ÏIIW8- El ADVERTESTIEBLAD ÏWR 8JM E5 01STREKES. Vaeantie. BEBOOBE MILLIOMAIK. 60e Jaargang. Woensdag 16 Juli 1905. I Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Officieele Advertentie. Kantongerecht te Sneek. Feuilleton. No. 55. in J t. Proces-Verbaal Stemming. r s HOOFDSTUK XIX. k n- en Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. id rs >9 3r BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek, Gelet op de eerste zinsnede van art. 98 der Kies wet Brengen ter algemeene kennis dat is aangeplakt en ter secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage nedergelegd, afschrift van het proces-verbaal van de zitting van het Hoofdstembureau, waarbij is vastgesteld de uitslag der op 7 Juli jl. plaats gehad hebbende stemming, ter benoeming van vijf leden van den Gemeenteraad. Sneek, den 8 Juli 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van der LAAN, Secretaris. treffen! Er is niemand op straat. Vooruit! Gauw! Dicht bij ’t huis gekomen, tastte «de prins* in zijn zak naar zijn knuttel, een stuk touw, aan welks eene einde een kogel was ingevlochten. De jonge graaf stond nog op den drempel en verfrisch- te zich aan de koele nachtlucht. Voordat de ongelukkige zich kon verweren of een gil kon uiten, greep hem de misdadiger met ijzeren vuist in de keel en wierp hem op de vloer in den gang. Oogenblikkelijk zijn taak begrijpende, volgde Kal muck, trok de huisdeur dicht en draaide in de gang het electrisch licht uit. Intusschen trok de ander zijn half bewusteloos slacht offer in de woonkamer naast den gang en gaf den ongelukkige met zijn knuttel nog een hevigen slag op het hoofd. Die zal niet zoo spoedig weer opstaan, zeide hij. En nu vlug aan het werk! Als de sleutel goed past, gaat alles zoo voor den wind, als slechts zelden voor komt. Zij hielden zich een oogenblik stil om te luisteren. Nergens was eenig geluid te vernemen. Zonder zich verder om den graaf te bekommeren, nam »de prins* een nagelnieuwen sleutel uit zijn zak. De ander trok zacht de kamerdeur dicht. Daarop openden zij de houten deur, die de brandkast aan het oog ont trok. De sleutel paste uitmuntend de twee schurken schoven de zware deur terug. Hier kan wel een mensch in staan, merkte Kal muck op. Ja, naar het slot te oordeelen is het een oud, degelijk stuk, zooals ik reeds vroeger eenmaal bij zoo ’n rijken hans onder handen heb gehad. Vooruit, zeg! Geef mij het gereedschap aan. Het ijzeren koffertje met de In de Woensdag 5 dezer gehouden zitting werden de volgende vonnissen gewezen: 1 T. de V., 26 jaar, koopman te Sneek, wegens overtreding der Hinderwet, 3 boeten van f 5 elk of 2 dagen hechtenis voor iedere boete. 2 M. T., 31 jaar, modiste te Sneek, wegens overtre ding der Arbeidswet, 2 boeten van f 4 elk of 2 dagen hechtenis voor iedere boete. 3 T. K-, 40 jaar, koopman te Winsum (Baardera- deel), wegens uit een rijtuig van een spoortrein stap pen, wanneer die trein nog niet stil staat, eene boete van f 5 of 2 dagen hechtenis. 4 J. D„ 18 jaar, van boerenbedrijf te Nijemirdum, wegens in de gemeente Wymbritseradeel, in een dorp, waar waarschuwingsborden zijn opgesteld, aangevende dat niet harder dan stapvoets mag worden gereden, met grooter stelheid dan een stappend paard rijden binnen die waarschuwingsborden, eene boete van f 1,50 of 1 dag hechtenis. 5 P. T., 25 jaar, boerenknecht te Sneek, wegens op den openbaren weg een trekdier laten staan, zonder de noodige voorzorgsmaatregelen tegen het aanrichten van schade te hebben genomen, eene boete van f 2 of 1 dag hechtenis. 6 A. de H., 38 jaar, visscher te IJlst, wegens het visschen met een aalfuik met te kleine mazen en in verboden vischwater, 2 boeten van f 5 elk of 2 dagen hechtenis voor iedere boete en verbeurdverklaring der in beslag genomen aalfuik. 