NIEUWS- US MIVERTEJTIEIILAD
VOOR SNEUE RN MSTREEES.
i
Het Hooge Paar in Friesland.
DE DOODE HILLIOMAIR.
Woensdag 37 September 1905.
60e Jaargang.
No. 77a
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieels Advertentie.
Binnenlandsch Nieuws.
Feuilleton.
B
4
HOOFDSTUK XXXIV.
moi
a
;i;J I
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Friezen, nog iets meer dan de andere land-
genooten, hechten aan den band, die de Oranjes
met Nederland verbindt, omdat zij juist de
Friesche stadhouders tot voorvaderen heeft.
KENNISGEVING.
Loting voor de Nationale Militie.
i
e
l-
i-
Als deze courant verschijnt, is Friesland nog
in volle feestvreugde. Onze Vorstin, die in
1892 als kind, onder geleide van Haar voor
treffelijke Moeder dit gewest en ook onze stad
Sneek bezocht, die toen op dien gedenkwaar-
digen Maandagmorgen een fermen tocht door
de straten onzer stad maakte en op het stad
huis de autoriteiten en verschillende andere
personen ontving, die daarna een tocht naar
onze Sneeker meer maakte en daar een prach-
tigen zeilwedstrijd bijwoonde, heeft thans dit be
zoek herhaald als Koningin, vergezeld van
Haar Gemaal, van Prins Hendrik. Natuurlijk
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van .de ge-
Tïifspnf~,R Sneek
Gelet op art. 26 der Militiewet 1901 en art. 24 van
het Koninklijk Besluit van den 2den December 1901
(Staatsblad no. 230);
Brengen ter openbare kennis, dat de Loting van hen
die in dit jaar in deze Gemeente voor de lichting 1906
der Nationale Militie zijn ingeschreven, zal plaats heb
ben in de Concertzaal alhier, op Maandag, den 16
October e. k. des voormiddags te 91/, uur;
dat op Dinsdag 17 October ter Secretarie der ge
meente door of van wege de lotelingen aanvraag kan
geschieden voor de getuigschriften ter bekoming van
vrnstelling wegens broederdienst.
Om vrijstelling wegens eigen militairen dienst of dien
van broeders te verkrijgen, moet men overleggen een
paspoort of ander bewijs van ontslag, of een uittrek
sel uit het stamboek of een bewijs van werkelijken
dienst; dit bewijsstuk kan, zoo het niet reeds onder
den Burgemeester berust, ten minste tien dagen vóór
den dag, waarop de zitting van den militieraad wordt
geopend, op de gewone Secretarie-uren bij den Burge
meester worden ingeleverd.
Ter bekoming van vrijstelling wegens broederdienst
moet men bovendien overleggen een getuigschrift van
den Burgemeester, waaruit het getal zonen, tot het
gezin behoorende, blijkt.
De opgave van eene reden van vrijstelling bij de lo
ting ontslaat hem, die vrijgesteld wenscht te worden,
niet van de verplichting om bij den militieraad de reden
van vrijstelling in te brengen, hetgeen in elk geval bij
dit college moet worden gedaan op het daarvoor be
stemde tjjdstip.
Sneek, den 26 September 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
Dat is alles goed en wel, antwoordde Schmelzer,
maar toch begrijp ik niet, waarom Goldstein, die er
tweehonderd duizend mark bij wint, thans Werling van
den moord beschuldigt.
Ge wilt zeker blind zijn Schmelzer, want ik
vind dat zeer begrijpelijk. Hollenberg bracht Wer
ling in kennis met den graaf en had daarbij de be
doeling den streek uit te voeren, maar Wer
ling deed zijn werk bijzonder slim. Hij voldeed aan
de wenschen van zijn vroegeren vriend uit het
tuchthuis en hielp den graaf bovendien nog naar de
andere wereld wat een winst van tweehonderd duizend
mark aanbracht, behalve een rijken buit aan juweelen
en andere sieraden. Hollenberg heeft zelf aan den rechter
verklaard dat hij Werling in aanraking bracht met den
graaf, opdat deze hem in dienst zou nemen om hem
op reis te vergezellen. De 1ste reis die zij samen
ondernamen, vulde hun zakken met vierhonderd dui
zend mark. Dat was niet kwaad bedacht. De diefstal
zou dan als de eigenlijk bedoelde misdaad worden aan
gezien, de moord zou dan slechts gepleegd zijn toen
de dieven op heeterdaad werden betrapt, en aldus zou
er geen bezwaar gemaakt kunnen worden tegen de uit
betaling van de polis der levensverzekering, immers er
zou heelemaal geen verdenking wezen.
