Frankrijk als republiek.
fWR SIM BS MSTMES.
DEDOODE MILLIOMAIR.
Zaterdag 10 Juni 1005.
60e Jaargang.
No. 46
I
[f
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
1
Feuilleton.
1
Binnenlandsch Nieuws.
1
-
HOOFDSTUK XI.
I
I
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
-< r
IS)
Een lekkere geur verspreidde zich uit de keuken
der familie Kobitz; het was wel te bespeuren, dat er
een warm avondmaal werd gereedgemaakt. Dit bemerk
ten ook twee kleine jongens, die al lang in bed hadden
moeten liggen, doch nu nog voor het huis speelden.
Begeerig snoven zij dien geur op, toen Qusta Hapke,
belast en beladen met ingekochte waren, met den el
leboog de deur openstiet.
Een warm avondmaal was niets zeldzaams bij de fa
milie Kobitz. Als de oude Kobitz ’savonds vermoeid
en hongerig thuis kwam, wilde hij gaarne iets dege
lijks hebben om zijne krachten te onderhouden.
Gewoonlijk aten zij ’s avonds met hun drieën, daar
Wilhelm altijd wachtte totdat de voorstelling in de
opera was afgeloopen. Hedenavond wachtte hun eene
verrassing. Juist zette moeder Kobitz den dampenden
schotel op tafel, Gusta schonk daarbij een schuimend
glas bier en vader Kobitz schoof zijn stoel naderbij,
toen de deur openging en Wilhelm binnentrad.
De oude heer liet van verrassing mes en vork uit
de hand vallen en staarde hem aan. Zijn vrouw riep
»Wat! Kom je nu al thuis?« Gusta liep de kamer uit
om zich wat op te knappen; haar gelaat en haar toon
den, dat zij ijverig gewerkt had, en nu deed een ge
scheurde handdoek, waarvan zij een tipje met den
mond nat maakte, zeer goede diensten, terwjjl zij
wilde de glorie van zijn
Napoleon, doen herleven,
zijn Waterloo en de Duit-
op de puinhoopen van zijn
Als ik spreek van een blad papier, bedoel ik
daarmede hetzelfde wat ieder mensch er mee
bedoelt alleen stond er iets geschreven op het blad
papier, waarvan ik spreek.
Zeg dan kort en goed, wat je gevonden hebt,
en laat je vader met rust eten, kwam zijne moeder er
op scherpen toon tusschen.
De zaak heeft geen haast, moeder. Wat er ge
schreven staat op het papier, dat mij om zoo te zeggen
heimelijk in handen is gevallen, schijnt mij van
groot gewicht toe.
Vader Kobitz was gereed met zijn maal, stond op,
nam zijne pijp van den muur en stopte die bedacht
zaam.
Welnu, laat eens hooren, jongen, zeide hij ein
delijk, wat is het eigenlijk? Een brief? Of iets anders?
Goed geraden vader! Maar het is niet goed om
met vrouwlui te spreken over zulke particuliere dingen.
Ik wil volstrekt niet weten wat erin dien brief
te lezen staat, riep zijne moeder barsch. Maar als ge ’t
wilt geheim houden, zeg er dan je vader niet te veel
van, want die is precies een zeef.
Juist zoo, oude, antwoordde haar man, ik ben
precies een zeef. Maar een zeef laat alleen de kleine
dingen door, de groote blijven er in, juist als bij mij.
Nu en dan vertel ik je wel eens iets, maar volstrekt
niet alles wat ik weet.
Zijne vrouw ging van de tafel, zette een paar stoelen
op hunne plaats en droeg de borden en schotels naar
de keuken. Gusta was graag nog wat blijven zitten
om Wilhelm te kunnen aankijken, maar hare tante be
nam haar spoedig de gelegenheid.
Maak dat je te bed komt, anders slaap je morgen
weer een gat in den dag. Hoor je?!
Wat Gusta gaarne geantwoord zou hebben, bewaar-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
En zoo is dan, sedert 4 September 1870 in
Frankrijk ’t republikeinsche regime heerschen-
de. Een paar jaren later had de graaf de
Chambord, een kleinzoon vankoning Karel X,
gelegenheid om zich de Fransche koningskroon
op ’t hoofd te drukken. De monarchistische
partij had toch in 1873 de meerderheid in Ka
mer en Senaat gekregen. Doch Chambord
(ook wel Hendrik V genoemd) wilde alleen
koning zijn bij de lelievlag.
