SIIW8- EJ AIIVERTWIEBLA» De heerschappij van het geld- I n i INK SIM ES MSMES. I I j 1 DEDOODE MILLIONNAIR. Zaterdag 13 Mei 1305. 60e Jaargang. No. 38. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. HOOFDSTUKIV. (Wordt vervolgd.) er Want eerst moest ’t geld worden. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. oor- zijn hem in het reine te brengen. En toch zou ik een lee- lijke streep door mijn mooie plan krijgen, als op zekeren dag iemand met een goed geheugen mij op den schou® der klopte en mij Binnen Het aankloppen op de kamerdeur had den millionnair in zijn gedachten gestoord. De kellner bracht een telegram. »Uw telegram ontvangen. Desverlangd kan ik binnen een uur te Berlijn wezen. Gerhard Heyl.« Een flink mensoh, mompelde Walter tevreden; te Johannesburg maakte hij tenminste dien indruk op mij. En zijn aanbevelingsbrieven waren uitmuntend. Hij zal mij hier in Berlijn van groot nut zijn; maar voorloopig heb ik hem nog niet noodig. Hij kan komen als ik mijne woning in de Diergaardestraat in gebruik neem. Voorloopig moet ik een paar dagen voor mij al leen hebben, voordat ik de menschen hier met mijne millioenen in verbazing breng. James Walter stak een sigaar aan, keerde den rug naar het vuur en leunde tegen den schoorsteenmantel. ;en van volslagen rust hebben een k moet eenige nasporingen doen, die ik aan geen ander kan toevertrouwen, en die moe ten gedaan zijn voor dat de kranten het bericht van mijn aankomst verspreiden. Voor alles moet ik trachten te vernemen hoe hier de zaken staan met den een en den ander. Maar alles welbeschouwd wat heeft James Walter uit Johannesburg tevreezen? Niets! Weder keerde hij het gelaat naar den spiegel en mompelde Niets! Hoegenaamd niets! Daarop nam hij een ouden brief uit zijn borstzak en las dien met aandacht door. Eene bedreiging maar de bedreiging van eene Het is een feit, dat bekend is, zoolang er bijna tusschen de menschen gehandeld werd, dat ’t geld den man maakt, verstand en gezag en wat al niet meer geeft. Zoolang bijna, als tusschen de menschen gehandeld werd! nog uitgevonden Zoodra de behoefte aan ruilhandel bestond en begon toe te nemen, had men nog geen ruilmiddel bij de hand. Eerst gaf men elkaar, wat er noodig was, zonder daarvoor iets noodig te hebben. Of men ruilde de eene zaak tegen de andere. Langzamerhand nam men een of ander ruilmiddel aan en eerst heel langzaam aan werden er geldstukken voor ruilmiddel geslagen. Geld behoort als ’t ware bij de beschaving. De Laplanders hebben nu nog geen behoefte aan geld; zij rekenen hun rijkdom naar het ge tal rendieren, dat zij bezitten; de huwelijksgift der verloofden bestaat in een getal rendieren. De Eskimo’s en andere Poolvolken hebben even min geld noodig als de wilden van Australië en Afrika. Doch zoodra deze onbeschaafde volken met de blanken in aanraking kwamen, ontstond er behoefte aan een ruilmiddel. Lang kon de blanke handelaar zich redden met blin kende voorwerpen en helgekleurde kleeding- stukken, waarvoor de neger bv. heel wat gaf, dat voor hem betrekkelijk waardeloos was. Toen langzamerhand de blanke handelaar zich vestigde tusschen de onbeschaafde inlander, ge raakte hij eenigszins met het geld als ruilmid del bekend. Dat ’t geld reeds in overoude tijden een groote rol speelde, bewijst de wet van Lycur gus, die in de negende eeuw voor Chr. leefde, als hij ten minste bestaan heeft. Deze gaf aan ’t volk van Sparta, in Zuid-Griekenland, zeer strenge wetten, om de Spartanen te har den; levenswijze, opvoeding en spijs werden bij de wet voorgeschreven en om ieder den zucht tot reizen te benemen, werd een ijzeren munt stelsel aangenomen. Deze ijzeren munten maakten ’t reizen bijna onmogelijk, omdat de waarde dier munten zeer gering was. Dit bewijst echter, dat toen het geld in de beschaafde lan den reeds een