MEIJW8- EJi ADVEMWIEBLAD
0,
Willem Lodewijk van Nassau.
ÏWR SIM ES MSTRERES.
ll
i
DE DOODE MILLIOWAIR.
Zaterdag 30 September 1805.
80e Jaargang.
Ho. 78.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
Binnenlandsch Nieuws.
rd.
J
en
Verdugo
a
HOOFDSTUK XXXV.
lig
•ip
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
y
I
Vertel mij eens wat van Qenève. Leeft uw vader
nog.
Ja, hij heeft dat kleine hotel ook nog, maar het
gaat hem niet bijzonder goed. Hij is ouderwetsch en
kent de Duitsche taal niet. Wanneer ik in vervolg van
tijd naar huis terugkeer, zal het hotel ook wel weer
tot bloei komen. Gaat gij ook niet eens naar het vader
land terug?
Neen, nooit. Doch ik wil u niet langer van uw
tijd berooven. Waar hebt ge een kamer voor mij ge
huurd?
Louis Brandon haalde een briefomslag te voorschijn.
Hier heb ik het adres opgeschreven. De juffrouw
is een Zwitsersche en is zeer verheugd eene landgenoote
te kunnen huisvesten. Ik hoop dat ge u daar op uw
gemak zult gevoelen. Mag ik uw bagage voor u naar
een vigelante dragen?
Och, doe verder maar geen moeite; ik weet dat
ge weinig tijd hebt.
Ja, ik kon moeilijk wegkomen maar ik wilde
niet gaarne iemand in mijne plaats zenden. Als ge het
goedvindt, zou ik nu echter gaarne afscheid nemen.
Welzeker, houd u niet langer op. Nu ik weet
waar ik een onderkomen kan vinden, zou ik gaarne
hier in het restaurant een bord soep willen gebruiken
de lange reis heeft mij afgemat. Morgenavond, als
gij vrij zijt, wilt ge mij wel eens bezoeken, niet waar
Het doet mij altijd genoegen, als ik iets verneem omtrent
Genève en mijn vrienden uit die stad.
Gaarne wil ik komen. Ah, bijna had ik het verge
ten ik moet u iets merkwaardigs vertellen het
zou mij spijten, als ik u verdriet aandeed, maar het is
al te bijzonder ik moet het zeggen.
Wat zou mij nu nog verdriet kunnen aandoenP
antwoordde Therese Loraine met een diep treurige
Eerste Kamer. Tot lid der Eerste Kamer is door
de Staten van Gelderland gekozen mr. 2E. baron Mackay,
oud-voorzitter der Tweede Kamer, met 37 stemmen.
Op jhr. G. A. van Nispen, te Arnhem, werden 19
stemmen uitgebracht.
Poging tot vergiftiging. De rechtbank te Rotterdam
veroordeelde H. van Vlijmen, werkman in de fabriek
van Mulder te Schiedam, wegens poging tot vergiftiging
van een kameraad, door het toedienen van water, waarin
phosphorus was opgelost, tot vijf jaar gevangenisstraf.
De eisch was 10 jaar.
hoorde haar geduldig aan doch toen zij haar eigen
levensgeschiedenis ten beste moest geven, zeide zij, dat
zij niet veel te vertellen had; zij was gouvernante en
had na den dood van haar vader haar geboorteland
verlaten om haar brood te verdienen. Zij was bij ver
schillende lieden in betrekking geweest, het laatst bij
eene familie aan de Russische grenzen, waar zij drie
jaar had gewoond; doch zij was ontslagen, omdat de
familie een groote reis ondernam en men haar niet lan
ger noodig had.
Zoekt ge nu eene andere betrekking? vroeg me
vrouw Bernauer, doch geen antwoord krijgende,
zeide zij te hopen dat juffrouw Loraine heerlijk in het
bed zou liggen, wenschee haar goeden nacht en verliet
de kamer, hare landgenoote aan haar eigen overpeinzin
gen overlatende.
Na een poosje stond Thérese van haar stoel op, maakte
haar koffer open, haalde een schrijfmap te voorschijn
en legde die op de kleine tafel welke midden in de
kamer stond. Uit die map haalde zij een bundeltje brie
ven, trok daar een briefomslag uit en maakte dien met
een zucht open.
Die omslag bevatte een photographie, het portret van
een flinken, krachtig gebouwden jonkman.
Verscheidene minuten bleef zij verdiept in de be
schouwing van dit portret, bracht het toen aan de lip
pen en kuste het innig.
Fernand, innig geliefde Fernand, fluisterde zij
teeder, ik zal de belofte houden die ik deed in het uur,
toen ik vernam dat je vermoord wasen dan geliefde,
kom ik bij je.
