SIMS- ES 11IVELTESTIEEL1» I, 9- I 11 I 1 I IMK SBH ES M8TMES. Het Voorjaar. J I No. 26. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. DE MOORDENAAR. 1 A I ne i 5 I aan En omgekeerd rilt te veel 1 waren aan Dat I Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. I geen mensch. bij haar komt, ide I i zooals ze gedaan. Hoeveel chilisalpeter mag men aan de suikerbieten geven. Het is bij geen enkelen bietenverbouwer de vraag of hij chilisalpeter zal gebruiken op zijn bietenland. Dat bijzonder chilisalpeter geen suikerbieten kan ver bouwen (behoudens eenige uitzonderingen voor een enkelen oogst) daarvan is hij ten volle overtuigd. Doch, de vraag is wel, «hoeveel chilisalpeter zou ik kunnen gebruiken?* »Zou ik, door het gebruik van nog wat meer chilisalpeter mijn gewicht kunnen verhoogen zonder het suikergehalte te drukken?* En dat de intensieve suikerbietencultuur de eerst- nen, juist op het oogenblik dat de trein zich weer in beweging zet. Schuw werpt mevrouw Angstig een blik op den te genover haar plaats genomen hebbenden heer. Wat komt die man hier doen? Waarom is hij juist in haar coupé komen neervallen als een wervelwind? Waar om zou hij zoo buiten adem zijn? Hoe zou het komen, dat hij precies op het laatste oogenblik, als de trein al wegrijdt, nog binnenstormen komt? En wat ziet hij er uit! Zijn lippen bewegen zich. Hij praat in zich zelf. ’t Was bêpaald een achtervolgd wordende inbreker of een dief. Misschien welZou ze maar niet met een aan den noodrem trekken? Zou ze God wat voert hij daar uit Wat beteekenen al die kleine pakjes in dat handkof fertje? Wat grabbelt hij daar in om en wat kletteren al die kleine pakketjes. Wacht, daar haalt hij er een voor den dag. Ze sluit haar oogen, maar blijft door de kiertjes on afgebroken den blik op hem gevestigd houden Het pakje wordt zorgvuldig losgemaakt en wat haalt hij er uit Een mes. En vreemd plotseling komt er een eigenaardig vreemd gevoel van rust over haar. Het gevoel van rust voor den dood, waarvan ze zoo dikwijls gehoord en gelezen heeft. Want dat haar laatste uur geslagen is, dat is beslist, dat voelt ze thans duidelijk. In haar angst heeft ze zelfs den noodrem vergeten. En bovendien, waartoe zou dat dienen? Zij had moed noch kracht, om op te staan. Zij was als het ware geheel verlamd. Alleen haar verstand, haar geest ble ven helder. Mevrouw Clara Angstig zit in een tweede-klasse- coupé-niet-rooken. Doordat ze een weinig gehaast was, heeft ze er niet aan gedacht, een dames-coupé te ne men. Maar gelukkig, ze zit alleen, het portier is al dicht, er zal wel niemand meer binnenkomen. Of schoon het is toch wel een beetje angstig, zoo heel alleen, want als er onderweg eens wat gebeurde? Ze kon ziek worden, in zwijm vallen en dan niemand, om haar te helpen Maar het zou toch nóg ang stiger zijn, als er een vreemde man bij haar kwam zitten. Verbeeld je, dat het een dief, een inbreker, ja misschien een moordenaar zou zijn! Onwillekeu rig zochten haar oogen den noodrem. Goddank, vlak tegenover haar was er een; ze hoefde maar even de hand uit te steken. Als er nu maar niets met den trein gebeurde. Een déraillement, eene ontploffing, eenbrug instorten; er kwamen tegenwoordig zoo dikwijls aller lei ongelukken voor. O God, daar stopt de trein onverwacht! Waarom? Was er reeds een ongeluk gebeurd? Een defect aan de machine? Conducteur! Conducteur! Goddank ze een station. Als er nu maar zou Met een onderdrukt: »0, God!* schuift mevrouw Angstig eensklaps dicht achteruit, want de deur wordt opengerukt en een heer stormt de coupé bin- volgende jaren in sterke mate zal toenemen, valt niet te betwijfelen. Het kan dus zijn nut hebben bovenstaan de vraag uog eens, met redenen bekleed, te beantwoor den. Vele jaren geleden heerschte algemeen de mee- ning, dat een sterke bemesting met verschillende zou ten, het suikergehalte drukte en deze meening werd toen gevoed door de uitspraken der suikerfabrikanten. Die tijd is echter voorbij. Trouwens, jaren als 1904 een geweest is, jaren met warme zomers, waarin zeer zeker zeer veel salpeter in den bodem moet ge vormd worden, en waarin juist