hoofdrol speelde. Toen de stad Rome in ’t eerste begin van haar bloei door de Galliërs werd ingenomen, waanzinnige. Wanneer zij het mij lastig maakt, kan ik haar door dezen brief wel van mijn hals schuiven. In ieder geval zal ik dit papier bewaren, totdat ik weet waar zij nu is. Hij stak den brief weer bij zich, schelde den kellner en bestelde zijn diner tegen achtuur. Vervolgens trok hij zijn overjas aan en ging om zijn eersten tocht te on dernemen door de straten van Berlijn, die hij in de laat ste tien jaren niet had betreden. James Walter was juist in eene stemming om met de grootste aandacht te zien naar de verbazende veran deringen die hij opmerkte. Hij had nagedacht over zijn verleden en dit vergeleken met het heden van zijn le ven hoe wonderlijk pastte de veranderde stad bij den veranderden man! Hij herkende Berlijn niet meer waarschijnlijk zou Berlijn hem niet herkennen. Gedurende de twee uren, die hij nog voor het diner aan rondzien kon besteden, wilde hij eens flink overal in de stad de oogen laten gaan. De zon scheen echter nog al warm, daarom riep hij een huurrijtuig aan en noemde een straat, waarheen hij wilde gebracht wor den. »In Zuid-Afrika waren zulke rijtuigen niet« dacht hij met een tevreden' blik op den koetsier en zijn flink paard. Toen hjj in de opgegeven straat was aangekomen, riep hij den koetsier toe, dat deze maar moest doorrijden totdat hij waarschuwde om stil te staan. Ongeveer drie-vierde van die straat hadden zij reeds doorgereden, toen Walter het teeken gaf tot stilhouden en uit het rijtuig stapte. Niet zonder aandoening bleef zijn blik rusten op het groote handelshuis, waar tegenover hij zich juist be vond. te- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar plaatsruimte. Voor een Zuid-afrikaansche millionnair was de heer James Walter bijzonder bescheiden in zijn optreden. Ofschoon hij een woning had gehuurd in de Diergaar destraat en zijn goederen meerendeels daar had laten brengen, nam hij bij aankomst te Berlijn toch zijn in trek in een hotel, wel van den eersten rang, maar in een rustig gedeelte der stad, en verzocht dadelijk den hotelhouder, bjj hem te laten komen. 7) Den daarop volgenden nacht deed hij geen oog toe, en ’s morgens opende hij het pakje, dat hem bij het ver laten der gevangenis teruggegeven was, en las de laatste brieven van zijn vrouw en zijn kind. Eindelijk vermande hij zich, kuste den brief van zijn kleine Liesbeth, vouwde hem dicht en legde hem weg. God zij dank, dat ik haar gezien heb! fluisterde hjj. Nu kan ik tevreden van hier gaan. Deze kamer? hoorde hij een zware mannenstem vragen. Mooi zoo! Dank u! Het volgende oogenblik trad een kort, stevig man binnen en sloot de deur achter zich. Goeden morgen, zeide hjj zacht. Het spijt mij wel, dat ik u moet storen, mijnheer Werling. Ik ben Schmelzer, commissaris van de geheime politie. HOOFDSTUK V. koning Salomon. De Grieken, vooral de Athe- ners werden rijk door den handel. In de nieu were tijden hoopten zich ook de schatten op in de landen, die handel dreven. Venetië en Genua stroomden de schatten toe van over zee. De Nederlanders, die met hunne schepen de zeeën bedekten, verzamelden grooten rijkdom. Ook toen ons land zijn staatkundigen invloed verloor en uit de eerste rij der grootmachten terugtrad, bleef ’t geld naar Amsterdam en an dere steden stroomen en nooit waren de be woners onzer hoofdstad rijker dan in de jaren voor den Franschen tijd. Wel hebben de Franschen, die ons van ’t stadhouderlijk juk zouden afhelpen, ons van heel wat geld afge holpen, doch er waren zooveel schatten verga derd, dat deze aderlating niet uitputtend werk te. Tot voor enkele tientallen jaren was in een goed deel van Duitschland den naam Hol land synoniem met rijkdom. Doch behalve de handel, bracht reeds voor eeuwen ook de industrie geld