S1EEW8- Eü ADVERTENTIEBLAD
VOOR SSEEk E\ MSTffiEÜ
I,
Ministeries.
BE BOODE MILLIONS AIR.
Woensdag 19 Juli 1905.
60e Jaargang.
on.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
©J
Uit de Raadszaal.
Feuilleton.
den
f
i.
K.
HOOFDSTUK XXL
in
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
)d
es
VERGADERING van den Gemeenteraad
van Wymbritseradeel, op Zaterdag, den 15
Juli 1905, ’s voormiddags te 11 uur.
Tegenwoordig zijn 13 leden, afwezig de heeren Op-
pedijk en Okma; de laatste met kennisgeving.
:en
OP
oe-
air
ig
n-
are
:l-
Batig saldo.
437,28
344,64
606,33“
421,97“
330,02“
55,06
671,20“
4,20“
573,97“
452,61“
656,65“
141,13“
In Rusland ’t rijk
scher, worden de ministers
wil geroepen; maar
In Oostenrijk geeft, naast de politieke, vooral
de taalkundige richting den doorslag.
Zoo zouden we door kunnen gaan, en veel
uitvoeriger. Nu stippen we slechts hoofdpun
ten aan.
Doch laten we als slot van dit korte stukje
zeggen, dat ’t merkwaardig is, na te gaan, hoe
in elk land verschillende invloeden op de vor
ming van de ministeries werken.
Armvoogdij.
Woudsend
Hommerts
Heeg
Nijland
Scharnegoutum
Westhem
Oosthem
Gaastmeer
IJsbrechtum
Oppenhuizen
Oudega
Goënga
Zonder discussie
Dat zou niet kwaad zijn, antwoordde Wilhelm
lachend, terwijl hij zijn hoed en overjas zorgvuldig op
de canapé legde, den stoel met een zakdoek afstofte
en daarna aan tafel plaats nam.
Daar kwam juffrouw Kobitz de kamer binnen.
Ei, ei! Wat is er nu aan de hand?
Niets bijzonders, moeder! Ik moet vroegtijdig
een bezoek afleggen ik ga naar de Diergaardestraat.
Ah zoo, naar mijnheer
Wilhelm gaf zijn vader een heimelijken wenk, en
deze slikte den naam in, die hem reeds op de lippen
zweefde.
Wat heb jelui toch voor geheimen? Zeg Willy,
je hebt toch geen malle streken begaan, of ben je bezig
om je vader te bepraten, dat hij zijn zuurverdiend geld
bij een wedren zal wagen?
Neen, moeder, dezen keer is het een zaak, die
mij alleen betreft; maar ik heb vader’s raad gevraagd.
Och wat, gij brengt het toch nooit ver in de
wereld, sprak zijne moeder. Jij denkt veel te veel aan
je zelven en aan je kleeren.
Maak u niet boos, moeder! Waar ik vandaag
heenga, is voor mij wat te halen, denk ik. Het is vol
strekt niet onmogelijk, dat ik bij mijn nieuwen vriend,
dien ik ga bezoeken, in den smaak val, en dan is mijn
fortuin gemaakt. Misschien acht hij me wel in staat om
op eigen voeten te staan, en geeft hij mij uit dankbaar
heid voor het goede dat ik hem doe, geld-- genoeg om
voor eigen rekening te beginnen. Als hij dat doet, moe
der, dan kom ik hier aanstaanden Zondag met een jonge
dame, die u wel spoedig zal bevrijden van zoo’n lastpost
als ik ben.
Wat? Je zult toch niet met een meisje gaan
trouwen zonder me daarvan eerst iets te zeggen?
Wel, moeder, ik dacht, ik wil eerst eens vragen
26)
Vroeger had die geschiedenis een diepen indruk op
haar gemaakt, en toch had zij niet gevreesd, want zij
wist, dat alles goed afliep voor de dochter van den
boschwachter, en dat ze .mekaar kregen.* Maar hoe
kon het ooit goed afloopen voor haar zelf, voor de weeze,
die de liefde in haar hart moest begraven?
En de arme Gusta had wel reden om zwaarmoedig
gestemd te wezen er was in huis iets geheel on
voorziens gebeurd.
Den morgen nadat de .mooie Willy* dien geheimzin-
nigen brief gevonden had, besteedde hjj veel meer tijd
en moeite aan zijn kleeding en voorkomen dan hij an
ders wel deed. Hij had zijn mooiste halsboordje om,
zjjn hoed glinsterde als nieuw, en in zijn witte das
stak een gouden borstspeld, die hij eens ten geschenke
had ontvangen van een sportman.
