ME1WX- Eü AIITOEfflEBLiD
Overal onweer aan de lucht.
VOOR 8JEEE ES OKMffl.
DE DOODE MILLIOMAIR.
I
60e Jaargang.
Woensdag 17 Mei 1605.
No. 36.
I
- I
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Uit de Raadszaal.
Feuilleton.
vroeger.
HOOFDSTUK V.
HOOFDSTUK VI.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
r
dienst, beschaving, toch
geschiedenis vormen, omdat nu eenmaal de
sten slechts een aantal eenlingen
de volken eigenlijk ’t menschdom
Zoo moest
zucht
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
4
van zijn onschuld.
Wilt ge zoo goed zijn uw ontslagbewijs goed in
te zien?
Werling haalde een brievenomslag tevoorschijn, waar
in hij dat bewijs bij zich droeg.
De commissaris nam ’t hem uit de hand.
Ik zal het u voorlezen, dan kunt ge het beter
onthouden.
Bij deze woorden schoof Schmelzer zijn stoel dichter
bij Werling en las met gedempte stem:
Ter inlichting van hen, die uit het tuchthuis
zijn ontslagen en nog onder politietoezicht staan:
»Luidens de verordening van 1891 heeft de ontsla
gene, aan wien dit papier is uitgereikt, de verplichting
om aan de politie der wijk kennis te geven, wanneer
hij die wijk metterwoon verlaatook is hij
verplicht kennis te geven aan de politie der wijk
waar hij zich opnieuw vestigt. Zoolang hij onder poli
tietoezicht staat, is hij verplicht zich elke maand een
maal te vertoonen ten kantore van den commissaris der
wijk, waarin hij gevestigd is.
«Handelingen in strijd met deze voorschriften of het
niet nakomen daarvan kunnen worden gestraft met
korter of langer verblijf in de gevangenis.
«Heinz Werling is verplicht den 22en van elke maand
zich te vertoonen aan den commissaris in het twintig
ste district te Berlijn.*
Werling sprong op.
Den hoeveelsten hebben wij vandaag? vroeg hij heesch.
Den 24en.
Ontsteld zakte hij op zijn stoel neer. Nu schoot hem
opeens te binnen, dat hij zich den 22en had willen aan
melden, maar door het opgekomen plan van zelfmoord
had hjj het achterwege gelaten naderhand bij het
denken aan zijn vrouw en kind had hij er niet meer
Wanneer we zoo den politieken baro
meter bekijken, staat overal onweer te wach
ten. Zoowel binnen- als buitenlands is de lucht
bewolkt en ziet er nergens helder uit. ’t Is
net, als heeft ’t Vredescongres overal de kwes
ties uit den grond gestampt, in plaats van ze
voor goed te begraven.
Andrew Carnegie heeft al voor jaren de gel
den geschonken voor een prachtig Vredespaleis,
doch de heeren te ’s-Gravenhage talmen met
den bouw, alsot ze bang zijn, dat dit paleis
geen geluk zal aanbrengen.
’t Vredespaleis! ’t Eerste gebouw, dat, zoolang
de wereld bestaat, tereere van den vrede wordt
opgericht. Immers, de Romeinen hadden on
der hun vele tempelgebouwen, ter eere van
allerlei góden en ideeën opgericht, ook een
tempel van Janus. Doch deze was juist de
tegenhanger van een Vredespaleis; zijne deu
ren werden in oorlogstijden steeds opengehou
den en alleen bij vrede gesloten; de geschie
denis vermeldt, wanneer dit gebeurde en dat
was al heel zelden, ’t Is net, alsof die Janus
tempel ook al de oorlogsgeest opwekte.
Zal ook ’t Vredespaleis die uitwerking heb
ben?
Zullen er vele zalen van ’t gebouw onver
huurd blijven? ’t Gebeurt toch zoo dikwijls, dat
stichtingen juist een uitwerking hebben tegen
overgesteld aan de beoogde.
In ons land krijgen we den politieken strijd
aan de stembus. Niemand zal precies weten
te voorspellen, wat deze oplevert. Men kan
op den gang van zaken in 1901 heel weinig
af. Partijen zijn gegroeid, partijen zijn ver
deeld; nieuwe groepen hebben zich gevormd.
Alleen de hoofdrichtingen blijven ongeveer
gelijk, ’t Zal weer ongeveer rechts tegen
links gaan. We gelooven dat er op den dag
der stemming over ’t geheele land een buiten
gewone belangstelling zal zijn naar den uitslag.
