Tentoonstelling en Kermis.
SIEUW8- EJ
WTEfflBBL.ll)
VOOR SJIEEE ES M8TREKES.
DE DOODE MILLIONNAIR.
Ie,
^Zaterdag] 12 Augustus 1905.
60e Jaargang.
No. 64.
)on.
Uitgever:
B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
h.
Feuilleton.
I
1
ons.
>ns.
Kaatswedstrijd te Sneek.
de sport
ns.
HOOFDSTUK XXV.
t
J
oud.
wat
Wij vestigen de bijzondere aandacht onzer stadge-
nooten op den in ons blad geannonceerden kaatswed
strijd op a. s. Zondag. Wij doen zulks, omdat we
vermeenen, dat Sneek aan dien tak van sport niet zoo
veel aandacht wijdt als hij wel verdient. Vrij zeker
ligt de oorzaak daarvan ook al weer in het «onbekend
maakt onbemind». Heeft de Kaatsvereeniging »Sneek«
voorheen meermalen pogingen in het werk gesteld om
bedoelde sport alhier meer ingang te doen vinden,
thans zal zij dat opnieuw doen en wel door binnen
onze muren te- brengen een kategorie van kaatsers,
welke niet eerder in onze stad haren kamp streed: wij
bedoelen die der amateurs.
Wellicht hebben sommigen onzer bij kaatsoefeningen
of -wedstrijden praktijken en gewoonten waargenomen,
die terecht hunne sympathie niet konden wegdragen,
en dus niet geschikt zijn om aan te trekken. En juist
met het oog daarop, met het doel min passende ge
woonten en minder goede vormen uit dezen sport te
bannen, was het, dat ten vorigen jare zich een aantal
kaatsers (dat zich gestadig uitbreidt) aaneensloot en de
Nederl. Amateurs-Kaatsvereeniging vormde.
Geen winstbejag, geen overdrijving van
ligt in de lijn van haar streven doch verheffing van
het kaatsspel, opdat het voortaan door een breedere
had nu zijne knevels laten groeien. Als men het ver
schil in kleeding niet meetelde, zou de doode zeer goed
kunnen doorgaan voor Heinz Werling.
Maar Heinz had een baard en
In gevaarlijke omstandigheden denkt de menschsnel.-
Hij greep een oude schaar en knipte zijne knevels af.
Daarna bekeek hij zich in den spiegel, ging naar het
bed en beschouwde het gelaat van den millionnair.
Zijn plan was gereed. Dit plan zou voorkomen, dat
hij werd gevangen genomen en door den rechter ge
hoord, dit plan zou hem helpen aan een vreedzaam,
misschien nog gelukkig bestaan voor de rest van zijn
leven. Het kwam hem daarbij bijzonder goed te pas,
dat zijn broeder hem had verteld dat hij te Berlijn ge
heel onbekend was.
De rijkdommen van James Walter behoorden nu hem
toe en geheel op wettige wijze want zijn broeder
had aan hem bij testament zijn geheele vermogen na
gelaten. De bedienden in zijne woning in de Diergaar
destraat verwachtten hunnen heer dezen avond, zij
konden hem slechts herkennen aan den huissleutel en
aan den brief van den agent, die de woning had ge
huurd. Zelfs de bankier, aan wien alle gelden en pa
pieren uit Afrika toegezonden waren, kende hem niet
persoonlijk. Alles begunstigde alzoo het plan, dat
Heinz Werling in zijn vertwrjfeling in een 'oogenblik
had ontworpen.
Met bevende vingers doorzocht hij de zakken van den
doode en vond een ring met sleutels één daarvan
droeg aan een ringetje het nummer der woning in de
Diergaardestraat. Uit den borstzak nam hij verscheidene
brieven en aanteekeningen en daaronder was ook de
brief van den agent in vaste goederen.
Sedert dat oogenblik hielden de gedachten van Heinz
zich uitsluitend bezig met de maatregelen, die moes-
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,60.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
ten dienen om zijn plan te doen slagen. Hoe moedig
hij ook was, de kracht om dit plan uit te voeren, zou
hem ontbroken hebben, als de vrees voor het dreigend
gevaar zijne zenuwen niet bovenmate had gestaald.
Nadat hij den doode voorzichtig had ontkleed, wacht
te hem nog zwaardere arbeid. Hij moest den doode
zijn eigen kleeren aantrekken, zorgvuldig, zonder over
haasting, om ook het geoefendste oog geen aanleiding
tot wantrouwen te geven.
Deze arbeid kostte Heinz bijna een uur tijd. Toen
hij er mee gereed was, begaven zijne krachten hem
plotseling, zoodat hij eenige minuten moest rusten.
