1 NlfflWS- ES 1IIWTESWL1D De beweging in Rusland. looi; SNEER ES «ISMEN. t) is Haar tachtigste verjaardag. Zaterdag 28 Januari 1805. No. 8. 80e Jaargang. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. imiën 4 EX Slot volgt. - Ml t'Wj 7 Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. rlijke pl.m. sier- een socialistisch of communistisch rijk stichten; zij wil len een geleidelijke, zij ’t ook snelle evolutie om in plaats van ’t drukkend absolutisme een grondwet te verkrijgen, die de grootevolksmassa beschermt. Anderen vroegen voorloopig slechts een mildere toe passing van ’t huidige regiem, alsook velerlei en in grijpende hervormingen om ’t arme volk uit den staat van verdrukking en ellende op te heffen. Maar de nihilisten en anarchisten dan, zal men zeggen. Ja, die zijn er natuurlijk ook. Doch dezen zijn niet de leiders. Merk hierbij gerust op, dat de leiders der beweging niet den zoetsappigsten toon aanslaan; die toon klinkt soms dreigend en oproerig. Vergeet hierbij echter niet, dat ’t hier een volk betreft, uiterst lankmoedig, maar dat reeds zooveel eeuwen geleden heeft. Raakt de grootste lijdzaamheid ten slotte niet uitgeput En voeg hierbij, dat de bureaucratie (de Czaar regeert nietdie Rusland regeert, zoo ruw, zoo hard, zoo ge wetenloos, zoo inhalig, zoo diefachtig, zoo erg min is 1 Men moge gerust constateeren, dat er zoovele aan slagen op Russische regeeringspersonen gepleegd zijn en deze aanslagen veroordeelentoch kan men deze niet op dezelfde lage, helsche lijn stellen met gelijk- schijnende aanslagen in andere landen. De Russische bommenwerpers willen niet den persoon, maar ’t re giem treffen, ’t Slavische volk is niet voor ’t anarchis me geboren. De geloofsbelijdenis der Russische revolutionnairen bevat slechts éên artikel: »Weg met de alleenheer schappij!” Zij wenschen geen verdwijning van ’t vor stenhuis. Laten er van de 120 millioen slechts 2 millioen zijn in Rusland, die een grondwet wenschen, toch is het waar, dat ’t geheele volk tot verbittering toe ontevreden is en bezield met wrok. Is ’t Russische volk geschikt om nu reeds West-Euro- peesch bestuurd te worden? Zou met de invoering van ’t parlementaire stelsel de alleenheerschappij niet vervangen worden door een staat van volslagen wan orde? Dit volk toch is stelselmatig dom gehouden en be seft niet goed, dat het grondwettig kan bestuurd wor den. ’t Volk verlangt niet naar de betrekkelijke weelde van staatkundige rechten, maar de nationale, sedert 40 jaren stee^ dieper wordende ellende doet ’t zuchten naar een menschwaardig bestaan, naar verlossing uit den benauwden druk, waarin het absolutisme onder den invloed van de bureaucratische eamerilla het gevangen houdt. En ’t blijkt thans duidelijk, dat deze bureaucratie, die vroeger slechts met weinige hervormingsgezinden te Ze was nu oud geworden en vierde vandaag haar tachtigsten verjaardag. Maar nog altijd had zij de lie ve glimlach en uitdrukking op haar gezicht, die zoovele menschen getroost en bemoedigd had in hun leven. Want waar zij kwam, bracht ze vreugde en warme gezelligheid mee. En iedereen kende haar, van de oud ste der familieleden tot het kleinste achternichtje, dat nog in haar wiegje lag en kraaiend en lachend de arm pjes naar haar uitstak, als ze binnen kwam. Hoevelen had ze niet geholpen in haar leven! De jonge meisjes met hare eerste desillusies, hoe wees zedie niet zacht en vriendelijk terecht en vertelde haar van haar eigen