Zoo bleef de republiek met de driekleur-
vlag bestaan en bestaat ze nog. Presidenten
waren achtereenvolgens Thiers (tot 1873), maar
schalk Mac-Mahon (tot 1879), Jules Grévy
(tot 1887); daarna kreeg men Sadi-Carnot, die
vermoord werd te Lyon en vervolgens Casi
mir Perier, Felix Faure en thans zetelt Emile
Loubet in ’t Elisée.
Onderwijl leefden steeds de kroonpretenden
ten, de Bourbons, de Orleans en de Napoleons
in hoop op ’t herstellen van konings- of kei
zerstroon en onder generaal Boulanger werd
een ijdel streven naar een staatsgreep opge
merkt. Doch de republiek bleef bestaan. De
pretendenten werden verbannen en de monar
chistische en imperialistische partijen slonken
in ’t parlement tot geringe groepen.
Zoo is dan nu de republiek reeds 35 jaren
doorgegaan en heeft dus lang genoeg bewijs
van stabiliteit gegeven en toch ’t Fransche
volk blijft als van ouds juichen bij de schittering
van vorstelijke praal.
’t Is opmerkelijk, hoe Frankrijk, dat zoo lang na
dedagenvan 1870’71 geïsoleerd was,thans al
len tot zich trekt. En als gevolg daarvan komen
de vorsten Parijs bezoeken. Denk slechts aan
czaar Nicolaas, de koningen van Zweden, Ita
lië, Engeland, Portugal en nu weer Spanje.
De keizer van Rusland zou er al voor de twee
de maal zijn geweest, als Waldeck-Rousseau
indertijd niet metd$n Parijschen gemeenteraad
overhoop had gelegen. De koning van België
is zoo vaak te Parijs, dat ’t reeds een gewoonte
is geworden. Ook de keizer van Oostenrijk
zou er al geweest zijn, als zijn leeftijd hem niet
had teruggehouden. En Wilhelm II zien we er
ook nog wel eens komen.
Bij al deze bezoeken blijkt, hoe ’t niet alleen
officiëele feestvreugde is, maar dat ’t Fransche
volk spontaan, zoo echt uit ’t hart den vreem
den monarch toejuicht.
Thans, bij ’t bezoek van den jeugdigen Al
fonso beleefde men gekke dingen.
daarna met de handen heur haar in orde bracht. Toen
zij weer binnenkwam liet zij den blik vol bewondering
op neef Willy rusten. Deze zat op zijn gemak in een
leuningstoel en had er niet weinig schik in, dat zijn
vroeg thuiskomen zooveel verrassing wekte.
Ik begrijp wel, wat er aan de hand is, zei zijn
vader. Het paard is doodgereden of het rijtuig is ge
broken. Ik heb je altjjd gezegd, dat je nog eens een
ongeluk zoudt krijgen met dat onbesuisde rijden over
dat verwenschte asphalt.
Ge hebt het mis, vader, antwoordde Wilhelm,
terwijl hij Gusta’s mes en vork nam en een bord bij den
schotel ophield om wat eten. Het paard staat gezond
en wel in den stal en het rijtuig mankeert niets; dat
is ook nog gezond van lijf en leden.
Gusta barstte in luid lachen uit.
Ach, Willy, riep zij, wat ben jij toch grappig!
Een mensch zou zich om jou halfdood lachen.
Wilhelm knikte haar vriendelijk toe.
Ja, antwoordde hij, de menschen zeggen allemaal,
dat ik een grappige kerel ben. Maar nu spreek ik in
ernst: ik ben zoo vroeg thuis gekomen, omdat het geluk
mjj een buitenkansje heeft bezorgd.
O, riep Gusta, vergenoegd in de handen klap
pend, er is stellig iemand gestorven, die je een legaat
heeft nagelaten, omdat je hem altijd hebt gereden. Is
het niet zoo?
Neen, er is niemand gestorven, van niemand heb
ik een legaat gekregen. Maar iemand, die springlevend
was toen ik hem ’t laatst zag, heeft mij een blad papier
gelaten.
Wat houden de jongelui van den tegenwoordi-
gen tijd er toch een rare manier van spreken op na!
sprak de oude Kobitz met een verwijtenden blik op
zijn zoon. Wat beduidt dit nu weer? Een blad papier?
laatste der Bourbons, Bodewijk XVI, bij zijn
onttroning en onthoofding door de Jacobijnen
als Louis Capet betiteld werd.
Er mag gezegd worden, dat de lange reeks
van koningen, die over Frankrijk geregeerd
hebben, het land tot een echt koninkrijk stem
pelden.
