H
NlfflWS- ES AIHERTESTIEBLA»
Sët valsclw Testament
i
Sportverandering.
F
ÏWR 8SEEE ES HSTMM.
Woensdag 14 December 1804.
'XTo. 100.
59e Jaargang.
J
I
I
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
FEUILLETON.
tl
i
i
Wenken, raadgevingen, enz.
I
I
h
r.
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
I
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
L
s.
Bewerkt door AM0.
erd.
O
O
roor
»Als u onbemerkt het kasteel wil binnenkomen?....*
«Het zou voor mij van groot belang zijn, als ik den
notaris kon verrassen, terwijl hij aan het werk is.«
«Dan deden wij beter als wij gebruik maakten van den
ingang in den linkervleugel.*
»Zoo, is daar ook een ingang. Tot welke kamer
geeft die toegang?*
»Tot de jacht- en wapenkamer. Gewoonlijk is de
deur van die kamer gesloten, maar ik heb den sleutel
bij me, omdat ik vandaag de wapens heb gepoetst.*
»Des te beter, laten wij dan daar binnengaan. Zoudt
ge mij niet een schuilplaats kunnen aanwijzen, mijn
waarde, waar ik gelegenheid heb om het gesprek tus-
schen de gravin en den notaris af te luisteren Ik
heb alle reden om te gelooven, dat die notaris niemand
anders is dan de vervalscher van het testament en
daar ge zelf belang hebt bij het echte testament, dat u
duizend gulden ’s jaars toewijst, zal het wel niet noo-
dig zijn uw ijver aan te wakkeren.*
«Oh neen, mijnheer,* betuigde Sallai. »Ik stel ver
trouwen in u, heer commissaris, en het is me reeds
lang voorgekomen, dat na den dood van den graaf iets
niet in den haak was. Hier is de deur.*
Op dat oogenblik hoorde men eenig gedruisch, dat
uit het kasteel scheen te komen.
«Wat was dat vroeg de commissaris.
»Het geluid kwam uit de kamer van den graaf, het
scheen wel of er met een hamer geklopt werd.*
»Ik dacht wel, dat ze aan het werk zouden zijn,*
mompelde de commissaris. »Des te beterdan hooren
ze ons niet.*
Sallai haalde den sleutel te voorschijn en maakte
de deur open. Toen sloeg hij de zware portière open
en nu traden ze een donker vertrek binnen, waarvan de
vloer met een tapijt was belegd.
Snotxiekte, oogziekte en pokken bij pluimvee., las-
kampin* en «Kampinzalf* worden door onderscheidene
pluimveehouders tegen deze ziekten aanbevolen. De
heer Xavier von Wersch, leeraar in de pluimveehou
derij, verklaarde eenige maanden geleden uitstekende
resultaten er mee verkregen te hebben. Eenige van
zijn mooiste hoenders waren van een tentoonstelling
ziek teruggekeerdna een behandeling gedurende 4
dagen waren zij van de ziekte dikke oog en, gepaard
met snotziekte geheel genezen. Als secretaris van
de afd. Limburg der V. P. N. beveelt hjj allen kip-
penhouders de middelen ten zeerste aan.
Verbetering van ons Hoenderras. Onze gewone boe
renkip is niet een van de slechtste rassen, doch wordt
als nuthoen toch overtroffen door andere.
Leghorns, Minorca’s en Andalusiërs zijn betere eier-
legsters, de Houdans, Langshans, Wyandot tes, Ply-
mouth-Rocks en Brahma’s hebben grootere waarde als
tafelhoen. Door kruising, dat is door paring van onze
boerenkip met een der genoemde rassen, kunnen wij
onze hoenders verbeteren. De keuze van het ras en
van de exemplaren wordt bepaald door het doel, dat
men er mee beoogt.
Verschillende omstandigheden kunnen hierbij in aan
merking komen. Zoowel Me gebreken en ondeugden
als de goede eigenschappen worden bij kruising over
geërfd. De eerstgenoemde rassen bv. hebben alle
groote kammen, die licht bevriezen bovendien zijn
ze zelden of hooit broedsch en is hun broedschheid
niet zeer vertrouwbaar. Wil men nu een ras, dat deze
eigenschappen niet of in mindere mate bezit, dan moet
men zijn exemplaren hiernaar kiezen, dus van onze
boerenkippen dezulke nemen, welke laagkammig of
tamelijk broedsch van aard zijn en overigens natuur
lijk gewenschte eigenschappen in zich vereenigen.
