Hrijw voor de Nationale Mie. VOOR SO ES OKREffli. MUWS- EJ HHERTEiWIEliLAD VOSJE. JNo. 39< Woensdag 13 December 1305. 60 e Jaargang. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Officieele Advertentie, Feuilleton. I BEKENDMAKING. I Ijl 1 4o., indien hij minderjarig is 1 Als een man met zijn vrouw uit zal gaan, dan moet ze hem eerst zijn gekleed pak geven, knoopjes in het overhemd doen, zijn das strikken, enz. En als hij dan klaar is, zet hij zijn hoed op en vraagt: Waf? Ben je nu nog niet klaar? ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 600 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. U RA NT. (Slot.) Hare gedachten volgden den staljongen. Zij kon het niet langer uithouden en ging naar het erf met haar kinderen. Zij had bij elke gelegenheid het dier gestreeld. Toen het haar zag, hief het den kop op, hinnikte zachtjes en strekte haar den hals toe. Haal hem voor den laatsten keer een klontje suiker, zeide zjj. Het oude dier had de snijtanden verloren en nam de suiker met zijn weeke vochtige lippen van de hand der vrouw. Komaan een beetje vlug. Meneer Eisenloh komt nog te laat aan den trein, waarschuwde de huisheer. Toen het tot een werkelijk afscheid kwam, begonnen de kinderen te schreien en streelden het oude dier. Het gaat iemand toch aan ’t hart zoo’n dier, dat mijn vader naar zijn graf gebracht heeft, het is toch geen kleinigheid, zeide Otto Bake met onzekere stem! Arme kerel, nu, dat is ons aller lot en wij maken het jou nog gemakkelijk. Hij klopte het paard op den ingevallen rug en wendde zich toen nog eens tot den veehandelaar. Meneer Eisenloh! Het is eigenlijk iets, dat van zelf spreekt en waarop ik niet meer den nadruk behoef te leggen. U maakt het kort, vandaag nog en niets anders dan een schot in het oor. Belooft u dat? Natuurlijk beloof ik dat. Alleen daarvoor neem ik Meer dan twee maanden waren sedert het vertrek van Vosje verloopen, de oogst was goed uitgevallen en met voordeel verkocht. Otto Bake was in een vroolijke stemming en een reisje naar Bergen werd beraamd om toch ook eens iets te genieten. Op een koelen morgen reisden meneer en mevrouw Bake opgewekt van Boldin hij met een goedgespekte portemonnaie, zij met een lange lijst, waarop opgesomd was alles, dat inge kocht moest worden. Zij voegde er hier en daar nog iets aan toe als b.v. schoolschriften koopen en bij Kurz- man vragen of het geweer en de revolver klaar zijn. Na een prettige reis kwamen zij in het stille stadje Bergen aan. Meneer en mevrouw Bake slenterden een tijdje door het stadje, terwijl de vrouw nog eens oplettend haar lijst doorzag. Willen we niet eerst wat eten? Ik dacht, voordat we al die inkoopen gaan doen, hebben we wel een verster king noodig, zeide Bake vroolijk. In een klein restaurant, dat Otto reeds van jongsaf En zij trok den stoffigen, ruigharigen paardenkop aan haren schouder, legde haar wang daartegen en hare tranen druppelden op de manen van het afge- Art. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij burgemees ter en wethouders der gemeente, waar volgens art. 14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschen den Isten en den 31sten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede ornschreven, rust de verplichting tot het doen der aangifte: indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd; indien het een meerderjarige betreft, die onder cura- teele gesteld is, op zijn curator. De verplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft. Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uit sluitend op den in te schrijven minderjarige; indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke macht missen; indien hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is; of indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft. Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld, ter inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en het corps mari niers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen van de aan gifte niet verplicht. Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte ver plicht is, kan de aangifte geschieden door een ander daar toe schriftelijk gemachtigd. De volmacht blijft onder burgemeester en wethouders berusten. De wijze, waarop van de gedane aangifte moet blij ven, wordt door Ons bepaald. Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven: lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na den Isten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18e levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie gevestigd heeft; 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na den Isten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór bet intreden van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie gevestigd heeft; 3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den Isten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven onder lo omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd verkeert in een der gevallen, hierboven onder 2o. omschreven 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die kende, zochten ze in den tuin een gezellig plaatsje op. De kellner liep af en aan en diende het warme ontbijt op, en een flesch oude portwijn werd daarbij gedron ken. De wijn was goed en een feestelijke stemming heersch- te aan de kleine tafel. Zie je, mijn schat, dit is nu ons huwelijksreisje, lachte Bake. Indertijd heb je het moeten missen, toen waren er andere uitgaven, die noodiger bleken. Maar ik hoop, dat er nu betere tijden zullen komen en dat we in de volgende jaren nog meer kunnen sparen. En zij smeedden plannen en drukten elkaar de hand. Niettegenstaande dit verzuimde uurtje, was het nog tamelijk vroeg op den morgen toen zij naar buiten kwa men. De dienstmeisjes gingen hare boodschappen doen en de wagens der groenteboeren ratelden over hetonef- fene plaveisel. Plotseling bleef Elisabeth staan en greep bevend en geheel ontdaan den arm van haar man. Zie daar ginds. Hij had geen vermoeden. Wat dan, lieve Daar, zie je het dan niet Vosje. Voor een ellendigen, met melkkannen beladen wagen, stond Vosje. Van de inspanning, die het trekken hem had veroorzaakt, waren de aderen aan zijn hals opge zwollen en de tong hing het arme dier uit den bek. Zijn kromme pooten waren als vast aan den grond genageld, evenals toen hij het landgoed niet wilde ver laten. Droefgeestig zagen de oogen door een wazigen sluier, terwijl de holten boven de oogen, het onbedrie- gelijke teeken van hoogen ouderdom, nog dieper ge worden waren. Plotseling bemerkte hij zijn vroegeren meester en hinnikte luid, vroolijk en vol jammer tegelijk en strekte den kop uit naar zijne meesteres. Art. 14. De inschrijving geschiedt lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo.: zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de ge meente der woonplaats van vader, moeder of voogd; zoo hij binnen het rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt zoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moe der heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt; zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de gemeente Amsterdam zoo hij in het Koninkrijk België verblijf houdt, in de gemeente Rotterdam-, 2o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2o. zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam-, is zij in het Koninkrijk België, in de gemeente Rot terdam 3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3o.: zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de ge meente zijner woonplaats; zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam 4o. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o., indien hij minderjarig is zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede van dat artikel onder Aa omschreven, in de gemeente waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder Ah omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woon plaats heeftis de woonplaats van dezen buiten ’s lands, dan geschiedt de inschrijving in de gemeente, waar de minderjarige verblijf houdt zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbedoel- de zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente, waar hij verblijf houdt B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o., indien hij meerderjarig is in de gemeente, waar hij woonplaats heeft. De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op den Isten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht, tenzij liet iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens verblijf of woonplaats onder scheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België. Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te behooren tot een staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen 2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. den knol mee. Op uw eerewoord? Een kleine pauze volgde en toen antwoordde de veehandelaar onverschillig: Ja, ja, natuurlijk. Vooruit nu maar. Toen Vosje met zijn voorzichtigen, onzekereu stap van een oud paard den uitgang van het landgoed be reikt had en op den landweg zou gaan, bleef hij staan, draaide den kop om en liet een langgerekt, klagend ge hinnik hooren, zoo klagend en treurig, dat het den ach- terblij venden door merg en been ging. De pooten stonden als vastgeworteld en eerst toen de jongen hem een harden klap gegeven had, ging Vosje mee, maar nog steeds beproefde hij den kop om te wenden. leefde dier. Gelukkig hij, bij wien verontwaardiging en diepe smart zich oplossen in tranen. Met Otto Bake was het anders. Eenmaal slechts in zijn mannelijke jaren had hij geweend aan de geopende groeve van zijn vader. Hij ziet weder de zwarte lijkbaar, getrokken door de beide volbloed goudvossen en zichzelf bloots hoofds daarachter. En hier Vosje, die de baar mede ge trokken had, die zelf een eervolle begrafenis zou heb ben, het slachtoffer der laagste baatzuchtigheid van een eerloozen schurk. Slechts een