Gezegd mag zijn, dat ’t land onder Lodewijk
XIV, den Zonnekoning, die van 1643 tot 1715
regeerde, zijn hoogste staatkundige macht
verwierf. Maar de glorie van den Roi-soleil
bracht ook de grond aan voor 't latere verval
en bederf. Het hofleven en de krijgsroem ver
slonden de rijkdommen van ’t Fransche volk
en ’t land ging onder schulden gebukt. Lo
dewijk XV, die eerst ook wegens zijn min
derjarigheid een regent behoefde, bracht nog
grooter ellende. Hij, eens bij vergissing be
titeld als »le Bien-Aimé,« de Welbeminde, liet
aan de wereld zien een weelderig, wellustig,
gedemoraliseerd hof, levende op een vulkaan;
de pyramide op haar spits. Toen Lodewijk
XVI, le Désiré, de Verlangde, aan de regee-
ring kwam, goed, welwillend, maar zwak, kon
de ellende niet gekeerd worden. Hij was niet
de man, die met titanenkracht de vulkaan,
die onder zijn voeten brandde en rommelde,
kon uitdooven. En in 1793 moest .hij onder
de guillotine met zijn hoofd boeten voor eigen
zwakheid, die wat er buiten en vóór hem mis
daan was, niet kon goedmaken.
Sedert dien tijd leeft Frankrijk nu weer zus,
dan weer zoo. De ontzettende revolutie werd
door haar krachtigsten zoon, door Napoleon
Bonaparte geketend en daarna kreeg men ’t
keizerrijk, ’t koninkrijk onder Lodewijk XVIII
(in 1814), les Cent-Jours (de regeering van
Honderd dagen onder Napoleon, die ’t in dien
tijd van Elba tot Waterloo bracht,) toen weder
Lodewijk XVIII tot 1824) vervolgens diens
broeder Karel X, die in 1830 voor de Juli-
revolutie moest wijken.
Deze laatste bracht Lodewijk Philippus, den
zoon van den beruchten Philippe Egalité op
den troon. Doch ook de Burgerkoning moest
in 1848 voor de Februari-revolutie wijken. Na
een kort republikeinsch tijdperk kwam Napo
leon III op den keizerstroon in 1852.
Deze Napoleon
oom, den eersten
doch Sédan werd
sche eenheid werd
ineenstortend keizerrijk gevestigd.
Wanneer men van een land weet, dat ’t een
keizerrijk of koninkrijk of republiek is, dan
weet men nog heel weinig. Echte republieken
zijn Zwitserland en de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika. Een echt koninkrijk is bijv.
Spanje, of Zweden. Een echt keizerrijk is
Duitschland, dat constitutioneel is, maar welks
keizer vaak meer invloed heeft dan een abso
lute monarch, als bijv, de Russische Czaar.
Doch Noorwegen is een koninkrijk, dat
eigenlijk geheel den aard eener republiek
heeft. Noorwegen is nooit in werkelijkheid
eene republiek geweest; ’t was steeds een ko
ninkrijk en, wat eigenaardig is, bijna nooit een
afzonderlijk koninkrijk. Noorwegen was óf
met Denemarken en Zweden, óf alleen met
Denemarken, óf, zooals sinds ’t Weener Con
gres (1815) met Zweden vereenigd. En dan
was ’t ook nooit de domineerende staat.’t Was
niet het Noorsche vorstenhuis, dat meteen
over de andere rijken regeerde, maar de Deen-
sche, of zooals thans de Zweedsche vorstenfa-
milie, heerschte ook over het Noorsche volk.
De Deensche vorsten woonden steeds te Ko
penhagen en niet in Noorwegen, zooals nu
ook de Zweedsche koning te Stockholm woont.
Doch eigenaardig is, hoe in Noorwegen met
zijn naar verhouding der bevolking zeer groote
handelsvloot, in de laatste kwarteeuw de zucht
naar onafhankelijkheid is opgekomen. Daar
toe werkten de geheele volksontwikkeling en
ook de groote schrijvers mee. En thans is ’t
’t zóóver, dat Noorwegen z’n koning, die ’t
met dè Zweedsche suprematie houdt, wil ont
slaan en een jongere zoon uit diens huis als
vorst verlangt om geheel van Zweden afge
scheiden te worden. Wat zullen de gevolgen
zijn
Noorwegen is een republiek met een koning
aan ’t hoofd.
Even eigenaardig als Noorwegen er uitziet
als koninkrijk, is ’t met Frankrijk als republiek.