Dat klinkt alles zeer mooi en als ik mijn eigen
inzichten niet had, waarvan ik mij nu eenmaal niet
kan losmaken, zou ik zeggenja, zóó moet het zijn.
Dat Hollenberg eene bedoeling had, toen hij Werling
met den graaf in kennis bracht, geef ik gaarne toe.
Doch ik zeg: als Werling aan den moord medeplichtig
was, zou hij niet nog twee dagen gebleven zijn in de
woning, die bij ons staat ingeschreven. Luister nu
eens verder en denk er over naallereerst vonden wjj
het eitra-blad, waarin de moord, op graaf Ahlers ge
pleegd, werd bekend gemaakt.
Ja, dat is zoo.
Omdat extra-blad te koopen, moet hij op straat
geweest zijn of allerminst aan de straatdeur.
Zeker.
Nu heb ik den man ondervraagd, die in de Rei-
chenbergerstraat dat extra-blad uitventte. Ik heb hem
een nauwkeurige beschrijving van Werling gegeven en
daarop zeide hij dat hij zich zeer goed een man her
innerde, die aan mijn beschrijving beantwoordde en die
uit een dranksljjterij aan de overzijde der straat op hem
kwam toeloopen. Op mijn vraag, of die man knevels
droeg, antwoordde hij bevestigend. Bij navraag in die
slijterij vernam ik dat daar dien avond een man was
gekomen die geheel met de beschrijving van Werling
overeenkwam hij scheen zeer zenuwachtig en kocht
wat cognac die hij in een fleschje meenam.
Zeer goed mogelijk, zelfs zeer waarschijnlijk,
dat het Werling geweest is, zei Proft kalm vermoede
lijk heeft hij last gehad van zijn hartkwaal en is daarom
wat cognac gaan koopen.
Goed, maar die krantenverkooper en de juffrouw
uit de slijterij weten beiden secuur, dat hij toen kne
vels had hij moet die dus afgeknipt hebben nadat
hij het extra-blad gekocht had, waarin de moord werd
bekend gemaakt. Dit is voor mij het zekerste bewijs,
dat Werling eerst toebereidselen voor dewlucht maakte,
nadat hij het nieuws van den moord had vernomen.
Ge wilt bewijzen dat hij onschuldig was en toch
wilde hij vluchten.
WelzekerOmdat hij dien avond bij den graaf in
huis was geweest, dit is buiten twijfelomdat hij
geld van den graaf heeft bekomen, en misschien zijn
er nog veel meer redenen die wij niet kennen, waar
om hij zich niet kon zuiveren van de vreeselijke ver-
46)
Ge hebt gelijk, Proft, maar onder ons gezegd
ergens zullen wij ten slotte toch wel wat vinden,
dat ons op het spoor brengt. Wij werken echter elkaar
niet genoeg in de hand.
Zoo is het juist. Ge hebt nu eenmaal zoo’n
gunstige meening omtrent dien Heinz Werling, »n daar
zyt ge niet af te brengen. Maar ik ben overtuigd.dat
hjj medeplichtig is aan den moord en den diefstal
nog meer dan vroeger, nadat onze chef dezen morgen
een kleine mededeeling heeft ontvangen.
Welke mededeeling is dat dan?
Graaf Ahlers bezat een polis op zijn leven tot
een bedrag van vierhonderd duizend mark; die polis
had hjj overgedragen aan den bekenden geldschieter
Goldstein. Dat Hollenberg klanten heeft geworven voor
Goldstein, weten wjj reeds lang. Waarschijnlijk heeft
hjj dus ook den graaf en meer zulke »losse« heeren
met den graaf in kennis gebracht. Het is wel mogelijk
dat de polis is overgedragen wegens gelden, die
werkelijk geleend zijn, maar waarschijnlijk is het niet,
als wjj bedenken hoe oneerlijk Goldstein altijd zijn
klanten behandelde. Volgens mijn inzien is het groot
ste deel der verzekeringssom niets dan woekerwinst,
en het zal wel blijken dat de gezamenlijke wissels
van den graaf in handen zijn van andere woekeraars
die allen ten volle uitbetaald zullen worden.
Toen, in ’t begin van den tachtigjarigen
oorlog, de Noordelijke Nederlanden zich al
spoedig zelfstandig gevoelden, werd prins Wil
lem van Oranje, (de oudste zoon van Willem
den Rijken, graaf van Nassau,) in de opgestane
gewesten de leider van het verzet tegen Filips
II. Zijn jongere broeders Jan de Oude, Lode-
wijk, Adolf en Hendrik deden al spoedig mede.