aan. En thans ook zijn of worden die landen rijk, die groot-handel en groot-industrie drijven, tot welke laatste rubriek men ook ge voegelijk de landbouw-in-’t-groot van Amerika brengen kan. Geld is ook steeds de zenuw van den log. ’t Is waar, de mannekes moeten er om oorlog te voeren, maar ’t geld is de hoofd zaak. Geld is er noodig voor geweren en ka nonnen, voor forten en andere versterkingen, en vooral voor de oorlogsschepen en wat daar bij behoort. De vloten kosten tegenwoordig zóóveel geld, dat men haast zou uitroepen: Gelukkig is ’t land dat niet aan zee ligt en geen overzeesche bezittingen te verdedigen heeft, want’t komt dan niet inde verzoeking om een vloot te bouwen. Met de som, die Engeland thans alleen aan zijn oorlogsvloot besteedt, kon ’t voor een eeuw zijn geheele huishouding bekostigen. Doch hier staat tegenover, dat ook diezelfde zee Engeland financiëel in staat stelde, om zich de weelde van zoo’n groote vloot er op na te houden, te veroorloven. Geld is de zenuw van den oorlog. Dit on dervinden thans Rusland en Japan, die op alle mogelijke wijzen trachten, de noodige fondsen voor den kostbaren strijd bijeen te leenen. Als men hier goed over nadenkt, zou men eigen lijk zeggen dat ’t de groote geldmannen zijn, die een oorlog mogelijk maken; dat deze ’t dus Hij verklaarde, dat hij een paar dagen geheel vrij zou willen zijn om een particuliere zaak te regelen, en daarom wenschte hij, dat de hotelhouder zijn verblijf voorloo pig geheim zou houden, om door niemand gestoord te worden. Als ik mijne woning in de Diergaardestraat be trek, moet ik natuurlijk bezoeken ontvangen en kan niet verhinderen, dat mijn komst wordt uitgebazuind. Doch in uw hotel hoop ik rustig te kunnen vertoeven zooals ieder ander vreemdeling. De hotelhouder beloofde, dat hij zou voldoen aan het verlangen van zijn logeergast. Nadat de hotelhouder de kamer verlaten had, zette James Walter zich aan een venster en keek naar het gewoel op de straat. Berlijn is toch een prachtige stad, dacht hij zoo bjj zichzelven; het is de eenige plaats voor iemand, die er het leven kent. Ik kan me eigenlijk niet begrijpen, dat ik tien jaar zoo ver van hier heb geleefd tien jaar verwijderd geweest van alles wat een verstandig mensch, om zoo te zeggen, niet kan ontberen. Eigenlijk moet ik mij er over verwonderen, dat ik mijne vijf zin nen nog bij elkaar heb en zoo gezond en krachtig ben. James Walter liep in de kamer heen en weer en be keek zich eens in den spiegel. Ik zie er zoo kwad nog niet uit, mompelde hjj met een tevreden glimlach, vooral wanneer ik bedenk welke moeilijke tijden ik eerst heb doorleefd voor ik op den weg kwam om rijk te worden. Mijn knevel stond mij eigenlijk beter, maar ik durfde zoo niet hier komen. Dat ging wel in Afrika, waar men mij als James Wal ter kende Maar hier? Voorzichtigheid is altijd aan te bevelen. Al is alles tot den laatsten penning be taald, toch zouden sommige lieden mij lastig kunnen vallen. Ik moet Heinz zien te vinden om alles met I kon men slechts met goud den terugtocht dezer barbaren koopen. De Gallische aanvoerder, Bren of Brennus, was niet eens erg eerlijk, toen dit kostbaar metaal werd afgewogen en toen de Romeinen hierop een kleine aanmerking maakten, wierp hij zijn zwaard nog op de schaal van de gewichten, uitroepende; Wee den overwonnene. Voor de Galliërs had dus ’t goud, zij ’t al niet als geld, reeds hooge waarde. Ook in den Bijbel lezen we, dat de Israëlie ten en de volkeren in hunne omgeving reeds vroeg het geld als ruilmiddel gebruikten. Eigenaardig is ’t, hoe de rente, die men voor ’t gebruik van geld moest betalen, in den loop der tijden veranderde. In ballingschap leefden de Joden verspreid over ’t Babylonische rijk, toen Tobias aan een vriend heel wat geld leende. Dit ging zon der rente en de jonge Tobias