MWS- EJi OVEmMlBLlD I ÏWR 8»M IJ «Rfflü. Een wereldtaal. M R G D R. I Woensdag llS^Februari 1905. 60e Jaargang. No. 13- Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Officieele Advertentie. Feuilleton. ar. O- i Wethouders voornoemd, (Slot.) j I Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Welke geld- Wie zal ’t in de wandeling I BEKENDMAKING. Drankwet. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sneek, brengen ter openbare kennis, dat bij hen zijn ingekomen de verzoekschriften om vergunning tot ver koop van sterken drank in het klein van Fokke Alles Wijmenga, restaurateur en caféhouder te Sneek, voor het benedenlokaal en de waranda van het perceel wijk 5 no. 17, kadastraal bekend gemeente Sneek sectie B no. 282, gelegen aan de Marktstraat en hoek Kleine Kerkstraat aldaar. Jorrit de Haan, caféhouder te Sneek, voor het bene denlokaal van het perceel wijk 20 no. 132, kadastraal bekend Gemeente Sneek sectie A no. 1394, gelegen aan de Parkstraat aldaar. Thomas Visser, tapper te Sneek, voor het beneden lokaal van het perceel wijk 19 no. 166, kadastraal be kend gemeente Sneek sectie A no. 1027, gelegen aan de 2e Steenklipstraat aldaar. Cornells de Vries, tapper te Sneek, voor het beneden lokaal van het perceel wijk 19 no. 149, kadastraal be kend gemeente Sneek sectie A no. 894, gelegen aan de 2e Steenklipstraat aldaar. Binnen twee weken na de dagteekening dezer be kendmaking kan een ieder tegen het verleenen van deze vergunningen schriftelijk bezwaren bij Burgemees ter en Wethouders inbrengen. Sneek, 10 Februari 1905. Burgemeester en ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. Toen kwam Lotje, overmoedig als altijd, en Magda vluchtte, in twijfel. Na een uur hield zij het niet langer in hare kamer uit. Met koortsachtig gloeiende wangen, hamerende pol sen, kon zij er niet aan denken haar bed op te zoeken. Zij verkleedde zich spoedig en begaf zich in het park. Bijna het geheele gezelschap was in huis, hier en daar wandelde nog een paartje. Als in een droom doorliep zij de donkere lanen; de maan scheen niet meer; duisternis was over het park gedaald en in die duisternis voelde Magda zich ver licht, als kon zij hier balsem voor hare ziel vinden. Daar werd hare stemming op eens door eenig ge ritsel verstoord. Op een bank in haar buurt zat een verliefd paartje. Kussen werden gewisseld en toen zei een vrouwelijke stem Lotje’s stem: Goddank, dat we elkaar eindelijk gevonden hebben, lieveling! Weet je, ik was zoo grenzeloos jaloersch op die mooie Magda. Je zag haar dikwijls zoo smachtend aan neen, spreek mij niet tegen, zij heeft er zeker wat van gedacht. Voor Magda’s oogen kwam een floers. Lotje en Hans! meer kon zij niet denken; haar boezem bewoog zich korten heftig, hare oogen schoten vonken. Wat kan mij haar schelen! fluisterde ’n mannenstem xaten wij gelukkig zijn, liefste. Zijne woorden stierven Wat is de wereld een stuk vooruitgegaan, roept ieder uit, die de menschenmaatschappij van heden vergelijkt bij die van voor één of meer eeuwen. Overal dringt de beschaving door; over de geheele wereld strekt het be schaafde Europa zijn invloed uit. Verdwenen zijn de witte plekken, die zelfs voor een kwart eeuw nog op de kaarten voorkwamen. Geen deel der aarde, dat door onbeschaafde volks- Ik kom afscheid nemen, zei hij op gedwongen toon; ik moet onverwacht naar huis terug. Vaarwel, juf frouw Magda. Magda leek het, alsof de zon verduisterde, alsof het plotseling nacht geworden was. Sprakeloos zag zij hem aan. Een wereld van leed en verwijt lag in dien enkelen blik. Kroner kromp ineen, het scheen, alsof hij haar naar zich toe