! liggen daar, tusschen Liaoyang
en Moekden meer dan een half millioen men
schen in ’t veld; menschen, uit verre oorden
door regeeringsgezag daarheen gezonden; men
schen in twee kampen verdeeld, die vijandig
tegenover elkaar staan; in de loopgraven lig
gen ze daar elkaar te bespieden; in de aard-
woningen wachten ze daar ’t commando van hun
aanvoerders af; misschien zijn ze reeds allen
in behoorlijk warme kleederen gehuld, maar
’t vriest er toch steeds.
Terwijl we hier een beetje winter wenschen,
trotseeren daér zooveel honderdduizend men
schen ’t begin van den winter.
Zij gaan daar een winter tegemoet, bar
koud, veel kouder dan onze beruchtste win
ters, en dan in ’t open veld. Dan kunnen ze
’t staal van 't geweer of een ander wapen, ’t
brons van ’t kanon niet meer met de bloote
hand hanteeren, want de hand mocht er eens
aan vastvriezen.
Daar liggen ze dan in zoo’n koude in
toeval rekenen, dat toch zooveel berekeningen
doet falen.
Maar als leek begrijpen we heel goed, dat
Japan verbazend kan profiteeren van zijn heer
schappij ter zee, die vast en zeker blijft be
staan, zoolang de Oostzee-vloot nog niet is
aangekomen. Het deel der Russische vloot,
dat nog strijdvaardig te Port-Arthur en Wla-
diwostock ligt, kan ook door een deel der Ja
pansche vloot in bedwang worden gehouden.
Japan kan dus nu nog over de zee beschik
ken. Over zee kan ’t de belegeraars van Port-
Arthur proviandeeren en hun verliezen aan
vullen.
Doch bovenal kan ’t nu heel geschikt het
leger in Mantsjoerije onderhouden en nog
steeds versterken.
Vooral van uit de haven van Nioetschwang
is maarschalk Oyama’s leger geschikt te be
reiken.
Laten we nu eens veronderstellen, dat Port-
Arthur valt. Dit geeft eene heele verruiming
aan de Japanners. Niet alleen dat de vervul
ling van hun nationale verlangen een prikkel
zal zijn om met nog meer durf ook in Mant-
sjcerije den Rus te bestrijden, maar ook zijn
ze van een heele zware zorg ontlast en krij
gen manschappen vrij, die nu aan de vesting
gebonden zijn. Doch, dit verondersteld, blijft
voor de Japanners de heerschappij ter zee toch
de groote kwestie. Al voeren toch de Japan
ners ook veel ammunitie en proviand in het
voren aan, geen groot leger kan stand houden
zonder een zekere basis van approviandeering.
Wanneer Japan de beschikking over Nioet
schwang en ’t schiereiland Liaotong komt te
missen, door dat de Russische vloot ook maar
gedeeltelijk op zee de baas wordt, zal het een
zeer lange verbindingslijn met zijn hoofdleger
krijgen. Dan blijft alleen de vrij korte zee
weg naar Korea over, die zeer bemoeilijkt zou
worden. We kunnen ons dan ook best voor
stellen, dat de Japanners met koortsachtige
haast werken om de spoorlijn door Korea ge
heel gereed te krijgen. En al is die gereed,
dan is ’t nog een lastige verbindingslijn.
Of valt dus Port-Arthur, dan is ’t nog bijna
een levenskwestie voor Japan om de Russische
Oostzee-vloot te verslaan. Wordt werkelijk
Rusland baas op zee, wat we nog niet
zoo heel grif aannemen, dan mocht Japan
wel wenschen, den strijd nooit te hebben aan
gebonden.
inde 4
apaard
ris van
kip-
I
nara, watct i» nep ixalui. u mui gmaaiai, vp uen avoiiu van uien uag sionu n.arei nisser voor
leg natte doeken op zjjn hoofd en laat den dokter I het hoofd der geheime politie te Weenen, den keizer-
Wol