het suikergehalte der bieten uitmuntte, moesten natuurlijk tot nadenken stemmen. Toch is het niet langs theoretischen weg, dat bovenstaande vraag moet beantwoord worden. Prakti sche proeven moeten het antwoord geven. Welnu, er zijn in Nederland, juist in die streken, waar altijd het aantal met suikerbieten bezaaide Hectaren betrekke lijk het grootst is geweest, waar de bietencultuur altijd het intensiefst gevoerd is, namelijk op de Zuidholland- sche eilanden, in Zeeland en Westelijk Noord-Brabant, tal van proeven gedaan in betrekking tot het chilisal- peter en de suikerbieten. Eenige resultaten dier proeven wil ik in korte woor den mededeelen. In 19011902 schreef de Rijkslandbouwleeraar van Zeeland naar aanleiding van genomen proeven: «Een sterke bemesting met chilisalpeter op suikerbieten heeft weinig invloed op het suikergehalte der bieten. Een bemesting met 250 K. G. per Gentsch gemet (0,44559 Hectare), dus van 500 a 600 K. G. per H. A. is zeer loonend. In 19021903 vervolgt hij naar aanleiding van nieuwe proeven: 1ste. Een bemesting met 600 KrG. superphosphaat en 400 K. G. chilisalpeter per H. A. op suikerbieten heeft op het proefveld te Zonnemaire de beste finanti- eele resultaten gegeven. Een grootere gift aan chili salpeter heeft op het gehalte geen invloed. 2de. Een sterke bemesting met chilisalpeter op suikerbieten op het proefveld te Wolfaartsdijk heeft het beste resultaat gegeven. Een proefveld te Wolfaartsdijk op middelma tig lichten kleigrond had o.a. ten doel, een bemesting met verschillende hoeveelheden chilisalpeter, alsook op verschillende tijden. Men gaf o.a. 300—300; 200—200 200; 200400; 600, enz. Uit de proef bleek lo. Dat de grootste chilisalpeterbemestingen ook de grootste opbrengsten gaven. 2o. Dat ammoniak-superphosphaat het moest afleg gen tegenover superphosphaatjen chilisalpeter. 3o. Dat de chilisalpeterbemesting in 3 keer gege ven, waarvan de eerste maal voor het zaaien, de groot ste opbrengst heeft gegeven. Naar aanleiding van ge nomen proeven schrijven de Heeren Hocke Hoogeboom en Visser te Zonnemaire «Wij zien hieruit, dat de beste finautieele resultaten bereikt zijn met een bemesting van 600 K. G. super phosphaat en 400 K. G. chilisalpeter per Hectare. De bemesting met chilisalpeter heeft op het gehalte een gunstigen invloed gehad.* Deze uitkomsten zouden we nog met talrijke ande re kunnen vermeerderen, doch, daar zij vrij wel alle eensluidend zijn, volstaan wij hiermede. Het is duide lijk, dat de aard en de ligging van den bodem moet beslissen, doch als gemiddelde cijfers kunnen wij, naar aanleiding van de resultaten der proefvelden, boven staande vraag aldus beantwoorden. «Men mag op suikerbieten van 400—600 K. G. chili salpeter per Hectare geven in drie malen, waarvan de eerste maal voor of met het zaaien; de tweede maal voor dat de bieten voor het eerst gehakt worden' en de derde maal ongeveer een maand later voor dat de bieten voor de tweede maal gehakt worden.* lijk zien en grijpen kan. En hij ziet het, en hij knikt haar met een grijnslach toe, terwijl hij haar tevens wijst op het begeerlijk voorwerp, en meteen helgrootste mes, dat hij bij zich heeft en waarmee men wel tien menschen inplaats van één weerlooze vrouw doodsteken kan, in de hand nemend. Onverwacht doet de locomotief een schril gefluit hoo- ren. De trein stuit haar vaart en gaat langzamer, lang zamer, als nadert ze een station. De vreeselijke man springt snel overeind, pakt haastig al zijn messen bijeen en doet ze even haastig in zijn reiskoffertje. Een harde schok Nog één De trein staat stil. «Solingen! Solingen* roept de conducteur de portieren openend. De «moordenaar* pakt zijn bagage op, springt de cou pé uit, keert dan nog even het hoofd om, neemt beleefd den hoed af en zegt: Neemt u me niet kwalijk, dame, maar denkt u om uwe portemonnaie, ze ligt naast u op de bank.*En weg snelt hij. En voort gaat de trein weer. «Solingen!