Toen hij zoo gekleed de kamer binnentrad, had Gusta
in hare bewondering bijna het blad met de koffie uit
hare handen laten vallen. In dit kleine eenvoudige
vertrek zag hij er werkelijk voornaam uit; onwillekeurig
veegde Gusta eerst haar handen af, voordat zij voor hem
een stoel bij de tafel schoof.
Half verwonderd, half medelijdend keek de oude
Kobitz zijn zoon aan.
In die kleeding wil je toch niet op den bok gaan
zitten? bromde hij.
of zij me hebben wil, en dan zal ik het wel zeggen.
Als je ooit aan trouwen denkt, hoop ik dat je geen
meisje neemt, dat met een prachtigen hoed met veeren
loopt en gaten in haar kousen heeft, en die Gusta,
wat scheeltje?
Onder het eten van een stuk bokking had Gusta aan
dachtig naar’t gesprek geluisterd. Toen haar neef echter
had gesproken om naar een vrouw uit te zien, was zij
hevig jaloersch geworden en met een stuk visch had
zij ook een graat ingeslikt, die haar in de keel bleef
steken. Daardoor kreeg zij een vreeselijke hoestbui en
werd zij zoo donkerrood in het gelaat, dat Wilhelm op
stond en haar op den rug klopte. Onder de gegeven
omstandigheden prikkelde deze vriendelijke hulp het
meisje zoodanig, dat zij opsprong en naar de keuken
liep. De vischgraat kwam daar gelukkig weer te voor
schijn, maar de prikkel der jaloerschheid bleef in haar
hart steken.
Toen Wilhelm in de Diergaardestraat kwam en naar
mijnheer Walter vroeg, werd hem gezegd, dat deze
nog niet was aangekomen en pas over eenige dagen
werd verwacht. Dit kwam Wilhelm vreemd voor en
nadat hij er nog eens met zijn vader over gesproken
had, werden zij beiden onzeker, of de heer, die den
brief in het rijtuig had verloren, wel inderdaad mijn
heer Walter geweest was. Het was toch zonderling,
dat iemand, die in de Diergaardestraat zijn woning
heeft en in de stad rondrijdt, nog niet aangekomen is.
Wilhelm besloot eenige dagen te wachten en er dan
weer heen te gaan den brief bewaarde hij, zorgvuldig
weggeborgen, in zijne slaapkamer.
Doch Gusta was door den duivel der jaloerschheid
bezeten. Zij stortte haar hart uit bij een vriendin
een jongedame, die in den kelder van haar vader, op
den hoek der Skalitzerstraat, handel dreef in groenten,
brandhout, steenkolen, vruchten en snoepgoed.
Gusta bekende aan hare vriendin Liesje Muller, dat
zij liefst maar een einde aan haar leven wilde maken,
sedert zij wist dat haar neef weldra een vreemde in
huis wilde brengen. De gedachte, dat zij met dat
vreemde schepsel aan dezelfde tafel zou zitten en dat
zij zou hooren hoe Wilhelm dat meisje bij den voor
naam noemde, die gedachte kwam haar zoo vreeselijk
voor, dat zij liefst een handvol lucifers in een kopje
water zou koken en dan het vergift opdrinkenden
volgenden morgen zou men haar dan dood te bed vin
den meteen brief geadresseerd: »Aan mijn Wilhelm*,
met het bijschrift.Eigenhandig.*
Liesje Muller stemde zóó geheel in met de gekrenk
te gevoelens van hare vriendin, dat zij het kolenstof
van hare hand aan haar schort af veegde, in een wijden
stopflesch greep en hare ongelukkige vriendin troostte
met een paar suikerballetjes.
Gusta nam de zoetigheid dankbaar aan en zeide toen
met een diepen zucht
Dank je wel, Liesje! Je bent wel goed, maar
helpen al de suikerballetjes van de wereld een meisje,
als zij weet, dat de man barer keuze zijn hart aan een
ander heeft geschonken
Haar blik dwaalde door het venster en plotseling
riep zij
Kijk eens, daar
Liesje Muller zag echter niets bijzonders, totdat hare
vriendin haar opmerkzaam maakte op een man, die in
de straat aankwam.
Dat is onze huurder, mijnheer Werling. Een
nette heer, dat durf ik zeggen, al betaalt hij niet veel
huur en al heeft hij niet veel bagage.
Zoodra de huisdeur achter Werling' gesloten was,
zei Gusta
Voorzitter de heer M. H. Tromp, Burgemeester.
Secretaris de heer J. Poppinga.
Na opening der vergadering door den Voorzitter,
wordt het gebed door den Secretaris gelezen.
Punten van behandeling:
1. Notulen der vergadering van 20 Juni 1905.
Na lezing door den Secretaris, worden ovengenoemde
notulen onveranderd vastgesteld en gearresteerd.
