WW8- Eli AhVERTESTIÜBLAD VOOR SWM H I1SMB. BE BOOBE MILLIOMAIR. Zaterdag 22 April 1205. 60e Jaargang. No. 32. A Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Friesche Zeehelden. F Feuilleton. r. 4 S« 4 e Slot volgt. gelezen en behandeld de ingekomen HOOFDSTUK 1. 5 I i Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. banken, gewone i) ’t Was ’s avonds acht uur. De lichte nevel, die geduren de den ganschen Octoberdagover Berlijn had gehangen, was nu opgetrokken. Het was helder weer, en de wan delaars stroomden in menigte door de Friedrichstraat en langs de zuidzijde Onder de Linden. In de schouw burgen waren de voorstellingen reeds begonnen, maar in de restaurants en de café-chantants stroomden de be zoekers nog voortdurend naar binnen. Gekleed in livrei met gouden tressen, leunde de por tier van een der voornaamste hotels-restaurant in ach- telooze houding tegen den deurpost en las zijn krant. Zoodra de klok echter acht uur sloeg, nam hij een hou ding van gezag aan tegen over de huurrijtuigen en vrachtwagens, die naar zijn oordeel den toegang tot het restaurant versperden. Ruk uit! Weg daar! riep hij barsch een huur koetsier toe, die juist voor de deur bleef staan en naar een nieuw vrachtje uitkeek. Commandeer jij de honden en blaf zelf! luidde het vriendelijk antwoord van den koetsier, die voor geen klein gerucht vervaard scheen te wezen. Kort na acht uur kwamen verscheidene equipages en huurkoetsen en brachten vele bezoekers aan, wat den portier in fiere houding zijn plicht deed vervullen. Winkelmeisjes, die naar huis terugkeerden, bleven in het voorbijgaan eenige oogenblikken voor den helder VERGADERING der Kamer van Koop handel en Fabr. te Sneek, op 18 April 1905. Aanwezig de h.h. P. Reinouts van Haga, voorzitter) S. Henstra, J. Smit Ez, A. Dekker, W. Nieveen en de Secretaris J. v. Loon. Afw. metkennisg. de h. h.A. L. Hansma en E. Priester. 1. Na opening der vergadering worden de notulen der vorige ongewijzigd vastgesteld. Worden gelezen de uitgegane missives: a advies der Kamer aan den Min. v. W., H. en N., in zake bestrijding der misbruiken bij Naaml. Vennoot schappen. b Toezending van Verslagen der Kamer aan denz. Min. c eene missive aan denzelfden Min., betreffende het drijven van handel door postbeambten en postamb tenaren, aansluitende bij het adres van de kamer in Opsterland. 3. Worden stukken: a van eene uitg.-firma te New-York, toezendende manier kan ik nog bijdragen tot het krantennieuws van den dag van morgen. Een artikel met het aangrijpende opschrift«Een heer in deftige kleeding dood opge haald uit de Spree!* Zoo iets komt niet alle dagen voor. Zou ik misschien nog wat geld kunnen verdienen als ik op zoo’n krantenbureau vooruit alle bijzonderheden ging vertellen? Twintig mark zou zoo’n artikel wel waard wezen daarvoor zou ik dan eens voor de laatste maalin net gezelschap kunnen dineeren. Dat zou toch beter zijn dan met een leege maag zwak en krachteloos te sterven. Maar welke krant zou hem voor zoo’n bericht betaling geven? Stellig zou de politie ontboden worden, als bij zoo Jets kwam aanbrengen. Hij betaalde hetgeen hij schuldig was, en verliet ’t bier huis. Het winkelraam van een handelaar in fijne eetwaren trok zijn aandacht. Een man in bruine jas, met een das om den hals, den slappen hoed diep over het voorhoofd getrokken, had hem een paar minuten gadegeslagen, trok nu op hem toe en legde de hand op zijn schouder. Kameraad! Ik zou je bijna niet herkend hebben, Heinz Werling! Wat zie je er voornaam uit! De man, die aldus werd aangesproken, keek verschrikt op en staarde den persoon aan die voor hem stond. Herken je me niet, kameraad? Ik herkende je ook eerst niet met je knevel. Heeft hij langen tijd noo- dig gehad om te groeien, nadat je loskwam? Heinz Werling fronste het voorhoofd en zijn bleek gelaat werd nog bleeker. Hij had den man wel herkend, die hem als «kameraad* aansprak immers zij had den naast elkaar gewerkt, toen zij beiden de tuchthuis- kleeding