t)
VOOR SNEEK ES OWIfflEl
Il
TOWS-13 AIHËRTESTIEBLA»
1
I
p.
1
i
’i
GRATIS.
Woensdag 15 Maart 1805.
XTo. 21
Een praatje over de melk.
60e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
I
Feuilleton.
DE WARE SCHULDIGE.
r
8
r
u
Zij, die zich nu op ons
blad abonneeren, ont
vangen de tot 1 April a. s. ver
schijnende nummers
i
-
Slot volgt.
en
Maar neen, zij
1
I
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,60.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
door-
nog heel
geleide-
ge-
eerst het fleschje een
weer vloeibaar
jen
uit,
te
1
A.
en
iK.
ER
in een paar draden, die waren blijven hangen aan een
spijker in het kozijn van een klein raam, benevens één
of twee bloeddruppels tegen het hout. In den tuin vond
ik verder talrijke voetafdruksels. Na deze zeer nauw
keurig te hebben nagegaan, ontdekte ik, dat zij alle op
een plaats iets bijzonders hadden. Na die plaats met
een sterk vergrootglas te hebben bezichtigd, kwamik tot
de overtuiging, dat die bijzonderheden moesten ver
oorzaakt zijn door een gat in een der zolen. Ik had dus
verschillende schakels van een keten. Eerst de zakdoek.
Ik begaf mij naar een bekenden winkel en vroeg of
men ook dergelijk fijn linnen had. Men had het niet,
maar kon het wel bestellen, zooals men ook voor juf
frouw Harvey had gedaan.
Ik verliet haastig den winkel. Mijn hart klopte van
opgwondenheid, want ik had een nieuw spoor gevonden.
P. H. waren de initialen van Priscilla Harvey. Ik spoed
de mij tot haar en nadat wij eenigen tijd over allerlei
onverschillige zaken hadden gepraat, veinsde ik mijn
zakdoek te hebben verloren en leende zij mij een van
de hare, die gemerkt was P. H. no 7. Ik merkte op, hoe
dwaas het eigenlijk was zakdoeken uit te leenen, want
dat de ervaring leerde, dat ze eigenlijk nooit werden
teruggegeven, vooral niet door heeren. Of zij dat ook
al eens had ondervonden? vroeg ik. Zij lachte en bloos
de, maar zeide slechts eenmaal een zakdoek aan een
heer te hebben geleend. Ik kwam gemakkelijk te weten
aan wien. Toen ik dezen naam hoorde, sprong ik op
van verbazing, maar ik had kracht genoeg om mij zelven
te beheerschen.
Ik was dus nu een heel eind op weg, maar hoe zou
ik in zijn huis komen om de schoenen té onderzoeken?
U is een bejaard man, kent mij en zult het dus niet zoo
heel erg vinden als ik u zeg, dat ik wist dat de misda
diger op mjj verliefd was; bovendien kende ik de dame
beschuldigde niet ver van de woning van Musgrave
Edna Dysart was tegengekomen; zij had hem gegroet,
maar hij had niet geantwoord. Dit ontkende Gadson.
De moord was dus duidelijk genoeg bewezen en toch
wachtte de menigte nog met spanning op de uitspraak.
De engel des doods scheen naast den beklaagde te
staan, Eindelijk verschenen de twaalf juryleden weder
in de zaal en namen plechtig in hunne zetels plaats.
Schuldig of niet schuldig? vroeg de rechter,
wiens stem geen ontroering liet blijken.
Schuldig, luidde het antwoord der jury.
Toen den beklaagde werd gevraagd, of hij nog
iets had te zeggen, hief hij fier het hoofd op en met
vaste heldere stem zeide hij:
Nu zijn mijne woorden tevergeefs; maar eens
zullen zij u in de ooren klinken, als ik niet meer
zal zijn. Ik ben onschuldig. Niemand zal mij ge-
looven. Ik spreek voor de toekomst, omdat ik geloof
in eene wrekende gerechtigheid, die aan het licht zal
brengen wie de schuldige is. Dan zult gij u mijne woor
den herinneren. Dan zal Herbert Gadson, die nu hier
staat met het Kaïnsteeken op zijn voorhoofd, omgeven
zijn met den stralenglans van een martelaar.
Het doodvonnis werd uitgesproken, maar was nau
welijks te verstaan door het gesnik der talrijke vrouwen.
Gadson hoorde het aan zonder dat een spier van zijn
gelaat bewoog.
Mr. Carter, Herbert’s advocaat, zat met een stapel
acten voor zich toen Edna bij hem werd aangediend.