jeugd, zoo vol eenzaamheid en alleens taan, doch vol vreugde voor haar zelf, door haar leven voor anderen. En de jongens in hun moeilijkhedenze kwamen tot haar in vreugde en rouw, ze was ieders vertrouwelin ge en beschermengel. Een zoet geheim van een jong meisje, jongen man, jong moedertje, tante Lize was de eerste die ’t wist en nooit verraden zou. Wel gaf zij dan een blik van verstandhouding, een bemoedigend knikje dat beduidde: Jij en ik, wij weten ’t wel, hé? Dit was haar een bron van vreugde in haar eenzaam heid, want haar leven was eenzaam geweest. En nu vierde zij haar 80en verjaardag. Daar zat ze nu in haar leuningstoel met haar lieve oogen in-vergenoegd de kamer rondkijkend, vol bloe men, geschenken, van al haar kinderen. Zoo noemde ’t onzedat goedelijk en vertrouwend en lijdelijk van karakter is. Bij die geduchte volkskern, er om heen en er door heen, leven Polen, Finnen, Joden, enz., die met dat Russenvolk leven en lijden onder de regeering van den Russischen alleenheerscher of liever van het Russische regeeringsregime. Ver is dat volk bij West-Europa ten achter. Eerst in 1861 werd door Czaar Alexander II de slavernij afgeschaft. «Dit was een groote ommekeer in den toe stand maar in de gevolgen was deze afschaffing der slavernij niet, wat men er van verwachten zou. Doordat het regeerstelsel bleef, wat ’t was, bleef de groote volksmassa in Rusland slaaf. Slechts in naam was het volk vrij geworden. Er waren bepalingen ge maakt, zoodat ’t vrij geworden volk langzamerhand eigenaar van den grond, waarop het werkte, kon wor den. Maar het harde regeerstelsel, gevoegd bij den geest van afpersing, die edelen en regeerders, en den geest van lijdzaamheid, die het volk bezielden, maakte, dat de vrijheid slechts een schijnvrijheid werd. In 1881 zou Alexander II juist afstand doen van een deel zijner autocratische macht, door aan ’t land een grondwet te schenken, toen hij vermoord werd. Zijn opvolger, Alexander III, volgde zijne voetstappen niet, doch bleef de autocraat in merg en been en diens zoon, de tegenwoordige Nicolaas II beloofde plechtig bij zijn troonsbestijging, dat hij de voetstappen zijns vaders zou volgen. Weg was dus de grondwet Reeds even lang als de oorlog duurt, heeft men met grooter belangstelling den binnenlandschen toestand van Rusland gevolgd. Gold elke beweging in dit rijk eteeds als door een handvol anarchisten en nihilisten ontstaan en kunstmatig in ’t leven geroepen en gehou den zorgde de officieele, op commando schrijvende pers er voor, dat de wereld deze gedachte behield de onpartijdige schrijver, die de diepste oorzaken der volksbeweging in het Moscovitische rijk naspeurt, zal een voor de staatkunde der Russische regeering be zwarend oordeel vellen. En in den laats^en tijd kon zelfs de Russische reptie lenpers den aard der beweging niet meer verdonkerema nen. De vergaderingen der Zemstvo’s spraken zoo duidelijk. En de volksbeweging, onder leiding van den pope Gapon, kan ook door geen officieele telegram men meer in een al te valsch licht gezet worden. In den laatsten tijd zjjn boeken en artikelen over Rusland geschreven, waaruit we te hooi en te gras iets opzoeken. We geven dus slechts brokstukjes, fragmentjes Het zijn geen revolutionnairen, maar evolutionnairen, evolutionisten, die aan de spits der hervormingsbewe ging staan zij willen jloor geen bloedige revolutie de heerschende dynastie van Holstein-Gottorp omverwer pen of op de puinhoopen der