droegen. Die man was echter geen «lotgenoot in het ongeluk* maar een misdadiger van de ergste soort, een berucht inbreker, die de helft van zijn leven in het tuchthuis had doorgebracht. tein. Eerst hielp hij de Algerijnsche zeeroo- vers tuchtigen. Vervolgens werd hij twee malen als commandeur met een smaldeel naar West-Indië gezonden, waar hij vele kloeke daden bedreef. In 1673 behaalde hij, met den Zeeuw Evertsen vereenigd, in Virginië grooten buit op de Engelschen. Zij verover den geheel Nieuw-Nederland (New-York) en Binckes «maakte het eiland Tabago tot het schouwtooneel eener dapperheid, die eerst de Franschen met schande deed wijken en daarna op den hem toevertrouwden post een roem rijken dood stierf.* Aldus schrijft de historicus De Jonge, die over weinige personen zoo uit voerig is als over dezen dapperen zeeman. Van de groote vloten, die onder den grooten admiraal Michiel Adriaansz. De Ruyter met succes de vereenigde vloten van Engeland en Frankrijk ter zee bevochten, waren er dus slechts zeer weinige Friesche schependoch men moet hierbij niet uit het oog verliezen, dat ook de handelsvloot der Friezen, in ver gelijking van die der Hollanders, zeer gering was; dan was de bevolking van ons gewest veel geringer en konden wij ons ook finan cieel in de verste verte niet met Holland me ten daarbij moest Friesland altijd een te groot aandeel in de algemeene lasten dragen en had in 1672 de grootste zorg om ’t eigen gewest tegen de invallen der Munsterschen te be schermen. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. 4 de Friesche Admiraliteit te dus van korten duur. Doch in weerwil daarvan bleven de Friesche zee lieden op de vloot, met de Zeeuwen onder Banckers vereenigd, bij herhaling blijken van dapperheid betoonen. Ook waren er in den korten bloeitijd der Friesche oorlogsvloot man nen gevormd, die eerst later tot volle ont wikkeling kwamen en eerst later in de gele genheid kwamen zich door roemrijke daden te onderscheiden. Onder deze mannen verdient eene eerste plaats Jacob Binckes (of Benckes), van Koudum. Hij was een uitmuntend kapi- verlichten en fraai versierden ingang staan, om te kij ken naar de elegant gekleede dames, die uit de rijtui gen stapten en onder geleide van hare cavaliers naar binnen gingen. Een fatsoenlijk gekleed man, bleek van kleur, tusschen de veertig en vijftig jaar oud,met eenigszins afgedragen overjas en witte das, stond ook een oogenblik onder de nieuwsgierigen. Terwijl dezen meest hun aandacht schonken aan de japonnen, mantels en hoeden der bin nentredende dames, sloeg hij meer acht op de gelaats trekken der heeren. Als ware hij teleurgesteld, loosde hij een zucht, keerde zich om en slenterde verder. Een oogenblik bleef hij staan om na te denken. De honger kwelde hem. Zijn blik viel opeen klein bierhuis in de nabijheid. Hij trad binnen en liet zich een kleinig heid brengen. Zoodra het bestelde verorberd was, nam hij een krant in handen. Politiek daarin stelde hij geen belang. Een opzienbarende moord was hem geheel onverschillig; in zijn eigen leven had hij zooveel verschrikkelijks ondervonden, dat het ongeluk van an deren hem koud liet. «Een groot handelshuis bankroet* wat kon hem dat schelen immers, hij bezat toch niets dan de kleeren die hij aan het lijf had, en een af gedragen zomercostuum dat achter de deur hing in de erbarmelijke slaapstee, waar hij reeds veertien dagen huur schuldig was. Een ander opschrift trok echter zijn aandacht: «Het aangroeiend getal der zelfmoorden*. Hij las die woorden en herhaalde ze een paar keer. Zelfmoord! Dat klonk hemin de ooren als een vriendschappelijke wenk. Hij lachte luid doch zijn lach klonk zoo rauw, dat de overige gasten in het lokaal naar hem omkeken. «Zelfmoord*, dacht hij, «ja dat is de eenige oplossing; op geenerlei wijze kan ik iets verdienen, er blijft mij dus geen andere kans over in deze wereld. Op die «the American Exporter* en daarbij verzoekende eene opgaaf van de importeurs