7 M. N. H., 21 jaar, te Sandfirden, wegens het zoe ken naar eieren van kievitten op verboden land, werd vrijgesproken. 8 H. de J., 14 jaar, zonder beroep te Parrega, we gens het zoeken naar eieren van kievitten op verboden land, eene boete van f 2 of 1 dag hechtenis. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. juweelen kan ik nog niet vinden; waarschijnlijk staat het in een van deze vakjes, verborgen achter papieren en andere dingen. De «prins* had gelijk; de juweelen lagen in een oude tinnen doos vol builen, die buiten de brandkast stond en waarop de schurken geen acht geslagen hadden. Begeerig rustten de blikken van den misdadiger op de fonkelende diamanten, robijnen en paarlen. Daarna vulde hij zijne zakken er mede en zeide tot Kalmuck, dit eveneens te doen. Vervolgens legde hij de ledige doosjes weder in de tinnen doos en schoof die toen op hare plaats achter de oude documenten en papieren. Zoodra dit was afgeloopen, keek hij in de kamer rond. Hier is niets meer; echter hebben wij dezen nacht geen moeielijk werk gehad na zoo’n goed zaak je moeten wij ook niet lichtzinnig zijn. Zijn oog viel op de cognacflesch. Ah, dit konden wij wel meenemen zonder moeite. Hij schonk zich een waterglas vol in, dronk het leeg en smakte met de lippen. Dat is geen kwaad spul. Wil je ook eens proe ven? Op je gezondheid, prins! sprak de ander, terwijl hij de fldsch aan den mond zette en de sterke cognac als water door de keel liet loopen. En op onze volgende onderneming! Ik hoop, dat ze allen zoo gemakkelijk van de hand gaan als dezen nacht. Rondziende bemerkte hij een kistje sigaren. Hier is goed voor ons gezorgd, zeide hij en stopte intusschen zijne zakken vol met sigaren. En hij? vroeg Kalmuck, met de hand naar den jongen graaf op den vloer wijzende. Die heeft een goed slaapdrankje gekregen, mom pelde «de prins*. Als hij een fatsoenlijk mensch was, lag hij in zijn bed in plaats van hier op den grond. Dat zou I I 24) Aan de overzijde stapte langzaam een man voort. Aan de manier, waarop hij naar elke huisdeur keek en over het traliehek gluurde, bemerkte «de prins* zeer goed wie dat was. De man wijdde zijn aandacht zoozeer aan de huizen, dat de beide schurken niet door hem werden lastig gevallen. Ik had hem heelemaal niet opgemerkt, fluister de Kalmuck zijn makker toe. Dat geloof ik ook, antwoordde deze, anders zou je bij de lantaarn je gelaat wel beter in de schaduw gehouden hebben. Maar kom, nu zijn wij het volgend half uur veilig, want hij heeft een lange ronde te ma ken. In de nabijheid van het bewuste huis bleef Kalmuck plotseling staan. Wat is er? vroeg »de prins*, snel naderbij komen de. De ander wees op een zwak lichtschijnsel, dat door de deur van graaf Ahler’s huis op straat viel. Zij kwamen nader. Verduiveld, dat is de graaf zelf! fluisterde »de prins* zijn makker toe, terwijl hij hem bij de armen greep. Wat een gelukkig toe val! De deur staat waar achtig wijd open! Dat is toch niet goed voor ons. Niet goed voor ons? Het kon juist niet beter In de reuzenstad Londen, tusschen de zee van huizen, die haast geen einde schijnt te ne men, heeft men eenige ferme, groote parken. Deze worden wel de longen van Londen ge noemd, en met recht. Daar kan ieder bewo ner van de groote stad, den benauwden druk van hoogehuizen-lucht, van fabrieksrook, van allerlei schadelijke uitwasemingen en dampen ontvluchten. Daar is weer een stuk natuur te zien; daar zijn echte grasperken, boomen met flink gebladerte, die uitnoodigen om in hun lommer te verwijlen. In die parken komt de rijkste