bestaande maatschappij ze hen zoo graaghaar kinderen. Hier een handwerk je van haar achterkieinmchtje, een zes-jarige peuter met vroolijke blauwe oogen; zie: hoe netjes ze steek je voor steekje in elkaar zette om ’t speldenkussentje voor tante te bewerken. Tante moest eens weten wat een tranen, moeite en zuchten het had gekost, als de ongeduldige vingertjes fouten maakten en moeder ’t streng weer uithaalde. Daar een teekening van haar jongste zuster’s oudste, een aardig stilleven; hij is in de laatste klasse H. B. 8. en zit nu voor zijn eind-examen, maar vindt toch nog gelegenheid, in deze drukke dagen iets voor tante te maken. Morgen tanteke, van harte, van harte gefeliciteerd! De deur gaat open en een frisch, jong, blond, achttien jarig meisjeskopje met guitige bruine oogen komt om den hoek kijken. Dag Stans, hé, je doet mij schrikken! Kind, wat heb je me weer bedorven met je beeldig geborduurden zak doek, veel te mooi en coquet voor zoo’n oud besje als ik langzamerhand ben. Och tanteke, (haar omhelzende) u wordt nooit oud, en coquet (met haar vinger dreigende) is u altijd ge weest en zelfs nu nog! Stoute meid, zegt tante, terwijl ze voor zich in den spiegel kijkt en even de door de onstuimige omhelzing losgeraakte grijze krulletjes op haar voorhoofd glad strijkt. Ja, tante, ik ben wel vroeg, maar ’t is omdat de zon zoo helder schijnt en ik zoo vroolijk ben, zoo vroolijk, dat ik de heele wereld wel omhelzen kan. Weer springt ze op en volgt er zoo mogelijk een nog onstuimiger omhelzing dan de eerste. Maar wat is er dan toch aan de hand, kindjelief? Stans, Stans, jij slungel van 18 jaren met je lange lede- Een fout van de Russische staatslieden is, dat zij aan expansie-politiek, aan gebiedsuitbreiding en ver sterking van leger en vloot deden, in plaats van den binnenlandschen toestand te verbeteren. Er werd bv. 2000 millioen roebel uitgegeven voor den Trans-Siberi- schen spoorlijn en de havens van Dalny en Port-Ar- thur, en deze werken hebben hoofdzakelijk een militair doel gehad en veroorzaakten den oorlog met Japan. En al won Rusland den strijd, dan zou ’t nog op binnenlandsch oeconomisch gebied een onoverkomelijke nederlaag geleden hebben. De onpopulaire oorlog is ’t baatzuchtig werk van een hand vol regeerende concessie-bezitters en hooggeplaatste avonturiers, zegt een schrijver. De Ciaar wilde noch voorzag den oorlog. Vele Russen noemen Plehwe den hoofdschuldige, wijl hij door den oorlog een ontspan- denken op ’t oogenblik. ’k Moet verder, ’t nieuws aan Jeanne vertellen; maar tanteke u moest het ’t eerst weten van allemaal, zelfs voor mijn boezem-vriendin. Dag tanteke en weg is ze weer, luid-stommelend op de trap, onderaan nog eens roepend: Da-ag! Tante blijft alleen; onwillekeurig neemt ze Stans’ portret op van den schoorsteenmantel en gaat er mee zitten. Wat is ’t een mooi meisje, wat mooie trotsche trek ken; schrandere, groote, eerlijke oogen; één stuk lente, denkt tante. Ze heeft Stans zoo bijzonder lief, omdat die haar zoo aan eigen jeugd doet denken. Dezelfde natuur, uitbundig van vroolijkheid, maar ook dezelfde trotsche wil, zich niet willende neerbuigen, voor nie mand. En nu staat Stans voor hetzelfde tijdperk in haar leven, waarin tante eens was met dezelfde zonnige vooruitzichten. Wéér ziet ze zich het gevierde, schoone meisje, vol geest en levenslust, met wie iedereen zoo graag praatte, danste. En zij, o, ze was coquet, Stans had het daareven immers nog