Geen smartelijke trek was op haar gelaat zichtbaar,
in haar blik was geen haat of wrok te lezen, maar wel
liefde de liefde, die geduldig wacht en geen vrees
kent. (Wordt vervolgd.)
ADVERTENTIëN 4 oent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Friesche Staten tot »absoluit Stadholder ende
Gouuerneur ouer deezen Landschappe® ver
kozen. Hij aanvaarde de hoogst moeilijke taak
en kwam alle gevaren te boven. En deze waren
vele; want niet alleen dat de vijand van buiten
ons gewest bedreigde, maar van binnen was
men verre van eensgezind. Door kalmte en
voorzichtige maatregelen zocht hij den ouder
lingen vrede te bevorderen en leverde in 1585
bij de Staten een memorie in, bevattende zijn
voorslagen van wat tegen den Spanjaard moest
gedaan worden. Door een wijs bestuur en
door dapperheid tegenover den vijand verwierf
hij aller achting, zoodat hij eerlang algemeen
als Vader vereerd werd. De Friezen noemden
hem veelal «uwsheit®.
Om geschikte predikanten te krijgen voor
de Hervormde Kerk, die hier nog slechts een
minderheid vormde, werden de bezittingen der
vervallen kloosters gedeeltelijk gebezigd tot
oprichting van de academie te Franeker, die
reeds den 29 Juli 1585 werd ingewijd door
den Stadhouder.
Inmiddels waren de bezettingen der steden
en schansen en ook het geheele krijgswezen
door de ijverige zorgen van Willem Lodewijk
op een beteren voet gebracht en waande men
zich veilig voor den vijand, die Groningen en
Steenwijk nog steeds bezet hield. Doch in
Januari 1586, toen de Stadhouder tot regeling
van zaken te Den Haag was, begunstigde een
strenge vorst den inval des vijands. Een deel
der bezetting van Steenwijk, sterk 3000 man
en 700 ruiters, trok, onder de oversten van den
Berg en Taxis, door Gaasterland naar Hinde-
loopen, Workum, Bolsward, Witmarsum, Tjum,
Spannum en Winsum, overal groote schade
aanrichtende. De Friesche overste Steyn Mal-
tissen trok hen met 1400 man te gemoet, doch
werd bij Boxum verslagen. Gelukkig voor de
Friesche regeering begon ’t echter dadelijk na
den slag te dooien, zoodat de Spanjaarden zoo
hard mogelijk naar Steenwijk terugtrokken.
Sedert dezen inval stonden de Staten meer
troepen toe aan den stadhouder. Deze maakte
intusschen met prins Maurits een aanvallend
plan klaar in plaats van ’t verdedigende, dat
tot nu toe gevolgd was. In 1587 werd een
mislukte tocht tegen Groningen ondernomen.
En dan was hij met zijn 2 a 3000 Friezen
steeds in de weer tegen de 4 a 5000 man van
Verdugo.
Doch in 1591 stonden de Staten-Generaal
uitdrukking in de donkerblauwe oogen. Wat hebt ge
mij te zeggen. Is er een bekende te Genève gestorven.
O, heel iets anders! Denk eens aan, kort geleden
logeerde in ons hotel de man, met wien de arme mijn
heer Robinet aan de Kaap in vennootschap was, toen
het ongeluk gebeurde.
Thérese keek haar landgenoot ernstig aan, maar haar
gelaat bleef kalm, hare stem klonk zacht, toen zij vroeg:
Met wien mijnheer Robinet aan de Kaap in
vennootschap was? Bedoelt ge James Walter.?
Juist zoo!
Logeerde James Walter bij ii in het hotel? Is
hij er nog; vroeg zij bedaard.
Neen hij is zeer rijk, naar het schijnt. Hij is
van plan hier te Berlijn te blijven en heeft een zeer
fraaie woning in de Diergaardestraat gehuurd.
Ik dank u wel voor uwe mededeeling, Louis. Ge hebt
mij daarmee geen verdriet aangedaan, of beter gezegd,
ik heb geleerd aan het verleden te denken zonder
tranen te storten. Maar gij moet weg naar huis! Vaarwel,
en vergeet niet mij te komen bezoeken zoo dikwijls ge
kunt.
Thérese Loraine zocht de woning op waar haar land
genoot een kamer had gehuurd. De vrouw des huizes
was een Zwitsersche van middelbaren leeftijd die haar
hartelijk welkom heette. Deze vrouw gevoelde zich
dadelijk zeer aangetrokken tot de bleeke dame met de
donkerblauwe oogen en wachtte dan ook niet lang om
met haar in gesprek te treden. Hare huurster was nau
welijks een uur in haar huis of de waardige dame had
haar geheele levensgeschiedenis reeds medegedeeld: haar
meisjestijd, haar huiselijke zorgen, haar weduwstaat.
