g
Over Woningen.
C'
WR 8SM E\ 0I8TRM.
I
MUIWS- El) IWEWTBLi#
DE DOODE ÏÏILLIOMAIE.
lTo.:75<
Woensdag 20 September 1805.
60e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
l
'as-
en.
/en
I.
L
111
re
4
9.
van
HOOFDSTUK XXXII.
n
F
■i
i
P
1-
i-
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
ior
nd
nd
De vreugdeover zulk een spoedig welslagen verdween
echter spoedig, toen Richard bezorgd vroeg, of mijnheer
Walter ook bekend was met de familie-betrekking, die
er tusschen hem en Heinz Werling had bestaan.
Jawel, luidde het antwoord, maar hierover be
hoeft ge geen bedenking te hebben.
HOOFDSTUK XXXIII.
e
n,
a
L;
it
le
5-
tie
de
:a-
?d
45,
.75
iral
jor
tin,
iks
tin
en
:h-
en,
ia
e.
De uitslag van het gerechtelijk onderzoek schonk
Hollenberg de overtuiging, dat het lijk in de Reichen-
bergerstraat gevonden, het stoffelijk overschot was van
Heinz Werling. Zoo lang hij daarvan niet zeker was,
had hij geen rust gehad; nu alle twijfel was verdwenen,
behoefde hij niet te vreezen voor verraad door den man,
die bekend was met het complot, gesmeed door hem
en Goldstein. Hij schreef dus aan den geldschieter, dat
deze de zaak met majoor Hartmann zonder verdere
moeilijkheden kon afdoen; zoolang er nog twijfel mo
gelijk was omtrent Werlings lijk, konden de beide
schurken misschien eenig voordeel trekken uit de aan
wezigheid van Liesbeth en haar oom te Berlijn, doch
nu moest Goldstein ze maar zoo spoedig mogelijk laten
gaan. Nu hadden de schurken een gewichtiger zaak voor
den boeg; nu moesten zij de vierhonderd duizend mark
in handen zien te krijgen, waarop Goldstein aanspraak
kon maken na den dood van graaf Ahlers.
De geldschieter ontbood den majoor en tegen betaling
van twee duizend mark overhandigde hij hem den
wissel van zijn zoon.
Op eiken anderen tijd zou de majoor, zoodra hij het
bewijs veilig in zijn zak geborgen had, aan zijn lang
onderdrukte gevoelens lucht gegeven hebben; maar het
vreeselijke drama in zijne familie had hem zeer dee
moedig gemaakt.
OURAN
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
biljarten, van pianospelen, maar vooral
photografeeren, dat hij uitnemend ver
is nu het verstandigste, zeide hij treurig; maar het was
niet mooi van je, dat je mij in den waan bracht, dat
je zoudt weggaan zonder afscheid van mij te nemen!
Toen ik dien brief schreef, wist ik nog niet, wat
er gebeurd was, vader, sprak Richard met een vragenden
blik op den vreemden heer.
Ah, pardon! riep de majoor. In de vreugde over
het wederzien van mijn zoon heb ik een oogenblik al
het andere vergeten. Mijn zoon Richard mijnheer
Gerhard Heyl.
Deze stak den jonkman de hand toe en sprak:
Het doet mij veel genoegen u aan te treffen. Ik
ben juist om u hier bij uw papa gekomen.
Om mij? vroeg Richard zenuwachtig, hij bedacht
dat al zijne schuldeischers den naam zijns vaders
moesten gelezen hebben in betrekking tot den moord.
Ja! Uw papa liet mij gisteren uw brief zien, en
deelde mij uw besluit mede, dat ge onmiddellijk begint
geld te verdienen. Ik ben secretaris van een heer, die
in den handel zeer rijk is geworden. Ik sprak met hem
over u, en toen zeide hij, dat het hem veel genoegen
zou doen, wanneer hij u bij uw ondernemen behulp
zaam kon zijn.
Zeer vriendelijk, stotterde Richard, die nog nooit
over Gerhard Heyl had hooren spreken en daarom niet
begreep, waarom deze in hem belang kon stellen.
Ik verheug mij over deze gelegenheid. Mag ik
dien heer zeggen, dat hij u kan verwachten?
O zeker! Met vreugde neem ik het aanbod aan.
Zou het u schikken, morgenochtend om elf uur?
Toen Richard hierop toestemmend antwoordde, nam
Gerhard Heyl een kaartje uit zijn brieventasch, schreef
er eenige woorden op en reikte dit aan Richard over.