Daarna beschouwde hij met doodsbleek gelaat zijn
werk.
Daar lag de millionnair in zijne kleeren met de bank
biljetten, die den naam van den graaf vertoonden en
verscheidene onbeduidende aanteekeningen van den
levende in zijn zak.
Nu kleedde hij zich zelven zorgvuldig aatj en bekeek
zich eens in den spiegel. Lette men niet op de asch-
grauwe kleur van zijn gelaat, dan geleek hij sprekend
op den millionnairde gelijkenis was zoo groot dat
Heinz Werling zelfs een oogenblik van den spiegel
terugdeinsde.
Tot dusver was alles goed gegaan thans keek hij
in de kamer rond. Daar lagen nog de afgesneden kne
vels, die konden wel blijven liggen. Wie Heinz gekend
had, zou bij den aanblik van het lijk onmiddellijs de
knevels missenzoodra de politie kwam, zuuden die
afgesneden haren de meening doen ontstaan, dat de
ontslagen gevangene, om niet dadelijk herkend te wor
den als de man, die gisterenavond met den graaf in
zijne woning was gegaan, zijne knevels had afgeknipt
om zooveel te veiliger naar het buitenland te kunnen
vluchten.
Zoo mogelijk moest hij nu onbemerkt het huis verla
ten. Nog voor de laatste maal eens rondgekeken in
de kamer en met een bede om hulp en bescherming
opende Heinz de deur, sloop stil de trap af en waagde
zich op straat. Gelukkig was het op dat oogenblik daar
zeer stil.
Hij liep de straat ten einde, sloeg den hoek om,
wenkte een huurkoetsier en liet zich naar het Konings
plein rijden. Daar stapte hij uit en ging verder te voet
naar de Diergaardestraat.
Toen hij de woning van graaf Ahlers voorbijkwam,
zag hij een menigte menschen bij de deur staan, die
den moord bespraken en nieuwsgierig naar het som
bere huis keken, waarin het lijk van den vermoorde lag.
Heinz voelde zijn hart bijna stilstaanmaar hij
stapte haastig voort, zoodat slechts het verward geluid
van stemmen zijn oor bereikte.
Enkele oogenblikken later draaide hij den sleutel om
in het slot der woning, welke voor Robert Werling
gehuurd was, en trad het huis binnen.
HOOFDSTUK XXVI.
Gusta Hapke gevoelde zich volstrekt niet op haar ge
mak in den schouwburg, waarheen zij met hare vriendin
was gegaan. Ten eerste had zij een plaats gekregen,
vanwaar men weinig op het tooneel kon zien en ten
tweede zat juist voor haar een jonge dame, wier hooge
hoed haar het uitzicht geheel ontnam voor de arme
Gusta, die zoo weinig vrije avonden had, w«s dit dubbel
onaangenaam.
Hare vriendin was in beide opzichten gelukkiger
en werd bij elk volgend tooneel opgewondener en
vroolijker. Zij Lachte luid om de grappige gezegden
van de spelers en giegelde ten laatste zoo luid, dat Gus
ta haar aanstiet en verzocht, wat stiller te zijn, daar
iedereen naar haar keek. (Wordt vervolgd).
33)
Hij, Werling, zou zich moeten verantwoorden voor de
rechtbank, de kranten zouden alle bijzonderheden moe
ten mededeelen en zijn verleden oprakelenzijn naam
zou weer overal genoemd worden en iedereen zou
gelooven dat hij bij den moord betrokken was, hij
mocht dan de moordenaar wezen of niet.
Deze angst deed het koude zweet op zijn voorhoofd
parelenelk oogenblik verwachtte hij de politie om
hem te komen halen.
Wat zou hij beginnen? Zijn oooden broeder hier laten
liggen en vluchten, nu het nog tijd was? Neen, dat zou
de verdenking tegen hem versterken.
Plotseling kwam er een gedachte bij hem op. Het
schoot hem in, dat hij alleen thuis was en dat niemand
zijn broeder had zien komen.
Hjj boog zich over het gelaat van den doode en keek
onderzoekend naar die verstijvende trekken.
Hoe sprekend geleek hij op hem Hij herinnerde
zich, hoe zij in vroeger tjjd meermalen in verlegenheid
waren gekomen door hunne groote gelijkenis hoe hij
een ringbaard droeg en zijn broeder knevels om een
einde te maken aan de menigvuldige vergissing van
vrienden en bloedverwanten.