Doch buiten ons land liggen de kwesties
maar voor ’t oprapen. Wat zal den uitslag zijn
van den reuzenoorlog in ’t Verre Oosten? Ge
woon als we zijn aan de overwinningen, ge
durende vijftien maanden door de taaie gele
mannetjes op den Rus behaald, zou men ge
neigd zijn aan verdere overwinningen van Ja
pan te blijven gelooven. Doch de kans kan
ook keeren.
zijn «vrachtje* stellig moest verloren hebben. Hij bekeek
den brief eens het was het schrift van een vrouw.
Hij las.
«Hm, een zonderlinge brief,* dacht hij. En zonder
nauwkeurig adres; er staat alleen: »Aan James Walter.*
Ik kon den brief wel bij de politie brengen, maar daarin
steekt geen nut. Ik zal hem bewaren; misschien zie ik
dien heer nog eens weer, dan kan ik hem den brief
teruggeven. En dan krijg ik stellig een flinke beloo-
ning.
aan gedacht.
En thans, nu hij hoopte een nieuw leven te beginnen,
zou hij weer naarde gevangenis moeten?
Plotseling helderde zijn gelaat op.
Had de commissaris van de geheime politie, die daar
zat, hem niet gezegd, dat zijn bezoek van vriendschap-
pelijken aard was. Misschien was er nog een uitweg
te vindenMet deze vraag wendde hij zich tot Schmelzer.
Nu, antwoordde deze, wanneer het geen overbe
kenden misdadiger betreft, zijn wij gewoon acht en
veertig uren respijt toe te staan, en als er geldige
reden tot verontschuldiging wordt opgegeven, laten wij
de zaak verder rusten.
Die kan ik opgeven, verklaarde Werling met een
verlicht hart. Het was niets dan vergeetachtigheid van
mij. Ik wilde gisteren komen, maar den geheelen dag
ben ik uit de stad geweest.
Om welke reden
Om mijne vrouw en mijne dochter te zien.
De beambte knikte.
Dat is voldoende, zeide hijmaar ge moet naar
het bureau van politie in deze wijk gaan en u persoon
lijk verontschuldigen. En nu zult ge ook vernemen,
waarom ik liefst zelf met u wilde spreken. Ik weet
misschien meer van u, dan ge wel denkt. Sedert uwe
veroordeeling zijn mij zekere dingen ter oore gekomen,
die mij doen gelooven dat ge wellicht de minste schuld
had aan die zwendelarij met de wissels. Ik spreek
vriendschappelijk met u omdat ik u ken als een man, die
zwaar lijdt door een ongelukkig noodlot en omdat ik
overtuigd ben dat ge verlangt u los te maken van het
donkere in uw vêrleden.
Werling lachte bitter.
Hoe zou dat mogelijk zijn Welke vooruitzich-
I ten heeft een ontslagen tuchthuisboef hier te Berlijn, als
8)
Hier was het, mompelde hij. Ja, op deze plek, juist
tegenover die kerk! Daar staat de kerk, maar waar is
het huis? Omvergehaald, evenals zoovele andere, mom
pelde hij.
Daarop keerde hij zich om en loosde een diepen zucht,
maar het was een zucht van verlichting.
Weder keek hij naar de kerk en zag daar een ouden
man, met een mars op den rug, tegen het hek leunen.
In zijn mars had hij halsbanden voor honden, naalden,
veters enz.
»Die is er nog«, dacht de millionnair.
Hjj stak de straat over en sprak den ouden man aan.
Hoe lang staat dat huis daar?
Acht jaar, denk ik, als het niet langer is, luidde
het antwoord. Het oude huis werd afgebroken, nadat
Werling Co. bankroet waren gegaan; die hadden daar
hunne zaak.
Walter drukte den ouden man eön geldstuk in de
hand, stapte weer in het rijtuig en liet zich verder
rijden. Na een paar woorden in zijn zakboekje ge
schreven te hebben, zette hij zich gemakkelijk in de
kussens en dacht na over zijn verleden en over de
toekomst. Na een poos liet hij stilhouden; hij betaalde
den koetsier en ging te voet verder.
Toen Willy Kobitz op zijn vaste standplaats aange
komen en stilhield, vond hjj in het rijtuig een brief, dien
Toen de commissaris Schmelzer zich bekend maakte
als politieman, verbleekte Heinz Werling een oogenblik.