Sedert overoude tijden was ’t een konink
rijk. Na de Merovingers, die heerschten van
’t jaar 428, kwamen in 752 met Pepijn de
Korte de Karolingers, in 987 de familie Capet,
en wel tot 1328 de rechte linie der Capétiens,
daarna de Valois en Orleans en in 1589 met
Hendrik IV de Bourbons. Men weet dat de
Daar de regeering van Frankrijk er (denk
aan Marokko!) groot belang bij heeft, harte
lijke vriendschap met Spanje te sluiten, en daar
’t volk zich enthousiastisch toont, moeten de
officiëele personen wel meedoen. Een socia
listisch raadslid van Parijs houdt tot Alfonso
een toespraak, zoo warm en monarchaal, dat
de redenaar zijn republikeinsche gevoelens er zelfs
aan schijnt gegeven te hebben, om een vorsten-
vleier te worden. Socialistische ministers en
kamerleden verrichtten telkens hovelingen
dienst.
Een staaltje van de volksgeestdrift leverde
een herbergier, die bij ’t voorbijrijden des ko
nings in vervoering riep: »Leve de monarchies
De man had ’t misschien zoo niet bedoeld, doch
hij werd toch even gearresteerd.
Door Alfonso’s kordate houding bij den misluk
ten aanslag werd ’t enthousiasme der Parijze
naars nog grooter.
Als onze koningin eens te Parijs kwam, zou
zeker aan ’t stormachtig gejuich van »vive la
petite reine!-* schier geen einde komen.
De Franschman met zijn gevoelig, edel
karakter, houdt van grootheid, van moed, van
majesteit en alleen een 35-jarige republiek heeft
aangetoond, dat hij toch ook zonder vorsten-
glorie kan leven.
Kamerverkiezingen in 1905. Bij enkele candidaat-
stelling werden Dinsdag gekozen tot leden van de
Tweede Kamer in de kiesdistricten:
Helmond, mr. E. R. H. Regout, r.-k.
Roermond, mr. F. Bolsius, r.-k., aftr.
Veghel, B. R. F. van Vlijmen, r.-k., aftr.
Venlo, dr. W. H. Nolens, r.-k., aftr.
Waalwijk, mr. J. A. Loeff, r.-k.
Weert, jhr. mr. Victor E. L. de Stuers, r.-k., aftr.
Gekozen zijn alzoo 6 R.-K. Kamerleden.
De stemming in de districten zal worden gehouden
op Vrijdag 16 Juni en de herstemming op Woensdag
28 Juni d.a.v.
Ned. Congres voor Openbare gezondheidsregeling.
Door prof. Middendorp is aan het Bestuur van boven
genoemd congres, waarvan Mr. H. Goeman Borgesius,
oud minister en lid der Tweede Kamer der Staten Ge
neraal, voorzitter is, ’t voorstel gedaan op ’t 10e congres,
dat in September aanstaande in den Haag zal gehou
den worden, opnieuw het vraagstuk van de oorzaak
der tuberculose aan de orde te stellen, ten einde daar
omtrent zoo spoedig mogelijk tot overeenstemming te
geraken.
de zij maar totdat zij veilig in haar slaapkamertje was
en de deur daarvan gegrendeld had, waarna zij nog
een lap ophing, zoodat hare tante geen licht door de
reet kon zien. Het meisje had namelijk altijd een paar
eindjes kaars in voorraad om nog een romannetje te
lezen, als de overige bewoners van het huis reeds
een gezonden slaap genoten.
Zoodra Wilhelm met zijn vader alleen was, schoof
hij zijn stoel wat dichter bij en kwam nu met het
geheim voor den dag. Over den gevonden brief wilde
hij het oordeel vernemen van zijn vader, die bij al zijn
ouderwetschen eenvoud toch een gezond verstand en
eene groote mate van slimheid bezat.
Hij reikte zijn vader den brief en deze las hem met
aandacht door.
Hm, zeide hij eindelijk, het best zou wezen, ge
loof ik, dat je dien brief in handen van de politie gaf.
Maar het is een particuliere brief, aan een be
paald persoon gericht. Zou ik niet beter doen met
den persoon op te zoeken en hem zijn eigendom terug
te geven?
Daarmee zou hij zeker het best gediend zijn.
En hij zou mij ook wel ruim beloonen voor de
moeite die ik deed om hem te vinden.
Dat geloof ik ook ten minste als zijne midde
len hem dat veroorlooven. Maar hoe zul je dien James
Walter kunnen vinden zoo zonder adres?
In het adresboek staat hij niet dat heb ik al
nagezien. Er zijn genoeg Walters maar niet één met
dezen Engelschen voornaam.
Dan is hij ook geen handelsman maar iemand
van verdacht allooi dat valt uit den brief ook wel
op temaken. Vindt je dat ook niet?
(Wordt vervolgd.)
mms- es mmmimiD
I
■^1
'■■f
COURANT.