NIEUWS- EN IIHERTBNTIEIILAD
VOOR SNEER EN OISTREEEN.
k,
De derde Dinsdag van September.
'I I
DEBOODE MILLIOMAIR.
J^Zaterdag 23^Septembor 1805.
ITo. 76*
60e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
Feuilleton.
:k.
en
te
tot het
r
gewone
openhartig, gelooft ge, dat
HOOFDSTUK XXXIII.
(Wordt vervolgd.)
jen
po
or
KENNISGEVING.
Loting voor de Nationale Militie.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Water-
dit zich
ore
en-
£L-
15,
75
•al
or
in,
ks
in
°,n
h-
n,
ie
le
a-
fd
Het begin der vergelding, mompelde Heinz Wer-
ling, toen de deur achter zijn neef gesloten was.
Daarop schelde hij zijn bediende.
Zeg aan mijnheer Heyl, dat ik hem wensch te
spreken, sprak hij tot den man.
Schmelzer houdt mij voor onschuldig, prevelde
hij weder. Hij wil zijn best doen om mijn onschuld te
bewijzen. Nu, daarbij moet ik hem behulpzaam wezen.
HOOFDSTUK XXXIV.
Tot dusver waren alle nasporingen der politie, vruch
teloos gebleven, de gestolen juweèlen waren niet
teruggevonden.
Proft en Schmelzer hadden elk hun eigen vermoedens,
maar niet het geringste bewijs, dat hun het recht gaf
den een of anderen schurk als medeplichtige van Heinz
Werling in hechtenis te nemen.
Weet ge, Schmelzer, zei Proft op zekeren dag, toen
zij met elkaar het geval bespraken, ik weet niet, hoe gij
erover denkt, maar het komt mij voor, dat de zaak hoe
langer hoe moeilijker te doorgronden wordt.
Schmelzer knikte toestemmend.
gunstigen in-
te prikkelen,
van ’t vorige
ministerie zal dankbaar gebruik worden gemaakt, met
name van ’t werk des beeren Loeff. De aanhangige
wetsontwerpen betreffende arbeidscontract en admini
stratieve rechtspraak, waaraan zooveel arbeid is be
steed, worden niet ingetrokken, maar zullen den grond
slag vormen voor 't gemeen overleg tusschen regeering
en parlement. Dat de minister van justitie ook op ander
gebied niet stil wenscht te zitten, blijkt ook. Met in
genomenheid lezen we de bevordering van ’t vakonder
wijs, de herziening der armenwet en de wijziging der
nieuwe drankwet. Zwaar zal de taak zijn van den
minister van financiën, die thans de leiding heeft in
dit ministerie.
De begrooting voor 1906 blijkt reeds versterking der
middelen noodig te maken. Hierover zal de millioenen-
rede pas licht verschaffen. Doch dit is slechts een
tijdelijke voorziening. Na 1906 zullen zware eischen
aan de schatkist gesteld worden. En nu over het
blanco-artikel. (Men weet, dat vrijzinnig liberalen en
vrijz.-democraten samengewerkt hebben met een blanco-
artikel; in de grondwet komt dan niets te staan over
de meerdere of algeheele uitbreiding van ’t kiesrecht):
Het ministerie blijkt een blanco-kiesrecht-artikel voor
te staan, maar tot voorbereiding van zijn grondwets-
herzieningsplannen het instellen van een Staatscommis
sie noodig te achten. Deze commissie zal echter niet
uitsluitend over de wijziging van ’t geen in de Grond
wet op ’t kiesrecht betrekking heeft, hebben te rappor-
Zoo, zoo. Maar laat ons nu tot uwe aangelegen
heden terugkeeren. Wat zijn uwe plannen?
Het was mijn voornemen buitenlands een betrek
king te zoeken; houdt ge dat niet voor het beste?
Neen!
Niet? Wat zoudt ge mij dan raden?
Blijf bij uw rechtsgeleerde studie. Als ge die
laat varen, werpt ge misschien een prachtige loopbaan
weg.
Maar de toestand, waarin ik op dit oogenblik
verkeer? Mijne schulden?
Mijnheer Hartmann, ge zijt tegenover mij open
hartig geweest, ik wil dat tegenover u ook zijn. Ik
ben zeer rijk; ik heb mij een vermogen verworven en
ben naar Duitschland teruggekeerd om met mijn geld
zooveel mogelijk goed te doen. Toen ik mijnheer Heyl
over u hoorde spreken, dacht ik onmiddellijk, dat ge mij
wellicht zoudt willen toestaan u te helpen. Ik bezit
meer geld dan ik goed weet te plaatsen; schulden heb
ik niet, laat mij daarom de uwe overnemen.
Ónmogelijk kan ik echter iets aannemen
Dat begrijp ik wel, viel Werling hem in de
rede, maar ge kunt een leening sluiten. Dat hebt ge bij
Goldstein toch ook gedaan, niet waar? vroeg Werling
glimlachend.