van Amerikaansche goederen alhier. Besloten aan belanghebbenden, die zich aanmel den, het adres op te geven. b. van de Nutscommissie voor «Onderwijs per Cor respondentie* te Delft, waarbij eene desbetreffende circulaire; welke Commissie een twaalftal vragen ter beantwoording voorlegt en aan de Kamer verzoekt een onderzoek aangaande die zaak te Sneek in te stellen. Voor notif. aangenomen de circulaire te laten rond gaan bij de leden. c. een schrijven van het P. A. S. alhier, vragende steun voor de oprichting van een avondteekenschool voor alle vakken. Daar de Kamer niet over eigen inkomsten kan beschikken, kan zij geen finantiëelen steun toezeggen. Niettemin wordt de zaak ernstig overwegen en blijkt men van oordeel te zijn, dat er wel behoefte aan zoodanig onderwijs alhier bestaat. Aan den Secretaris wordt opgedragen het gevoelen der Earner aan het P. A. S. mede te deelen. d. toezending van afl. 11 v/h Tijdschrift voor de Statistiek in Nederland. Zal rondgaan. Voorstellen. 1. Het adres van de Vereeniging «De Beurs* te Groningen aan den Min. v. Binnenl. Zaken, betreffende bezwaren tegen en wijzigingen in het Ontwerp-Ar- beidswet, vindt wel steun bij de Kamer, weshalve be sloten wordt een adhaesie-adres aan Z. E. te zenden. 2. De Commissie inzake de Boterwaag deelt mede, dat er tot haar leedwezen moeilijkheden zijn gerezen tusschen boterfabrikanten en boterhandelaren in deze provincie, zoodat de ontwerp-circulaire niet is verzon den. Uit de mededeelingen blijkt, dat ondanks en zelfs onder bescherming van het rijkscontrölemerk, nog in erge mate de Friesche boter wordt vervalscht. Besloten wordt voorshands in dezen niets meer te doen. Na bespreking van eenige plaatselijke handelsbelan gen, als telefoon en uitbaggering, wordt de vergade ring gesloten. Kenmerken van goede, onvervalschie melk. De eenvoudige kenmerken van goede, onvervalschte melk zijn: a. De melk is geelachtig en ondoorschijnend. b. Een druppel melk zinkt in het water. c. Een druppel melk behoudt, op een vingernagel gebracht, den ronden vorm en vervloeit niet (nagel proef). d. Bij wrijven tusschen de vingers voelt melk vet aan. e. De smaak der melk is zuiver en zoetachtig, ter wijl geen of weinig reuk is waar te nemen. f. Bij koken vormt zich aan de oppervlakte een vlies je en stremt de melk niet. g. Vuile en vaste bestanddeelen mogen in melk, ook als zij twee uren gestaan heeft, niet voorkomen. Vol angst over wat die man hij was half dronken wel te zeggen mocht hebben, sloeg Heinz Werling een stille zijstraat in. De man volgde hem. Je behoeft niet bang te wezen kameraad! Niemand ziet ons hier, ik ken ze allen. Je herkende mij zeker niet voordat ik je aansprak? Neen. Het was toch goed, dat ik zoo verstandig was mij nooit te laten photographeeren. Die vervloekte kran ten staan tegenwoordig alle met de politie in verbin ding en «beroemd zijn* is niet altijd zoo prettig, dat weet ik bij ondervinding. Kort geleden leest mijn kost- juffrouw mij uit de krant voor, dat een van de beruchtste schavuiten van Berlijn «de graaf* wordt genoemd, we gens zijn groote gelijkenis met den graaf. En heel ge moedelijk voegt zij erbij Weet u, mijnheer Zielke, als ik niet wist, dat ge handel drijft in galanteriën en met uw koopwaren maanden lang rondreist, dan zou ik waarlijk zeggen dat gij die «graaf* zijt, zoo merkwaar dig veel gelijkt gij op den man, die hier in de krant staat afgebeeld. Zoo, zoo! Dat is komiek, zei Werling ongeduldig. Maar kom, ik heb haast. Goedenavond. Wacht nog een oogenblik, kameraad! Meen je soms dat ik je alleen uit zuivere nieuwsgierigheid heb aangesproken? Ik heb een mooi plan gereed om «een grooten slag te slaan en jij bent juist den man dien wij noodig hebben. Met «wij* bedoel ik mijn kameraad Frits, die kort voor mij loskwam. Het is geen zwaar werk, je behoeft er je handen niet bij vuil te maken. Je behoeft slechts een beetje den onnoozele te spelen en een voornaam heer te vergezellenals hij in den nacht naar