Bst vzlsche Ts^aiêat VOOR SNERK II HSTUUL NIEUWS- EN IIIÏEItTENTIElILlIl Vorstenopleiding. Woensdag 11 Januari 1805. 60e Jaargang. No. 3. Officieele Advertentie. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. FEUILLETON. Kennisgeving. Bewerkt door AMO. graventijd meerderja- Overige ambachten. d. Scheepsbeschieters. Scheepstimmerlieden (scheepsmakers). e. Koek- en Banketbakkers of Knechts. Koks en Koksmaats, hetzij aan boord van schepen of vaartuigen, hetzij aan den wal. f Koffiehuis- en Hotelbedienden. Hofmeesters en Kellners op schepen of booten. g. Ziekenverplegers. Barbiers. Apothekersbedienden. h. Personeel van ’s Rijkswerven. N.B. De personen, genoemd onder a, b en d, ko men allereerst in aanmerking voor inlijving als zeemi- licien-matroos. De personen, genoemd onder c, komen allereerst in aanmerking voor inlijving als zeemilicien-stoker. De personen, genoemd onder e, komen in aanmer king voor inlijving als zeemilicien-kok. De personen, genoemd onder komen in aanmer king voor inlijving als zeemilicien-hofmeester. De personen, genoemd onder g, komen in aanmer king voor inlijving als zeemilicien-ziekenverpleger. De personen, genoemd onder h. komen in aanmer king voor zeemilicien-matroos of stoker, al naarmate van het beroep dat zij uitoefenen. Sneek, den 6 Januari 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. v. d. LAAN, Secretaris. zelven in de laatste dagen herhaalde malen afgevraagd, hoe het mogelijk is, dat zoo reine onschuld ongerept kan blijven te midden van de onreinheid, die aan het leven der groote steden verbonden schijnt te zjjn.« «Je bent verliefd, mijn jongen. Je oogen zijn verblind en je verstand spreekt minder dan je hart.« •Hoor eens, oom! Ik ben niet meer in den leeftijd, dat het verstand zwijgt als het hart gesproken heeft. U vergist u, als u deuKt, dat ik mij heb laten meesle pen door den indruk van het oogenblik. Het toeval heeft mij met haar doen samentreffen op dien avond, dat ik inde opera de vrouw zou zien, die u voor mij bestemd had. En juist daar zag ik eerst recht hoe schoon zij is.« »Nu, dat heb ik dan goed beschikt,* merkte de oude graaf op. »Ja, oom, de mensch wikt, God beschikt. Aanvan kelijk was ik besloten het avontuur van die ontmoeting niet voort te zetten, maar den volgenden dag werd ik met onweerstaanbare macht tot haar getrokken. Ik zocht haar op, maar verborg mijn rang en stand. Ik stelde mij aan haar voor onder den naam Thurnfels, zeide dat ik bouwmeester was en spoedig een betrek king met een burgerlijk inkomen hoopte te kragen. Haar moeder begunstigde mijn pogingen en ik was ge lukkig, toen ik bemerkte dat mijne liefde beantwoord werd. Hoewel met moeite, heb ik mij toch tot heden bedwongen om haar mijn liefde niet te bekennen, ik rekende het mijn plicht eerst met u te spreken. Van daag moet het beslissende woord gesproken worden, oom, en ik hoop dat ik uw vaderlijken zegen mee krijg op den tocht, dien ik wil ondernemen.* »Maar beste jongen, om je keuze te billijken moet ik toch eerst weten op wie die keus gevallen is. Met de welbespraaktheid van een verliefd jonkman heb je over Wij hebben ons op het land teruggetrokken en wonen óp den Rozenburg, u op de bovenverdieping, ik met mijn gezin beneden. Ik bemoei mij met den landbouw en ga ter jachtdat houdt den geest frisch en het lichaam gezond. Kom ik thuis, dan vind ik daar al len, die ik liefheb: mijn goeden oom,eene jonge lieve vrouw, die mij innig liefheeft en spoedig misschien ook kleine kinderen, die aan den knie van vader en groot vader spelen. Zeg nu eens, oom, is dat niet een aan lokkelijker leventje dan wat de zoogenaamde groote wereld aanbiedt »Hm,« zei de oude graaf peinzend, «wat je daar zoo voorstelt is heel mooi en als ik alleen aan mij zei ven dachtmaar wat ben je aan je familie verplicht? De naam, dien je draagt, legt je verplichtingen op...