t) Een kijkje in Rusland. g SHOTS- Eï AIHERTEKTIEKLA» WOK SM ffl MSTRfflJ. DEDOODE MILLIONNAIR. I," Woensdag 6 September 1805. 60e Jaargang. No. 71. ft- Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. as- en. ven Versche Stalmest. Lodz 800 inwoners, in 1850 HOOFDSTUK XXIX. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS, ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. >or nd nd Hier is de geheele industrie Duitsche vlijt en Duitsch ka- >P e- ir tie :a- 45, .75 iral □or nn, iks lin en ch- en, te stellen nu, ik laat het aan u over, wat u mij daarvoor wilt geven. Hier is de brief. Werling nam het schrijven en las het. O, die brief, sprak hij, daar is mij weinig aan gelegen belachelijk een poging om mij geld af te persen, anders niets! Doch om uw moeite te beloonen wil ik aannemen, dat die brief mij vijftig mark waard is. Op het gelaat van Wilhelm Kobitz was duidelijk te zien, hoe teleurgesteld hij was. Ik had gedacht, dat het u als millionnair wel vijf honderd mark waard zou wezen, dat de politie dezen brief niet te lezen krijgt. U moet niet denken, dat ik ga rondbazuinen water in te lezen staat, en uw goeden naam zal bekladden, o, neen, denk dat niet. Ik ben een eerlijk, rechtschapen man en als u mij vijftig mark geeft, neem ik ze aan; doch eerlijk gezegd, had ik gedacht, dat de dienst, welken ik u bewezen heb, wel vijfhonderd mark waard zou wezen. Werling las den brief nog eens over en kwam daarbij tot de overtuiging, dat James Walter er gaarne vijfhon derd mark voor zou betaald hebben, dat zulk een brief niet in handen der politie kwam. Gij gaat eerlijk en openhartig te werk, zeide hjj, en daarom wil ik gaarne uw voorwaarde aannemen, hoewel de brief niets bevat waarvoor ik mij zou moeten schamen. Ik heb op het oogenblik geen vijfhonderd mark in huis; kom daarom morgen het geld halen. Voor alle zekerheid kunt gij den brief weer meenemen. Wilhelm Kobitz schudde het hoofd en antwoordde: üw woord is mij voldoende en uw handteeke- ning. Geef mij slechts eene aanwijzing op uw kassier, dan behoef ik u niet weder lastig vallen. Deze woorden brachten Werling in verlegenheid, want hjj had nog geen crediet bij de bank. zijn eigendom mocht noemen. Hij wilde eerst wachten op den goeden uitslag van het onderzoek, dat de politie naar den moordenaar van den graaf instelde, daarna wilde hij eenigen tijdreizen om zijn zenuwen te ver sterken en zich voor te bereiden voorde taak, welke hij zich zelven oplegde: de twee schurken Hollenberg en Gcldstein te ontmaskeren. Hij koesterde ’t voornemen zijne vijanden te straffen, zijne vrienden te beloonen, dit moest echter gebeuren op eene manier, dat niemand zou kunnen vermoeden dat Heinz Werling nog in leven was. De gedachte, dat binnen weinige uren zijn dood alge meen bekend zou worden, wekte in hem een zeer bijzon dere gewaarwording. Ook zijne vrouw zou die tijding vernemen, zijne Liesbeth zou de waarheid leeren kennen dat haar vader, dien zij reeds lang dood waande, een misdadiger was en bij zijn dood nog onder verdenking stond van een gemee- nen, beestachtigen moord. Hij vroeg zich zelven af, of’t niet beter geweest ware, als hij moedig de aanklacht had afgewacht, onmiddellijk naar de politie was gegaan en medegedeeld had, hoe hij met den graaf in kennis was gekomen. Doch nu was het daarvoor te laat. Het in gebruik ne men van deze woning, het aannemen van den naam James Walter en nog meer andere handelingen zouden zeer zeker in zijn nadeel worden uitgelegd en de verden king van moord nog versterken. Hem bleef slechts een middel over: hij moest den waren moordenaar van den graaf ontdekken, en dit moest gebeuren op eene manier, dat hij aan het gerecht langs heimelijken weg het goede spoor kon aanwijzen. Met goud kan men alles gedaan krijgen en goud had hij nu genoeg. Misschien zouden zijne vrouw en dochter hem dan als dood be weenen maar zij zouden dan toch Het is nu onderhand weer de tijd om de winter granen te zaaien, de rogge, de tarwe en de gerst. En het is voor die wintergranen, dat de landbouwers hun stalmest gebruiken. Het is natuurlijk zaak voor eiken ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. 