ft
MEI WS- ffl AIH EHTEM lEIII.U»
VOOR SM ES M8TIIKB.
gm
f
1,"
Een Wereldtaal.
DE DOODE ÏÏILLIOOAIR.
I
No. 74»
Zaterdag 16 September 1605.
60e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
I’
I
i
Feuilleton.
ven
at
HOOFDSTUK XXXII.
a
;it
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
oor
ind
md
.45,
!.75
;ral
oor
jin,
uks
uin
en
ch-
;en,
itie
ele
ca-
gd
e
dier bevolking is een vraagstuk, wel waard
al degenen te verontrusten, die hun (we verta
len uit een Fransch blad!) vaderland liefheb
ben en droomen van zijn grootheid. Mede-
landgenooten, broeders toonen ons den te vol
gen weg. De 60.000 Franschen, die met Ca
nada aan Engeland gegeven werden in de 18e
eeuw, zijn thans gegroeid tot een volk van 4
millioen en tegenwoordig hoort men de Fran-
sche taal zoowel aan de Sint-Laurens-rivier als
op de prairiën van Manitoba. Gelukkig heeft
een reusachtige koloniale expansie ons een bui
tengewoon groot gebied verschaft. Dank aan
Algiers, aan ons Centraal-Afrikaansch rijk, aan
Madagascar, aan Indo-China is ’t niet stout te
hopen, dat de 45 millioen Franschen, die thans
»de zachtste taal der werelds spreken, langza
merhand tot 100 en meer millioenen zullen
aan groeien.
43)
Gelooft ge nog, dat hij onschuldig is, oom? vroeg
Jenny, die ongemerkt was binnengetreden.
Ja, kindlief, antwoordde de commissaris, die da
delijk opstond, zijn nicht een kus gaf en haar ernstig
in het gelaat keek. Ja, ofschoon alles ten gunste van
Proft’s opvatting spreekt. Daarop wendde hij zich weer
tot zijn broeder en zeide: Je moet weten Karei, dat Heinz
Werling en »de prins« die schurk van wien ik je
al meermalen gesproken heb elkaar ontmoet
hebben; ik heb hen zelf gezien. En wij allebei, Proft
en ik, zijn vast overtuigd, dat »de prins* bij den moord
betrokken is. Dan hebben wij onze eigen vermoedens
omtrent dien mijnheer Hollenberg, die Werling in
kennis bracht met den graaf. Proft gelooft, dat Werling
bij Hollenberg op die kennismaking heeft aangedrongen
met het doel een boevenstreek uit te voeren, en »de
Prins«, die op een andere manier een valschen sleutel
in zijn bezit had gekregen, en op een goede gelegenheid
wachtte om inbraak te plegen, had om de woning van
den graaf rondgeslopen op den avond, toen Werling
met den graaf in diens woning ging en van de gelegen
heid gebruik gemaakt om zijn boevenstreek uit te
voeren. Daar er blijkbaar geen inbraak heeft plaats gehad
moet Werling »den prins* hebben binnengelaten en
hebben zij samen den diefstal gepleegd.
Maar volgens jou gedachte was hij geen man,
Er bestaan verscheidene honderden talen,
waarvan sommigen door enkele duizenden, an
deren door vele millioenen gesproken worden.
Het Chineesch wordt gesproken door 400 of
meer millioen personen, het Voorindisch door
meer dan 250 millioen. Het Engelsch neemt
de eerste plaats in van de Europeesche talen;
men kent de expansie-kracht van het Engel-
sche ras en zijn ondernemingsgeest; ’t weet
overal door te dringen. Minstens 125 millioen
menschen spreken thans de Engelsche taal.
Het is in ’t Engelsch, dat de sjouwers van Gui
nea, de koelies van Ceylon, de Arabieren van
Opper-Egypte en de sjouwers van Canton ot
Shanghai hun diensten aanbieden aan de Eu
ropeesche reizigers en om een fooi bedelen. Het
Russisch wordt door meer dan 100 millioen
menschen gesproken, het Duitsch door 70 en
het Spaansch door 60 millioen.
Het Fransch beslaat slechts de 5e plaats,
terwijl het zoolang de tweede plaats heeft in
genomen, en dadelijk na ’t Russisch kwam.
De oorzaak is, dat Frankrijk niet veel ver
meerdert in bevolking. De langzame aanwas
Frankrijk de «Fransche vereeniging tot bevor
dering van ’t leeren van ’t Esperanto* opge
richt en thans, door de hulp van de Touring-
Club de France (de groote Fransche wielrij-
dersbond) en den ijver van verschillende heeren
is de nieuwe taal over geheel Frankrijk bekend;
er zijn wel 10,000 Esperantisten, waarvan 5000
tot de bovengen, vereeniging behooren. Over
de geheele wereld zijn 100,000 Esperantisten.