In het eerst herkende hij haar niet. Haar mager gelaat,
hare wijdgeopende oogen, die grooter leken doordien
zij hol stonden en de vastberaden trek om haar mond
troffen den advocaat. Was dit hetzelfde vroolijke lucht
hartige schepseltje van een paar dagen geleden? Ze
scheen jaren ouder geworden. Hij bood haar een stoel
aan en vroeg naar het doel van haar bezoek.
Herbert Gadson bevrijden. Hij is onschuldig en ik
weet wie de misdadiger is.
De advocaat zag haar aan, maar zeide niets.
Misschien meent u wel dat ik niet normaal ben, aldus
vervolgde zij. Maar terwijl gij, mannen, hem hebt be
klaagd, heb ik, eene zwakke vrouw, gewerkt.
Heeft u eenig bewijs voor uwe bewering?
Meer dan voldoende. De moordenaar was ruim
een voet grooter dan Herbert en droeg een paar ver
sleten schoenen met een gat in een der zolen. Herbert
heeft nooit van die schoenen gehad. De schuldige
droeg een donkere regenjas van een bijzondere stof,
licht en goedkoop.
Maar hoe weet u dat alles
Ik hield Herbert voor onschuldig en mijn ver
stand zeide mij, dat ieder misdadiger een spoor nalaat
van zijn misdaad. Niemand heeft in dit geval daaraan
gedacht, want de bewijzen waren immers overstelpend.
Ik kende den eigenaar van het huis, waarin de vermoor
de woonde en kreeg gemakkelijk toestemming om te
zoeken. Uren lang bevond ik mij op de plaats, waar
de moord is geschied, maar zocht zonder eenig succes.
Bijna wanhoopte ik en ik ging den tuin in, toen Fox
eensklaps met iets in den bek kwam aandragen. Het
bleek te zijn een zakdoek met bloedvlekken. Mijn hart
stond stil, wantik voelde dat ik het begin van den draad
had gevonden. Het was een dameszakdoek, gemerkt P.
H. no. 4, maar wie de eigenares moest zijn kon ik niet
bedenken. Opeens werd het mij duidelijk, dat de moor
denaar door den tuin moest zijn vertrokken. Met een
loupe onderzocht ik in de kamer en in den tuin elk piek
je, deuren, vensters, alle voorwerpen, groot en klein.
Drie dagen lang zocht ik. Mijn geheele oogst bestond
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
We moeten ’t dus maar gelooven, wat de
geleerden zeggen; begrijpen doen we ’t toch
niet. Dat men er daarom wel eens een grapje
over ten beste geeft, is geen wonder. Maar
dat zelfs de minst ontwikkelde zich vol ver
trouwen overgeeft aan de dokters, die deze
geleerdheid in praktijk brengen, is ook waar.
Gezond leven, dat is de zaak en dat begrijpt
tegenwoordig bijna ieder. Ieder weet wel, dat
zelfs voor de varkens heelemaal onwaar is, dat
vuile varkens ’t best groeien; en dat het voor
de menseb en dus ook wel waar zal zijn: Leef
zoo rein, zoo gezond mogelijk!
Doch hierover basta! Laten we alleen maar
hopen, dat de idee van gezond leven steeds
dieper in alle lagen der maatschappij
dringt. Want beter worden kan er
veel.
Na dit intermezzo dan een praatje over de
koemelk.
Deze is door de natuur bestemd alleen tot
voeding van het kalf; doch de mensch ont
neemt dit afscheidingsproduct aan de koe en
door met oordeel gedreven fokkerij en doel
treffende voeding is de melkproductie dezer
beesten zeer sterk vergroot, bij sommige die
ren tot 6000 a 8000 Liter per jaar opgedreven.
Dat de melk een groote rol speelt in de
voeding van den mensch is gelegen in haar
verschillende eigenschappen, in de vele voeden
de bestanddeelen en haar gemakkelijke ver-
teerbaarheid. Doch soms kan de melk, naast
de voedende kracht, ook eigenschappen bezit
ten, die nadeelig zijn voor de verbruikers en
zelfs ziekten doen ontstaan.
Melk is ondoorzichtig; de witte kleur trekt
óf naar ’t gele óf naar ’t blauwe, al naarmate
de melk vetter of minder vet en de kleur van
het vet donkerder of lichter is. De reuk her
innert eenigszins aan den stal of de huiduitwa
seming der koeien; de smaak is zoet en aan
genaam. Abnormale, scherpe of bittere smaak
mogen niet voorkomen. Als melk geruimen
tijd staat, gaan de lichtere bestanddeelen naar
boven en de zwaardere naar beneden, waar
door zich twee lagen vormen, de dunne boven
of roomlaag, die dik vloeibaar en geelgekleurd
is, en de dikke onderste of ondermelklaag, die
blauwachtig en dun vloeibaar is.
