NIEIW8- ES ADVERTENTIEBLAD Een kijkje over wereldtooneel. ÏOOll SSEEK D (lISTRUkES. DE DOODE ÏÏILLIOOAIR. Zaterdag 4 November 1905. 80e Jaargang. No. 88. Feuilleton. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. at 4 4 n J. A. V. d o HOOFDSTUK XLI. T r r e e e Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. vijftiental jaren kunnen gauw een eerste-klas- En wie zal thans voor- r d d it u 5 il >r h s n n n Het edelste vorstenhuis van Europa zou zijn keizerlijken luister kunnen verliezen. Met veel meer genoegen kijken we naar Scandinavië. Door den wil van anderen ver- eenigd, hebben Zweden en Noorwegen ’t bijna een eeuw samen volgehouden. Maar bewijst Lotharingen ons, dat 35 jaren niets is in de ge schiedenis der volkeren, Noorwegen zegt, dat ook een eeuw nog geen hechten band kan smeden. En heel kalm weg hebben de Noren den ge- meenschappelijken koning aan kant gezet en zich vrij verklaard. Met groot genoegen mogen we zien naar de Nederland en België, vereenigd en een scheiding een revolutie ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. deelde aan zijn zoon Richard zijn ontdekking mede het gevolg van dit gesprek is den lezer reeds bekend. Hij had gehoor gegeven aan het verzoek van Robert Werling, maar toch kwelde hem de gedachte, dat hij zich daardoor medeplichtig maakte aan het bedrog; hij meende als eerlijk man verplicht te wezen recht streeks naar de politie te gaan en deze bekend te ma ken met de geschiedenis van Robert Werling. En toch vreesde hij, dat dit eene verkeerde hande ling kon zijn. Hij stemde in met Robert Werling’s beweren, dat de meeste menschen niet van gedachte zouden veranderen en aan de schuld van Heinz zouden blijven gelooven, wanneer hij als bloedverwant zijne onschuld volhield zonder bewijzen te kunnen geven. Neen, hij moest Robert gelegenheid geven om die bewijzen te verkrijgen en dat kon deze, had hij ver zekerd, wanneer de majoor zweeg en zijn zoon bij hem zond. Wat Richard doen moest, was den majoor een on oplosbaar raadsel. Een poosje nadat de jonkman op weg was gegaan naar James Walter, zocht de majoor Lies- beth en hare moeder op. Liesbeth had reeds lang hare frissche kleur verloren en zag er ernstig en bedroefd uit. Bij het binnentreden van haar oom zette zij haar gelaat in vroolijker plooi en vertelde den majoor, dat de dokter er geweest was en hare moeder veel beter en krachtiger had gevonden. Ook had hij haar verlof gegeven om uit te gaan; eenige verstrooiing en frissche lucht zouden haar goed doen. Ik wilde nu een beetje met moeder gaan wan delen, maar zij wil niet. Spreek toch eens met haar, oom, zeide het meisje ten slotte. Ik kan niet, ik kan niet, zuchtte mevrouw Wer ling. De gedachte alleen, dat andere menschen mij zullen zien, is mij onverdragelijk. Als men mij eens Ook buiten Rusland is er veel op te merken. Als Bismarck, de ijzeren kanselier, eens uit zijn graf opstond, zou hij vreemd opzien, dat Duitschland, zijn schepping, thans zich eenzaam gevoelt ondanks al zijn kracht. De driebond tusschen Duitschland, Oostenrijk en Italië is verouderd. Frankrijk, dat zoo lang, onder den invloed van den oorlog van 1870’71, apart stcnd, heeft tal van vrienden gekregen. Eerst raakte ’t in vriendschap met Rusland, toen wist ’t de vijandschap met Italië in vriendschap te doen verkeeren en thans, wie had het ooit kun nen denken, thans is ’t zoo’n weinigje met En geland verbonden. En Engeland, dat zich zoo lang beroemde op zijn alleen-staan in de wereld, dat steeds be weerde aan zich zelf genoeg te hebben en al leen den weg in de wereld wel te kunnen vinden, Engeland zoekt vriendschap met alle mogelijke landen behalve met Duitschland! Engeland is reeds lang de vriend van Amerika, dat ook de Angelsaksische taal spreekt. Enge land is reeds lang de toeziende voogd van Portugal, dat reeds voor vijf en twintig jaren financiëel en commercieel bij Engeland was in- gelijfd. Engeland werd de vriend van Italië, de bondgenoot van Japan, schiep een entente cordiale met Frankrijk, heet zelfs een overeen komst met Rusland te