Op de groote wereldtentoonstelling te St. Louis
kregen de Esperantisten van Parijs een zilve
ren medaille; men zag er 250 werken, meer dan
3000 briefkaarten en 20 dagbladen in de nieuwe
taal.
Een zekere heer Vadel heeft een brief in deze
taal verzonden, die bijna de geheele wereld
doorreisde; afgezonden van Parijs den 20 April
1903, kwam hij den 25 Januari 1904 daar weer
aan.
In 1903 vormde zich te Parijs, nabij het
Luxemburg, een heele volksverzameling om
twee mannen, die druk met elkaar praatten,
zonder elkaar te begrijpen. Een student drong
door de menigte en ondervroeg den eenen
vreemdeling in ’t Esperanto. Groote vreugde
bij dezen, die ook in de nieuwe taal antwoordde.
Hij bleek een Rus te zijn, die om inlichtingen
vroeg.
In 1904 is te Dover en Calais tegelijk een
internationaal Esperantisten-congres gehouden.
Onlangs werd te Boulogne een kleermaker
uit Odessa gearresteerd en onschuldig van een
misdaad beticht; door ’t Esperanto bleek zijn on
schuld.
Te Parijs bestaat de groote uitgeversfirma
Hachette, die veel in ’t Esperanto drukt en nu
in 1’ Almanach Hachette een prijsvraag heeft
uitgeschreven over ’t onderwerp: Het nut van
een hulptaal en de toekomst van het Esperanto.
Ten slotte houdt ’t Fransche tijdschrift een
peroratie op het behoud van eigen taal, waarin
we het volkomen gelijk geven. Een wereldtaal
is goed voor handel en verkeer, maar verder
moet ieder volk, dat zich zelf respecteert, z’n
eigen taal hooghouden. De taal is gansch het
volk; dit is een vaste waarheid. Met de taal be
staat of verdwijnt het volk.
Het Fransche blad hoopt op uitbreiding van ’t
Fransche taalgebied door de reusachtige bezit
tingen, die ’t land bezit. Zoo hebben velen in
Nederland gehoopt op een overwinning der
Boeren van Zuid-Afrika, om daardoor een groot
taalgebied en een schut voor ’t volksbestaan te
erlangen.
vloog haar naar de wangen.
Bleek en bedrukt kwam Richard Hartmann nader.
Mejuffrouw Schmelzer Jenny, sprak hij, ik
heb mijn woord gebroken; maar ik kon Duitschland niet
verlaten zonder u vaarwel gezegd te hebben.
Het doet me zooveel leed, ik begrijp u, bracht
Jenny met moeite uit, zonder goed te weten, wat ze
zeide.
O, dus ge hebt gehoord
Ja, fluisterde Jenny met neergeslagen oogen.
O, het is verschrikkelijk! Ik had reeds zorgen
genoeg voordat ik die smadelijke waarheid vernam. Ik
ik wilde buitenlands gaan, de rechtsgeleerde studie
aan den kapstok hangen; maar nu vrees ik, dat de taak
mij nog moeilijker is geworden dan zij reeds was. Ie
dereen kent nu den naam Hartmann; ieder weet, dat
Heinz Werling mjjn oom was.
Het doet mij leed om u. Ik heb veel aan u gedacht
sedertsedert ik daarvan hoorde.
Voor mijne tante en mijne nicht is het verschrik
kelijk en mijn vader is als vernietigd. Eigenlijk wilde ik
heengaan zonder hem weder te zien; maar ik kan het
niet over mijn hart verkrijgen hem nog meer verdriet
aan te doen. Ik ga van avond naar hem toe om afscheid
te nemen, en dan zal ik trachten hem te overtuigen, dat
het zoo het beste is, wat ik doen kan.
Ja, doe dat, zei Jenny.
En dan ga ik de wijde wereld in naar Amerika
naar Afrika of ergens anders heen. Zijt ge niet
boos op mij, omdat ik gekomen ben om u vaarwel te
zeggen?
Neen, maarhet spijt mij wel.
De jonkman zag tranen glinsteren in de oogen van
het geliefde meisje en zacht greep hij hare hand.
(Wordt vervolgd.)
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1OOO regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
cutta, twintig woorden overzenden, die hun
actie in heel de wereld laten merken; als die
woorden maar ontleend zijn aan een bekende
taal. Voor ’t rekenen is deze moeilijkheid
reeds opgelost; daarvoor zijn de tien cijfertee-
kens en hare verbindingen algemeen ingevoerd.