Hier is het adres, zeide hij, James Walter, Dier-
gaardestraat no. 41.
om ter wille van uwe familie, den doode in zijne eer
te herstellen. Ga nu en vertel dit aan uwe familie; dat
zal allen een weinig troost geven.
De oogen van den jonkman straalden van nieuwe
hoop.
Welk een geluk, als dat kon bewezen worden!
zeide hij. Ik zal het hun zeggen. En wees duizendmaal
gedankt voor uwe woorden, geliefde. God zegene u voor
dezen nieuwen straal van hoop.
Moet ge nu werkelijk weg van hier?
Ja, het is beter, althans voor een poos. Ik moet
geld verdienen. Mijns vaders financieele omstandigheden
zijn niet zoo gunstig als ik dacht; ik moet zien op eigen
krachten door de wereld te komen.
Waar wilt ge heen?
Waar een gelukkige ster mij heen voertdoch
waar ik ook zijn moge, ge zult van mij hooren, als ik
schrijven mag. Mag ik?
Ja.
Richard Hartmann reikte haar de hand; met een
hartelijken handdruk scheidden zij.
De oogen vol tranen, sloeg Jenny den weg in naar
huis, terwijl Richard haar nog eenige seconden nakeek.
Zij bemint mij, zij bemint mij, klonk het zacht
in zijn binnenste; met een zucht keerde hij zich om
en ging naar het hotel, waar zijn vader en Liesbeth
vertoefden, totdat mevrouw Werling zoo ver hersteld
zou wezen, dat zij de reis naar huis kon ondernemen.
Toen Richard bij zijn vader binnentrad, sprong de
majoor met een vreugdekreet op en liep zijn zoon
tegemoet, zonder acht te slaan op den heer, die hem
een bezoek bracht.
Richard! Jij hier? Ik heb ook wel gedacht, dat je
zoo niet zoudt heengaan. Je brief heeft me bijna ’t hart
gebroken. Het is beter, dat je Berlijn thans verlaat, dat
44)
Jenny, misschien handel ik niet goed met zoo
tot u te spreken, maar nu alles uit is, nu de schande
is gekomen over mijne familie en over mijn naam, nu
moet ik u zeggen, dat ik u lief heb, dat ik onder an
dere omstandigheden met uw vader zou gesproken heb
ben, zooals uwe voorwaarde was, als ik u wilde weder
zien.
Richard!
Zij sloeg de oogen naar hem op en hij begreep de
smartelijke uitdrukking op haar gelaat.
Ik zal er niet verder over spreken, vervolgde
hij; maar gij moest weten hoe het met mijn hart gesteld
is. Vaarwel, Jenny, God beware u! Vergeet mij niet
geheel en al.
Mijnheer Hartmann Richard ik weet hoe
zwaar gij moet lijden, gij en uw familie. Maar laat alle
hoop niet varen, misschien staan de zaken zoo slecht
niet als gij denkt. Ik geloof niet, dat Heinz Werling
schuldig was.
Richard keek haar verbaasd aan.
Zijt ge daar verwonderd van? vervolgde zij met
meer en meer aandoening. Luister eens, de commissaris
Schmelzer, die de zaak in handen heeft, is mijn oom.
Ik heb hem vandaag gesproken, hij gelooft ook niet
aan Werling’s schuld; hij hoopt zijne onschuld te kunnen
bewijzen en heeft mij beloofd alles te doen wat hij kan,
We zouden haast willen beweren, dat juist
in de laatste tijden de vorstenkinderen beter
voor hun hoogen zetel worden opgeleid dan
vroeger.
In de barbaarsche tijden had men ook vele
barbaarsche vorsten en in elk geval moesten
ze middelen gebruiken, die voor ’t algemeen
barbarisme een remedie konden zijn. In de
riddertijden had men werkelijk ideale ideeën,
men had ridderlijke vorsten en edelen, die
tegenover kerk, en vrouwen en zwakken zich
edele mannen toonden. Maar de sfeer, waar
over zich die ridderlijkheid uitstrekte, was zoo
klein.
Men had later, bij de opkomst der steden,
de vorsten, die, deels uit sympathie voor den
derden stand, deels om de macht van den adel
te fnuiken, deze opkomst bevorderden. Denk
aan Floris V, der keerlen God.
Nog lang echter heerschte een toestand,
waarin door de vorsten te weinig gehecht
werd aan, wat toch eigenlijk alles was, den
voorspoed van het volk.