willen sluiten. Als Bismarck nog eens opstond, zou hij dan niet moeten erkennen, dat juist de nederlaag van Frankrijk in 1870’71, maar vooral ook de aanhechting van ElzasLotharingen aan ’t te Versailles gestichte Duitsche keizerrijk voor een goed deel schuld dragen aan de verhoudin gen, die thans bestaan? ElzasLotharingen! Dat blijft de wondeplek tusschen twee groote rijken. En een wonde, die niet uitgesneden kan worden. Teruggeven is onmogelijk geworden, omdat ElzasLotha ringen, dat voor een deel Duitsch was, sedert 1871 heel wat gegermaniseerd is. Een groote wondeplek in Europa blijft Oos tenrijkHongarije, een rijk van zóó vreemde samenstelling, als men misschien nog nooit zag. Men heeft reeds lang voorspeld, dat alleen de persoon des tegenwoordigen keizer-konings, dat alleen Frans Jozeph de heterogene bestand- deelen van den dubbelstaat vereenigd houdt, maar dat na zijn dood de ontbinding moet ko men. En ’t ziet er thans naar uit, dat die ont binding wel eens tijdens ’t leven van den grijzen Habsburger zou kunnen plaats hebben. ziin vader en grootvader heeft zien doen. Kunstmest? Geen korrel. De weide bemesten? Wie heeft er ooit van gehoord? Met een kleine variatie zei hij, als zijn bekenden naamgenoot bij Staring: «Ziedaar, al werd uw mest van goud, Toch laat ze Stuggink taamlijk koud! Wie eere geeft, krijgt eer weerom, Onze ouders waren ook niet dom! Die mést heeft vroeger ook bestaan; Onze ouders hebben ’t nooit gedaan: Zij deden, wat nu Stuggink doet, En ’t ging hun niettemin toch goed*. En blind was hij voor de gevolgen zijner dwaze hoofdigheid. Naar het bedrijf van zijn buurlui keek hij nooit en het achter uitgaan van het zijne schreef hij toe aan ongeluk, aan tegenspoed! En toch was het niets anders dan eigen schuld. Zijn afkeer van alles, wat nieuw was, was de oorzaak, dat hij niet alleen niet kon concurreeren met de andere boeren uit den omtrek, maar dat hij langzamerhand arm, doodarm werd. Zie zijn weiden! Wanneer in het najaar zijn beesten naar den stal gaan, laat hij de wei, de wei; dat wil zeggen, hij doet er den heelen winter en het najaar niets, hoe genaamd niets aan. Maar, ge moet ze dan ook eens zien! Het gras staat er spierig en schraal; als ge naar beneden kijkt, tus schen de sprieten door, ziet ge den naakten grond, er is geen ondergras op de wei, geen klaver. Slechts hier en daar wat overgewaaid roode klaver misschien, doch de malsche, witte klaver, die zoo goed staat in de wei, deze zoo dicht maakt, dat we geen zandkorreltje kun nen zien, hou maar, die is er niet te vinden. Daaren boven zijn de weiden vergeven van Roodbol, ook wel Akker-Paardestaart, Hermoes of Unjer genaamd. Op sommige plaatsen noemt men het ook wel Akkerpest, wat een juiste naam is, want het is de pest voor den akker. Het is een bijna niet uit te roeien onkruid, dat met een diep groeienden wortelstok overal heen kruipt. Men treft het aan op alle verwaarloosde wei den en is «eer schadelijk voor het vee. Wanneer men in het najaar de weiden met Kaïniet bemest, verdwijnt het onkruid langzamerhand. Kaïniet is een zeker mid del tegen Roodbol of Hermoes. Dat wist b.v. Stugginks buurman Wolter zeer goed, die het niet langer kon aanzien, dat de weiden van Scholte er zoo ellendig voorlagen. «Waarom hebt gij nog geen Kaïniet voor uwe weiden gekocht?* voegde hij hem dezer da gen toe, de Kaïniet is op het oogenblik zoo goedkoop als zij nog nooit geweest is. Voor het geld hoeft ge het dus niet te laten. En ge moogt er gerust goed wat opgooien, ze hebben het wel noodig je weiden. Ik zou beginnen met minstens acht zak Kaïniet op een H.A. uit te zaaien, en hoe vroeger gij het nu in het najaar doet, hoe beter. Koop dan ook wat slakkenmeel en ge zult er het volgende jaar heel wat beter voor staan. En ook op dat weike, dat ge ginds over den dijk in de klei hebt liggen, kunt ge gerust wat Kaïniet uitzaaien. Het is in den laatsten tijd al vaak gebleken, dat ook op de klei, Kaïniet zeer goed op de weiden voldoet. Laat je nu eens overtuigen Scholte! Kijk toch eens naar je vee. Hoe mager ziet het er uit, wat een slechte kalveren heb je in den laatsten tijd op stal ge kregen, als ge eens vergelijkt met je buurlui. Wezen lijk Scholte, de weiden hebben ook hard noodig bemest te worden, vooral met Kaïniet. «Wolter, Wolter, onze ouders waren ook niet dom!