Dat is een geldschieter.
Tegen honderd percent! Nu wil ik u geld leenen
zonder intrest, daar ik volstrekt geen zaken meer wil
doen. Ik zal u een chèque geven tot een bedrag, dat
ge daarmee aan al uwe verplichtingen kunt voldoen en ge
betaalt mij het geld terug, zoodra ge als rechtsgeleerde
in de verdiensten komt.
James Walter nam plaats aan zijne schrijftafel en
schreef een chèque van tienduizend mark.
Het was Dinsdag in Den Haag weer de bekende
levendigheid. Duizenden waren van buiten gekomen
en voegden zich bij de Haagsche belangstellenden.
Indrukwekkend was weer de stoet, die van ’t Paleis
naar ’t Binnenhof trok en waarvan de Koningin, met
den Prins in den gouden koets gezeten, het middelpunt
vormde. Dagen te voren waren reeds plaatsen op ’t
Binnenhof ingenomen door hen, die er meer dan kat-
tengeduld op na houden om toch maar iets te verdienen.
Vijf en zeventig toegangskaarten waren aan deze men-
schen uitgereikt, die misschien door hen voor even zoo
veel paren rjjksdaalders van de hand gedaan werden.
De Koningin, in Haar lichtblauw toilet moet er zeer
gezond hebben uitgezien; iets, waarover de Friezen zich
met het oog op de aanstaande komst van ’tHooge Paar
van harte zullen verheugen.
De Ridderzaal was smaakvol-ernstig-deftig versierd.
Reeds lang voor de komst van de Koningin be
gon zich die zaal te vullen met de leden der
beide Kamers, de vreemde gezanten, degenoodigde hee-
ren en dames, de leden van den Raad van State. Wat
een weelde van toiletten. Doch vooral welk een schit
tering van heeren costumes. Neem den voorzitter,
baron Schimmelpenninck, met zijn van goud stralende
uniform; en dan verschillende gezanten; wat een goud
en diamant-geflonker; wat een ridderorden.
Met klare, overal verstaanbare stem las H. M. de
Troonrede voor; de laatste zinsnede over ’t inroepen
van Gods zegen kreeg een extra klemtoon.
Na ’t lezen der Troonrede klonk ’t in de zaal: Leve
de Koningin! en ook: Leve de Prins!
En daarna deed de commissie het Hooge Paar weer
uitgeleide en er werd weer gejuicht op den terugweg
naar het Paleis.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de ge
meente Sneek,
Gelet op art. 26 der Militiewet 1901 en art. 24 van
het Koninklijk Besluit van den 2den December 1901
(Staatsblad no. 230);
Brengen ter openbare kennis, dat de Loting van hen
die in dit jaar in deze Gemeente voor de lichting 1906
der Nationale Militie zijn ingeschreven, zal plaats heb
ben in de Concertzaal alhier, op Maandag, den 16
October e. k. des voormiddags te 91/, uur;
dat op Dinsdag 17 October ter Secretarie der ge
meente door of van wege de lotelingen aanvraag kan
geschieden voor de getuigschriften ter bekoming van
vrijstelling wegens broederdienst.
Om vrijstelling wegens eigen militairen dienst of dien
van broeders te verkrijgen, moet men overleggen een
paspoort of ander bewijs van ontslag, of een uittrek
sel uit het stamboek of een bewijs van werkelijken
dienst; dit bewijsstuk kan, zoo het niet reeds onder
den Burgemeester berust, ten minste tien dagen vóór
den dag, waarop de zitting van den militieraad wordt
geopend, op de gewone Secretarie-uren bij den Burge
meester worden ingeleverd.
Ter bekoming van vrijstelling wegens broederdienst
moet men bovendien overleggen een getuigschrift van
den Burgemeester, waaruit het getal zonen,
gezin behoorende, blijkt.
De opgave van eene reden van vrijstelling bij de lo
ting ontslaat hem, die vrijgesteld wenscht te worden,
niet van de verplichting om bij den militieraad de reden
van vrijstelling in te brengen, hetgeen in elk geval bij
dit college moet worden gedaan op het daarvoor be
stemde tijdstip.
Sneek, den 19 September 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
45)
Toen hij Goldstein noemde als de man, die hem zoo
schandelijk in de klem had gebracht, ging Werling
een rilling door de leden, doch spoedig herstelde hij
zich en verzocht zjjn gast voort te gaan.
Richard legde een openhartige bekentenis af, hij
verborg niets. Toen hij alles gezegd had, eindigde h(j
met de woorden:
Thans, nu ge met alles omtrent mij bekend z(jt,
zult ge moeten erkennen, dat ik goed handel met mijn
loopbaan als rechtsgeleerde vaarwel te zeggen en eene
betrekking te zoeken, die mij genoeg opbrengt om er
van te leven. Ik kan mij toch niet verder door mijn
vader laten onderhouden, nadat hij reeds mijne schulden
betaald heeft.