Melk is zwaarder dan water; terwijl zuiver
water op z’n zwaarst (bij 4° C.) per Liter juist
1 KG. weegt, haalt 1 L. melk bij 15° C. een
gewicht van 1,0312 KG. Als melk blijft staan,
Met ongeduld wachtten allen, die de zitting van
het gerechtshof bewoonden, op het einde der beraad
slagingen van de jury. Haar oordeel zou beslissen over
het lot van dokter Herbert Gadson, een jongen man, in
wien velen belang stelden. Gadson en de schilder Al
bert Musgrave waren sedert hun jeugd vrienden ge
weest. Als jongens hadden zij samen gespeeld, als
jongelingen samen gestudeerd en toen de mannelijke
leeftijd was gekomen, waren zij, zoo mogelijk, nog
inniger met elkaar verbonden. Slechts één ding stond
tusschen hen beiden en dat was hunne liefde voor Edna
Dysart, een jong meisje, op wie ieder, die haar zag,
verliefd werd. Slechts de beide vrienden mochten zich
in haar gunst verheugen, zonder dat duidelijk bleek aan
wien van beiden het meisje de voorkeur gaf.
Op een morgen verspreidde zich in het stadje het
gerucht, dat Musgrave in zijn studeervertrek was
doodgeschoten. Niet ver van het lijk had op de tafel
een revolver gelegen, terwijl de kogel, die den dood
had veroorzaakt, in den wand was terug gevonden.
Deze kogel was van hetzelfde kaliber als de kogels
in de kamer van de revolver, terwijl bekend werd dat
zoowel revolver als patronen den vorigen dag gekocht
waren door dokter Cadson. Ook wist men, dat hij ten
huize van den vermoorde was geweest op het oogenblik
dat de moord moest zijn geschied. Al deze feiten erkende
hij, maar hij ontkende ten stelligste den moordenaar
van zijn vriend te zijn.
Ten processe was voorts nog geconstateerd dat de
Er bestaat een eenvoudig middel om zonder ont
plofbare stoffen en zonder gevaar voor brand, dadelijk
licht te maken.
Men neemt een lang fleschje van wit glas en doe
daarin een stuk phosphorus ter grootte van een erwt;
daarna giet men in het fleschje zuivere tot het kook
punt verwarmde olijfolie en vult daarmede het fleschje
tot op een derde
Heeft mefl nu licht noodig dan neemt men de kurk
van het fleschje, laat dus de lucht er bij komen en
kurkt het dan weer dicht.
Deleege ruimte in het fleschje zal nu lichten
dit licht is zeer goed.
Is het koud, dan warmt men
weinig in de handen, opdat de olie
worde.
geleidelijk overeenkomstig den leeftijd van den
zuigeling. Bij den mensch zal dus ook de
moedermelk de beste zijn voor onze kinderen.
Doch voor zuigelingen kan koemelk als uitslui
tend voedsel dienst doen; grootere kinderen
en volwassenen hebben een gemengden kost
noodig. Ware dit niet zoo, dan zou voor ieder
mensch ’t gebruik van volle melk en nog meer
die van karnemelk, ’t allermeest die van onder
melk ’t voordeeligst zijn.
De voedende bestanddeelen der melk zijn
zeer goed verteerbaar: een kind verteert ze
voor 91%, een volwassene voor 84 a 9O°/o-
Bij vleesch wordt 77%, bij brood 73 a 82%
verteerd. Vermengt men melk met andere
voedingsmiddelen, dan geschiedt de vertering
’t best.
Voor zuigelingen, die de moedermelk moeten
ontberen, is koemelk dus een goede rempla-
«jante.
In ons land heeft men zelden, doch in ’t
buitenland vaak aparte voorschriften gegeven
voor de voeding van melkkoeien, die kinder-
melk moeten leveren.
Zoo wilde men steeds droog voeder geven
en gaf men ’t voeder nauwkeurig aan. Dit is
echter niet zoo noodig; de invloed van ’t voe
der op de kwaliteit der melk is niet overheer-
schend; een gewone voeding is voldoende.
Natuurlijk moeten de koeien gezond zijn, doch
dit is altijd waar, ook als groote menschen
melk gebruiken.
wordt zij zuur en dik door de melkzuurgisting,
waarbij een deel van de melksuiker in melk
zuur wordt omgezet; dit zuur slaat de kaasstof
neer, zoodat de melk clik wordt. Het stremmen
der melk heeft ook plaats als een geringe
hoeveelheid leb (zure melk) wordt toegevoegd.