zoowel als de armste, de man zoowel als 4e vrouw, het kind en de grijsaard. Op de banken ziet men de bontste staalkaarten van menschen, zooals alleen een wereldstad die op levert, vereenigd. Ook in andere steden zorgt men voor een stukje natuur. Iedere stad heeft zijn plan van uitbreiding en in zoo’n plan is steeds de noo dige ruimte afgestaan voor plantsoenen en parken. Amsterdam bijv, heeft zijn Vondels park, om van al de andere plantsoenen te zwijgen. En welk Amsterdammer verzuimt daarvan gebruik te maken? Het is hem een behoefte eens tusschen de huizen weg te komen en eens echt in ’t groen, eens echt in de na tuur te zijn. een bezoek overwaard. Men praat vaak, door ’t vele lezen van kran ten en tijdschriften, een beetje geblaseerd over tentoonstellingen, doch de meesten, die er geblaseerd van zijn, hebben nog nooit een groote tentoonstelling gezien en voor hen is ’t dus een prachtige gelegenheid om te onder zoeken of een tentoonstelling nog een attractie kan heeten. We verwachten, dat dit jaar velen, zeer ve len de nijvere Maasstad zullen bezoeken, om dat ’t zoo dicht bij huis is en de reisgelegen heid zoo geschikt en goedkoop. Met recht noemt men die parken de longen der groote steden. Gelijk de longen ons lichaam voorzien van de noodige versche lucht, zoo geven ook die parken aan de groote ste den de zoo hoog noodige luchtverversching. Nu, zooals deze parken een herademing ge ven tusschen de huizenzee der groote stad, zoo zijn ook de vacanties een herademing, een opfrissching, een verversching des levens voor degenen, die weken aaneen, al maar door, hetzelfde drukke leven leiden. Er zullen er personen zijn, die bijv, aan onderwijzers hunne drie of vier weken vaeantie in den zomertijd maar half gunnen; die meenen, dat die lieden ’t al zoo gemakkelijk hebben met hun weinige schooluren per dag, dat vaeantie geheel over bodig is; hoogstens erkennen ze, dat de school- vacanties er wel moeten zijn, omdat de school lokalen toch ook eens schoongemaakt, geverfd, enz. moeten worden. Doch zij, die zoo denken, zullen wel steeds in aantal verminderen. En steeds meer zal de overtuiging veld winnen, dat eigenlijk in ieder vak, in eiken stand, voor eiken leeftijd tijden van ontspanning noodigzijn. De kantoorklerk moet eens een tijd hebben, dat hij zijn lesse naar kan vaarwel zeggen en niet zich behoeft te buigen over eene eindelooze reeks van let ters en cijfers. De winkelier moet zijn weeg- en meetwerktuigen eens in den steek kun nen laten. De arbeider moet eens verwijderd zijn van de bedorven fabriekslucht, moet eens een tijdje kunnen ademen, zonder dat hij ’t gestamp der zwoegende machines hoort. De hoofden van grooiere en kleinere zaken moe ten eens kunnen zeggen: Ziezoo, nu zijn we toch eens zoo en zooveel dagen ontheven van ’t toezicht over de zaken, die ons zooveel hoofdbreken kosten. De ambachtsman moet hamer en beitel eens kunnen laten liggen. Even als eiken dag na inspannend wer ken een tijd van ontspanning en rust moet volgen, evenzoo moet ook voor ieder, na maan denlange bezigheid, nadat maandenlang ’t hoofd vervuld was met de zorg over ’t be staan en voor de zaken, moet er eens een tijd komen van ontspanning; gedurende eenige dagen moet men alle zorgen eens op zijde kunnen zetten, moet ’t lichaam rust hebben, moet de geest zich eens ontspannen. We kun nen ons best voorstellen, dat men den leeraar of onderwijzer zijn lange vaeantie misgunt. Doch is deze daarom verkeerd? De zaken- man, die er eens uit moet breken, als hij eens vrij wil zijn, kan best jaloersch op den school man worden, maar dan is hij afgunstig op iets, dat goed is, maar voor hem minder be reikbaar. Ook voor hem