dier, een oud uit gemergeld dier maar de verontwaardiging over zoo veel schandelijks kan iemand krankzinnig maken. Hij gevoelt het in zich groeien, iets duivelachtigs, iets verschrikkelijks, het zit hem in de keel. Wanneer dat geen uitweg vindt, moet het hem dooden met één slag maar wanneer het zich ontlaadt over den schurk, dan moge de hemel hem genadig zijn Blijf hier een oogenblik wachten, Elizabeth. Al het andere heeft nog tijd. Wat wil je doen? vroeg zij angstig, nog steeds met den arm om den hals van Vosje. Dat zulJen we zien, lang zal het niet duren. Zonder om te zien verwijderde de landheer zich, het hoofd gebogen, met zware stappen, niet eens .haastig. Wat moet hier gedaan worden? Hoe kan hij zichzelf en het arme paard op zoo’n gewetenloozen schurk wreken Hij zou een klacht kunnen indienen, maar de gerechtelijke weg voert zoo langzaam tot het doel. Zijn kokend bloed dringt hem tot zelfberechting in de eerste plaats moet Vosje rust hebben. Hij spoedt zich naar den geweermaker. Het jacht- BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeen te Sneek, Gelet op art. 17 der Militiewet 1901, Staatsblad no. 212 van 1901 Brengen ter openbare kennis, dat bij Hoofdstuk II dier wet, handelende over de Inschrijving voor de Militie en Hoofdstuk XII, Strafbepalingen, onder an deren het navolgende is bepaald Art. 13, Voor de militie wordt ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die bin nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België verblijf houdt, 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duit sche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, 3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko ninkrijk België woonplaats heeft, 4o. ieder mannelijk ingezetene, niet-Nederlander, zoo hij op den Isten Januari van het jaar het 19e levensjaar was ingetreden en niet verkeert u?, een der bij art. 15 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder 4o. A. de binnen het Rijk verblijf houdende minderjarige niet-Nederlander a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk woon plaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of haar overlijden in het hierboven onder a omschreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat geval of al is deze buiten ’s lands gevestigd c. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande acht tien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor afgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft. Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die minder jarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor meer derjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die meerderjarig is in den zin van voormelde wet. na den Isten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konin krijk België gevestigd of er woonplaats verkregen heeft; 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den Isten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Neder lander is geworden, zoo hij in een der hierboven onder 4o. omschreven gevallen verkeert, 6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den Isten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intre den van het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw in gezetene is geworden in den zin der tweede zinsnede van art. 13. Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel en art. 15. Ten aanzien van do gemeente, waar de inschrijving of de inschrijving opnieuw moet geschieden en van de verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laatste vijf zinsneden van art, 16. De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving op nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen der tig dagen na het verkrijgen of, werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het terug erlangen van het Nederlanderschap of van het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of de vestiging of het verkrijgen van woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie. De inschrijving geschiedt in het register betreffende de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zin snede van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen leeftijd behoort. Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van de artt. 16, 18 en 22. Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen maken Burgemeester en Wethouders verder bekend, dat op WOENSDAG den lOen JANUARI 1906, ten Gemeente- huize alhier eene bijzondere zitting zal worden gehou den tot inschrijving der bovenbedoelde mannelijke Ne derlanders en ingezetenen, die op den Isten Januari 1906 hun 19e jaar waren ingetreden en die alzoo ge boren zijn in 1887. Terwijl overigens de inschrijving ter Secretarie dezer gemeente kan geschieden van ’s morgens 9 tot ’s na middags 1 uur. Sneek, den 8 December 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd, ALMA, Burgemeester. JAC. van deb LAAN, Secretaris. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1905 | | pagina 1