40) Neem mij niet kwalijk, mijnheer, begon Wilhelm beleefd, maar toen ik u eergisterenavond naar de Fre- derikstraat had gereden, vond ik in het rijtuig dit kleine document vermoedelijk is het uit uw zak gevallen. Een document? vroeg Heinz, gerustgesteld, nu de koetsier hem niet herkende. Waar is het. Neem mij niet kwalijk, mijnheer, maar zaken zijn zaken. Ik had den brief kunnen afgeven aan het kantoor van verloren voorwerpen; maar ik dacht, dat u hem liever niet uit handen der politie zou willen terugkrijgen. De bijzondere nadruk, waarmee Kobitz het woord »politie« uitsprak, waarschuwde Werling om met zijne antwoorden zeer voorzichtig te wezen. Breng hem mij dan dadelijk dat is goed ge dacht van u. Voor ’t oogenblik kan ik mij niet herinne ren, wat voor een brief Hij is van een dame maar het is geen minnebrief. Misschien herinnert ge u ’t thans wel? Ah juist en ge wilt daarvoor een belooning ontvangen. Daaraan dacht ik niet zoozeer. Ik ben niet van plan u geld af te persen; maar als u meent, dat ik goed heb gehandeld met den brief rechtstreeks u ter hand Zoodra Wilhelm Kobitz vertrokken was, begon Heinz Werling al peinzende in de kamer heen en weer te stappen. Aan dien dreigbrief hechtte hij niet veel ge wicht. Vermoedelijk had die wel betrekking op een of andere slechte daad, die in Kaapstad moest gebeurd zjjn en de schrijfster van dien brief was ongetwijfeld in haar recht met hare aanklacht. Dat hij nu die James Walter was, dien men met den dood bedreigde, kwam volstrekt niet in hem op. Hoofd zakelijk dacht hij er aan, dat de man, die zooeven was vertrokken, als medebewoner van het huis, waar het lijk van zijn broeder lag, alles wel nauwkeurig zou weten wat op den doode betrekking had. Het zou hem veel waard geweest zijn, als hij den jongen Kobitz had kun nen ondervragen; doch dit durfde hij niet doen. Wanneer maar eerst het lijk herkend was als het stoffelijk over schot van Heinz Werling dan was zijn voornaamste zorg verdwenen dan kon hij zich vrijer bewegen. In de eerste plaats wilde hij een geschikt plan bedenken, hoe hij zijn vrouw en zijne dochter zoo spoedig mogelijk kon laten deelen in den verworven rijkdom, dien hij na het vinden van zijn broeders testament met volle recht Velen, ook zij, die een behoorlijke opleiding gehad hebben, zullen zich verbaasd hebben, als zij in de laatste tijden lezen van zooveel tienduizenden fabrieksarbeiders, die in ééne stad staakten. Men wist eigenlijk niet, dat er in zoon plaats zóóveel stakers konden zijn. Neem bijv. Lodz in Polen; de plaats werd voor 25 jaren als fabrieksstad, zelfs in uitgebreide aardrijkskundige boeken, niet genoemd; en nu las men van zoon 40,000 of meer stakers. Tot aan de afschaffing der slavernij door Alexander II in 1861 was er eigenlijk in Rusland geen moderne industrie; er was geen werkelijke arbeidersstand. Wel hadden Pe ter de Groote en later Catharina vele Engel- sche, Nederlandsche en Duitsche ondernemers, werklieden en vakmannen overgehaald om zich in Rusland, onder schitterende vooruit zichten, te vestigen, doch er was te weinig noodig in dit land, waar de rijke grondeige naars en ook de staat met eigen lijfeigenen werkten. Moskou, ’t centrum der grootindu strie, telde in ’t begin der 19e eeuw 40,000 zoogenaamde fabrieksarbeiders, doch nog geen 5000 behoorden tot de eigenlijke stadsbevol king; de andere werden er door grondbezit ters zoo en zoo lang heengestuurd, In geheel Rusland waren in 1804 slechts 2425 fabrieken met 95,202 arbeiders, waarvan