Zijn eerste gedachte was den politiebeambte op staan-
den voet de deur te wijzen.
Blijf bedaard, mijnheer Werling. Niemand hier
in huis weet, wie ik ben, en mijn bezoek is ook meer
van vrienschappelijken aard.
Nu, laat eens hooren, wat u aanleiding geeft
om als ongenoode gast mijne kamer binnen te treden.
Wees toch niet zoo onvriendelijk, mijnheer Wer
ling. Ik kon evengoed die kleine aangelegenheid in
handen geven van de politie dezer wijk, en die zou dan
onmiddellijk komen met een bevel tot in hechtenisne
ming.
Politie? Inhechtenisneming? Ik begrijp er niets
van.Wat heb ik dan gedaan?
Iets, waardoor ge uw vrijheid zoudt kunnen ver
liezen. Toen ik er dezen morgen over hoorde spreken,
verzocht ik den chef der politie in deze wjjk de zaak
aan mij over te laten.
Maar zeg mij dan toch in ’s hemelsnaam, wat ik
misdaan heb! riep Werling uit, in ’t volle bewustzijn
e. Een schrijven van de heeren C. en G. van Asma
te Heeg, daarbij berichtende, dat zij van het in koop
gevraagde gedeelte bermsloot afzien, daar de gestelde
voorwaarden hun te bezwarend zijn
d. Eene mededeeling van Burg, en Weth. dat de
op 9 en 10 Mei jl. gehouden grasverpachting van de
bermen der wegen heeft opgebracht f 2274 of ongeveer
f 50 meer dan ten vorigen jare.
Op voorstel van den Voorzitter worden deze inge
komen stukken en mededeelingen voor kennisgeving
aangenomen.
3. Vaststelling borgtocht en instructie van den ge-
meente-ontvanger.
De Voorzitter herinnert, dat de waarnemende gemeen-
te-ontvanger, wegens drukke bezigheden als zoodanig
ontslag verzoekt tegen 15 Juni. Waar deze termijn
weldra aanstaande is, dient er met spoed te worden ge
handeld, om, zoo mogelijk te bewei kstelligen, dat de te
benoemen ontvanger op dien datum in functie kan
treden. Alvorens eene oproeping te doen, dient eerst
eene nieuwe instructie vastgesteld en het bedrag der
borgstelling bepaald. Spr. herinnert dat in de vorige
vergadering reeds is gereleveerd, dat volgens de Ge
meentewet de borgtocht tenminste l/10e moet bedragen
van den gemiddelden ontvangst, welke in deze gemeente
gedurende de laatste 5 jaren ruim f 114.000 heeft bedra
gen, zoodat de te stellen borgtocht op minstens f 12000
moet worden bepaald. Waar er echter dikwijls een
grooter bedrag in kas aanwezig is, acht Spr. het wel
wenschelijk de borgstelling hooger te bepalen. Hier,
over wenscht Spr. gaarne het gevoelen van den Raad te
vernemen en opent dienaangaande de beraadslagingen.
De hierover gehouden besprekingen, waaraan bijna
alle leden deelnamen, duurden geruimen tijd en door
enkele leden werd verscheidene malen het woord ge
voerd. Daar alle leden het er over eens waren, dat het
minimum-bedrag der borgstelling, volgens de wet be
paald, voor deze gemeente te laag kan worden genoemd
achten we het onnoodig dit dispuut, dat ruim een uur
duurde, weer te geven.
Ten slotte werd eerst met 7 tegen 6 stemmen ver
worpen een voorstel van den heer Okma, om te bepalen
dat de borgtocht kan zijn eene zakelijke, zoo ruim
mogelijk, door bv. ook eene inschrijving op het Groot
boek toe te laten.
Hierdoor was aangenomen het voorstel van B. en W.,
dat de borgstelling moet worden gegeven op vastighe
den, bestaande uit landerijen.
Een voorstel van den heer Oppedijkom te bepa
len dat die landerijen eene overwaarde moeten hebben
van 35 pet., werd met 8 tegen 5 stemmen verworpen.
Met 8 tegen 5 stemmen werd verworpen een voor
stel om de borgtocht op f 15000.te bepalen en daar-
VERGADERING van den Gemeenteraad
van Wymbritseradeel, op Zaterdag, den 13
Mei 1905, ’s voormiddags te 11 uur.