Jan de Oude werd stadhouder van Gelderland
en de drie jongste broeders sneuvelden in den
strijd, Adolf bij Heiligerlee, Lodewijk en Hen
drik op de Mookerheide. De zoons van prins
Willem, Maurits en Frederik Hendrik, en daar
na de zoon en kleinzoon van den laatsten,
Willem II en Willem III, werden stadhouder
van Holland, het voornaamste gewest en mede
van de meeste andere gewesten.
Doch Friesland, het oude vrije Friesche
land, dat zoo lang zich vrij gehouden had, vaak
door zwaren strijd, van Hollandschen invloed,
bleef ook in ’t stadhouderlijk tijdperk vrij. Was
prins Willem reeds door de Friesche overhe
den tot hun gouverneur gekozen, in 1584
werd Willem Lodewijk, de zoon van Jan de
Oude en dus de oomzegger van Prins Willem,
stadhouder van ons gewest. Na hem, die tot
1620 onze provincie leidde, kwam zijn broeder
Ernst Kasimir (1620—1632), toen de zoons
van dezen Hendrik Casimir (1632 1640) en
Willem Frederik (1640 1664).
Deze Willem Frederik was gehuwd met
Albertina Agnes, dochter van Prins Frederik
Hendrik. (Een andere dochter van dezen Hol
landschen stadhouderHenriëtte Louise, huwde
met Frederik Willem, keurvorst van Brandenburg
en hertog van Pruisen, dus met den Grooten
keurvorst.)
Na den dood van Willem Frederik kwam
diens zoon Hendrik Kasimir II eerst onder
voogdijschap van zijne moeder en was zelf
stadhouder van 1679 tot 1696. Daarna hadden
we den beroemden Jan Willem Friso, die zijn
moeder, prinses Amalia, tot voogdes bekwam
en zelf stadhouder was van 1707 tot 1711, toen
hij verdronk. Jan Willem Friso was in 1709
gehuwd met de edele Maria Louise (Maaike
Moei) van Hessen-Kassel, die kort na ’t onge
lukkig uiteinde van haar man een zoon kreeg,
n.l. Willem Karei Hendrik Friso. Deze laatste
werd zelf stadhouder in 1731.
De Friesche stadhouders waren gewoonlijk
ook stadhouders van Groningen en soms van
Drente.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Toen met Willem III het Hollandsche stad
houderlijk geslacht was uitgestorven, erfde Jan
Willem Friso diens titel van prins van Oranje,
terwijl hij de erfenis met den Pruisischen vorst
moest deelen.
Na den dood van Willem III bleven Holland
en de meeste andere gewesten zonder stadhou
der. De Friesche stadhouder werd achtereen
volgens ook door Groningen, Drente en Gelder
land tot die waardigheid verheven; doch toen
in 1747 de nood aan den man kwam en, even
als in 1672, de Franschen ons volksbestaan
bedreigden, werd door den drang des volks
onze stadhouder ook door al de andere gewes
ten benoemd en Willem Karei Hendrik Friso
is als algemeen stadhouder bekend onder den
naam van Willem IV.
Na hem kwam Willem V, die voor de Fran-
sche revolutie moest wijken.
Onze eerste koning, Willem I, was-de oud
ste zoon van dezen stadhouder en is de over
grootvader van onze geliefde koningin Wil
helmina.
Wij mogen dus met recht zeggen, dat wij,
is de hoofdstad van onze provincie weer het
hoofddoel van den tocht; de hoofdstad, het
hart der provincie, voor alle deelen van ons
gewest ’t gemakkelijkst bereikbaar, kan het
Hooge Paar ook ’t best ontvangen. Verder
hebben ook Bolsward en Harlingen de eer,
de laatste telg van ’t Huis Oranje met haar
Echtgenoot binnen hunne muren te zien.
Voor ons, Sneekers, is ’t geen meevallertje,
dat ook wij niet de eer genieten van 't hooge
bezoek. Sneek, de tweede stad van Friesland,
en voor een niet gering deel daarvan de
tweede hoofdstad, had wel gaarne, zooals in
1892, bij een vorstelijk bezoek binnen zijne
wallen willen getuigen van zijne aanhankelijk
heid aan het Huis Oranje.
Doch het heeft niet mogen zijn. Wel trekt
het Hooge Paar een paar keer ons voorbij,
maar van een werkelijk bezoek is geen sprake.
Enfin, we troosten ons met de gedachte dat we
in 1892 met Leeuwarden alleen de eer van ’t
bezoek deelden.