wilde trekken misschien tegen zijn wil, een oogenblikkelijke opwelling volgend, doch Magda week terug, de blauwe oogen hield zij neergeslagen. Kroner zag slechts dien leelijken plooi op haar marmerwit voorhoofd. De vrouw, die niet beminnen kan. Een gruwelijk genoegen vond zij er in mannenharten te veroveren en dan uit koude berekening af te stooten. Die heerlijke vormen verborgen geen liefdevol vrouwenhart, geen liefde Hij boog beleefd en was gegaan Magda keek hem na. O, wat had zij hem nog lief Ja, de waarschuwende woorden van hare moeder hadden haar voor kleine dwaasheden bewaard, haar geheele hart behoorde Kroner en hij ging naar een ander, die hem toch nooit begrijpen zou. Intusschen waren alle rijtuigen aangekomen en Mag da moest zich sterk toonen. Zij stond op om de aangekomenen te begroetennau welijks op het terras aangekomen merkte zij onder een bloeienden kastanjeboom een van geluk stralend paar, dat, in een teeder onderhoud gewikkeld, de geheele wereld scheen vergeten te hebben. Ook voor Magda verdween de omgeving in het niet zij zag slechts die beiden daarLotje en den blon den luitenant. Als verstomd staarde zij hen beiden steeg dankbaarheid op voor dien heerlijken dag, die haar gewond gemoed rust gaf. Opeens, bij een bocht in den weg, stond Kroner ge - heel onverwacht voor haar; zij had hem niet bemerkt. Hij hield een kostbaar bouqet in zijn handen. Goeden morgen, Magda, wat heb ik naar je verlangd. Gaat het je wat beter? Het is werkelijk ernstiger, dan ik vermoedde. Mag ik met je meegaan, Magda? Maar om Gods wil Uit haar gezicht was de laatste druppel bloed ge weken zij wankelde, richtte zich echter dadelijk weer op. Ik smeek u, mij alleen te laten, mijnheer Kroner Ik veronderstel, dat u zich in de persoon vergist. Uwe opmerkzaamheid was zeker voor juffrouw Walden bedoeld. Hij knikte van neen. Voor zoo kinderachtig had ik je niet gehouden, Magda. Kuren gaan je slecht af. Laat mij alleen Nu verdween ook uit zijn gezicht alle kleur, U heeft slechts te bevelen. Hij boog ’t hoofd, nam zjjn hoed af en ging. Magda was het, alsof zij hem na ijlen moest en om vergiffenis smeeken. Doch toen schold zij zich-zelve voor eene zottin uit. Zou hij zich soms nog over haar amuseeren Zij had een boek meegenomen en trachtte te lezen; spoedig echter schrikte paardengetrappel haar op. De gasten keerden terug. Nu moest zij getuige zijn van Lotje’s geluk. Magda liet het hoofd op de borst zin*en en hare anders zoo koele oogen waren vol tranen. Een schaduw viel op den weg en vlug opziende, I zag zij in Kroner’s bleek gezicht. weg in eenige gefluisterde woorden van liefde. Nu is het genoeg, mijn lieveling, nu moeten wij naar binnen, zij zullen ons missen. Stil, ik geloof, dat wij beluisterd worden. Als een schaduw gleed Magda voort in de duisternis. O, niet als spion ontdekt worden, die deemoediging niet! Ongezien bereikte zij haar kamer. Weer trad zij on willekeurig voor den spiegel. Een bleek gezicht, met onnatuurlijk groote starende oogen werd weerkaatst. Zij vond geen verlichting in tranen. Een brandende pijn snoerde haar borst samen, De nachtegaal zong, ze hoorde het niet, haar kaars was uitgebrand en de sterren gaven slechts weinig licht, de nachtwind droeg den geur van de rozen binnen, voor Magda bestond van dit alles niets. Zij beminde Kroner en hoe he vig, dat leerde haar eerst dit uur. Zij dacht aan den bijnaam, dien men haar gegeven had. Was dit de straf, voor de liefde, die zij altijd ver loochend had, voor al hare koelheid tegenover degenen, die haar bemind hadden? O, zij had het immers nooit geweten, het was zoo stil en eenzaam in haar