Toen zijn broeder Robert onder den naam James Wal
ter naar Duitschland terugkeerde, had hij, om veilig te
wezen, zyn baard laten afscheren. Heinz daarentegen
regeld zijn. Voor degenen, die zulke zaken
niet meegemaakt hebben, is ’t niet te gelooven,
hoeveel voorbereidende vergaderingen van de
verschillende commissies er noodig zijn om bijv,
een tentoonstelling, zooals we nu gehad heb
ben, tot stand te brengen. Het komt er dan
vooral op aan, dat de rechte mannen op de
geschikte plaatsen staan.
Nu, dat zulks met de pas geëindigde ten
toonstelling het geval was, zal ieder toestem
men. Deze expositie behoort tot de geslaagde.
We weten niet, of het comité financieel er zijde
bij gesponnen heeft, of dat het waarborgfonds
duchtig moet aangesproken worden; we weten
ook niet, of de exploitant van het buffet reden
tot tevredenheid heeft; maar dit weten we wel:
de tentoonstelling heeft een massa bezoek ge
had. En ze was dat overwaard. Vooral de
eerste dagen waren de planten, vooral de bloe
men op ’t mooist. En de kunstbloemen, we
bedoelen de geschilderde, bleven steeds even
mooi. Daar in de zaal met de schilderijen kon
men in ’t klein dezelfde opmerkingen maken,
als b.v. in ’t Rijksmuseum te A’dam in ’t groot.
Je hebt menschen, die, nu ja, de zaal met
schilderijen even doorliepen. Ze hadden er
immers hun kwartje voor betaald! Doch in
vijf minuten ongeveer was ’t karweitje achter
den rug en dan hadden ze de schilderijen
gezien. Anderen, die ’t wat langer volhielden,
maakten allerlei snuggere opmerkingen over
de dikke verflaag, of waar dan ook over. En
dan moest de catalogus er bij om te zien, hoe
veel de schilders toch wel voor hun kladwerk
durfden vragen.
In ons vorig artikel noemden we de hon
dententoonstelling een soort clou. Nu, dat was
ze ook. Men moge ’t van de eene zijde treu
rig vinden, dat de Zondagsviering zoo we-
reldsch opgevat wordt, een feit is, dat het Za
terdag druk was en Zondag oyerloopend druk,
’s Avonds vooral, ’t kon niet erger. Heeft god
Pluvius een paar buiige tijden gebracht, over
’t geheel kan men zeggen, dat ’t weer uitmun
tend was. En gelukkig niet te warm. Want
daar waren èn de terreinen, èn de gebouwen
gend bewezen, dat ze, als er mannen van ini
tiatief en van kunnen aan ’t hoofd staan, heel
wat kan tot stand brengen. We feliciteeren
de vereeniging, en met name het bestuur en
diens medewerkers, met het behaalde succes
en hopen, dat dit hun een spoorslag moge zijn
om voort te gaan zich voor de stad nuttig te
maken. Doch ook dit. Mogen velen, die nog
geen lid zijn van deze vereeniging, die zooveel
kan tot stand brengen, zich bij haar aanslui
ten, om ze in staat te stellen nog veel uit te
richten, dat stadgenoot en vreemdeling tot lee
ring en genoegen kan strekken.
En zoo zitten wé dan thans in de kermis,
waarvan de Sneeker hardzeilerij nog steeds de
clou is. En voor den laatsten dag, die vroeger
zoo aardig met vuurwerk op de Kolk eindigde,
is thans door een drietal heeren ook gezorgd:
die ringrijderij zal ook wel slagen.
niet heel geschikt voor.
Toen de «Vereeniging tot bevordering van
het Vreemdelingenverkeer* opgericht werd,
zal menigeen gedacht hebben, dat ze doelloos
was voor een plaats als Sneek, die niet ge
schikt is om vele vreemdelingen te lokken.
Thans heeft deze vereeniging echter overtui-
Als dit blad verschijnt, zitten we reeds in
de kermis. Ze zijn thans reeds druk aan ’t
opbouwen, de kermislieden en tal van jongens
helpen mee met een ijver, die men ook anders
bij hen zou willen ontmoeten. Dat helpt mee
om de zware wagens te trekken, om de ver
schillende onderdeelen te dragen, dat het een
lust is om te zien. Zulke ijverige jongens! En
vooral stoomcaroussel, draaimolen en circus
vergen hun grootste attentie.
Weer midden in de kermis! Voor velen gaat
’t van de eene pret in de andere.
’t Is tegenwoordig al wat drukker met fees
ten en pretmakerijen dan vroeger. De kermis
gaat als van ouds zijn gang. Doch daar is
zooveel bij gekomen.
