JIEUW8- ES 1IHEIITOTIEIJLAII De gedrukte Uitslag der Loting voor de Nationale Militie, lichting 1906, van de gemeente Sneek, MAANDAG- a. s., is Stavoren. DEDOODE MILLIOMAIR. Zaterdag 14 October 1905. 60e Jaargang. Ho. 82. een half uur Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. wat 'en ’t koninklijk op n HOOFDSTUK XXXVII. Richard Hartmann was niet weinig verbaasd, toen e na OP Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. or ad teit en- >tu fi 15, 75 ral >or in, ks ;n, :ie de a- >d 51) Hij was onschuldig! riep Werling uit. Dat hoop ik en ik doe althans mijn best om het te gelooven, maar nu zal het bewijs daarvan niet meer geleverd worden Het kan en moet geleverd worden! riep Werling. Wie zou dat kunnen? Ik! In de grootste verbazing staarde de majoor hem aan. Kunt gij het bewijzen? Op welke manier? In den nacht, toen Heinz Werling stierf, was ik bij hem. In zijne kamer in de Reichenbergerstraat? Ja! Ik had uitgevorscht waar hij woonde, en ging hem bezoeken. Ons wederzien was eerst niet van aangenamen aard, maar eindelijk schonk hij mij ver giffenis, en terwijl wij met elkaar in gesprek waren, werd buiten op straat met luider stem het extra-nieuws omtrent den moord uitgevent. Hij ging naar beneden om een bulletin te koopen en kwam bleek en ontsteld terug. Daarop vertelde hij mij alles hij was onschul dig. De vreeselijke angst en aandoening, die door den verschrikkelijken toestand, waarin hij door den moord werd gebracht hem overmeesterden, deden hem de beroerte krijgen, waarin hij stierf. En gij zijn broeder liet hem daar liggen zonder iets te zeggen, zonder zijne onschuld bekend te ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Van de Batavieren vertelt de historie met zekerheid, dat ze ongeveer 100 jaar voor onze jaartelling uit Duitschland den Rijn afzakten en zich tusschen de rivieren, (in Gelderland en Zuid-Holland) in ons land vestigden. Wanneer en vanwaar en hoe echter de Friezen hier gekomen zijn, is niet met zeker heid uit te maken. Denkelijk zijn ze van den- zelfden stam als de Denen en Noormannen en misschien uit Scandinavië naar de lage landen van Neêrlands kustgebied afgezakt. Men moet hierbij opmerken, dat de geschied schrijvers van ons land en, in navolging van dezen, de makers van geschiedenisboeken, heel partijdig zijn te werk gegaan en den invloed van het Friesch en den Frieschen stam op de vorming van het Nederlandsche volk te zeer over het hoofd hebben gezien om te veel hun attentie te wijden aan de Batavieren, die slechts voor een klein deel de stamvaders waren van ons volk. Doch daarover basta. We zeiden zooeven, dat de eerste geschie denis van de Friezen in ’t duister verscholen ligt. Men verhaalt bijv, van een Friso, die hier 313 jaar voor onze jaartelling uit Indië aankwam en zeven zonen, benevens eene doch ter had. Deze Friso zou ook de stad Stavoren gesticht hebben, welke de hoofdstad van zijn rijk werd en waar ook een der voor naamste afgoden, Stavo, vereerd werd. Een zijner opvolgers, Ascon, die van 71 voor Chr. tot 11 jaar na Chr. regeerde, zou dan 35 zware boomen ontworteld en jachtslot vernield. Dat ’t rijk der Friesche koningen ook wel 't rijk van Stavoren genoemd werd, zou het volgende aanduiden, dat door sommige schrij vers verhaald wordtKoning Radbodus, die ruim 6 jaren in Denemarken gevangen had ge zeten, kwam in 687 weer op zijn troon, nam Wiltenburg (Utrecht), dat toen in Frankische handen was, en kwam met zijn leger tot Nij megen aan een der poorten van deze laatste stad liet hij de woorden plaatsenHie usque R egnum Stauriae (Tot hiertoe is het rijk van Stavoren). Is van de innerlijke gesteldheid van Fries land in de oude tijden weinig bekend, van Sta voren leest men, dat ’t reeds omtrent het jaar 700 door scheepvaart