geweest! Nu wrong zjj hare handen in nameloos leed en haar hart brak. O, dat dwaze hart, dat zoo kon beminnen. Te laat leerde zij het hoogst geluk begrijpen, dat in nerlijk verlangen, en dat uitrusten aan een trouwe borst. Den volgenden morgen zou een uitstapje gemaakt worden. Een menigte rijtuigen zou het gezelschap naar het bosch brengen, waar koffie gedronken zou worden. Magda had zich ziek laten melden: zij was dan ook werkelijk doodvermoeid inslaap gevallen, waaruit zij eerst ’s middags ontwaakte. Vlug kleedde zij zich aan, om in de afwezigheid van de anderen eene wandeling te maken. De hemel straalde in al zijn glans. In Magda’s hart stammen bewoond wordt, of ’t is door een der veroverende landen ingepalmd of onder poli- tieken invloed gebracht. Reusachtige opper vlakten lands zijn vooral door Engeland en Frankrijk bezet. Ook Duitschland, dat eigenlijk te laat aan tafel kwam, pakte nog schielijk, wat er op den disch nog overbleet. Rusland rondde zijn gebied in Azië wat af. De Bel gische koning bracht den Congo-staat onder zijn beheer. En, zoo waar, ook Italië wist nog een ietsje te nemen. De industrie en de handel breidden zich verbazend uit. Schepen van verschillende natiën bezoeken alle zeeën der aarde en brengen de voort brengselen der verschillende landen overal heen. In de havensteden ontmoetten elkaar personen van velerlei volken, zoodat er een Babylonische sprakverwarring kan heerschen. Ook reist men thans vlug en veilig en kan zich per post met de heele wereld in verbin ding stellen. Prachtig is vooral de telegrafie, omdat ge lijke teekens voor de geheele wereld gelden. De stoombooten hebben gelijke tonnenma- ten als eenheid genomen. De spoorwegen hebben overal dezelfde spoorwijdte(alleen Rusland maakt een uitzondering!) daardoor kunnen de harmonica-treinen ongehinderd de grenzen der verschillende landen overschrijden. Men reist bijv, van Calais naar Konstantino- pel, zonder van wagon te verwisselen en men heeft er bijna dezelfde gemakken als in een hotel. Men berekent overal de lengten der wegen in dezelfde kilometers. Bij de getallen gebruikt men alle dezelfde cijfers, die op gelijke wijze gerangschikt worden en waarde hebben. Het signaal- en vlaggenboek voor de scheepvaart is internationaal, zoodat men ook op zee met voorbijvarende schepen berichten over kan 'zenden. Voor de muziek heeft men gelijke noten en teekens; zoodat men de taal der no ten internationaal kan noemen. Maar ieder Jand, iedere streek houdt er een eigen taal op na. ’t Is waar, er zijn meer zaken, die verschil lend zijn in de verschillende landen. Bij voor beeld, het muntstelsel. Bijna ieder land heeft zijn eigen muntstelsel. Waren de namen nog maar alleen ongelijk; doch neen, ook de waar den verschillen zeer veel. Nederland heeft zijn guldens, Duitschland Jheeft marken, Rus geleerde wereld en nog is ’t Latijn de voor naamste wetenschappelijke taal. Maar zou deze doode taal de omgangstaal voor de levende volken kunnen worden? Zeer verbreid is ’tEngelsch, dat in Engeland, in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, in Canada, in Australië en waar nog niet meer gesproken wordt, Engelsch kan men in haast alle zeehavens hooren. ’t Russisch is ook zeer verbreid en wordt door honderd millioen menschen gesproken. ’t Spaansch is verbreid over Spanje, over Zuid- en Midden-Amerika. Maar ’t Spaansche ras is niet hervorragend. Er zijn 70 millioen menschen, die Duitsch spreken. ’t Fransch, dat in Frankrijk, de helft van België en een deel van Zwitserland gesproken wordt, is sedert eeuwen de mode- en hoftaal. Doch Frankrijk heeft niet op dezelfde wijze gekoloniseerd