moest er een vaste tijd van rust en ontspanning zijn. Aan de beurs te Amsterdam heeft men zoogenaamde beursvacantiedagen. Te Londen maakt men gebruik van de aparte dagen en dan trekt ieder er op uit. Zoo’n dag geeft den mensch doorgaans meer inspanning dan een gewone werkdag en toch heeft hij zijn voordeel. Lang voor den tijd wordt op zoo’n dag gewacht, men verbeidt dien dag met de zekerheid dan eens echt vrij te zijn. En daardoor werkt zoo’n dag reeds goed. Doch laten we hier niet verder over spre ken. Onze bedoeling is, om te zeggen, dat de boog niet altijd gespannen kan zijn. Er moet eens een tijd van ontspanning zijn. En we vin den ’t gelukkig, dat in onzen tijd van stoom en electriciteit, van gejaagdheid en overspan ning, juist de gelegenheid, geschiktheid, kans, enz. om eens vaeantie te hebben en werkelijk tc houden, zooveel verbeterd is. Waar zal dezen zomer voor velen de reis heengaan (Immers vaeantie en een klein uitstapje behooren zoo wat te zamen.) Familie bezoek blijft natuurlijk een der hoofdredenen voor een reis. Maar dan de andere reizen De bekende attracties in ons land zullen weer volk trekken. Amsterdam krijgt zijn leeuwen deel. En Den Haag, en Arnhem, en Nijme gen, Apeldoorn, enz. En ook steeds drukker gaat ’t naar Zuid-Limburg, naar het Geuldal. De kaarten van de vereenigingen voor vreem delingenverkeer, de reclames en vooral de goedkoope reisgelegenheden maken, dat die attracties een steeds grooter toeloop krijgen. Dit jaar zal er een groote trek zijn naar Luik, waar een wereldtentoonstelling geopend is. De gelegenheid is voor Nederlanders zoo mooi. Voor enkele guldens kan men het re tourtje maken dus de overtocht brengt er de duurte niet in’t verblijf en bezoek van Luik en de tentoonstelling zal wel de hoofdsom zijn. We gelooven, dat velen van deze gelegen heid zullen profiteeren. De Luiksche is wel geen Parijsche tentoonstelling, maar toch is ze grootsch genoeg om te behagen. En ver der is ’t Luikerland en is de stad Luik vooral veel beter voor hem zijn. Hij boog zich nu over zijn slachtoffer heen en zocht in diens zakken. Alle goud en zilver stak hij in zijn eigen zak, eveneens het horloge met den ketting. In de brieventasch vond hij nog een paar bankbiljetten. Toen hij den slappen arm ophief, bemerkte hij een kostbaren ring met diamant. Dien zal ik hem niet laten behouden. Juist wilde hij den ring van den vinger schuiven, toen hij plotseling ophield. Snel liet hij de hand los, bekeek onderzoekend het gelaat en ontsteld richtte hij zich op. Gauw, gauw, wij moeten weg, fluisterde hij. Die is er geweest! Als wij gevat werden, zou het slecht met ons afloopen. Is hij dood? Als hij het nog niet is, zal hij het toch spoedig wezen; zijn gelaat bevalt mij niet. Kom gauw! Zullen wij liever eerst de kas sluiten? Dan heb ben wij morgen nog wat tijd, voor het bekend wordt. Wat helpt ons dat? Kom mee! De eerste, die morgen hier binnentreedt, ziet het toch! sprak de «prins* en hij wees naar den graaf. Toch zouden wij kunnen zorgen, dat ’t niet zoo spoedig ontdekt werd, zeide Kalmuck, als wij hem Hij sprak den zin niet geheel uit, maar vulde de Ontbrekende woorden aan met een gebaar, dat door den «prins* onmiddellijk werd begrepen. De beide schurken namen hun slachtoffer op, droegen hem naar de brandkast en zetten hem daarin neder in zittende houding. Toen de «prins* nu de deur wilde sluiten, fluisterde Kalmuck hem nogmaals toe:-«Wacht!*, en greep den hoed en de overjas van den graaf, die op een stoel la gen, wierp die ook in de kast, waarna hij deze sloot I en den sleutel in den zak stak. r I f’ URANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1905 | | pagina 1