* Het centrum der staal- en messen-indu- strie. Maar dan is de gewaande dief niet anders dan een reiziger in messen, scharen en aanverwante artike- anders had hij haar niet voor het verliezen van haar portemonnaie gewaarschuwd. Jammereigenlijk dat hij niet verder mee reist. Men kon nooit weten, wat er nog gebeuren zou op dat lange traject en met al die messen had hij haar zoo goed tegen alle mogelijke ge varen kunnen beschermen! De bewoner der zuidelijke landen moge ons land een land van poelen en moerassen noe men, wij hebben ’t lief. En vooral ’t voorjaar is mooi. Eerst hebben we in 't najaar de natuur zien stervenbloemen en bladeren verdwenen, de vruchten waren geoogst. Toen kwam de winter om over alles een lijkkleed te werpen en de natuur zag er uit, alsof ze nooit weer zou, nooit weer kon herleven. Maar de len gende dagen brachten weer hoop en thans hebben we de eerste voorboden van een nieuw leven weer zien bloeienen thans komen de vogels terug, die ons sedert ’t najaar niet meer met hun vroolijk gezang en hunne vlugge bewegingen omzweefden. En spoedig zullen de eerste bladeren aan de boomen uitbotten en de jeugdige grassprietjes uit den grond schie ten. O, ’t is heerlijk in de landen, waar de natuur nooit sterft, waar ’t bloempje door blijft bloeien. Maar daar kent men niet ’t genot van te aan- schou .ven die weer nieuw-oplevende natuur. Of is dat nieuw opgroeien, ’t moge telken jare op dezelfde wijze geschieden, niet elk vootjaar weer een bekoorlijk schouwspel? Al tijd weer lengen zich de zonnige dagen en zon geeft leven, geeft vreugd, geeft levensvreugd. Is ’t niet heerlijk te zien, hoe alles, wat groei de en bloeide in vorige jaren, langzamerhand weer uit den dood opstaat Is ’t niet mooi te zien, dat de terugkeerende vogels vol le venslust hunne nestjes bouwen en zoo ijverig daaraan werken, omdat ze de hoop hebben er spoedig hunne jongen groot te brengen Men moge soms mopperen, omdat ’t zelfs in de zoo vaak bezongen Meimaand nog guur en onbehaaglijk kan zijn, omdat Maart nog winter kan brengen en April vol grillen kan zijn. Doch al is ’t voorjaar soms minder aan genaam, steeds voltooit ’t de wedergeboorte, de herleving der natuur, en dat blijft altijd mooi, altijd opwekkend, altijd frisch te aan schouwen. Gaan we naar Mantsjoerije, naar de streek, waar de 10-daagsche reuzenslag gewonnen werd door de Japanners, dan zien we er in Maart legerafdeelingen over de toegevroren rivieren trekken de Hunho en Liaoho en hoe die ho’s rivieren) verder mogen heeten, boden geen bescherming in den rug der Russen, dat bij open water zouden hebben En toch ligt Moekden heel wat zuidelijker dan Sneek. Komt men in ’t noorden van Siberië en Rusland, op Nova-Zembla, Spitsbergen, Groen land of een der andere deelen van de koude luchtstreek, de arctische zone, dan zij men tevreden met ongeveer een vierendeeljaars dooiweer. Ook in Amerika en Canada zijn streken, die ongeveer even noordelijk liggen als ons gewest, en waar ’t in Maart nog alles behalve malsch weer is. In de noordelijke helft van Zweden is deze maand ook koud. Hier en in zuid-Finland, waar de winter zoo lang duurt, kan men eerst nog rogge en noordelijker slechts gerst ver bouwen en deze komt vrij vlug tot rijpheid, niet omdat het er in den zomer zoo warm is, maar omdat er de langste dagen zoo heel lang zijn. De zon blijft er in de weken om den 21 en Juni heen zoo lang boven den horizon; en zon, ge weet ’t, beteekent leven, beteekent wasdom’t zonlicht brengt ’t groen aan de planten en schenkt rijpheid. De lengte der dagen vergoedt er dus de mindere warmte. Doch zoo konden we de geheele wereld doorreizen en overal verschillende toestanden aantreffen. Gelukkig is de mensch gewend de streek, waar hij woont. Een Neder lander vindt ’t in Italië reeds wat warm en schrikt tegen oosterhitte op. de Javaan, die in ons land nog moet acclamatiseeren, ’tgeen hem bovendien nooit geheel gelukt. De Eskimo, die 9 maanden van ’t jaar in zijn sneeuwwoning kruipt, er traan drinkt (eet) en brandt en er leeft in een afschuwelijke lucht, die gehuld is in dikke pelzen en geen gelegenheid heeft zich geregeld te reinigen, die Eskimo is met zijn land tevre den en ’t komt hem niet in de gedachte een zuidelijker oord op te zoeken. Zoo zijn ook wij tevreden met ons land en zijn klimaat, zijn regen