* «Het was den Moriaan geschuurd.* ven, Marie, begon hij. O, zeg het dan spoedig. Geduld, Marie, bouw niet al te veel op hetgeen ik je zeggen zal, ik spreek slechts door den mond van een man, die die onze ergste vijand is. Hoe moet ik dat verstaan? Ik heb je zwager Robert gezien. Robert? Is hij hier? Te Berlijn? Ja, als een rijk man is hij in het vaderland te ruggekeerd. wel is waar onder een vreemden naam, doch hij heeft in het buitenland een groot vermogen verworven. Maar je zeidet zoo pas, dat je mij iets zoudt zeg gen, dat mij vreugde zou geven. Wat kan Robert doen? Ach, je bedoelt, dat hij met zijn geld Neen. Hij is reeds eenigen tijd hier en was bij Heinz in den nacht toen deze stierf. Bij Heinz? Ja, dat zegt hij en hij heeft geen reden om ons leugens op de mouw te spelden. Was hij bij mijn armen Heinz, zonder ons daar van iets te laten weten? Hoe kon hij dat over zijn hart krijgen? Omdat hij te lafhartig was om voor het gerecht te verschijnen en zich bekend te maken. Maar hij zegt, dat Heinz, zoodra hij van den moord op den graaf hoorde, hem alles heeft verteld en dat hij daardoor ten volle van zijne onschuld overtuigd is. Maar dat moet toch algemeen bekend gemaakt worden. Wij moeten hem tot zijn plicht brengen! Niet waar, broeder, daar zorg jij voor? Je schrijft er over in de kranten? Je gaat naar de politie? (Wordt vervolgd.) De wereld leeft tegenwoordig snel. De ver houdingen wijzigen zich zoo snel, dat men ze haast niet bij kan houden, laat staan ze voor uit aanduiden kan. Wie had voor een zeggen, dat Japan zoo mogendheid zou zijn? spellen, wat over vijftien jaren de verhouding van China tot de overige wereld zal zijn? En thans schouwen we vol belangstel ling de beweging in Rusland. Maandag vooral was men vol spanning. Men zag het groote rijk reeds verbrokkeld; het keizerlijk huis op de vlucht; een chaos; het zesde deel der aarde in één chaos veranderd. Een toestand, waar men zich niet in kan denken en die heel wat beweging ook over een groot deel der overige wereld zou veroorzaken. Ook in andere dee- len der aarde zou men de echo’s vernemen van de wereldschokkende gebeurtenissen, die zich in Rusland afspeelden. En vol wantrou wende belangstelling zouden de groote mo gendheden die beweging gadeslaan. Als het groote Russische rijk uiteenspatte, zouden er kapers op de kust kunnen komen. In de eerste plaats zou men naar Duitschland zien, of dat ook landhonger zou hebben. En toch zou ook Duitschland te vreezen hebben, even goed als Oostenrijk. Want als ’t Czarenrijk uiteenspatte, zou zich een vrij Polen kunnen vormen en dat Polen zou een slecht te ver duwen brok zijn voor een begeerlijke Duitsche maag. Want heel gaarne zouden zich eenige millioenen Polen, die in Oostenrijk en Duitsch land wonen, bij ’t vrijgeworden Russisch Polen willen voegen om weer ’t oude koninkrijk Po len te vormen en de kreet van ’t voor een eeuw stervende rijk waarheid doen worden: Nog is Polen niet verloren! Gelukkig kwam er Dinsdag verademing. De Czaar had, op aandringen van Sergius Witte, een manifest geteekend, dat burgerlijke vrij heid en wetgevende macht aan ’t volk beloofde. Burgerlijke vrijheid! ’t Recht van vergaderen, van spreken, van schrijven. Wetgevende macht! Geen wetten zonder goedkeuring van de door algemeen stemrecht gekozen volksvertegen woordiging. Doch laten we af wachten wat er van Rusland geworden zal. 57) Toen trok Zielke stil zijn laarzen uit, de «prins* volgde zijn voorbeeld. Vervolgens wees de vrouw naar een muur, die haar kamer scheidde van die, welke haar buurman bewoonde. Een stuk ter grootte van een hand was afgekrabbeld, en daar was een kijkgaatje geboord. Zielke knielde op den vloer en keek door de kleine opening. Weldra stond hij weer op en fluis terde zijn makker toe: Ik kan niets zien, pst! In