En wat zien we in onzen tijd? Terwijl de
absolute vorstenmacht verdwijnt voor parle
mentarisme en democratie, terwijl dus de vor
sten een deel van hun macht zagen te loor
Wij vertaalden deze regelen met opzet. Na
tuurlijk zijn ze vleiender dan gewoonlijk, zooals
dat meer gaat bij een vorstelijk bezoek. Doch
ondanks zijn jeugd heeft Alphonsus XIII, die
op 16-jarigen leeftijd zijn troon besteeg, overal
den indruk van flinke goedheid, van waarlijk
vorst-zijn nagelaten. Men bemerkt, dat een
wijze moeder een hinken zoon gedurende de
kinderjaren geleid heeft. En dit trekt ons, Ne
derlanders zooveel te meer, omdat ook bij ons
een jeugdige Vorstin door een wijze moeder
voor haar hoogetaak werd opgeleid.
hun hoogen leerling bijna niet. Zelfs zijne
vermaken waren een nieuwe studie. Alphon
sus leerde van alles: vreemde talen, geschiede
nis, aardrijkskunde, krijgskundewiskunde,
oudheidkunde en meer wetenschappen. Hij
leerde alles om den troon van Spanje waardig
te zijn. En die strenge opvoeding is oorzaak
de vroegtijdige ernstigheid, die spreekt uit
zijn oogen en geheele gelaat.
Op deze wijze gaat ’t Fransche blad voort,
de komst van den Spaanschen vorst bij zijne
lezers voor te bereiden.
anderen hadden kooien waaruit witte duiven
vlogen en ’t rijtuig den weg wezen. En overal
klonk *t: Viva el rey!
Alphonsus houdt niet van de zware hof
koetsen en neemt, zoo vaak hij kan, de auto
mobiel. Natuurlijk had hij daarmee in ’t be
gin eenige ongelukjes en de bezorgde heeren
der hofhouding raadden Z. M. ’t tuftutfen af,
doch deze hield vol; hij is niet van ’t karakter,
om zich te laten ontmoedigen.
Het was op een tochtje bij Madrid. Een
boer, oud, gebogen, armoedig gekleed, liep be
daard aan den kant van den weg. Misschien
een beetje doof, hoorde hij niet, ondanks het
herhaalde getoeter, dat een automobiel kwam
aansnellen. En toen de oude ’t eindelijk ge
waar werd, verloor hij zijn bezinning en liep
vlak voor de auto, die gelukkig nog juist bij
tijds kon stilhouden. Alphonsus sprong haastig
uit zijn rijtuig, hielp den ouden man op de
been, ondervroeg hem goedig, vernam waar
diens reis naar toe ging en nam hem bij zich
in den auto. Onderweg werd druk gekout en
de arme man, die niet wist met wien hij reisde,
kon vrijuit over alles praten, waarover hem
gevraagd werd. Van zulke, reizen leert een
verstandig koning. Toen de oude zijn hut
bereikt had, liet de koning hem vertrekken,
gelukkig met zijn goudstuk in de vereelte
hand, onbekend met den gever.
Ook van alle andere sport is Alphonsus een
groot liefhebber en alle lichaamsoefeningen
hebben zijne liefde. Hij is een eerste scher
mer met den degen; hij is de beste ruiter van zijn
land, zwemt excellent en is sterk op het pistool.
Zijn liefste sport is misschien hetduivenschieten,
waartoe zelfbeheersching, een vasten blik en
juist richten noodig zijn. Alphonsus hohdt
van
van
staat.
Want de opvoeding, die Alphonsus XIII heeft
ontvangen, was die welke flinke en groote ko-
ningen vormt. Zijne moeder, Maria Christina
van Habsburg, de eerste onzer staatsman
nen, zei eens een bekend Spanjaard, toon
de zich ook de eerste der Spaansche moeders.
Zij bestuurde en bewaakte zelf de opvoeding
van haar zoon, hield zich op de hoogte van
zijne vorderingen en stelde zijn studieprogram
ma vast. De jonge koning, die steeds om 7
uur opstond, kende de ledigheid niet. De tal
rijke en uitnemend gekozen leeraars verlieten
In Mei van dit jaar ging de jeugdige ko
ning van Spanje op reis naar Parijs en Lon
den. Niet te verwonderen, dat vooral de Pa-
rijsche bladen mooie artikelen schreven om
Alphonsus XIII te begroeten. De Franschen
hebben er toch slag van, om iets zoo aange
naam te zeggen.
Alphonsus XIII! In Mei 1902 werd hij 16
jaar oud en dus, volgens Spaansch vorsten-
gebruik, meerderjarig. Schoon door eenvoud
was de eed, die hij bij de troonsbestijging af
legde: »Ik zweer mij te onderwerpen en on
derwerping te eischen aan de grondwet en aan
de wetten der monarchie en het welzijn van ’t
volk zal ’t richtsnoer mijner daden zijn. Indien
ik aldus handel, dat God mij beloone, en in ’t
tegenovergestelde geval straffe Hij mij”.