Tegenwoordig zijn 13 leden, afwezig de heeren
Feenstra en Hokwerda:
Voorzitter de heer M. H. Tromp, Burgemeester.
Secretaris de heer J. Poppinga.
Punten van behandeling
1, Notulen van den 22 April 1905.
Na lezing door den Secretaris worden ovengenoem
de notulen, behoudens eene geringe wijziging, vast
gesteld en gearresteerd.
2. Ingekomen stukken en mededeelingen.
De Secretaris doet mededeeling van
a. Een schrijven van den heer S. Alberda te IJs-
brechtum, dat hij bedankt voor zijne benoeming tot
plaatsvervangend lid in het hoofdstembureau Sneek
b. Een tot Burg, en Weth. gericht schrijven van den
heer A. de Jong Kz., waarbij deze tegen 15 Juni a. s.
ontslag verzoekt als waarnemend gemeente-ontvanger;
En in beide gevallen mag men de toekomst
vreezen, zoowel bij een volkomen Japansch
succes als bij een Russische eindoverwinning.
Vooral als de Japansche vloot verslagen
wordt, of liever, als zij de Russische niet kan
verslaan, zal de haat tegen Frankrijk in de
harten der Japanners groeien.
En bij een Japansche overwinning? Zal ’t
hoogmoedig dwergvolk dan niet al te verwa
ten worden? Zal Frankrijk daar last van
krijgen?
Over onze Oost willen we maar niet spre
ken; die is voor een groote mogendheid ge
woonweg voor ’t nemen, als de concurrentie tus-
schen de grootmachten ons bezit niet vrijlaat.
Marokko, Tripolis, Tibet, Afghanistan, Per-
zië, wat al een punten, die geschil brengen.
En dan Amerika met zijn Monroe-leer. ’t Heeft
nu Panama en ’t bemoeit zich als voogd met
al de revolutie-republieken in den omtrek van
West-Indië. En hoe zal ’t gaan als de grijze
keizer-koning van Oostenrijk-Hongarije sterft
en misschien ’t Donau-rijk uiteenspat. (Tus-
schen haakjes gezegd, begrijpen we niet, waar
om de Hongaren niet ijveren voor ’t instand
houden der dubbelstaat; thans beteekenen zij
veel, en als ’t rijk uiteenspat?).
We vinden ’t zoo jammer, dat juist de po
litieke herrie den barometer van ’t internatio
naal weder regelt, ten minste in hoofdzaak.
We denken hierbij altijd aan de vroegere ge-
schiedboeken, die alleen vertelden, wat de
vorsten deden en hoe ’t met de oorlogen liep.
Langzamerhand is in deze boeken veel gewij
zigd en men heeft begrepen, dat de geschie
denis van de volkstoestanden, van zeden, gods-
meer de eigenlijke
ver
vormen en
vormen.
nu ook langzamerhand de eer
der regeerlngen en vorsten een an
dere richting uitgaan. De legers en vloten
moesten kunnen verdwijnen. De volkeren
moesten tot groote statenbonden vereenigd
worden en een Vredespaleis moest de perma
nente scheidsrechters herbergen, die onverbid
delijk alle geschillen over politieke eerzucht
beslechtten.
Utopie! Toekomstdroom?
Maar de eigenlijke strijd op de wereld moest
alleen zijn een oeconomische; een wedijver om
de maatschappelijke verhoudingen voor allen
zoo goed mogelijk te maken. Doch wanneer
zal hiervoor de vreedzame wedijver gewoonte
zijn en blijven.
’t Moge jammer zijn te constateeren, dat ’t
zoo is, doch een feit is, dat de maatschappelijke
verbeteringen ook grootendeels door een an
dere dan een vreedzame ontwikkeling verkregen
worden.
En in dit opzicht gist er thans nog veel,
al moet men erkennen, dat er zeer veel op
oeconomisch gebied beter is geworden dan
Veel gist er nog, en veel zal er nog
in beroering komen, omdat de moderne we
reld zoo veel andere verhoudingen geschapen
heeft dan er vroeger bestonden.
De geschiedenis leert ook, dat eerst na een
geweldige beroering, als bijv, de Groote
Revolutie, de politieke barometer een poos
op rustig weer blijft staan. Zulk weer is dan
heel aardig. Doch we willen hopen, dat nie
mand onzer zoo’n groote beroering beleeft,
die daarna zulk een kalmte te weeg zal bren
gen.
Fx
k
JURANT