Tenslotte verzocht zij juffrouw Loraine om vertrouwen
tegenover vertrouwen. Deze had daar echter geen lust
in, zij was zeer vriendeljjk tegen de huisjuffrouw en
47)
Neem mij niet kwalijk, juffrouw, dat ik zoo
laat kom. Ik kon zoo moeilijk wegkomen, sprak hij,
terwijl hij beleefd den hoed afnam.
Dat begrjjp ik wel> waarde vriend, antwoordde
Thérese Loraine vriendelijk. Goed dat ge gekomen zijt;
ik ben in zoo langen tijd niet te Berlijn geweest, dat ik
niet wist waar ik een goed onderkomen kon vinden.
Daarom schreef ik aan het adres van uwe vereeniging;
ik wist wel dat de brief dan in uwe handen zou ko
men.
Zeker, ik heb uw brief ook ontvangen en een
kamer voor u gezocht.
Ik vrees dat ik u veel moeite heb bezorgd.
O neen, integendeel. Ieder die uit Genève af
komstig is, zal blijde zijn, als hij aan de dochter van
onzen goeden ouden dokter een dienst kan bewijzen.
Uw papa was zoo goed en mild dat hij niets nalieten
zijn dochter als gouvernante naar Duitschland moest
gaan om haar brood te verdienen.
Ach ja, zuchtte Thérese Loraine, als gouvernante,
maar dikwijls werd ik niet beter behandeld dan eene
dienstbode. Maar zeg mij eens, hebt ge nog nieuws
uit Genève? Sedert jaren heb ik mijn vrienden daar
niet geschreven, sedert
Plotseling hield zij op en vervolgde op geheel anderen
toon:
aan Maurits en hem krachtige hulp toe. Wil
lem Lodewijk nam Delfzijl, Enumatil, Lettelberd,
enz. en in 1592 hielp hij Maurits bij de vero
vering van Steenwijk. Ook Koevorden werd
na een hevig beleg genomen, waarbij Willem
Lodewijk ten tweeden male door een kogel
getroffen werd. Na zijn herstelling nam hij
Wedde, Winschoten, Midwolde, enz., schoon
van zijn afwezigheid gebruik maakte
om verscheidene dorpen in ’t oosten van ons
gewest te vernielen.
Nadat men alle schansen om de stad Gronin
gen genomen had, werd in Mei 1594 door de
beide stadhouders ’t beleg van die stad begon
nen en zoo krachtig doorgezet, dat deze zich
den 23 Juli overgaf en Prins Maurits en Graaf
Willem Lodewijk er den volgenden dag plech
tig introkken. Hierdoor werd Groningen (en
met deze stad de Ommelanden) als lid der
Unie aangenomen en Willem Lodewijk tot stad
houder daarover aangesteld.
Ofschoon de aftrekkende benden van Verdu
go nog voor ’t laatst in de Zevenwouden plun
derden en brandden, was ’t winnen van Steen
wijk en vooral van Groningen van ’t hoogste
belang voor de veiligheid van Friesland, zoodat
men hier algemeen met de inname was inge
nomen.
Ook op de volgende veldtochten van Maurits
hielp Willem Lodewijk mede, zooals bij Rijn
berk, dat zich moest overgeven, «nadat Willem
Lodewijk met zijn Friezen een halve maan
voor de Rijnpoort stormenderhand had ingeno
men.® Toen Maurits vervolgens in 3 maanden
tijds 9 steden en 5 kasteelen veroverde, waren
’t weder «Willem Lodewijk met zijn Friezen,
die zich altijd op den voorgrond vertoonden.®
Bij den slag van Nieuwpoort in 1600 was
onze stadhouder niet aanwezig, doch wel had
hij 17 vendels of bijna 3000 Friezen gezonden
onder Taco van Hettinga. Nadat 150 Friesche
piekeniers de Spanjaarden van de duinen had
den afgedrongen, gaf hun voorbarige kreet van
Victorie!® een schok tot een algemeene voor-
waartsche beweging van ’t Nederlandsche leger,
die tot onze overwinning leidde. Ook werd de
Spaansche aanvoerder don Francisco de Mendo
za, admirant van Arragon door de Friezen ge
vangen genomen. (Hoogstwaarschijnlijk nam
Edzart van Grovestins hem gevangen.) Deze
Spaansche opperbevelhebber en andere aan
zienlijke gevangenen wisselde men later tegen
vele Nederlanders uit.