* «Neem me niet kwalijk, dat ik u in de rede val, oom, de naam, dien ik draag, legt mij de verplichting op: ten allen tijde als man van eer te handelen, en aan die verplichting zal ik altijd voldoen. Overigens ken ik geen plichten tegenover mijn familie dan mijn kinderlijke plichten tegenover u, oom, omdat u als een tweede vader voor mij gezorgd heeft.* De oude graaf drukte Bruno de hand. «Als u zegt, dat van dit huwelijk niets kan komen, dan zal ik mij naar uw wil schikken, oom. Maar het is best mogelijk, dat na mijn dood er niemand zou zijn om de rechten en plichten van onze familie te erven.* «Dus je zoudt dan ongetrouwd willen blijven Heb je het meisje dan zóó lief «Ja, oom. Tusschen al het gewoel en gewroet in de hoofdstad heb ik een stukje poëzie gevonden. In de avonturen van Münchhausen komt een jager voor, die verbaasd staat bij het zien van een wonderschoone bloem, die uit de verrotte binnenholte van een boom ont- I spruit. Iets dergelijks is mij overkomen. Ik heb mij ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. «Mijn vaderlijken zegen? Wat voer je in het schild, mijn jongen?* «Niets minder dan dat ik over eenige minuten wil heengaan om een vrouw te nemen.* «Is het werkelijk waar? Reeds lang heb ik gemeend, dat je hartsgeheimen hadt. Je hebt reeds gezinspeeld op je uitverkorene, die je bij het gaan naar de opera door een toeval leerde kennen. Voor den dag er mee, mijn jongen! Waar moet ik je aanstaande vrouw zoeken Hoe heet zij Wanneer breng je ze hier om ook mijn vaderlijken zegen te ontvangen «Bedaard wat, oom! U vraagt te veel op eens. Eerst moet ik u zeggen, dat zij niet van adel is.« Een donkere schaduw vloog over het vroolijke gelaat van den ouden man. »Hm,« zeide hij, «ik kan niet zeg gen, dat die inleiding me bevalt. Ik ben tamelijk wel vrij van de vooroordeelen van onzen stand, maar bij het sluiten van huwelijken, huldig ik toch gaarne den ouden stelregelvalk bij valk en uil bij uil. Je moet wel bedenken, Bruno, dat je behoort tot een der voor naamste familieën des lands, en wanneer je een eer volle loopbaan in ’s lands dienst «Neem me niet kwalijk, oom, dat ik u in de rede val, maar ik denk aan geen loopbaan in ’s lands dienst; die heeft niets aanlokkelijks voor mij. Ik heb smaak in den landbouw, het leven van landheer lacht me toe. Een landheer kan van zijn vrije uren tijd af nemen om zich aan wetenschappelijke zaken te wy- den hij leeft in den schoot zijner familie zoo gelukkig dat hij niet met een staatsman of hoveling zou willen ruilen. Zou ik gezantschaps-attaché in Petersburg of Madrid moeten worden en gescheiden van u leven? Of zou ik in een ministerie mijn leven slijten? Neen, oom, daar is geen lucht, waarin ik vrij kan ademen. Ik stel mij de toekomst dan ook geheel anders voor. In ons land is een gewoon burger meerder jarig, als hij 23 jaren oud is; en deze leeftijd is volstrekt niet te hoog genomen. Buiten re kening laten we, dat er tal van menschen zijn, die nooit meerderjarig van geest zijn; die vol gens hun verstand altijd kinderen blijven. Ook zijn er velen, die goed of vrij goed verstande lijk ontwikkeld zijn, maar die zoo weinig flink heid of degelijkheid van karakter bezitten, dat ze eigenlijk altijd onder curateele moesten blij ven. Er zijn er vele van die lieden, die niet onder curateele komen, maar die ’t wel moes ten zijn, die altijd onmondig moesten blijven. In ons land en in meer landen is een vorsten kind meerderjarig, als het 18 jaren oud is. In Spanje is deze leeftijd zelfs te hoog geacht; de tegenwoordige koning Alfons, die als kind onder ’t regentschap zijner moeder stond, werd op Aangifte voor de Zeemilitie, Lichting 1905. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen te Sneek, gevolg gevende aan art. 138 der Militiewet 1901 (Staatsblad no. 212 van 1901), noodigen de lotelingen uit, die voor volledige oefening bij de militie te land zouden moeten worden ingeljjfd en een der beroepen uitoefenen, in de eerste zinsnede van art. 137 dier wet bedoeld, om, wanneertzij verlangen bij de zeemili tie te dienen, zich daartoe vóór den Isten Februari a. s. bij hen ter gemeente-secretarie aan te melden of te doen opgeven. Voorts wordt ter openbare kennis gebracht, dat door den Minister van Marine onderstaande beroepen het meest geschikt worden geacht ter opleiding voor dien sten bij de Zeemilitie, te weten: Zeevarenden. a. Stuurlieden, Stuurmansleerlingen, Matrozen, Licht-matrozen en Jongens op koopvaardijschepen van de groote en kleine vaart en op zeesleepbooten. Stuurlieden, Schippers en verdere opvarenden van loodsvaartuigen en tonnenleggers. Diepzeevisschers en Noordzeekust-visschers. Binnenschippers. b. Stuurlieden, Schippers en Schippersknechts van Rijnschepen, aken, tjalken en kleinere vaartuigen. Stuurlieden, Matrozen, Schippers en Schippersknechts van passagiers- en sleepbooten op binnenwateren. Zuiderzeevisschers. Visschers op Zeeuwsche wateren en op de groote rivieren. Mossel- en Oestervisschers. Schuitenvoerders, Vletterlieden en Veerlieden. Smeden, Stokers, Machinisten en Bankwerkers. c. Machinisten en Machinist-leerlingen op schepen en vaartuigen, bij spoor- of tramwegen en op fabrieken en andere inrichtingen. Stokers als boven. Machinedrijvers. Smeden- en Smid-bankwerkers. Machine-bankwerkers en gewone bankwerkers (hier onder ook te verstaan rijwielherstellers). Werktuigmakers. Kolentremmers. Metaalbewerkers (hieronder te verstaan kopersla gers, ketelmakers, vijlenkappers, en voorslagers). Electriciens. 17-jarigen leeftijd zelf vorst. Hierover nu zou veel te zeggen zijn. Wan neer we in de geschiedenis bladeren, vinden we in vroegere eeuwen vorsten op veel jongeren leeftijd op den troon. Bodewijk XIV bijv, was nog geen 18 jaren, toen hij zelf als vorst optrad. Keizer Karel V, in ’t jaar 1500 te Gent geboren, werd door zijn grootvader Maxi- miliaan reeds in 1515 oud en wijs genoeg geacht, om als heer der Nederlanden op te treden. Van sommige vorsten uit den weten we ook, dat ze vrij vroeg rig waren. Nu kon dit vroeger zeker beter Tegenwoordig moet men meer vroeger. Neem de Tal van vraagstukken, die vroeger niet be stonden, of waaraan geen waarde werd ge hecht, zijn nu hoofdzaken geworden. Voor enkele eeuwen werd er vooral om gedacht, of een vorstenkind goed kon rijden en strijden. Hij moest te paard en geharnast flink zijn. Hij moest een kloek ridder zijn en durven voorgaan in den strijd. Of de vorst verder ook nog veel verstand had, daar werd niet zoo erg op gelet. Hoeveel is dit veranderd. Thans, nu de al- gemeene volksontwikkeling veel hooger staat dan voorheen, nu men in alle vakken veel meer moet weten dan vroeger, om in aanmerking te komen; thans, nu ook ’t regeeren veel meer ontwikkeling vereischt, zal een vorst, van wien men weet, dat hij zeer weinig verstand bezit, reeds daardoor alleen ’t respect verliezen, dat noodig is om in de oogen des volks hoog te staan, vorstelijk te zijn. Toen onze Koningin een kind was, volgde men met belangstelling hare verstandelijke op leiding. Eerst kreeg de jonge prinses les in de gewone lagere-schoolvakken van den heer Ge- diking, hoofd eener school te ’s-Gravenhage. Later brachten meerdere bekwame mannen de onmondige Koningin op de hoogte met veel, wat zij als Koningin diende te weten. En toch toen zij als 18-jarige zelf de re- geering van de Koningin-Moeder overnam, zullen velen gedacht hebben: Wel wat jong! Zien we