en koophandel begon toe te nemen, terwijl ook de koningen de stad steeds verfraaiden. Ook trok de tempel van Stavo veel volk, dat de druïden opzocht om dezen te raadplegen en den afgod te vereeren. In ’t jaar 779 vielen de Noormannen in deze landen. Vooral Barradeel had te lijden. Na door de verbitterde Friezen gedwongen te zijn in zee te steken, kwamen de Noormannen spoedig terug en nu hadden vooral Hindeloopen en Kornwerd veel te lijden. Doch de inwoners van Stavoren, die talrijk en machtig waren, en voldoende schepen bezaten, jaagden de bru tale roovers weg, voor nog de overige Friezen aan hen hulp konden bieden. De Staverschen namen zelfs 5 Noorsche schepen met buit mede. Men weet, dat keizer Karei de Groote Fries land voor goed bij ’t Frankische rijk voegde. Hij verdeelde Friesland in de graafschappen Oostergouwe (Oostergo), Westergouwe en Sta voren. De beide gemeenten Stellingwerf be hoorden tot het graafschap IJslegouwe. Later stelde de machtige keizer Magnus Forteman tot potestaat aan. Welke macht deze had, weet men niet precies; doch ’t schijnt dat Karei steeds een stadhouder te Stavoren had. In ’t jaar 807 had Stavoren en ook de om trek dier stad veel te lijden van een zwaren hagelbui, waarin steenen als hoendereieren neervielen. En in dit zelfde jaar kwamen ook de Noor mannen op onze kusten rooven, o. a. namen ze op de Eems drie schepen met rogge, die te Ezonstad (nu Ezumazijl in Oost-Dongera- deel) thuis behoorden. De inwoners van Sta voren en Ezonstad verdreven hen wel, doch zij behielden hun buit. (Wordt vervolgd.) hij van zijn vader vernam, dat de millionnair niemand anders was dan Robert Werling. De majoor wijdde hem zoover in de familiegeschiedenis in, dat de jonkman be greep, waarom Robert Werling zoo grootmoedig tegen over hem geweest was, en tamelijk goed wetende, wat er tusschen zijn vader en James Walter besproken was, begaf hij zich naar de Diergaardestraat. Bij den eersten blik zag Heinz Werling, dat de jonx- man de waarheid kende. Uw vader heeft u ongetwijfeld ingewijd in mijn geheim, begon hij. Ja, en hij heeft mij ook gezegd, dat ge mij wenscht te spreken, omdat ik u zou kunnen helpen in die verschrikkelijke zaak ik begrijp echter niet, wat ik zou kunnen doen. Dat zult ge onmiddelljjk vernemen. Ge hebt mjj gesproken van een jongedame eene juffrouw Schmel zer. Haar oom is werkzaam bij de geheime politie, en overtuigd, dat mijn broeder onschuldig was. Zoo zeide Jenny. Met dien man moet ik mij in verbinding stellen. Ik moet hem de zuivere waarheid leeren kennen be treffende de betrekkingen, welke Heinz met Hollenberg onderhield, en hem zeggen, waarom Heinz dien avond met graaf Ahlers mee in huis ging. Moet ik hem dan zeggen, wie gij zijt? En dat gij bij Heinz waart dien avond, toen hij stierf? Neen, eerst moet ge een vaste afspraak met hem maken. Zeg hem, dat gij hem bij iemand kunt brengen, die inlichtingen kan verschaffen, waardoor hij den sluier zal kunnen oplichten, welke over de misdaad gespreid ligt, en tevens de onschuld van Heinz Werling zal kun nen bewijzen. Ge kunt dit echter alleen doen onder voorwaarde, dat hij van die inlichtingen slechts ge bruik maakt zonder den man in de zaak te betrekken, die ze hem verschaft heeft... (Wordt vervolgd.) Stavoren voltooid en bevestigd hebben, terwijl anderen weer beweren, dat deze Ascon de eigenlijke stichter van deze stad was. Wat hiervan zij, zeker is, dat Stavoren een oude stad is, waarvan de historie zich in den nacht der tijden verliest. Van den afgod Stavo wordt verteld, dat hij in dezen tijd te Stavoren reeds een tempel had, terwijl Ascon de stad reeds eenigszins verfraaide en met muren omringde. De oude stad werd later meermalen vergroot en bleef eeuwen lang de hoofdstad van Friesland en de