Is het te doen een beter vleeschhoen te fokken, dan
kruise men met een der genoemde zware rassen, maar
kieze tevens de hen uit de grootste soort kippen.
Niet minder dan op het ras lette men op de ver
schillende individueele eigenschappen der gebruikte
exemplaren, op de afstamming ook van voortreffelijke
voorouders, zoodat men zooveel mogelijk zekerheid
hebbe, dat die eigenschappen erfelijk, dus constant en
betrouwbaar zijn. Natuurlijk is het niet altijd moge
lijk na te vorschen, welke en hoede ouders en groot
ouders warenin vele gevallen echter wel en in ieder
geval dient men zijn exemplaren met bedachtzaamheid
te kiezen.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
25).
«Tenminste kort voordat ik hier kwam, heb ik
een heer uit Weenen aangemeld, een notaris, mijn
heer Wilken ja, juist, zoo heette hij.*
«Mijnheer Wilkennotaris Wilken,* mompelde de
commissaris. «Dat is vreemd, dien naam heb ik nog nooit
gehoord. En ik ken toch bijna alle notarissen van Wee
nen, althans bij naam. Hoe is het voorkomen van dien
man?*
»Hjj is vrij lang en slank, met voorname manieren,
kort blond haar, lange knevels, een lorgnet met don
kere glazen.*
«Wanneer is die heer gekomen?*
«Een half uur geleden. Hij kwam in een rijtuig
naar het kasteel en gaf den koetsier bevel hem mor
gen vroeg te komen afhalen.*
«Vreemd! Hij schijnt van plan te zijn den nacht op
het kasteel door te brengen. Of heeft hij hier in het
logement een kamer besteld?*
«Neen, het rijtuig heeft hier niet stilgehouden, het
is rechtstreeks naar het kasteel gereden.*
«Dat is opmerkelijk! De notaris schijnt dus met de
gravin bekend te zijn. Zou hij misschien
De gedachte, die den commissaris bliksemsnel door
het hoofd ging, scheen zijn vertrek te verhaasten.
«Vlug wat, mijn vriend! Breng ons naar het kasteel.
Ik verlang er naar een paar woorden met dien notaris
te spreken.*
ZESTIENDE HOOFDSTUK.
I
druk beoefend als bij onze overzeesche buren,
toch wordt er hier heel wat aan gedaan.
Vooral het voetbalspel heeft een zoo groote
plaats ingenomen, dat ieder groot dagblad zich
reeds gehouden rekent, zoo spoedig mogelijk
den uitslag der verschillende wedstrijden op dit
gebied in zijn kolommen op te nemen.
En vóór deze Engelsche sport werd inge
voerd, drong van uit Duitschland de gymnas
tiek binnen. Er is thans zeker geen plaats
van bijv. 5000 inwoners, of ze heett haar gym
nastieklokaal en gymnastiekonderwijzer.
De oude spelen van vroeger zijn geheel ver
dreven. En ook ’t harddraven, zooals dat vroe
ger gedaan werd in onze provincie, is heel
wat verminderd. Vroeger kon er geen kermis
in een stad of dorp zijn zonder harddraverij.
Iedere boer van eenige beteekenis had zijn
harddraver. En thans kan men bijna geen
ouderwetsche harddraverij (op de korte baan)
meer voor elkaar krijgen. Dit behoeft echter
ook niet te verwonderen. Vooreerst kent de
boer ook niet altijd de florissante tijden van
18701880 en dan ook: waar ’t een zit kan
niet ’t ander zitten. De boer en zijn kinders
hebben nu hunne fietsen. En niet alleen de
boeren, maar ook de arbeiders, de handwerks
lieden hebben hun rijwiel, dat een zeer groote
'ommekeer in ’t leven gebracht heeft; niet
alleen in ’t stads-, doch ook in ’t dorpsleven,
’t Hindert thans niet, of de buitenleerling wat
ver van de groote stadsscholen afwoont. De
timmerman, de metselaar gaat en komt per
fiets naar en van zijn werk, dat soms een heel
eind van zijn woning ligt. Wie zou bijv, voor
twintig jaren gedroomd hebben, dat men thans
geregeld fietsende ambachtslieden de stad in
en uit ziet rijden? De fiets heeft ook de dorpen
uit hun isolement gehaald. Wandelden de
dorpsbewoners vroeger des Zondags in de
dorpsstraat heen en weer en nog een eindje
den weg op, thans gaan ze dan eventjes een
toertje maken.
