MMS- Bil AIIVERTExHIEBLAD
ÏOOR SNM BS MSTBBBBS.
Kinderliefde.
I
Zaterdag: 23 December 1905.
Ho. 102.
50 e Jaargang.
Bericht.
I
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
Afkondiging.
r/
Feuilleton.
-
aan
I
worden door hunne
dan op
II.
(Wordt vervolgd.)
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
j
1
Toen Rudolf Harders in den namiddag van den eer
sten Kerstdag uit de kerk thuis kwam, vond hij daar
vrouw noch kind; hij bemerkte echter op zijn schrijftafel
een briefje, welks sierlijk geschrift aanstonds de hand
van Helene verried. Haastig zag hij het in en las
«Mijne moeder verlangt, dat Willy en ik bij haar
blijven, tot er over onze toekomst beslist is. Onder
De benoeming van den Secretaris-Boekhouder en van
do personen, ingevolge het in art. 8 bepaalde, belast
met het dagelijksch bestuur der huishouding en met
het toezicht over de weezen in het gesticht verpleegd,
geschiedt op dezelfde wijze, doch onder bijvoeging eener
naamlijst van sollicitanten; hunne benoeming geschiedt
telkens voor den tijd van vijf jaren, in te gaan met den
dag hunner benoeming.
Art. 10.
De begrooting van de inkomsten en uitgaven dezer
instelling wordt jaarlijks, met de noodige bescheiden,
twee maanden vóór den aanvang van het jaar, waar
voor zij moet dienen, door de Regenten bij den Gemeen
teraad ingezonden.
3.)
Toen mijn vermogen niet meer toereikend was, stond
ik hem bij fnet mijn crediet. In het volste vertrouwen
op een goeden uitslag, ging ik zelfs tot de uiterste
grenzen van ’t mogelijke; en inderdaad, alles zou zich ten
goede gekeerd hebben, als niet gisteren een der grootste
exporthuizen zijn betalingen gestaakt had. Ik zond on
middellijk op het gerucht een boekhouder naar Hamburg,
omdat ik bij het vertrouwen, dat deze firma had, nog
niet alle hoop kon laten varen. Ik weet, dat die man
al het mogelijke zal gedaan hebben, om zich zekerheid
van de zaak te verschaffen. Ziehier in vier verplette
rende woorden het resultaat van zijn onderzoek:
Frauduleus bankroet, alles verloren. Daar! overtuig u
zelve.
Hij wilde haar het telegram overreiken, maar zij
weerde hem heftig af.
Waartoe zou dit dienen? Ik geloof u ook zoo. Het is
voorwaar een onaangename Kerstvreugdel En wat zijn
nu uw plannen?
Er blijft mij geen andere uitweg over dan te liqui-
deeren en vervolgens zoo spoedig mogelijk naar eene
ondergeschikte betrekking, bv. als boekhouder, om te
zien; want als ik aan al mijne verplichtingen zal vol
daan hebben, ontbreekt het mij zelfs aan het strikt
noodzakelijkste om mijne zaken te kunnen voórtzetten.
Het is natuurlijk, dat het zoover niet mag komen. Ik
heb volstrekt geen lust om als vrouw van een onder
geschikte kousen te stoppen, zelve te koken en meer
dergelijke nederige werkzaamheden te verrichten. Hebt
gij dan ook in het geheel geen crediet meer om u uit
deze verlegenheid te redden?
Aan het noodige crediet zou het mij wellicht niet
ontbreken, maar ik zou immers geen eerlijk man blijven,
als ik het vertrouwen mijner handelsvrienden zoo mis
bruikte. Het woord uws vaders over eerlooze spelers
zou dan allicht in mij bewaarheid worden.
Er heersohteeenige oogenblikken een drukkende stilte,
gedurende welken de jonge vrouw haar wandeling door
de kamer voortzette. Plotseling bleef zij uitdagend voor
haren echtgenoot staan.
Het is alzoo mijn bruidschat, waarop gij rekent, of
wellicht de hulp mijner moeder?
Neen, ik rekende op niets anders, Helene,
uw moed en uwe liefde.
Zij schudde ongeduldig het hoofd.
Och, dat zijn nuttelooze woorden. Met mijne liefde
zijt gij op dit oogenblik even weinig geholpen als ik,
wij moeten die hierbij geheel buiten spel laten. Wan
neer mijne moeder zich bereid verklaart u te helpen,
is het u dan mogelijk uit uwen neteligen toestand te
geraken?
Hij zuchtte zwaar en vermeed het, haar vorschenden
blik te ontmoeten.
Ik zou het beproeven, Helene, alleen om uwentwille,
ofschoon ik, wat mijn persoon betreft, iederen weg
boven dezen zou verkiezen. Ik ben immers gezond en
nog in de kracht van mijn leven en zou onder alle
omstandigheden ten minste mijn eerlijken naam redden.