zetelplaats der Friesche vorsten. Men moet hierbij niet uit ’t oog verliezen, dat de Zuiderzee en de Wadden toen nog niet bestonden. Alleen ’t meer Flevo bestond en tusschen ’t tegenwoordige Friesland eenerzijds en Noord-Holland en de Wadden-eilanden anderzijds lagen uitgestrekte landstreken, die wel is waar laag gelegen waren en overal van wateren doorsneden waren, doch de genoemde gewesten tot één geheel maakten. Stavoren nu lag niet op dezelfde plaats van thans, doch zuidwestelijker en langzamerhand moest later de stad zijn grondvesten verplaatsen, gedwon gen door ’t terreinwinnen der zee. Van genoemden prins Asinga Ascon wordt verteld, dat hij tegen de Batavieren zou heb ben gestreden, die wel 500 man verloren. As con werd daarbij door een pijl zwaar gewond, doch naar Stavoren teruggevoerd en genas weder. Hij stierf in ’t jaar 11 en werd te Stavoren begraven. Van zijn opvolger, prins Diocarus Segon, vertelt men, dat hij reeds een soort van krijgs kundige oefenscholen o. a. te Stavoren en ook te Dokkenburg (Dokkum!) stichtte, om zijn volk in den wapenhandel te oefenen. In deze scholen werden de jongelui driemaal per week gedresseerd. De Friezen ondernamen later een krijgstocht tegen de Sicambren, die aan den Rijn woon den, doch zij werden met een verlies van meer dan 500 man teruggedreven. De Friesche vorst, prins Dibbald Segon, trok zich dit zeer aan en kwijnde weg. Hij werd in 85 plech tig te Stavoren begraven en werd opgevolgd door zijn veldheer Tabbo, daar hij geen kinde ren had. Deze Tabbo stierf ongeveer in het jaar 130 en was de laatste prins^der Friezen. De volgende vorsten werden hertogen genoemd. In ’t jaar 155 werd de afgod Stavo geraad pleegd, omdat in dat jaar het Roode Klif voor de tweede maal ontbrandde; de uitbarsting maken? Heinz aarzelde. Zoo gaarne had hij den majoor de waarheid gezegd en bekend dat hij Heinz en niet Ro bert was, doch dan zou hij zijn voornemen niet kunnen uitvoeren. De majoor zou geweigerd hebben om aan de misleiding mee te doen en het geld niet aangenomen, dat hij aan zijne vrouw en dochter wilde doen toeko men. Neen, voorloopig moest hij zijne rol verder spelen. Gij antwoordt mij niet, zei de majoor. Gij kent de waarheid. Gij hebt de laatste woorden van Heinz gehoord, en duldt ge nu dat zulk een zware verdenking op zijn nagedachtenis blijft rusten? Zoodra ik daarmee voorden dag gekomen was, zou ik hebben moeten zeggen, wie ik ben. Bedenk wel, ik ben James Walter, de millionnair. Ik wilde niet, dat de wereld vernam, dat ik Robert Werling ben, die door de vlucht aan zijne schuldeischers ontkwam, die zijn eigen bloedverwanten bedroog, zijn broeder ten gronde richtte. Destijds waart ge een schurk, nu zijt ge het nog! riep de majoor, bevend van toorn. Voor die laatste schande hadt gij ten minste zijne vrouw en dochter moeten vrijwaren, en dat zult ge nu nog doen! Ja, wanneer ge mij daarbij wilt helpen. Ik u helpen? Goed, dan zal ik de politie roepen. Openlijk, voor het gerecht zult gij herhalen, wat gij mij gezegd heb! De groote blauwe oogen puilden den majoor uit ’t hoofd van verontwaardiging, zijne borst zwoegde hoor baar. In de tegenwoordigheid van dezen man, die de oorzaak was van al den jammer in het leven zijner zuster, werd hij overmeesterd door een vreeselijken haat en door dorst naar wraak. Het aanzienlijke huis, de vrije omgeving, waarin Robert Werling zich bewoog, schenen hem toe als iets schandelijks, wanneer hij dacht aan de laatste levensjaren van Heinz. afloop dier loting, voor abonné’s de „Sneeker Courant” g ratis voor anderen tegen betaling van 5 cent, verkrijgbaar aan ons Kantoor. De Uitgever. duurde 8 dagen. De Druïden (priesters) ver telden, na raadpleging van Stavo, dat er na ’t vuur een koude stof zou komen, doch dat men