Zou 't schaatsenrijden onder die importatie
van allerlei nieuwe buitenlandsche sport ook
geleden hebben? We gelooven niet dat er
meer zoo druk gescheuveld wordt als vroeger.
Maar als middel van gemeenschap is het
schaatsenrijden ook niet meer zoo noodig als
vroeger. Dit in aanmerking genomen, mag
men zeggen dat de schaats nog de volle liefde
behouden heeft.
«Hier z^n wij in de wapenkamer,* zei Sallai fluiste
rend. «De vroegere slaapkamer van den graaf scheidt
ons nog van het vertrek, waar de gravin nu met den
vreemden heer vertoeft. Geef mij de hand en reik uw
andere hand aan uw metgezel. Wij kunnen hier geen
licht aansteken, want als het toevallig werd opgemerkt,
zouden wij ontdekt worden.*
«Goed, ga gij vooraan.*
De kamerdienaar opende de deur, die niet geheel
gesloten was en zoodra zij de aangrenzende kamer
waren binnengetreden, zag de commissaris aan den
wand tegenover hem eenig licht branden.
«Is daar de deur van de aangrenzende kamer
fluisterde hij zoo zacht mogelijk.
»Ja.«
«Is ze gesloten
«Ik geloof het niet. Hoorze spreken met elkaar.
Nu wordt eene lade opengetrokken. Zij onderzoeken
de schrijftafel van den graaf.*
«Blijf hier,* fluisterde de commissaris, «en houd u stil.*
Op de teenen sloop hij naar de deur en legde het
oor tegen de kier, waar het licht door scheen.
Minona en de gewaande notaris waren inderdaad
reeds een kwartier met de schrijftafel van den graaf
bezig. Zij had de klep van het cylinderbureau geopend
met den sleutel, die haar sedert den dood van haar
echtgenoot niet verlaten had en vervolgens wees zij de
lade aan, die zij aanvankelijk gehouden had voor het
geheimzinnige vakje, waarvan in het testament werd
gesproken. Die lade had geen slot, maar ging open,
als men terzijde op een knopje drukte. Zij had echter
niets gevonden dan een portefeuille, gevuld met pa
pieren van verschillenden aard.
«Ge zjjt toch op den rechten weg geweest, kindlief,*
zeide de baron. «Maar ge hebt niet opgemerkt, dat
De laatste tientallen jaren hebben veel, zeer
veel verandering gebracht in onze blanke-
menschen-maatschappij. (Dit drukken we zoo
uit, omdat er, volgens de berichten sedert Fe
bruari, of sedert keizer Wilhelm’s gele-ge-
vaar-prent, of sedert de Japan-China-oorlog
van 1894 ook een gele-menschen-maatschappij
schijnt te bestaan.)
Veel is er veranderd, zeer veel. Maar niet
het minst is de sport gewijzigd, ’t Is waar,
alles is in onze maatschappij veel veranderd:
de leefwijze, de huiselijkheid, ’t ouderwetsch
degelijke, ’t reizen, ’t eten, ’t drinken, ’t wo
nen, ja, wat al niet. Maar is misschien van al
wat we kunnen noemen, juist de sport niet
het meest veranderd? We zouden het nog
anders kunnen uitdrukken en zeggen: de sport
is eigenlijk van den laatsten tijd.
Sport ze bestaat precies even lang als er
menschen zijn. Altijd waren er spelen, waren
er oefeningen, die de menschen opwekten, die
der jeugd kracht gaven, die de spieren staal
den. Men had oefeningen, waarbij het ging
om ’t vlugst, om ’t krachtigst, om ’t hand-
digst, om ’t lenigst.
Geen volk uit de oudheid is hierdoor meer
bekend dan ’t Grieksche. Laten we alleen
noemen de Olympische spelen. Om de vier
jaren kwam alles, wat iets presteerde op ’t ge
bied van dichtkunst, van zang, muziek, doch
ook van gymnastiek, in de velden van Elis, in
’t westen van den Peloponesus, bijeen, om ’t
beste, ’t kloekste te laten zien. Zoo vermaard
waren die spelen, dat de Grieken hun jaartel
ling rekenden bij olympiaden, bij tijdperken
van vier jaren.
Toen was er in de Grieksche wereld één
groote volkssport. Er werd geworsteld (gym-
nastiek-naakt oefenen), er werd geloopen, enz.
Onze voorouders, de Friezen en Batavieren,
waren even als alle Germanen, sportlui-eerste-
klas.