2. Ingekomen stukken en mededeelingen.
De Secretaris doet mededeeling van:
a. Eene resolutie van Ged. Staten, houdende mede
deeling, dat een afschrift van het bij raadsbesluit van 3
Junij.l. gewijzigde Reglement van Orde voor de ver
gaderingen van den Raad, is ontvangen;
b. Een besluit van den heer Commissaris der Ko
ningin, waarbij tot lid van het college van zetters in
deze gemeente is benoemd de heer H. Minnema te
Westhem, die deze benoeming heeft aangenomen;
c. Eene resolutie van Ged. Staten, waarbij de Alge-
meene Armvoogdij van Hommerts en Jutrijp wordt
gemachtigd tot het aangaan eener geldleening met de
gemeente Wymbritseradeel ten bedrage van f 4000,
tegen eene rente van 4 pet. en eene jaarlijksche aflos
sing van f 500, ten behoeve van het bouwen van 3
armenwoningen, onder voorwaarde dat bericht moet
worden ingezonden tot welk bedrag het bouwen der
bedoelde woningen bij openbare aanbesteding is ge
gund;
d. Een adres van ingezetenen van Woudsend en de
Vereeniging voor Dorpsbelangen aldaar, er op wijzen
de, dat tengevolge het niet sluiten der afsluitboomen
voor de brug in hun dorp, op 24 Juni een kind te
water geraakte, dat tengevolge het niet aanwezig zijn
van reddingsmateriaal, ter nauwernood aan den dood
ontsnapte. Daar dergelijke ongevallen meermalen voor
komen, verzoeken adr. den brugwachter op te dragen,de
afsluitboomen bij het opendraaien der brug steeds dicht
te zetten en voorts aldaar twee reddingsbaken disponi
bel te stellen;
e. Proces-verbaal van de gehouden kasverificatie,
ter gelegenheid van de overdracht van boeken en kas
aan den nieuwen gemeente-ontvanger op 22 Juni j.L,
waarbij alles, zoowel boeken en kas der gemeente als
die van het pensioenfonds vooF gemeente-ambtenaren,
in de beste orde is bevonden;
f. Den uitslag der door Burg, en Weth. op Dinsdag
11 Juli 1.1. gehouden aanbesteding van het vernieuwen
van 5 bruggen, onderscheidenlijk te Oppenhuizen,
Offingawier, Goënga, Nijhuizum en Nijland (de brug
wordt hier vervangen door een duiker), en het herbe-
straten van gedeelten weg. Ingekomen waren 17 in-
schrijvings-biljetten. Gegund zijn: perceel 1, aan A.
Reitsma te Oppenhuizen voor f 1829 en perceelen 2,
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Is na
1.51,
omst
3, 4 en 5 aan A. Gaasterland te Wieuwerd, respectie
velijk voor f 1440, f 1095, f 768 en f 214.
Het totaal bedrag bedraagt f 5346 of pl.m. f 500
beneden de raming.
Op voorstel van den Voorzitter worden deze inge
komen stukken en mededeelingen voor kennisgeving
aangenomen.
3. Vaststelling van de armvoogdij-rekeningenover het
dienstjaar 1904.
Namens de commissie voor armenzaken, bestaande
uit de heeren Feenstra, Hokwerda en Kooistra, wordt
het opgemaakt rapport door den Secretaris gelezen.
Hieruit blijkt, dat het gehouden onderzoek der ver
schillende rekeningen der commissie geen aanleiding
heeft gegeven tot op- of aanmerkingen, waarom wordt
voorgesteld de rekeningen vast stellen als volgt:
Ontvangsten.
5361,87“
2509,16
3931,64
2788,16
1707,10
3757,02
2473,81“
1090,87
1997,01
2071,27
2115,56
2354,51“
en
Uitgaven.
4924,29“
2164,52
3325,30“
2366,18“
1377,07“
3701,96
1802,61
1086,66“
1423,03“
1618,65“
1458,90“
2213,38
hoofdelijke stemming wordt
overeenkomstig het rapport besloten, onder dankbe
tuiging voor de bemoeiingen.
4. Aanwijzing van een stemlokaal in het stemdis
trict Woudsend.
De Voorzitter deelt mede, dat volgens art. 65 der
Kieswet in elk stemdistrict een geschikt lokaal voor
eventueel te houden stemmingen door den Raad
moet worden aangewezen. Te Woudsend werd ge
durende geruimen tijd een kamer van den heer E. K.
Vierkant voor dat doel afgestaan-, doch tengevolge
treurige familieomstandigheden, kan dit nu niet meer.