nu eens bij onze buren, in Duitsch- land. Over dit rijk, een der groote mogendheden, met een bevolking van bijna 60 millioen zielen, over dezen staat, die bloeit door nijverheid en handel en mijnwezen, regeert sedert 1888 de in 1859 geboren Keizer Wilhelm II. Hoe men ook over dezen vorst moge denken, hij heeft blijk gegeven te zijn van ongewone ontwik keling, met een veelomvattenden blik. Velen, vooral buiten Duitschland, namen hem aanvankelijk niet erg au sérieux. Wilhelm was te druk, te bewegelijk; te comedie-achtig druk. Zijn oorlogzuchtigheid viel, gelukkig, al direct mee. Later begonnen de gedachten al wat te veranderen; doch voor zeer velen buiten Duitschland blijft Wilhelm II een man met edele opwellingen, maar wat druk; en iemand, die zijn mond te gauw voorbijpraat tot groot last van zijn ministers. Met dat al beheerscht Wilhelm II den toestand in Duitschland. Hij heeft een rijkskanselier, TWEE-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. 33). Op het oogenblik, dat Karel Nisser met zijn chef in gesprek was, stond Bruno von Thurnfels op het punt aan zijn oom een geheim mede te deelen, dat hij tot heden zorgvuldig verborgen had gehouden. Op het gewone uur had Bruno den vorigen avond zich op weg begeven om Eefje een bezoek te brengen. Zij was echter niet thuis en haar moeder had hem niet binnen laten komen. De dienstmeid zeide hem dat Eefje was uitgegaan en dat haar moeder ongesteld was. Dit had hem ongerust gemaakt. Dat Eefje uit was op het uur, dat hij gewoonlijk kwam, viel nog meer in het oog, daar zij volstrekt geen boodschap voor hem had achtergelaten. Hij had een duister vermoe den van wat er gebeurd was, en hij had besloten aan zjjn tegenwoordige onzekere verhouding tot haar een einde te maken. Na het diner dronken oom en neef koffie in het sa lon, waar een vroolijk haardvuur knetterde. Voor den ouden graaf was het schemeruur na het diner eigen lijk het aangenaamste uur van den geheelen dag, want hij praatte dan gezellig met den jonkman, dien hij als zijn eigen zoon liefhad. «Oom,* begon de jonge graaf. «Ik ben van plan u de ken avond uw vaderlijken zegen te vragen.* dan thans, leeren dan Neem de gewone arbeidersstand hoeveel vroeger ging men voorheen naar het werk. Vele kinderen konden niet langer dan tot een jaar of tien ter schole gaan en moes ten dan reeds op een ambacht. Men is tegenwoordig in alle standen op la- teren leeftijd zelfstandig dan eertijds. Daardoor trouwt men ook op tateren leeftijd dan vroe ger. In ’t kort gezegd, men wordt thans op la- teren leeftijd meerderjarig, mondig. Bij vorsten is deze leeftijd niet zooveel ver hoogd dan bij gewone burgers. Zooals we zeiden: 18 jaren, zelfs 17 jaren. Nu moge men beweren, dat een regeerend vorst altijd tal van ontwikkelde, geleerde, schrandere personen ten dienste staan, die hem helpen zijn rijk behoorlijk te besturen. Maar toch, een vorst, die geheel op de raadgevingen zijner helpers moet afgaan, die geen verstand genoeg heeft, om persoonlijk te onderscheiden welke raadgevingen hij moet opvolgen; laat staan, dat hij zelf de beste gedachten krijgt; zulk een vorst is niet heel geschikt te achten voor de regeering. ’t Is natuurlijk onmogelijk te eischen, dat een vorst met alles op de hoogte is, wat hem bij ’t regeeren te pas komt. Niet ie Ier kan zooveel weten als bijv, de geleerde Vossius, van wien Vondel getuigde: Al wat in boeken steekt, Is in dit hoofd gevaren. En dan nog: de boekengeleerdheid of school wijsheid alleen, is niet voldoende. Maar thans moet ook een vorst veel meer weten dan vroeger, dan zelfs voor een heele of halve eeuw. 1 Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. V I 9 JURANT. f'v’

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1905 | | pagina 1