gezegd! ze liet zich zoo graag bewierooken, hoorde zoo graag de honderd-en-een lieve woordjes aan, die haar toegefluisterd werden. Ze lachte er om, maar toch groeide ze er in, vond ’t heerlijk. Haar leventje was vol geluk, vol zon, van ’t eene pretje in ’t andere en zij fladderde er luchtigjes doorheen, tot zij hem ontmoette, den blonden, grooten, ernstigen man. Wat had ze zich tot hem aangetrokken gevoeld, van ’t eerste oogenblik af dat hij met haar sprak. Hij was zoo anders dan de anderen, praatte met haar als met zijns gelijke, die hem begrijpen moest; behandelde haar niet als het vlindertje. En zij begreep hem en was er zoo trotsch op, deelgenoote te zijn van alles wat hem betrof. »Heerscher geloof niet dat de ministers de volle waarheid over den toestand gezegd hebben. Het ge heele volk vertrouwt U en is besloten morgenmiddag 2 uur voor het Winterpaleis te verschijnen om U met zijn ellendigen toestand in kennis te stellen. Indien Gij, wankelmoedig, niet voor het volk verschijnt, ver breekt Gij den zedelijken band met Uw volk en zal dit ’t vertrouwen in U verliezen, daar er onschuldig bloed zal vloeien tusschen U en Uw volk. Verschijn morgen voor Uw volk, neem ons adres van eerbied vol vertrouwen in ontvangst. Ik, de vertegenwoordiger der arbeiders, en mijn dappere arbeiders verzekeren, dat Uw persoon geen letsel bekomen zal.« Aldus luidt ’t schrijven van den priester Gapon, verleden Zaterdag aan den Czaar gezonden, nadat eerst de ministers door hem met de arbeidersbeweging op de hoogte waren gebracht. Ieder heeft thans voldoende gelezen van de bloedige tooneelen, die in de straten van St. Petersburg zijn af gespeeld. Zulke tooneelen, ’t ligt in ’s menschen aard, leest men gaarne heel uitvoerig. Wij willen ze alleen maar aanstippen en even in korte punten iets over oorzaak en karakter dezer beweging schrijven. Laten we eerst constateeren, dat de thans aan den gang zijnde beweging in Rusland zoodanig de wereld domineert, dat geheel de reuzenoorlog in’t Verre Oos ten er door op den achtergrond geraakt; dat zelfs de staking in ’t Ruhr-gebied, dicht bij onze grenzen, een staking van 200,000 mijnwerkers, nauwelijks de aan dacht trekt; en dit is toch een staking in ’t hart van West-Europa; een staking, die dat hart van West-Eu- ropa ook in ’t hart treft. Laten we eerst opmerken, dat de huidige beweging in Rusland geen beweging van ’t oogenblik is, geen plotselinge cycloon, die door het reuzenrijk van den Czaar trekt, er groote verwoestingen aanricht om ook schielijk weer te verdwijnen. Toen de oorlog in Oost- Azië begon, werd er reeds op gewezen, dat de bin- nenlandsche toestand van Rusland een groote factor kon worden bij ’t afwikkelen van dien strijd, dat bin- nenlandsche onlusten in Rusland machtige helpers konden worden om den Japanners de overwinning te doen behalen. Geen plotseling opkomende cycloon Daar in 't Czarenrijk leeft, over een onmetelijke oppervlakte verspreid, een groote menschenmassa, het Russische volk. Een volk, hoofdzakelijk van landbou wers, dat onzen tijd ver ten achter is dat echter onze sympathie verdient, al verschilt zijn karakter veel van ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. De armoede, de algemeene ellende is ben der voor naamste oorzaken van de tegenwoordige crisis. De houders van Russische effecten moeten steeds bedenken, dat Rusland’s crediet-waardigheid, welke ondanks het stijgen der staatsschuld en de rampspoe den van den oorlog