voorloopig gerust kon zijn. (Die slimme priesters voorzegden dus, dat deze landen van ’t water te lijden zouden hebben In ’t jaar 164 werd, een halve mijl ten zuid westen van Stavoren, een put gegraven, die zout water opleverde en in zoo groote massa, dat men voor ’t omliggende land beducht werd. Weer trok men naar den tempel en raadpleeg de Stavo, die vertelde, dat men den water vloed door ’t bloed van een driejarig kind kon doen ophouden. Dit werd dan ook gedaan. In ’t jaar 217 schrok men te Stavoren weer geducht, omdat ’t Roode Klif weer ontvlamde en wel elf dagen achtereen. Weer werd Stavo geraadpleegd, nadat hij 3 dagen lang met brandoffers vereerd was. Het recept was: een gewapend ridder moest drie kruiken water uit de NoordzA halen en die in den brand uitgieten. Het middel bleek probatum Hertog Titus Bojocalus regeerde de Friezen uitstekend gedurende 53 jaren en werd in 240 met groote pracht in zijn hoofdstad be graven, zoo sommigen willen, in den tempel van Stavo. Hertog Ubbo, die het eigenlijke Dokkum stichtte in 242 (of 248), vergrootte en ver fraaide ook Stavoren, dat steeds de Friesche hoofdstad bleef. Ubbo werd in 299 begraven naast zijn oom Titus. Van den volgenden hertog Haron wordt verteld, dat hij, buiten zijn paleis in de hoofd stad, ook een lusthuis bij het Roode Klif had, alwaar hij stierf. Zijn opvolger Odilbald ver grootte en verfraaide Stavoren weder 339) en omringde de stad door breede grachten, hoogere muren en wallen. Omstreeks ’t jaar 400 werden de Friesche vorsten weer koningen genoemd. De eerste koning was Richoldus, die een lief hebber van bouwen moet geweest zijn en niet alleen zijn hoofdstad verbeterde, maar er ook een sterk kasteel of paleis bouwde, dat in 806 bij een zwaren brand een prooi der vlammen werd. In ’t Kreiler bosch liet hij een jachtslot ma ken en een tempel, terwijl ook in andere dee- len van Friesland sterkten en dorpen kwamen. (Misschien stond dit jachtslot in ’t deel van dit bosch, dat nu ’t Fluessen-meer vormt). In ’t midden der zesde eeuw leden vooral Stavoren en omstreken veel van een driedaag- schen stormvloed. Op ’t Roode Klif werden De millionnair wachtte totdat de toorn van den ma joor wat bedaard was, en zeide toen kalm: Wanneer ge mij verraadt, kan ik niets doen als gij mij helpt, kan ik alles doen. Mijne verklaring omtrent Heinz zou alleen toch volstrekt geen goed gevolg hebben. Zijne onschuld kan worden bewezen, door de ware moordenaars te vatten en hunne schuld aan te toonen. En kunt gij dat? Ja hetgeen Heinz mij dien avond heeft mede gedeeld, geeft aan de politie de middelen aan de hand om de misdadigers op het spoor te komen. Ga dan naar de politie. Neen ik heb u reeds gezegd, waarom ik dit niet kan doen. Wanneer gij mijne voorschriften opvolgen en voorloopig niet verder vragen wilt, dan beloof ik u, dat de onschuld van Heinz Werling binnen niet al te lan gen tijd bekend zal worden. En watwilt ge moet ik doen? Zend uw zoon Richard nog eens bij mij. Ik begrijp u niet wat kan hij doen? Zooeven heb ik u verzocht mij thans niet verder te vragen. Wilt ge hem bij mij zenden? Ja, antwoordde de majoor. Ter wille van mijne zuster en van mijne nicht wil ik alles doen, wat kan dienen om de nagedachtenis van Heinz te zuiveren van alle verdenking en gij zegt, dat gij dit wilt, wanneer ik alles doe wat gij verlangt; welnu, ik houd u aan uw woord. Daarentegen neem ik niet de verplichting op mij over uw persoon te zwijgen, zoodra mijn gevoel van rechtvaardigheid eischt dat ik moet spreken. Dit verlang ik ook niet van u, luidde Werling’s antwoord. Nu verzoek ik u slechts, dat ge mij zoo spoe dig mogelijk uw zoon zendt. i I) l 9 f id ■in en :h- URANT. ms so h mm.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1905 | | pagina 1