Neen, sprak Werling, vooral niet, nu het inkomen
van uw vader in den laatsten tijd verminderd is, zooals
ge zegt.
Dat is het juist. Bovendien kosten mijn tante
en mjjn nicht hem veel, en dat moet zoo blijven.
Zeker, zeker! zeide Werling met zulk een warmte,
dat Richard verwonderd was over zooveel belangstelling.
Ja, dat moet zoo blijven! Maar zooeven hebt ge den
naam genoemd van dien ongelukkigen manhoe
Heinz Werling.
Juist zoo. Natuurlijk heb ik de verslagen over
die zaak in de krant gelezen. Nu zou ik een vraag
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
teeren, maar over grondwetsherziening in ’t algemeen.
Begrijpen wij ’t goed dan zal zij in alles vrij zijn in
haar oordeel, maar wat de kiesrechtregeling betreft,
zich moeten stellen op het standpunt van het blanco-
artikel. De vraag rijst van zelf: Is een algemeene
regeling der in 1887 gewijzigde Grondwet thans urgent
geworden? Zijn er zoovele en zoo belangrijke punten,
die verandering eischen, dat een algemeene grondwets
herziening niet langer mag uitblijven? Of is de reden
dezer voorgenomen herziening, al zal zij een algemeene
heeten, toch eigenlijk te zoeken inden wensch, om
behandeling van 't kiesrechtartikel en ’t geen daarmee
verband houdt, aan de orde te stellen? En als werke
lijk kiesrecht de hoofdreden is, om de Grondwet te
herzien, had men dan die taak niet zelfstandig kunnen
opnemen? Het blad gelooft, dat deze herziening wel
tot het laatste deel der 4-jarige periode zal worden
uitgesteld. Aangaande deze herziening wil het blad
haar oordeel voorbehouden, doch hoopt het ministerie
te kunnen steunen in ’t geen ’t op ander gebied zal
voorstellen.
De «Nieuwe Crt.« zegt: Men kan niet zeggen, dat
de Troonrede het program van Liberale Unie en Vrijz.-
Dem. Bond heeft overgenomen. Er staat veel meer in
de rede, het staat er anders in, en de verkiezings-pro-
grampunten zijn niet naar voren gedrongen. De
Troonrede is te vol. Er staat veel in, dat goede ver
wachtingen wettigt, en veel, dat het ministerie stellig
niet zal kunnen uitvoeren. Moge deze overlading niet
het schadelijk gevolg meebrengen van gejaagdheid en
onvastheid, van meer dan gewone afhankelijkheid van
het toeval van loven en bieden tusschen allerlei mach
ten van een geprikkelde en ongedurige verhouding tus
schen regeering en volksvertegenwoordiging als juist
in de tegenwoordige omstandigheden vóór alles te
schuwen valt.
«Het Vaderland* zegt, dat de Troonrede ’t meeren-
deel der vrijzinnigen aanstaat en in nog breeder kring
tevredenheid zal wekken. Want de uitdrukkelijke ver
zekering, dat zooveel doenlijk rekening zal worden
gehóuden met de wenschen van alle volksgroepen,
zonder onderscheid van richting, wijst op een streven
naar waarlijk nationale politiek, dat ook buiten de vrij
zinnige groepen waardeering moet en zal vinden.
Wat tarievenbelasting betreft, toont deze Troonrede
onmiskenbare sporen van verwantschap met ’t vrjjz. lib.
program. Men mag dus verwachten, dat ook de nieuwe
minister van financiën zeilen zal op dat kompas. Dit
sluit een wijziging der tariefwet, naast wijziging der
directe belastingen niet uit. Maar in de nieuwe tarief
wet zullen niet mogen staan: Hooger rechten op artikelen
die ook in ons land voortgebracht worden, en hooger
invoerrecht op artikelen van algemeen volksgebruik.
En ’t blad wijst ook op den plicht der oppositie»Ge-
wissels vergeten hebben, laat het mij gerust weten, dan
zal ik u nog een chèque geven. Uwe schuldbekentenis
kunt ge mij per post toezenden.
Richard greep werktuigeljjk naar de chèque; op dit
oogenblik kon hij geen woord uitbrengen; iets, dat wel
een onderdrukt snikken geleek, was het eenige geluid
dat hij voortbracht. Hij greep de hand van zijn weldoe
ner, drukte die krampachtig en ging zwijgend de kamer
uit.
r i
In ons vorig blad namen we de troonrede op. Het
stuk was nog al lang en behelsde verschillende zin
sneden, die aller aandacht opwekten. Geen wonder!