als Engeland en de Fransche be volking vermeerdert niet sterk. Van al deze talen heeft ’t Engelsch de grootste massa volk en land veroverd. Maar de andere volken zullen natuurlijk nooit ’t Engelsch als de wereldtaal erkennen. Men begrijpt steeds meer de behoefte aan een wereldtaal. Herinnert ge u nog, lezer, hoe ’t Vredescongres te Den Haag bepaald had zich van de Fransche taal, de taal van hof en diplomatie, te bedienen. En wat ge beurde op een gegeven oogenblik: De Ame- rikaansche afgevaardigde bediende zich van ’t Engelsch. Dadelijk daarna vroeg de Duit- scher ’t woord en hield een flinke rede in zijne moedertaal en toen kwam de Italiaan, graaf Nigra, in 't welluidendst Italiaansch spreken. Stel u voor, dat dit zoo ware doorgezet. De Rus was misschien over ’t heilzame van ka viaar gaan spreken en de Siamees over de de vreedzame natuur zijner bekende tweelin gen, zonder dat iemand er iets van begrepen had. Pastoor Schleyer heeft voor een twintigtal jaren een wereldtaal gemaakt en zich daarbij van Duitsche, Engelsche en Latijnsche taalge woonten bediend. Groot was eerst de geest drift voor de Volapük (de Wereldtaal). Vooral in den koopmans- en onderwijzersstand streefde men er naar Volapükatidel te worden. Men dacht, dat nu de toekomst voor een wereldtaal verzekerd was. Hoog vlamde ’t vuur der geest drift voor de nieuwe taal. Helaas, ’t hoogop- land roebels, Oostenrijk en Scandinavië heb ben kronen, Amerika heeft dollars. Alleen in Zuid- en Zuidwest-Europa zijn de geldswaar den gelijk. In Spanje moge men spreken van peseta’s, in Italië van lire’s, daar en in Frank rijk, België, Zwitserland en nog een paar land jes is de munteenheid in waarde gelijk aan de frank. Wie dus een flinke buitenlandsche reis wil maken, heeft zich van verschillende muntsoor ten te voorzien. Een Duitscher bijv, die even een zomerreisje wil maken naar Egypte, zal er vier beurzen op na moeten houden: een met marken, een met Oostenrij ksche kronen, een met Italiaansche lire’s en een met piasters. Heeft hij alleen marken bij zich, dan kan hij zich toch redden, als er maar genoeg in den buidel zit. Al is ’t wat lastig en al verliest men aan tijd en een weinig aan geldswaarde, toch kan men zich van de gevraagde geldsoort voorzien. Wanneer zal eens de tijd komen, dat de geheele beschaafde wereld één internationale muntsoort bezit, zoodat men zonder moeite, geld- en tijdverlies zich overal bewegen kan, zonder dat men vrees voor z’n portemonnaie behoeft te hebben? De groote vraag zal wezen: soort moet ’t zijn? En dan ook: geld laten aanmunten en brengen? Doch, al is ’t jammer, dat er geen uniform wereld-muntstelsel bestaat, wie maar geld heeft, kan zich steeds redden. Heel geschikt kan men op de hoogte blijven van de waarde verhoudingen der diverse muntsoorten en wis selkantoren zijn er genoeg. Met de taal is ’t daarentegen heel anders gesteld. Men kan zich Beadeker’s aanschaf fen en die instudeeren; men kan zich voor zien van zakwoordenboeken en telkens trach ten op te zoeken, wat men niet weet. Behoe ven we echter aan te toonen, dat zulks een groot last is en toch niets gedaan is? Door de vele nieuwe uitvindingen, door de sport en ’t vermeerderen der beschaving zijn er tal van woorden, die bijna de geheele wereld veroverd hebben. Maar dit is niet voldoende. Ook worden die gelijke woorden in de ver schillende landen nog heel ongelijk uitgespro ken, zoodat men elkaar nog niet goed ver staan kan. In vroegeren tijd was het Latijn de taal der ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. 5 i 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1905 | | pagina 1