Bij de onlangs gehouden stemmingen voor de Tweede
Kamer en den Gemeenteraad werd voorloopig een lo
kaal van den logementhouder H. Reitsma als zoodanig
aangewezen. Doch thans is ook een verzoek ingeko
men van den logementhouder H. Kraan, om de zittin
gen van het stembureau ten zijnen huize te doen
plaats hebben. Beurtelings bij beide logementhouders
zitting te houden, gaat niet; er moet een vast lokaal
worden aangewezen.
B. en W. stellen daarom voor, een der lokalen van de
o. 1. school te Woudsend als stemlokaal aan te wijzen
en de Verordening dienovereenkomstig te wijzigen.
Terwijl we dit schrijven zit ons land nog
in afwachting van het komende nieuw minis
terie. Of onze Koningin nog voor ’t vraag
stuk zit, weten we niet. Het kan best zijn,
dat Hare Majesteit reeds tot een beslissing
gekomen is. Verschillende op den voorgrond
tredende politieke personen zijn reeds op Het
Loo geweest en hebben onze Vorstin hunne
adviezen gegeven. Van elke richting bijna zijn
er staatslieden door haar gehoord. De oud-min.
mr.H.Goeman Borgesius, leider der unie-liberalen,
is reeds tweemaal bij Hare Majesteit geweest.
Misschien is reeds de formatie van het
achtmanschap en régie. Reeds werden
misschien een proefballon acht namen ge
noemd; dit waren vier unie-liberalen en vier
vrijzinnig-democraten. Of ’t deze ot een der
gelijke combinatie zal worden? We weten ’t
niet. De Koningin zit voor een betrekkelijk
moeielijke keuze. Moet ’t advies gevolgd wor
den van de verschillende bladen, dan is een
keuze natuurlijk onmogelijk; dat is altijd zoo;
ieder blad, dat een richting vertegenwoordigt,
trekt aan ’t eigen koordje. Er zijn bladen, die
een kleurloos kabinet verwachten, of ten minste
een, waarin van alle partijen de middenstof
vertegenwoordigd is.
Er zijn er, die een combinatie van oud-libera-
len, unie-liberalen en vrijzinnig-democraten ver
wachten.
Er zijn er ook, die twee of drie der demis
sionaire ministers geschikt achten, om in ’t
nieuwe ministerie hun departement te behouden;
genoemd worden Ellis, Idenburg en Loef.
Doch genoeg hier over. We hopen, dat ’t
Hare Majesteit, bijgestaan door de vele be
kwame raadgevers, moge gelukken een ministe
rie te vormen, dat nuttig werk kan verrichten
en ook tot stand brengt.
re historie van de laatste 50 jaren. Doch
steeds bleef in ons land de toestand van ’t par
lement de formatie van ’t ministerie beheer-
schen.
Het mag een gelukkig verschijnsel genoemd
worden: de Kroon steeds boven de partijen.
Ook in België ging ’tzoo. Koning Leopold
II heeft zijn persoonlijke ambities; hij werkte
voor den Congo-staat en heeft zijn persoonlijke
ideeën op militair terrein; doch overigens was
’t ministerie er steeds in overeenstemming met
’t parlement.
In Frankrijk dito. Daar is ’t presidentschap
zóó zeer een »ornament«, dat ’t parlement er
alles is.
In Engeland is ’t ministerie liberaal of con
servatief, al naar de meerderheid in ’t Lager
huis de eene of de andere richting aangeeft.
Men kan hierbij alleen opmerken, dat er in
Brittanje meer aparte partijen komen, die de
verdeeling in twee hoofdpartijen beïnvloeden.
In Duitschland, een land zoo goed van een
grondwet voorzien als welk land dan ook, is ’t
eerst Bismarck geweest, die ’t ministerie vormde
en na zijn demissie werd Wilhelm II zijn eigen
kanselier, die zich een bekwaam staatsman als
hulpkanselier kiest en ook ’t ministerie bij vor
stelijke gratie laat bestaan. Wel voegen de mi
nisters zich naar Rijks- en Landdag, maar de
Keizer blijft de leidende persoon. Deze toe
stand eigent zich zoo’n beetje aan ’t Pruisen-
dom en werkt ook uitstekend als een uitne
mend en krachtig Keizer ’t bewind voert.
van den alleen(?)heer-
door des Czaren
In ons land is ’t steeds de partijformatie der
Staten-Generaal, die de richting van het ka
binet aangeeft. Meermalen gaf “die partijfor-
matie geen duidelijke richting aan, zoodat een
middenpartij moest gezocht worden; er moest
soms tusschen de partijen doorgezeild worden.
Denk bijv, aan minister Heemskerk, die een
belangrijke plaats inneemt in onze parlementai-
'I
-
b
f de
mis-
-
30
IURANT
sn-