Met driehoekige vlaggen van verschillende
kleuren voeren de schepen van alle landen
een wezenlijke correspondentie, volgens het
«Internationaal code der seinen.« Zou het dan
onmogelijk zijn, zulk een code voor de woorden,
voor de taal in te voeren? Bacon, Descartes,
Leibnitz hebben er reeds over gepeinsd.
Iemand, die de vijf of zes voornaamste Eu
ropeesche talen kent, kan zich al op heel veel
plaatsen redden; maar zooveel talen is wel wat
veel geëischt. Reeds lang gevoelde men dan
ook de behoefte aan een algemeene taal.
In de middeleeuwen had men het Latijn.
Vervolgens nam het Fransch zijn plaats in en
bewaarde die gedurende twee eeuwen. Dank
aan onze legers en onze kunstenaars, was het
Fransch in de 17e en 18e eeuw het idioom
voor allen, die iets te zeggen hadden in de we
reld. De roem der Fransche wapenen deed in
’t Fransch de verdragen over verbonden en
vrede opstellen. In ’t jaar 1783 gaf de Fran
sche academie de volgende prijsvraag: »Wat
heeft de Fransche taal tot wereldtaal gemaakt?
Waarom verdient zij dat voorrecht? Kan men
vermoeden dat zij dat voorrecht behoudt?*
Een schrijver, Rivarol, die den prijs behaalde,
antwoordde, dat het lag «aan de voortreffelijk
heid der Fransche taal.«
Helaas! het Fransch heeft dit voorrecht niet
bewaard.
Men moet intusschen erkennen, dat de
kwestie ook veranderd is. Het gaat er nu
niet meer alleen om, de ideeën op te wekken en
ze in een harmonieuse taal te zeggen, maar
vooral om zaken te doen, en dat goed en
snel, om een scherpe concurrentie te overwin
nen. De wereld is even uitgestrekt als vroe
ger en toch is ze veel kleiner. Stoom, tele
graphic en telefonie hebben de afstanden ge
reduceerd. In drie minuten kan men van Pa
rijs naar New-York of van Londen naar Cal-
die zich met gemeene inbrekers zou willen inlaten.
Neen, en thans geloof ik ’t nog niet, al heeft bet
er allen schijn van. 'Er is ook veel, dat te zijnen gunste
spreekt. Het is mogelijk, dat Hollenberg de waarheid
heeft gezegd, dat hij den graaf heeft medegedeeld hoe
Werling’s verleden was, en dat de graaf met dien man
een nieuw leven wilde beginnen. Ook die twee bankbil
jetten kan hij van den graaf ontvangen hebben. Wanneer
hij ze gestolen had en betrokken was bij den moord
en den diefstal, zou hij wel bedacht hebben zich er
van te ontdoen. Als hij bij den moord betrokken was,
zou hij dan de hand aan zich zelven geslagen hebben?
Dit mag zoo zijn, antwoordde Karei, maar hij
moet toch dien nacht bij den graaf in huis geweest zijn,
anders zou hij die bankbiljetten niet gehad hebben.
Zeker, hij is er geweest, daar is geen twijfel aan;
maar aan die omstandigheid is misschien juist zijn
plotselinge dood toe te schrijven.
Karel Schmelzer keek zijn broeder vragend aan
hjj begreep de eigenlijke bedoeling van die woorden
niet.
Luister nu eens goed, vervolgde de commissaris.
Een ontslagen gevangene dus een persoon, die altijd
verdacht is gaat bij nacht een huis binnen en ont
vangt daar eenige bankbiljetten. Den volgenden dag
leest hij, dat de man is vermoord, bij wien hij in huis
is geweest en wiens bankbiljetten hij heeft ontvangen,
nog wei voorzien van zijne handteekening. Als zoo’n
man een hartkwaal heeft, kan de schrik over het onver
wachte nieuws hem best dooden.
Maar als je nu* verdenking koestert tegen dien
schurk je noemt hem »de Prins« waarom neem je
hem dan niet gevangen?
Hij wordt scherp in het oog gehouden maar hij
is zeer slim en zal niet gemakkelijk aanleiding geven
We hebben al eens een artikeltje geschre
ven over dit onderwerp, dat hoe langer hoe
meer actueel wordt. Immers, de betrekkingen
op handels- en ander gebied tusschen de ver
schillende volken worden hoe langer hoe
drukker en een algemeen gangbare taal zou
daarvoor zeer te stade komen.
In Frankrijk, te Boulogne, is onlangs een
algemeen congres gehouden van de aanhan
gers van de wereldtaal «Esperanto* en we
vonden in een Fransch maandschrift een arti
kel naar aanleiding daarvan.
Uit dit artikel nemen we ’t voornaamste over.