Alphonsus XIII, geboren na den dood van
zijn vader Alphonsus XII, was reeds als kind
een tengere, lange figuur met een fijn, ver
standig en ernstig voorkomen. In zijn glim
lach weerkaatst zich den ernst, waarmee hij
den ouden, schitterenden kroon van Spanje
draagt. De menschenkenners, die hem reeds
als kind buitengewone gaven toeschreven,
hebben ditmaal zich niet bedrogen.
Den 8 April, zegt een Fransch journalist,
was ik te Madrid. Ik was een der eersten,
die hoorde van de verschrikkelijke ramp, welke
zooveel slachtoffers maakte en zooveel Ma-
dridsche (Madrileensche) families in rouw’
dompelde. Ik haastte mij naar ’t groote wa
terreservoir, dat was ingestort; dit reservoir
was in aanbouw en moest het water opnemen
van ’t kanaal van Lozoya.
Mijn verbijsterde knecht had mij ’t ver
schrikkelijk ongeluk verteld, waarvan ik de
grootte niet durfde vermoeden. Ik was een
der eersten die op de plaats des onheils aan
kwam. Het was een vreeselijk schouwspel; 300
werklieden lagen bedolven onder een witte
stoffige massa ingestort gesteente. Men hoorde
snikken, uitroepen en kreten. Vrouwen vielen
in zwijm. Anderen trachtten het cordon van
agenten te doorbreken, dat het terrein van den
ramp afzette. Studenten en andere jongelie
den werkten met soldaten en brandweerlieden
in den chaos. De alcade (burgemeester) van
Madrid, de gouverneur der provincie en een
minister waren spoedig aanwezig. In ongeruste
spanning volgden wij de langzame vorde
ringen van de reddingspogingen.
Nu en dan werd weer een lijk, bijna onherken
baar, uit de puinhopen gehaald en dan hoorde men
weer gesnik van vrouwen en kinderen, ’t Was
een onbeschrijflijk wanhoopstooneel. Een ko
ninklijk aide-de-camp komt even poolshoogte
nemen en verdwijnt daarna pijlsnel. Spoedig
daarna arriveert de koning. Zeer bleek springt
hij uit zijn automobiel en begeeft zich naar de
ruïne. Hij was vergezeld van prins Karei van
Bourbon en van maarschalk Polavieja. Hij richt
te zich tot allen, overal bijzonderheden vra
gende; hij moedigde de werklieden aan, druk
te hun de vermoeide handen en vuurde hun
ijver aan door zijn eigen vuur; hij bezocht de
gewonden, die hij troostte en hulp beloofde; dan
was hij weer bij ’t reddingswerk, waar hij raad
en orders gaf. Medegesleept door zijn ijver,
was hij op een oogenblik midden in ’t ingestorte
reservoir doorgedrongen. Maarschalk Pola
vieja bracht hem vol schrik ’t gevaar van zijn
positie onder ’t oog.
Toen eindelijk Alphonsus, geheel onder ’t
stof, zijn automobiel weer besteeg, ging er
uit de dicht opeengepakte menigte één groote
kreet: Viva el rey! (Leve de koning!) Het
was een delirisch enthousiasme en op den ge-
heelen weg naar zijn paleis hoorde hij ’t Viva
el rey! En uit alle deelen van Spanje klonk
de nagalm van dien juichtoon.
Viva el rey! De eenvoud des konings heeft
hem de harten zijner onderdanen doen verove
ren. Het Spaansche volk bemint de bevallige
voorkomendheid van zijn koning. Niet hou
dende van pompeus statievertoon, zoekt de ko
ning steeds in contact met het volk te komen
en het volk bemint er hem des te meer om.
De vreemdelingen, die het zien, verwonderen
zich over de lange wandelingen, die Alphonsus
maakt, zonder eenig escorte, te midden van de
sympathieke belangstellende menigte.
Onlangs was ik te San Sebastien, waar de
koning aan de cadetten van de zeevaartschool
de vaandels overreikte. Het was prachtig,
die jonge man, steeds glimlachende, gelukkig
door de sympathieën, die zijn verschijning op
wekte. Zonder escorte door de straten; de
werklieden omringden zijn rijtuig. Men zou
haast een aanslag durven vreezen, zoo dicht
naderde elk den vorst. Vrouwen wierpen
guirlandes van welriekende rozen op den weg;