Een vacantiereis behoort reeds tot de usan
ces; de reisgelegenheden zijn zoo goedkoop
daarvoor gemaakt, dat ieder haast een reisje
moet maken.
En dan heeft men de festivals, de muziek
feesten, de zendelingsdagen, de sportdagen op
allerlei gebied: wedrennen van paarden, wiel-
rijden van beroepsrijders en amateurs, roeisport,
zeilsport, enz. enz.
En zoo zitten we nu in de kermis met hard-
zeilersdagin ’t zicht, terwijl we reeds een druk
ke week achter den rug hebben.
Een drukke week! Telkens eens de ten
toonstelling bezoeken. En dan ’s avonds naar
het feestterrein. En naar ’t raadselachtig duo
Les Mas Andors, of naar den goochelaar of de
andere artisten. Maakt zoo’n expositie al druk
ke dagen voor ’t publiek, hoeveel te meer dan
voor de heeren, die ze arrangeerden. Met een
tentoonstelling gaat ’t net als met de meeste
zaken, net als met de sneeuw. Men heeft er
driemaal last van, als ze komt, er is en weg
gaat. Dcch met een tentoonstelling is ’t ko
men, de wordingsgeschiedenis ’t voornaamste.
Eerst komt de idee: We willen voor onze stad
eens wat degelijks organiseeren. En dan groeit
die gedachte, neemt langzamerhand een vaste
richting. En dan komen de vergaderingen.
Steeds weer vergaderen. Nu is er dit weer
te bepalen, dan dat weer. Vaak moet een
vereeniging van verscheidene personen, meer
dan één vergadering houden over een punt,
dat door één persoon in een ommezien zou ge-
Dinsdag was ’t de laatste dag der tentoon
stelling. Was het bezoek van de buitenlieden
niet zoo groot als men verwacht had, ’s avonds
was ’t weer de drukke, echte feestvreugde.
De fantastische verlichting slaagde weer uit
muntend; ’t weer was er geschikt voor.
De heer Hansché geeft met zijn corps keu
rige muziek.
Eindelijk kwam het oogenblik der officiëele
sluiting.
Op ’t plankier werd plaats genomen. De
voorzitter, de heer Boerrigter, bracht een
woord van dank aan allen, die zoo goed heb
ben meegedaan om ’t succes dezer expositie
te verzekeren, inzonderheid de verschillende
subcommissies. Een woord van lof aan de
politie voor de uitstekende wijze, waarop ze
zich van haar taak gekweten heeft; lof aan
de verschillende leden, die assisteerden en last
not least aan ’t bestuur der hondententoon
stelling, welke zoo boven alle verwachting ge
slaagd is. Eere aan den heer C. Houwink,
die in zoo korten tijd zoo énorm veel heeft
tot stand gebracht; deze vormde eigenlijk het
geheele bestuur der hondententoonstelling;
hem' komt daarom de bijzondere dank van ’t
bestuur toe.
De eere-voorzitter, onze burgemeester, neemt
nu ’t woord en zegt, dat het hem aangenaam
is deze expositie te sluiten, omdat ze zoo’n
groot succes heeft gehad. Het gemoed is hobg
gestemd, zooals we hier onder prachtig ster-
rengeflonker bijeen zijn. Gelukkig hij, die
geniet van wat de schepping ons biedt. En
dit is veel. We hebben dat dezer dagen kun
nen zien in de versierde zalen en terreinen.
’t Is een feestweek geweest voor jong en
Een ieder was opgetogen over ’t vele,
de natuur hier te zien gaf en over ’t
echte pleizier, wat hier genoten werd. Zelden
werd hier zoo’n feestvreugde gezien als j.l.
Zondag. Toont kracht voor handel en nij
verheid en viert feest op zijn tijd, want de
boog kan niet altijd gespannen blijven.
Dank aan allen, van af de meisjes, die cata
logi en loten verkochten tot de hoogste com
missieleden; dank aan allen. De burgemees
ter rekent ’t ziph een eer hier burgemeester
te zijn en eindigt met den uitroep: »Leve
Sneek!»
Nu was de expositie gesloten, doch ’t heen
gaan viel zwaar. Na de sluiting werd nog
vertoefd in de feestzaal, waar dank gebracht
werd aan de artisten en ook aan den heer
Hesselink voor diens bemoeiingen met het
theatre. De pachter der buffetten, de heer
Manasse, van Leeuwarden, die gedurende de
tentoonstellingsdagen met zijn staf van hel
pers de bezoekers gespijzigd en gelaafd heeft,
zit nog even bij ’t bestuur en biedt een glas
champagne aan. En toen was de expositie
voor goed gesloten.
ons.
l.
i.
IURANT.