moest zelf nog ’t geleende terughalen. Doch al spoedig leest men in de geschiede nis der verschillende volken, dat er iets ge vraagd werd voor ’t leenen van geld; al spoe dig leest men van woekeraars, die te veel rente vroegen. Wanneer we thans den rentestandaard in de verschillende landen nagaan, zien we, dat deze nog zeer verschillend is. De Engelsche con sols doen heel weinig rente; de Fransche 3%- stukken staan bijna a pari; de Nederlandsche staatspapieren van 3°/0 staan op 94. Doch kom eens in minder beschaafde landen; of in rijken, waar de regeering minder stabiel is; of in staten, die financiëel als minderwaar dig bekend staan. Op te merken valt ook, hoe de rentestan daard in de laatste tientallen jaren daalde, waar door ’t mogelijk werd, dat verschillende staten hunne schulden converteerden. De Neder landsche 4 -stukken werden veranderd in en later in 3%-stukken. Men kan hierbij echter opmerken, dat deze conversie wel wat spoedig werd voortgezet, want slechts kort na de laatste conversie daalde de koers der 3%-stukken, om eerst langza merhand weer tot de tegenwoordige hoogte te stijgen. In sommige landen heeft zich verbazend veel geld opgehoopt. Het zijn vooral de lan den die handel dreven. In oude tijden was vooral Phenicië rijk door den handel; Tyrus schitterde reeds van weelde voor den tijd van eigenlijk zijn, die den oorlog willen. Hierover denken vooral diegenen, die oor log tegen den oorlog willen voeren en eiken bloedigen krijg onmogelijk willen maken. Waar om, zoo roepen zij, scheiden de groote finan ciers niet uit met ’t verzorgen van nieuwe lee- ningen; waarom dwingt men hen daartoe niet; dan zou een oorlog spoedig eindigen. Doch voor ’t zoover komt, zal er nog wel wat water door den Rijn kunnen vloeien. Neem Rusland en Japan. De gele mannetjes worden gesteund door de Angelsaksers en met den steun der regeeringen ontvangen zij ook den financieelen steun der Angelsaksische geldkoningen. En ter afwisseling stuurt Ja pan berichten de wereld in over herhaalde bestgelukte binnenlandsche leeningen. Dat houdt de appetit der buitenlandsche bankiers levendig. Frankrijk leende in de laatste jaren zooveel geld aan Rusland, dat het er belang bij heeft door nog meer geld te leenen, den Russischen beer op de been te houden; zoodat er thans reeds negen milliard Fransch geld in Rusland zit. En ook Duitschland en Nederland zijn nog genegen, de reeks, die in de effecten- lijst onder ’t hoofd Rusland staat, te verlen gen. Duitschland schijnt daar ook staatkundig belang bij te hebben. Wanneer zal eens *t geld den oorlog kunnen bedwingen, kunnen keeren? VOGELNESTEN. Wanneer jongens een vogelnest zien, dan worden ze steeds door iets hoogers aangetrokken. Wanneer zoo’n vogeltje daar eenige meters boven den beganen grond zijn woning heeft gebouwd om daar de eieren in te leg gen, dan moeten ze weten, wat daar zooal tot stand gekomen is, of ’t nest leeg is of dat er reeds eitjes in liggen, tot eiken prijs wil hij ’t weten. Gevaar? hij kent geen gevaar, hij denkt slechts aan de eieren, die hij van plan is te vinden en zoo hij er geen vindt, dan het nest maar uitgeroeid. Wreedaardig vermaak! Of de daad, die hij uit voeren wil, roekeloos is of niet, dat komt er minder op aan. Breekt er een tak, het deert niet, dan maar overgestapt op een andere; hangt hij op een oogenblik te zweven, och, vlug vasten grond ge zocht. Dikwijls gaat dat goed, totdat We hopen, dat deze waarschuwing gevolg mag heb ben en dat de jeugd zich zelven niet noodeloos in gevaar zal begeven. Dat men de put dempe, alvorens het kalf verdronken is! leen hebben, voordat ik de menschen hier met mijne James Walter stak een sigaar aan, keerde den rug Ja, een paar dage: onschatbare waarde. Ik 1 I 1 Q - RCOURAN

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1905 | | pagina 1