Jagen, zwemmen, boogschieten, paardrijden,
ze waren er eerste meesters in. Zelfs dobbe
len en gerstenat-drinken was bij hen sport.
Evenals nu nog de welbekende kozakken wa
ren ze te paard heele helden; als ruiters een
rivier overzwemmen was hun een gewone zaak.
Pijl en boog konden ze zoo goed hanteeren,
Weinige minuten later stonden de drie mannen aan
de groote poort van het kasteel Windeck, vanwaar
links en rechts een half cirkelvormigen rijweg naar
het huis zelf leidde. De laan, waar zij langs gekomen
waren, was vrij donker, doch de vlakke grasperken voor
het gebouw werden verlicht door twee lantarens. In
de vestibule brandde een groote lamp.
«Daar in de benedenverdieping zijn eenige vensters
verlicht, is daar de woonkamer der gravin?* vroeg de
commissaris.
«Neen,* antwoordde Sallai. «Het salon en de vertrek
ken der gravin zijn aan de achterzijde en zien op het
park uit. Dat komt me wonderlijk voor! De kamer
waar licht brandt, is
De kamerdienaar zweeg een oogenblik, als vreesde
hjj zich te vergissen.
«Welnu vroeg de commissaris.
«Het is het schrijfvertrek van den graaf, in den
laatsten tijd sliep hij er ook en hij is in dat vertrek
gestorven.*
«En is dat vertrek sedert dien tijd niet meer in
gebruik geweest?*
«Tot heden was de kamer gesloten, de gravin had
den sleutel in bewaring. Misschien zoekt zij naar het
een of ander.*
«Dat kan wel zijn,* zei de commissaris. «Laten wij
voortmakenwij mogen geen tijd verloren laten gaan.
En vooral zonder gedruisch, zoodat onze nadering niet
wordt opgemerkt.*
dat bijv, een zekere Soranus’n pijl in de hoogte
schoot en deze door een volgende pijl midden
door schoot, om den Romeinschen keizer Adri-
anus te laten zien, wat die oude Germanen
vermochten.
Dcch ook later, of liever altijd door is er
sport geweest. Noem ze op, al de verschil
lende spelen, die beoefend werden. Er waren
spelen, die gewoon, alledaags bleven; er waren
er ook, die zich daar boven verhieven. Denk
alleen maar aan de edele ridderspelen. Al mo
gen we de tournooien als de hoogste spelen noe
men, het heele ridderwezen was eigenlijk één
sportbeoefening.
Maar hierover basta. Dit onderwerp is te
uit^ebreid. We wilden even aanstippen, hoe
juist in de laatste jaren de sport veranderd is.
Het heele woord sport is eigenlijk alleen
van den allerlaatsten tijd. Voor de aardigheid
slaan we ’t groote woordenboek op van Van
Dale (derde druk van 1884). Daarin staat:
Sport, (Engelsch woord) uitspanning die vaar
digheid en kracht vordert; inzonderheid het
jagen, wedloopen, paardenwedrennen.
Men kan zich haast niet voorstellen, dat dit
in het groote Nederlandsche woordenboek kon
geschreven worden, nog slechts twintig jaartjes
geleden.
Voor twintig jaren! En kom nu eens! Men
moet nu bekend zijn met voetbal, cricket,
crocket, korf balspel, polo, enz. en de vele
vreemde woorden, die bij wedrennen, in de
roei- en zeilsport en de hier genoemde spelen,
te pas komen. En bijna al die woorden zoekt
men in ’t evenbedoeld groote woordenboek te
vergeefs.
’t Is ook opmerkelijk, dat bij al deze spe
len Engelsche woorden gebruikt worden, ten
bewijze, dat ze óf geheel van de Engelschen
zijn overgenomen of naar hun wijze van spe
len vervormd. Ook het wedden, dat vooral
bij de paardensport gedaan wordt, is En
gelsch.
In Engeland is de sport, om ’t z<L te zeg
gen, een cultus geworden. Ze neemt daar
een zeer groote plaats in van het dagelijksch
leven. Ze wordt daar zoo druk beoefend, dat
bijv, in de studentenwereld de studie er onder
lijdt, 't Is er bijna net, alsof de sport aan
de hoogescholen hoofd- en de eigenlijke studie
bijzaak is.
Al worden in ons land de verschillende
soorten sport, van de Britten geleerd, niet zoo
k
!li.
i
OU RA NT.