Men vertelt, dat een Egyptisch koning eens
nieuwsgierig was te weten, wat of wel de eerste
taal was, door de menschen gesproken. In
een afgezonderde toren liet hij twee kinderen
opsluiten die nauwelijks geboren waren. Gei
ten zorgden voor de voedermelk. Na twee
jaren opende men den toren en de jonge kinderen
riepen dadelijk met ’n roerende eenstemmigheid
»Aba!«, ’tgeen in ’t Phenicisch «brood* betee-
kent. Wij weten niet, of de geleerden nog
naar deze eerste taal zoeken, en thans is ’t actu-
eeler over de bestaande talen en over een
wereldtaal te spreken.
Verschillende pogingen werden met weinig
succes gedaan.
Het Volapük, in 1879 door dr. Schleyer, pas
toor te Constanz, die een eminent taalgeleerde
was en volgens 't zeggen 56 talen kende,
bekend gemaakt, trok zeer veel belangstelling.
Dr. Schleyer had 20 jaar aan deze taal ge
werkt. Hij kreeg terstond geestdriftige aanhan
gers, vooral in Duitschland en Midden-Europa.
In Frankrijk daarentegen wekte ’t Vola
pük den spotlust van caricaturisten en vaude-
vellisten. Het Volapük geraakte op den ach
tergrond en men moet erkennen, dat het een
verwarde, vreemde, onharmonische, haast bar-
baarsche taal was.
De voorstanders van een wereldtaal wan
hoopten, toen in 1887, na 12 jaren van studie,
dokter Zamenhof, van Warschau, een bro
chure uitgaf, waarin hij de beginselen van een
nieuw taalsysteem uitlegde. De brochure was
geteekend Dokloro Esperanto (de dokter, die
hoopt,) en deze naam bleef; de nieuwe taal
werd gedoopt Esperanto.
Het Esperanto bevat omstreeks 3200 grond
woorden, ontleend aan alle Europeesche talen,
waaruit het geschiktste gekozen is. Met een
30-tal voorvoegsels en 17 uitgangen kunnen
die 3200 wortels tien millioen woorden vormen.
Er is slechts een lidwoord: la, en alle zelfst.
naamwoorden eindigen op o, alle bijvoeglijke
op a. En de uitspraak is heel gemakkelijk en
natuurlijk.
Door zijn eenvoud heeft het Esperanto succes.
In Rusland, Oostenrijk, Duitschland, Frank
rijk werd het achtereenvolgens beoefend en
thans zijnde handleiding en de grammairevan
dr. Zamenhof in 18 talen verschenen. De wer
ken van Homerus, Virgilius, Shakespeare, Goe
the, Beaumarchais en nog vele anderen zijn
in ’t Esperanto vertaald. In 1898 werd in
om hem in hechtenis te nemen. Hg is getrouwd met
een zeer fatsoenlijke vrouw, die een kleine linnenbleeke-
rij heeft te Köpenik de prins leidt schijnbaar een
geregeld leven hij haalt en brengt het waschgoed
in een handwagen. Drinker is hij ook niet; als hij een
mooie som geld heeft verdiend bij dezen boevenstreek,
reken er dan op, dat hij niet gul met het geld omgaat.
Dan bemerkt niemand iets van zijn gevulden buidel
daarvoor is hij veel te slim.
En heeft men tot dusver geen spoor gevonden
van de gestolen juweelen?
Neen vermoedelijk zijn de steenen reeds uit
gebroken en naar het buitenland gezonden. Het eenige
is het horloge, waarvan je gelezen hebt dat spoor
hebben wij gevonden. Dat is door een man, die het
’s morgens om acht uur op de straat gevonden heeft,
in een stillen lommerd gebracht. Hij vond het midden
op de Moltkebrug; daar zullen de dieven het verloren
hebben.
Jenny, die in ademlooze spanning geluisterd had,
kwam nu nader, sloeg den arm om den hals van haar
oom en zeide vleiend:
Oom, als u dien man voor onschuldig houdt, zal
u alles doen om zijn onschuld te bewijzen, niet waar?
Denk eens, hoe zijne familie moet lijden onder deze
verschrikkelijke beschuldiging en hoe die menschen
zich moeten schamen.
Wel zeker, kind, antwoordde de commissaris, en
terwijl hjj daarbij den angstigen trek op haar lief gelaat
bemerkte, dacht hij aan dien avond, toen zij plotseling
onwel was geworden en van tafel opgestaan toen
had hij ook over Werling en Hartmann gesproken.
Toen Jenny Schmelzer ’s middags uit de muziek
school kwam, zag zij aan den hoek der straat een jongen
man staan. Zij herkende hem onmiddellijk; het bloed
3.
f
ti
ll
i,
s