een groot deel slaven. En wat de manufacturenfabrieken maakten, was nog voor een belangrijk deel voor de regeering. Verkeerswegen waren er in Rusland niet; eerst in 1817 werd met den aanleg van wegen tusschen Moskou en Pe tersburg begonnen. En in 1856 had Rusland nog slechts 1000 K.M. spoorwegen. Door de reusachtigheid van het Russische rijk moest er echter wel een soort van nijver heid zijn. In sommige districten werden de boeren in een deel van ’t jaar arbeiders; zij werden in ’t winterhalfjaar naar de steden ge zonden of gingen er uit hun eigen heen; en langzamerhand ontstond er ook verdeeling van nijverheid; in de eerste plaats legde men zich speciaal op dit vak, in de andere weer op dat vak toe. Dit hing ook samen met den rijkdom aan metalen en hout in verschillende streken. En hierdoor onstonden groote industrie-dorpen, die door duizenden messensmeden, spijkerma- kers, textielarbeiders, houtbewerkers werden bewoond. Het beroemde dorp Pawlowo werd een goudmijn voor ’t vorstelijk geslacht der Ik geef het u liever in contant geld. Kom dus morgen om elf uur terug. Gij behoeft mij niet te spreken; ik zal het geld in een briefomslag sluiten en aan mijn bediende geven, dan kan hij het u morgen overhandigen als gij komt. Best, mijnheer, dat is goed. Houd u dan den brief maar. Met een diepe buiging nam Wilhelm Kobitz afscheid van den millionnair, zeer tevreden over den uitslag van zijn bezoek. HOOFDSTUK XXX. Scheremetews, die profiteerden van de nijver heid hunner onderhoorigen. Rijkgeworden lijfeigene huisindustrieelen betaalden van 20- tot 50,000 roebels voor hun vrijwording. Er kwamen industriëelen, die vele millioenen roe bels rijk werden. Het waren de z.g. «fertig- macher® in de nijverheid, die doorverkoop der waren hun eerste kapitaal verwierven. Zij kre gen het groote kapitaal en beheerschten lang zamerhand de huisindustrie. Naast de eigen lijke fabrieken bleven tienduizenden in huis werken, op bestelling van de millionnairs. Er ontstond een groot-industrie, er kwamen sta pelplaatsen van fabriekswaren, zonder dat er eigenlijke fabrieksarbeiders waren. (Zoo was 't eerst ook in Duitschland, in Thüringen, Si- lezië, enz.) Doch zelfs tegen hongerloonen werkende, kon deze nijverheid geen stand houden tegen ’t modern bedrijf. Uit het buitenland kwamen de mannen, die de moderne machines invoer den. De Bremer koopman Ludwig Knoop begon de industrie van Moskou te moderni- seeren. De geweldige inrichtingen van Moro- sow, Chludow, Baranow, enz. bekwamen door Knoop hare machines. De machinale spinnerij en weverij ontwikkelde zich. En Knoop leverde niet alleen machines, doch hij bracht ook Engelsche en Duitsche werktuigkundigen en voorwerkers mee. En tot 1870 wist Knoop de eenige le verancier van ruw katoen te blijven; hij bezat in Bremen, in New-Orleans en Bombay zijne magazijnen, die hem van boomwol voorzagen, en hij dicteerde in Rusland den prijs er van. Doch al spoedig wisten de groote fabrieken zich aan zijn monopolie te onttrekken en de groote industriëelen traden zelfstandig op. Andere buitenlanders, zooals de Elzasser Zindel, de Duitscher Hübner, de Brit Thorn ton, brachten de moderne industrie op ’t gebied der ververij, wolweverij, enz. Doch ondanks dien stroom van buitenlanders bleef, over het geheel genomen, de nijverheid in Russische handen; de Rus had ’t kapitaal in de zaken en leerde spoedig de moderne wijze van wer ken. Niet zoo werd dit in Russisch-Polen, waar Lodz ’t tweede centrum der Russische textiel nijverheid werd, een produkt van pitaal. In 1820 had Heeft Rusland als reusachtige mogendheid steeds de aandacht op zich gevestigd sedert de dagen van Peter den Grooten, vooral in de laatste jaren, en nog het allermeest in de laat ste beide jaren, vroeg dit groote land de at tentie. Van geen staat werden ook meer te genover elkaar staande