Als melk gekookt wordt mag zij niet stremmen,
want dan is ze niet normaal. Wel vormt zich
steeds bij koken een dun vliesje op de melk,
dat voor een groot gedeelte uit eiwitstoffen
bestaat.
De samenstelling der melk is niet steeds
dezelfde bij verschillende dieren en in verschil
lende omstandigheden; ’t individu, ’t ras, de
leeftijd, de voeding, de tijd sedert ’t afkalven
verloopen, de wijze van melken, de melktijden
zijn daarop van invloed. Gemiddeld bestaat
ze uit 87,5 water, 3,5 vet, 33/i eiwitstoffen,
4,5 melksuiker en aschbestanddeelen; ge
middeld dus 7 parten water tegen 1 part droge
stof.
Biest
dagen na
We willen eens praten over de melk en wel
over de koemelk; over haar nut; over haar
zuiverheid; over de schadelijke bestanddeelen,
die ze bevatten kan; over hare verzorging.
Over de beide laatste punten vooral.
Misschien dat een enkele ons dan zal toevoe
gen, dat we te veel drukte daarover maken;
hij zal zeggen: «Melk is melk en je kunt zelf
wel proeven of ze goed is. Drink dan ook
maar toe.«
Doch hierop mogen we gerust antwoorden:
Dat is een dom gezegde uit den ouden tijd,
toen men niet beter wist. Wie zijn lichaam
spaart, spaart geen rotte appel, zegt een oud
spreekwoord; en wie dus zorgt, dat zijn lichaam
door goed, gezond voedsel, door gezond wo
nen, door gezond leven, door goed kleeden,
door frissche lucht, zoo gezond mogelijk blijft,
doet verstandig. Nu is ’t onbetwistbaar, dat
de sterfte in de laatste halve eeuw verbazend
is afgenomen; niet zoo maar iets; neerl, verba
zend, dat is ’t ware woord. En ook is on
betwistbaar, dat in de laatste tijden het wonen,
’t voedsel, de geneeskundige verzorging, de
leefwijze met een woord, zeer veel verbeterd
is. ’t Verband tusschen beide feiten is duide
lijk.
Ouderwetsch dom is dus degene, die spot
met al die nieuwigheden, die zegt van: Vroe
ger, toen werden de menschen oud! Vroeger,
toen deed men niet aan die nieuwe uitvindsels
en toen kwam men er toch ook! Ouderwetsch
dom!
Kijk eens, we stellen ons best voor, dat
men eens een uitje tapt over alle mogelijke
en onmogelijke bacteriën, die zoo langzamer
hand door de geleerden ontdekt worden. Dit
is begrijpelijk. Waren die dingen zoo groot
als mieren, dat men ze met ongewapend oog
behoorlijk kon waarnemen,
zijn millioenmaal zoo klein.
is de melk, die gedurende de eerste
de geboorte van het kalf wordt afge
scheiden; zij is rood of geelachtig van kleur,
eigenaardig van reuk en zout van smaak.
Bij staan vormt zich een dikke roomlaag en
bij koeken stolt een groot deel van ’t eiwit.
’t Verschil met gewone melk is gedurende de
eerste uren na ’t kalven ’t grootst om
lijk kleiner te worden en na 4 a 5 dagen
heel te verdwijnen. De biest is rijker aan vet
en zouten en armer aan melksuiker dan gewo
ne melk. Wanneer zich bij koken geen vlok
ken meer vormen, dan is ’t weer de gewone
melk, die voor ’t gebruik geschikt is. Biest
is schadelijk voor de gezondheid als zij zoo
geconsumeerd wordt. Als zij niet te bloederig
is, wordt zij zonder nadeel wel als koffiemelk
en voor de bereiding van spijzen gebruikt. De
beschuitbakker gebruikt gaarne biest om mooie
beschuiten te verkrijgen.
Dat melk een uitstekend voedingsmiddel is,
bewijzen reeds de boter en kaas, die er van
bereid wordt.
Voor den zuigeling kan koemelk als uitslui
tend voedsel dienst doen, al is ze natuurlijk
beter geschikt voor kalveren dan kinderen,
’t Is toch een vaste regel, dat bij elke dier
soort de melk alle voedende bestanddeelen
bevat, die ’t jong behoeft en die bestanddeelen
zijn in den geschikten vorm en verhouding
aanwezig om zoo licht mogelijk te verteren;
ook wijzigt zich de samenstelling der melk
1
V
$8^’
I
r'