In het vorige blad wezen we op de afstam
ming der Koningin van de Friesche stadhou
ders en we hebben, behalve de opeenvolgende
Friesche en Hollandsche stadhouders, ook de
familiebetrekking tusschen beide takken van
denzelfden Nassau-stam genoemd.
Is ’t wonder, dat in meer dan ééne officiëele
rede in de nu gepasseerde dagen van ’t Ko
ninklijk bezoek op die Friesche stamvaders van
Hare Majesteit gewezen werd? Door den
burgemeester van Leeuwarden werd o. a. met
lof herinnerd aan Willem Lodewijk van Nassau,
over wiens daden we even willen schrijven.
In de eerste tijden van den 80-jarigen oor
log was Prins Willem van Oranje ook ’t hoofd
van den Frieschen tegenstand en stelde deze
iemand aan (Bernard van Merode) om in zijn
naam hier de zaken te regelen, ’t Ging echter
in die dagen slecht met de nieuwe regeering;
de Spaansche troepen vielen overal binnen de
grenzen en men zag in, dat alleen een krachtig
hoofd dezen kon verdrijven. Merode verzocht
en kreeg zijn ontslag en op verzoek der Frie
sche steden benoemde Prins Willem den zoon
zijns broeders tot hoofd der Friezen. Dit was
Willem Lodewijk, zoon van Jan den Ouden. Hij
aanvaarde in Maart 1584 de regeering.
Reeds drie jaren te voren, toen Verdugo,
met 10 vendels Walen herwaarts gekomen, zijn
eerste aanval, bij Kollum, op ons gewest deed,
werd de toen 21-jarige graaf, pas van de aca
demie van Heidelberg gekomen, met 600 man
den Friezen te hulp gezonden. Naast den Engel-
schen overste Norritz, die in 1581 bij Munni-
kezijl een aanzienlijk voordeel op de 6000 man
sterke Spaansche troepen behaalde, maakte
Willem Lodewijk reeds spoedig naam. Vooral
bij Noordhorn deed hij dappere daden aan ’t
hoofd der ruiterij; bij herhaling sloeg hij zich
door den vijand heen. Ook Koevorden hielp
hij op hen winnen; hier werd hij door een
zesponder aan ’t linkerbeen dermate gewond,
dat hij naderhand steeds kreupel bleef. Elf
jaren later werd hij voor die zelfde vesting
nogmaals gekwetst, doch bij alle andere onder
nemingen bleef hij verder ongedeerd.
Nadat Willem van Oranje door de hand van
Balth. Gerards sneefde, werd Willem Lodewijk
van Nassau, in dat zelfde jaar 1584 door de
Met wijs beleid wist Willem Lodewijk ook
de gedurige twisten tusschen de stad Groningen
en de Ommelanden bij te leggen en ook in
ons gewest herstelde hij de eensgezindheid. In
weerwil van de drukkende oorlogslasten ver
eerden de Friesche Staten den stadhouder in
1598 een som van f36.000 en in 1607 gaven
zij hem een geschenk van f 5.000 voor een reis
naar Duitschland.
Bij ’t sluiten van ’t 12 jarig bestand bleek
vooral zijn «diepsinnich verstand® en bepaalden
de Friesche staten «tot erkentenis, belooning
en vergoeding voor de groote diensten, door
het Huis van Nassau aan dezen Staat bewezen,®
dat zijn politiek traktement verdubbeld en zijn
militair traktement tot f36.000’sjaars verhoogd
zou worden.
Hij beminde de letteren en bevorderde ’t be
oefenen der wetenschappen en was steeds ge
matigd. Hij wist Maurits vaak tot zachtheid en
gematigdheid te bewegen. Hij gebruikte ’t eerst
de nieuwe krijgskunst, die Maurits tot grootere
volmaaktheid bracht.
In 1620 stierfhijop 60-jarigen leeftijd, nadat
hij 36 jaren lang ons gewest bestuurd had.
Door ’t bezorgen van een prachtige uitvaart
en ’t stichten van een kostbare marmeren
graftombe in het koor der Groote kerk te
Leeuwarden, trachtten de Friesche Staten de
nagedachtenis te huldigen van den vorst, aan
wien zij zich ten hoogste verplicht gevoelden.
Hij werd opgevolgd door zijn broeder graaf
Ernst Casimir, die reeds 25 jaren lang onder
hem en Maurits het land gediend had en vooral
voor Nieuwpoort roem behaalde.
Willem Lodewijk was in 1587 gehuwd met
prinses Anna, de dochter van zijn oom Prins
Willem; doch deze Anna stierf reeds in ’t volgende
jaar en de stadhouder bleef kinderloos.
5.
,.-j
OURANT
0
I,