niet ernstig verminderde, niet steunt op volksrijkdom of volkswelvaart, maar slechts te danken is aan de zeer hooge belastingen. (De rijke delfstoffen in den bodem vormen nog voor een zeer groot deel een dood kapitaal.) In de laatste 15 jaren werden nieuwe belastingen ingevoerd en bestaande verhoogd. Toen in 1861 de lijfeigenschap werd afgeschaft, kregen de vrijgeworden boeren huizen en grond op afbetaling. Nog lang zijn de rijksvoorschotten niet afbetaald en de boeren zijn zeer veel achterstallig in 1897 waren ze 94 millioen, in 1901 reeds 121 millioen roebels ten achter. En men moet hierbij bedenken, dat Russische ambtenaren geen medeleden kennendie gelden waren dus niet te krijgen. De Russische boer (moujik) is een zeer onontwikkeld vakman en woont gewoonlijk ongeschikt voor het ver voer zijner goederen en daar hij zoo arm is, moet er bij misgewas hongersnood komen. En bij de Russen is de landbouw de groote bron van bestaan. maten, zal je dan nooit leeren, je damesachtig te ge dragen? Ja, tante, het moet nu wel, maar laat ik u dat toch vertellen; o, tante, tante, ik ben zoo gelukkig; ik zou wel kunnen jubelen. En dat juist op uw verjaardag, ’t is een dubbele feestdag. Denk eens tante een tele gram, Paul geslaagd voor zijn doctoraal; mama gaf vanmorgen toestemming tot ons engagement. En van daag, vanmiddag komt hij over en blijft eten en aan staanden Zondag wordt het publiek. En hij is gewoon een snoes, tante! Ja lieve kind, dat weet ik. Zij staat met moeite op uit haar leuningstoel (hoe is ze toch zoo moe vandaag?) dan Stans gezichtje, gloeiend van levenslust, tusschen haar beide rimpelige handen nemende: kijk me eens aan, kindje, zóó; ik wensch je van harte geluk, Stansje met dien man! Hebt elkaar zoo echt lief, zooals ik weet dat je kunt liefhebben, Stans, met je eerlijke, gezonde hart. En vooral onthoudt dit-, komt er eens verdriet, of oneenigheid, Stansje, wees jij de eerste om ’t bij te leggen, wees jij de minste, kindje; want je bent vrouw, ’t Zal wel soms moeilijk zijn voor mijn trotsche kindje, maar Stans, onthoud dan, dat je oude tante’s leven eens diep ongelukkig was door haar eigen koppigheid. Zoo somber, zoo zwart, zoo intreurig, dat ze dacht niet ver der te kunnen leven. Maar toen kwamen jullie allen om haar weer den mooien kant van ’t leven te doen zien. Komen dus de moeilijke dagen eens voor jou, kindje, denk er dan aan, wat je oude tante Lize je vandaag zegt. Stans wordt een beetje zenuwachtig, als ze tante zoo ernstig hoort praten, met tranen in haar oogen. ’t Is zoo in strijd met haar vroolijke natuur, die tranen, wildzang die ze is. Ze weet niet, hoe zich te houden, staat op en gejaagd, vlug zegt ze: Dank u, tanteke, ik zal ’t onthouden, maar o, ik kan niet aan treurigheid rekenen had, nu een groote, zeer vertakte organisatie tegenover zich heeft. De «kleine luyden* zijn in Rus land wakker geworden. Met geestdrift roept men: «Wegmetde alleenheerschappij; geef ons menschen; geef ons menschenrechten; geef ons een grondwet!* Dit zjjn niet meerde «onzinnige droomerijen«, die Nicolaas II bij zijn troonsbestijging verklaarde niet te zullen dul den. Dit is ’t antwoord op ’t woord van den vermoor den chef van politie, generaal Von Wahl, tot een gou verneur gericht: «Ik heb aan Z. M. den Czaar gemeld: Daar blijft niets anders over dan ophangen, ophangen en nog eens ophangen!* 3» - 1 -1 1/ JURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1905 | | pagina 1