denkbeelden verkon digd. Volgens den een kon Rusland financieel alles, volgens den ander niets uitstaan. De eerste raadde bij ’t begin van den oorlog aan: Verkoop uw Russen niet, al gaan ze in de laagte; Rusla nd’s crediet zal en moet zich weer herstellen. De laatste hing de afschrikwekkend ste tafereelen op van het schromelijke verderf in den geweldigen staat, den reus met leemen voeten. De een geloofde in ’t begin van den oorlog aan een eindzegepraal van den Rus; de ander ’t tegendeel. Wat hiervan zij, zeker is, dat niemand Ja pan’s succes zoo groot had verwacht. En we gelooven, dat Japan zelf niet gedacht had, zoo’n machtsontwikkeling te hebben moeten vertoonen om den Rus tot Charbin terug te dringen. Men moet er nog steeds verbaasd over staan, hoe ’t mogelijk was, dat de Russi sche regeering, die binnenslands met zóóveel onlusten te maken had, nog kans zag om bij na een millioen soldaten, met alles wat daarbij behoort, langs één paar spoorray Is naar ’t Verre Oosten te zenden. We kunnen er als van verre staande leeken niet over oordeelen, maar we zouden zeggen: Had Rusland de Engelsche volharding op fi nancieel gebied kunnen betoonen, een volhar ding, die ook op militair gebied vertoond is in den Boerenoorlog, en waren de binnenland- sche toestanden in Rusland beter geweest, dan hadden de Japanners, bij al hun voortvarende geestkracht, moeten terugwijken. Dcch hierover niet verder. En ook over de financiën van ’t groote Slavische rijk durven we niets zeggen, evenmin als over den gang, die de staatkundige hervormingen zullen ne men. Dit zijn zaken, waarnaar men slechts raden kan. Doch wat we wel met zekerheid kunnen constateeren, is de geweldige ontwik keling, die de Russische nijverheid in de laatste tijden gekregen heeft; een ontwikkeling, die nog verbazend kan toenemen in ’t rijk van Vadertje. ongeveer 20.000 en thans 400.000. De waarde der textielindustrie van Russisch- Polen bedroeg in 1840 ongeveer 5 millioen, en thans reeds 200 millioen roebel per jaar. De geheele jaarproductie van alle fabrieken daar bedraagt thans 425 millioen roebel. Een Rijnlander, Karl Scheibler, vestigde voor een halve eeuw te Lodz de eerste machinale we verij en spinnerij; hij begon met 100 getou wen en 18000 spillen. Thans is zijn fabriek misschien de grootste van ’t vasteland, wer kende met een kapitaal van 27 millioen roebel, terwijl er 7000 arbeiders zijn en jaarlijks voor ruim 13 millioen roebel wordt omgezet. Na 1877, toen de tarief wet herzien werd, gebeurde bijna ’tzelfde, wat we in ’t klein in Twente zien. Om de invoerrechten niet te moeten afstaan, werden door Twentsche fa brikanten fabrieken over de grenzen gebouwd. Ook de Duitschers bouwden fabrieken even over de grens, in R ussisch-Polen en bedienden van daar uit hun Russische klanten. Zoo ont stonden als bij tooverslag industriesteden met vele duizenden arbeiders, zooals Sosnowice, dat we in de laatste stakingstroebelen meerma len hoorden noemen. Ook de kolenproductie nam in Rusland bui tengewoon toe. Zoo geven bijv, thans de kolenmijnen van Dombrovo per jaar 250 millioen pud (1 pud is bijna 20 KG.) en voor 30 jaren slechts 11 millioen pud. Vooral minister Witte heeft voor eenige jaren zeer veel gedaan om buitenlandsche in dustriëelen en buitenlandsch kapitaal in Rus land te trekken. Van 1889 tot 1900 zijn bijv. 677 vennootschappen met 825 millioen roebel kapitaal opgericht; terwijl de bestaande ven nootschappen er 150 millioen roebel kapitaal bij namen. Het aantal fabrieksarbeiders steeg van 1,3 millioen in 1887 tot 2,1 millioen in 1897. Als het zoo doorgaat, en Rusland geen zware crisissen doorleven moet, kan ’t nog een eerste industriestaat worden, want de Rus is zeer geschikt om zich te ontwikkelen. 1 i q re ïle R. COURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1905 | | pagina 1