en zonneschijn, hitte en koude. Wij mogen eens klagen over te fellé koude, te brandende warmte, over regen of over aanhoudende droogte, waar op de wereld is ’t volmaakt. En daar tegenover haar zat dat onmensch, onder zoekend de vlijmscherpte van bet mes, de fijnte van de punt. En met een tevreden knikje schudt hij het hoofd, ja het komt haar voor, alsof hij haar daarbij met een verheugden en tevens woesten blik aanziet. Het nood lot staat voor haar. Maar hij wil haar nog langer kwellen, zooals de slangen in den dierentuin dit de van schrik verstijfde konijntjes plegen te doen. Hoe ze in eens aan die vergelijking komt, ze weet het zelve niet. Hoe kan ze op zulk een oogenblik aan zóó iets denken? Stil, daar legt hij het mes naast zich op de bank en haalt een ander pakje uit zijn koffer. Nog een mes,-wéér dat beproeven of het scherp is, wéér dat bevoelen van die punt, weer dat vergenoegde knikje en een snellen blik op haar. Nu volgt een derde, een vierde Als zij eens een van die messen bemachtigen kon. Als ze eens probeerde, met één greep er een op te nemen en het hem, den moordenaar, in het hart te stooten, voor dat hij haar Neen, ze kan het niet. Het is haar met den besten wil van de wereld niet mogelijk er de hand naar uit te steken. Maar wacht even, zou hij het wel op mijn leven voorzien hebben? Zou het hem mogelijk alleen maar om haar geld te doen zijn en niet om haar leven? Misschien kan ze dit laat- ste dan redden, als ze het eerste vrijwillig afstaat len. Onknap was hij niet en beleefd, in hooge mate, Maar hoe Wacht, een idee! Heel, heel voorzichtig, zonder dat haar belager er iets van bemerkt, haalt zij uit haar zak een welgevuld geldtaschje en legt dit naast haar neer, zoo dat haar overbuurman, die maar steeds voortgaat zijn messen te bekijken en te probeeren, het gemakke- We zijn nu Maart zoowat uit. Een mooie maand is ze geweest; soms frisch en ietwat guur, maar Maart heeft zijn verplichte zomer- sche dagen gegeven. Een mooie maandeen maand vol zonneschijn, met heldere, blauwende luchten en hier en daar enkele schaapjes- wolkjes, heel klein en juist geschikt om ’t an der blauw van ’t uitspansel beter te doen uit komen. Voor verschillende landen is de maand Maart ook heel verschillend. We gaan niet zien in de landen der heete luchtstreek; de tropen kennen geen lente en zomer, geen herfst en winter. In onze Oost bijv, kent men de natte en de drooge moesson met harde buien in den over gangstijd; maar warm is ’t er altijd, de zon komt er steeds om zes uur op, gaat vast en zeker ’s avonds zes uur onder; (enkele minu ten speling rekenen we nietde planten schij nen er altijd door te bloeien. Een heerlijke maand is Maart in landen als Italië. Daar kan ’t even sneeuwen en vriezen in den winter maar ’t is een exceptie. In den zomer is ’t er nog al heet; diep blauw is de hemel en te heet schijnt de dagvorstin; ’t is geen lachen meer, wat ze daar doet. Doch in Maart, dan is ’t er heerlijkdan is de zon lekkerge kunt een raam openzetten ge vindt bloemen weelde, zuidelijke bloemenweelde ge hebt geen kans meer op koude en de heete dagen zijn nog niet in aantocht. April moge, vooral voor den toerist, misschien de aangenaamste tem peratuur leveren, Mei moge ook nog niet te heet zijn, in Maart is ’t ook reeds schoon. In een groot deel van Rusland is Maart nog veel te koud. Neem St. Petersburg eerst in Mei wordt de Newa, de rivier, die de stad doorstroomt en met de Finsche Golf verbindt, met veel statie geopend verklaard. In Maart vindt ge er nog ijs en sneeuw nog winter de pelsjassen doen nog dienst de troika (slee) glijdt nog over de besneeuwde straten. Er zijn streken in Rusland, die even Zuide lijk liggen als onze goede stad Sneek en die nog aardig van den winter weten, ’t Is waar, we hebben ook hier wel eens ijs gehad in de derde maand des jaars, zelfs is er dan wel eens gereden op schaatsen, maar dit was toch ook een uitzondering. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1OOO regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. r I 1 I r

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1905 | | pagina 1