Na de vierjarige Kuyper-aera thans een geheel nieuwe
Tweede Kamer met een verplaatste meerderheid en
tal van nieuwe gezichten. En een nieuw ministerie,
dat bij zijn verwisseling ook nog gegroeid is; thans
negen ministers, nadat voor ongeveer een kwart eeuw
eerst ’t achtste ministerie was geformeerd.
Wel op te merken is dit echter. Voor een kwart
eeuw kwam voor ’t eerst een ministerie van
staat, Handel en Nijverheid en thans heeft
reeds in tweeën verdeeld.
In de Troonrede kwamen weer eerst de
Het »Handelsblad« geeft in zijn beschouwing over de
Troonrede weinig meer dan een opnoeming van den
inhoud. Alleen aan het slot zegt het blad ten aanzien
van de zinsnede, waarin gesproken wordt van ’t reke
ning houden met de wenschen van alle volksgroepen:
»Uit deze woorden spreekt de gezindheid van 't nieuwe
ministerie om geen partij-regeering, in den slechten
zin van dit begrip, te voeren, maar zooveel mogelijk
algemeene samenwerking mogelijk te maken. Het vat
zijn hoogst moeilijke taak met grooten ernst op. Aan
bekwaamheid ontbreekt het zijn leden niet. Wij hopen
van harte, dat het slagen zal in zijn poging om tot heil
van het land vruchtbaar werkzaam te zijn.«
Over ’t algemeen kan men zeggen, dat de bladen van
de linkerzijde blijk geven van kalme waardeering tot
groote voldoening. De vaagheid van veel wordt er
kend, de verzoenings-paragraaf gewaardeerd, de ar
beidslost der nieuwe ministers erkend.
De »N. Rott. Crt.« spreekt van een
druk; men vermijdt den tegenstander
Van sommige deelen dqr nalatenschap
zinsneden over landbouw en nijverheid, over ons leger
en onze vloot, die zich weer zoo goed gehouden hadden,
en daarna een beetje lof voor de andere takken van
dienst.
Doch dan komt zoo langzamerhand het eigenlijke,
waar de attentie op valt. Dan blijkt de richting die
men uit wil, dan wordt de financiëele zijde van de
landsregeering aangestipt, dan komen beginselkwesties
in ’t verschiet. Dan wordt scherp toegeluisterd; iedere
zin wordt bekeken; ieder woord gewogen; bij ’t be
spreken hiervan komt ’t best de partij kleur der ver
schillende bladen uit; dan hoort men lof aan deze,
afkeuring aan gene zijde; dan worden reeds spijkers op
laag water gezocht, schimpscboten afgevuurd; dan wordt
gelaakt of geprezen door de bladen, al was het alleen
maar om de eigen richting toch vooral goed aan
duiden.
We zullen zoo aanstonds eenige beschouwingen uit
de groote pers overnemen.
En de menigte verdrong zich om na afloop der
plechtige opening de ledige Ridderzaal te zien, terwijl
de Kamers zich elk naar hun eigen vergaderlokaal be
gaven, om een korte eerste zitting te houden.
willen doen. Zeg mij eens
uw oom medeschuldig was aan die vreeseljjke misdaad.
Richard aarzelde.
Vroeger geloofde ik het, antwoordde hij toen,
doch nu koester ik toch eenige hoop, dat hij onschuldig
was.
Waarom nu? vroeg Werling haastig.
Ik ik heb iets vernomen.
Wat hebt ge vernomen? vroeg Werling aan
Richard.
Het schijnt wel, mijnheer Walter, of ik u niets ver
borgen mag houden; ik zal u dan nog een een
geheim meedeeleu. Eenigen tijd geleden maakte ik
kennis met een jonge dame, die toen wist ik het
niet verwant is aan den commissaris der geheime
politie, den heer Schmelzer.
Welnu?
Zeer kort geleden vertelde zij mij, dat haar oom
aan de onschuld van Heinz Werling gelooft.
Slechts met moeite onderdrukte Werling den uitroep:
Goddank! die hem op de lippen lag.
Hij gelooft aan zijn onschuld, vervolgde Richard,
en beloofde aan zijn nicht dat hij alles in het werk zou
stellen om die onschuld te bewijzen.
Mijnheer Hartmann, ter wille van u en van de vrouw
en de dochter van dien ongelukkigen man wensch ik
u van ganscher harte toe, dat die heer Schmelzer daarin
moge slagen.
In ieder geval zal hij zijn best doen, Jenny
Heet de jonge dame zoo?
Ja, antwoordde Richard blozend. Hare ouders
zijn geen fijn beschaafde menschen, maar zij is werkelijk
eene dam«. Zij bezoekt de Koninklijke Muziekschool,
heeft een prachtige stem en zal zeker een beroemde
zangeres worden
■h
I)
I
RCOURANT
id
id