huis terugkeert. (Wordt vervolgd.) II. Groot was de vreugde ook in Friesland over de schitterende overwinning, in den Vier- daagschen zeeslag behaald. Met den meesten ijver werd de vloot van de geleden schade hersteld en reeds in de volgende maand Juli verliet een zeemacht van 118 zeilen, bemand met ruim 22,000 man, onze havens. Op den 4 Augustus ving de strijd weder aan, doch liep minder goed af. Het Zeeuwsch en Friesch smaldeel, onder de luitenants-admiralen Jan Evertsen en Tjerk Hiddes de Vries, had de voorhoede, viel ’t Engelsche eskader der witte vlag kloekmoedig aan en leed daarbij gewel dig doch ’t verdedigde zich gedurende eenige uren mannelijk. Weldra echter werden beide luitnt.-admiraals, gelijk ook de vice-admiraal Coenders, in ’t heetste van ’t gevecht, doode lijk gewond. «Hierdoor van hunne voornaam ste hoofden verstoken, verliezen de anderzins dappere Zeeuwen en Vriezen hunne gewone kloekmoedigheid.* Terwijl nu de voorhoede wijkt, verflauwt de moed der overige schepe lingen van dit eskader en valt de vijand met des te meer geweld op den middeltocht van De Ruyter aan. Deze moest strijdende terug wijken, vooral omdat Tromp geheel eigenzinnig handelde. Deze terugtocht van De Ruyter naar de Vlaamsche en Zeeuwsche bezorgde hem evenveel roem als een overwinning. In ’t volgende jaar maakte hij den schitte renden tocht naar Chattam, die den vrede van Breda tengevolge had. Voor Friesland was ’t sneuvelen van den voortreffelijken Tjerk Hiddes de Vries een groot verlies. De Zeeuwsche Admiraliteit ge tuigde van hem (zie de gesch. van De Jonge,) «dat hij begaafd was met vele uitmuntende hoedanigheden, om zijn betrekking van luite- nant-admiraal waardiglijk te bekleeden, en dat hij in de uitvoering daarvan menigvuldige bewijzen gegeven heeft, niet alleen van sol daat- en zeemanschap, maar ook van goede orde en conduite, mitsgaders van prompte expeditie.* De Ruyter schatte hem zoo hoog, dat hij niemand waardiger achtte, hem in het opperbevel op te volgen dan De Vries, van wiens kunde en trouw hij volkomen overtuigd was. Algemeen werd hij «als een der kun- digste en dapperste zeehelden van dit tijdperk* geroemd. Ook de Staten van Friesland ga ven blijk van hunne erkentenis bij zijnen dood, door het bezorgen van een plechtige uitvaart bij zijn begrafenis te Harlingen, en door den zoon, na zijn sneuvelen geboren en moederloos geworden, in hunne bescherming te nemen. De groote, fraai gebeeldhouwde grafsteen van Tjerk Hiddes was voor eenige jaren (en nu zeker ook nog) te vinden in den zuidoost hoek, tegen de muren van de Groote kerk te Harlingen. De na ’s vaders dood geboren zoon, Tjerk de Vries, werd ook in ’s lands dienst opgeleid en stierf reeds in 1689 als kapitein op het oorlogsschip «De Brack*, op den terugtocht van Engeland. Tot opvolger van Tjerk Hiddes werd niet de in ons eerste artikel vermelde Douwe Aukes gekozen, maar een edelman, Hans Willem, baron van Aylva, die toen kolonel was bij ’t krijgsvolk te land; een man, die wel in 1667 den tocht naar Chattam mede maakte, doch een land- en geen zee-officier was. In 1672 werd hij tot luitenant-generaal te lande be noemd en bleef, in dat bekende kritieke jaar, tot bescherming van Friesland aan land. Tot den tocht naar Chattam leverde Fries land slechts een fregat en een adviesjacht en in 1673 voegden zich slechts drie Friesche oorlogsschepen, een brander en twee kleine vaartuigen bij de groote vloot van De Ruyter, die tegen de vereenigde Engelsche en Fransche vloten kampte. Ook werd er in Aylva’s plaats geen nieuwe luit.-admiraal benoemd. De groote inspanning, die de verdediging te land van ons gewest vorderde, geldgebrek, ver schillen met Groningen en tusschen de Staats leden onderling, daarbij nog bewegingen onder ’t volk, maakten, dat men in ons gewest ge heel verslapte in de ambitie voor ’s lands grootheid ter zee. De bloei van Harlingen was 'i i L OU RA NT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1905 | | pagina 1