de aangrenzende kamer hoorde men spreken. Ik kan niets verstaan, zei de «prins*, wij moeten trachten de deur open te breken. Op de teenen slopen de beide mannen de kamer uit en trachtten in de gang de andere deur open te doen. Deze was gesloten; maar door een kier onderaan drong eenig licht. Zielke ging plat op den vloer liggen en luisterde, terwijl de «prins* naar de trap sloop om te kunnen hooren, of iemand naar boven kwam. Sophie bleef in haar kamer, met de deur open. Zij had twee handboeien uit haar zak gehaald en onderzocht, of die goed in orde waren. HOOFDSTUK XL1I. In een toestand van verwarring en hevige gemoeds aandoening keerde majoor Hartmann naar huis. Hij verhouding tusschen Van 1815 tot 1830 waren ze niet een vreedzame scheiding, zonder bloedvergieten maar bracht verandering. En thans zijn de beide landen drie kwart eeuw hun eigen weg gegaan, maar geen wrok heeft zich genesteld in de harten der Noord- of Zuid-Nederlanders. En thans doen sommigen ter dege hun best om een soort verbond tusschen beide landen te vormen. Zij wijzen er op, dat beide landen zoo bloeiend zijn. Nederland met zijn handel en koloniaal bezit en de sinds eeuwen verwor ven schatten. België met zijn reusachtige nij verheid; België, dat zich voelt, dat weet de con current van Engeland, Duitschland en Amerika te zijn. Twee kleine landen, maar met een dichte, welvarende, verstandige, werkzame bevolking. Zal er wat van ’t droombeeld komen? We weten ’t niet en durven geen voorspelling wa gen. Want zooals we in ’t begin zeiden, we leven zoo snel tegenwoordig. De wereldtoe- standen veranderen zoo hard. Wie weet of niet eens het geheele continent van Europa zich genoodzaakt ziet een vast aaneengesloten geheel te vormen om tegen an dere grootmachten opgewassen te zijn. Want als China ontwaakt is, vormt het een geweldi ge kracht. En ook kan ’t zijn, dat het geheele Angel- sakserdom zich vereenigt. De wereld leeft tegenwoordig snel! Waaroïn hëbt^y"1üog geen "kaïniet voor uwe weiden gekocht? Twee pendanten. 1°. Bij Scholtebuur. Scholte Stuggink, is, wat men noemt, een ouderwet- sche boer; hij heeft altijd een vreeselijken afkeer ge had van alles, wat nieuw heette. Het is een boer met een kop: wat hij eens gezegd heeft, daar blijft het bij. Hij zal dan ook wel nooit afwijken van dat, wat hij herkende, met den vinger nawees en zeide: «Dat is de vrouw van den moordenaar*. O, ’t Is verschrikkelijk. Kunnen wij niet van hier gaan? Weg van hier, weg uit Duitschland? Ergens heen, waar men ons niet kent? Arme Marie, sprak de majoor, neen, dat kunnen wij niet, ten minste voorloopig niet. God weet, hoe gaarne ik je allen kommer zou willen besparen; maar ik kan nog niet van hier gaan, mijne aanwezigheid hier is nog te dringend noodig. T- Dat is hard, zeer hard, snikte mevrouw Werling. Ik ben machteloos, ik kan niets doen, en toch leef ik in de vaste overtuiging, dat Heinz onschuldig is. De majoor was besluiteloos. Zou hij haar zeggen, dat Robert te Berlijn was, dat hij Heinz bezocht had, juist in den avond toen deze stierf, en van zijn eigen lippen eene geschiedenis had vernomen, die hem van alle medeplichtigheid aan den moord vrijpleitte? Ja, dat zou haar tenminste een straaltje van hoop geven. Liesbeth, zeide hij, ik begrijp zeer goed waarom je moeder nog niet wil uitgaan, maar zij moet toch er eens uit, ga een poosje in de frissche buitenlucht, anders wordt jij ook nog ziek. Liesbeth stond op en kuste hare moeder teeder. Zij verlangde naar de frissche lucht, zij was op het land opgegroeid en gewoon aan veel beweging in de bui tenlucht. Dagen en weken lang was zij niet buiten de vier muren geweest; begrijpelijk is het dus, dat zij gaarne aan den raad haars ooms gehoor gaf. Ik blijf niet lang weg, moeder; ik ben spoedig terug. Zoodra de deur achter het meisje dicht was, trok de majoor zijn stoel nader bij de sofa, waarop zijne zuster lag te rusten. Ik heb je iets te zeggen, dat je vreugde zal ge- k v\- L re ti- L- b O.-G. -

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1905 | | pagina 1