En wij, die zoo geschikt gelegen zijn bij de
steden, die vol geestdrift de hooge Gasten
met vlaggentooi en wimpelgezwaai, met spar-
regroen en anderen feesttooi ontvangen, wij
kunnen zonder veel moeite deelen in de vreug
de, in de geestdrift, in de uiting van aanhanke
lijkheid aan ’t Oranjehuis. Ook wij voelen in
ons gemoed weer opflikkeren dat eigenaardig
gevoel, dat met geen woorden is te beschrijven;
ook wij voelen weer den band, die de Oranje
vorsten en Nederland zoo lang verbond, en
die thans nog inniger onze geliefde Vorstin
met het vaderland vereenigt. Ook in ons hart
tintelt de Oranjegeestdrift, die wij zoo gaarne
hadden willen uiten binnen onze eigen wallen.
Doch dat heeft niet mogen zijn.
Hebben we het Hooge Paar dus maar even
kunnen zien bij Zijn tocht naar en van Bols
ward, toch profiteerden we daarvan en de Zeil-
vereeniging »Sneek« bedacht een passende
hulde, die de herinnering aan’t bezoek in 1892
aan Sneek en de hardzeilerij gebracht, weer
verlevendigt.
Friesland heeft altijd een beetje apart, wat
extra in de gunst der Oranjes gestaan; of
liever, Friesland en Oranje voelden zich van
ouds wat inniger verbonden dan de overige ge
westen met de leden van ons vorstenhuis.
Immers, de herinnering bleef levendig, dat
onze Koningin en ook de laatste stadhouders
van de Friesche stadhouders af stamden.
denking die tegen hem moest ontstaan. Ik blijf erbij,
de schrik, toen hij van den moord hoorde, en daarbij
de angst hebben hem een beroerte op het lijf gejaagd
en zijn plotselingen dood veroorzaakt.
Dat laat zich wel hooren, maar er is toch een
zwak punt in, zei Proft na eenig bedenken. Als het
werkelijk Werling is geweest, die de cognac gehaald
en naar huis gebracht heeft waarom is dan de flesch
niet in de kamer gevonden
Schmelzer keek bedremmeld voor zich. Zijn ambt
genoot had gelijk, waar was die flesch gebleven
Ge ziet, waarde vriend, vervolgde Proft, ge zijt
op een verkeerd spoor en zult het ten slotte nog met
mij eens worden. Het beste is dat wij elkaar zooveel
mogelijk helpen.
Wel had Proft voor de redeneeringen van Schmelzer
slechts een ongeloovigen glimlach overgehad, maar zoo-
dra hij afscheid had genomen van zijn ambtgenoot, wer
den zijn gelaatstrekken zeer ernstig.
Die geschiedenis met de cognac geeft te denken,
zei hij bij zich zei ven, het kan Werling geweest zijn,
die krant had hij ook gekocht het is raadselachtig
ik moet eens met de krantenverkooper en met de juf
frouw uit de slijterjj spreken.
Dienzelfden middag ging hij naar de woning van Ko-
bitz en sprak met Gusta. Die wist met zekerheid te
zeggen, dat er geen flesch was te vinden geweest,
waarin cognac zou geweest zijn, noch in Werling’s ka
mer noch in de keuken.
Van de juffrouw in de slijterij vernam hij dat Wer
ling volgens beschrijving kon het geen ander geweest
zijn haastig gekomen was om cognac te halen en
gezegd had dat hij ze noodig had voor iemand die ern
stig ongesteld was.
Heeft hij de cognac meegenomen, vroeg Proft,
Tentoonstelling op het gebied van IJs- en Wintersport»
Vanwege het District Hoogkarspel van den IJsbond
Hollands Noorderkwartier zal te Enkhuizen van 20
December tot en met 27 December 1905 eene Tentoon-
stellig (de derde) op het gebeid van IJs- en Wintersport
worden gehouden. Er zal gelegenheid zijn om in 5
afdeelingen in te zenden.
Ie. Werktuigen ten dienste van verrichtingen op ijs
of bij sneeuw;
2e. Schaatsen, Prik-, Hand- en Arresleden en IJs-
schuiten;
3e. Reddings-en Verbandmiddelen;
4e. Winterkleeding en Voeding op Sportgebied;
5e. Opluistering.
Deze Tentoonstelling valt samen met de herdenking
van het tienjarig bestaan en de algemeene Vergadering
van den IJsbond Hollands Noorderkwartier, beiden te
EnkLuizen te houden in de Tentoonstellingsweek en is
het Comité voornemens voor die gelegenheid, buiten
andere feestelijkheden, ijs en weder dienende, groote
wedstrijden ce organiseeren.
i.
COURANT.