Waarom zóu het me niet gelukken mij met eigen
krachten er weer boven op te werken?
Na tien of twintig jaren, niet waar Neen, mijn
zekere voorwaarden is zij genegen u haren bijstand
te verleenen en verwacht daarom zoo spoedig mo
gelijk een bezoek van u. Naar ik hoop, zult gij de
reddende hand, welke zij u biedt, niet afwijzen.
Helene.*
Met diepe ontroering liet Rudolf zich in zijn zetel
neerzinken, lang staarde hij op de weinige regelen, die
daar zoo koud en vormelijk waren neergeschreven. Niet
een enkel liefdevol woord, niet eens een groet had zij
voor hem over. En toch kon zij begrijpen, hoe zwaar
en pijnlijk de gang moest zijn, welken hij om harent
wille zou ondernemen.
De rijke koopmansweduwe had zich nooit kunnen
veieenigen met het huwelijk harer dochter, ’t was
altijd haar vurigste wensch geweest haar als gade van
een voornaam man te zien. Langen tijd had zij met
beslistheid hare toestemming geweigerd, toen zij de
liefde van het schoone, veelbegaafde meisje voor den
eenvoudigen koopman bemerkte, die niet eens rijk en
haar in geenen deele volgens mevrouws opvatting
waardig was. Doch de standvastigheid van Helene had
eindelijk toch gezegevierd.
Ofschoon hij de hooghartige weduwe met een zekere
achting behandeld had, welke dikwijls tot zelfverloo
chening leidde, mocht ’t hem toch nooit gelukken zelfs
voor het uiterdijk een goede verstandhouding te bewa
ren.
Een zekere minachting jegens zijne familie door haar
aan den dag gelegd, had hem ten laatste genoodzaakt
haar met bedaardheid hierop te wijzen, waarop zij als
een doodelijk beleedigde zijne woning verliet, met den
plechtigen eed, die nimmer meer te betreden.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Art. 9.
De Regenten worden door den Gemeenteraad be
noemd, na ontvangst eener aanbeveling van dubbeltal
len, door de Regenten in te dienen.
Op den Isten Januari van ieder jaar treedt een der
Regenten af, volgens een daarvan op te maken rooster,
de gewone tijd van zitting der Regenten is zeven jaren;
zij zijn eerst één jaar na hunne aftreding herkiesbaar.
jaar zijn ingetreden, worden zij niet dan bij uitzonde
ring, ter beoordeeling van Regenten, ter verpleging
aangenomen.
Echter zal het Regenten vrijstaan ten behoeve der
wegens hun leeftijd niet opgenomen kinderen steun te
verleenen zoover Regenten zulks noodig en wensche-
lijk oordeelen, waarvoor op de begrooting een afzon
derlijke post wordt uitgetrokken.
Art. 2.
Regenten beslissen bij iedere opneming van weezen,
of de kinderen in of buiten het gesticht zullen worden
verpleegd en opgevoed.
Van iedere opneming doen Regenten mededeeling
aan Burgemeester en Wethouders met opgave van
leeftijd en godsdienst van de betrokken weezen en of
deze al of niet in het gesticht zullen worden verpleegd
en opgevoed en van de' redenen, die tot dit besluit
hebben geleid.
Regenten behouden te allen tijde het recht op hunne
beslissing terug te komen en geven hiervan kennis aan
Burgemeester en Wethouders, met opgave van redenen.
Een en ander wordt ter kennis gebracht van den Ge
meenteraad.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Sneek,
doen te weten
dat door den Raad dier gemeente, in zijne verga
dering van den 1 December 1905 'is vastgesteld na
volgend besluit
De Raad der gemeente Sneek,
Overwegende, dat het noodzakelijk is ingevolge de
invoering der wet van 6 Februari 1901 (Staatsblad no.
62), waartoe besloten is bij Koninklijk Besluit van 25
October 1905 (Staatsblad no. 292), o vei te gaan tot de
herziening van het Reglement voor het Old-Burger-
Weeshuis alhier;
Gezien de missive van Voogden van het Old-Bur-
ger-Weeshuis voornoemd d.d. 14 November 1905,
no. 161;
Gehoord het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders
Heeft besloten:
Vast te stellen navolgend Reglement:
REGLEMENT voor het OLD-BURGER-
WEESHUIS te Sneek.
Art. 1.
Het Old-Burger-Weeshuis is eene gemeente-instel-
ling van weldadigheid, door de burgerlijke overheid
opgericht en geregeld, en van harentwege bestuurd.
Het is bestemd, voor zoover de middelen der in
stelling zullen toelaten, tot de opneming van arme
en minvermogende weezen, hetzij wettige, hetzij na
tuurlijke of wettelijk erkende kinderen, nagelaten door
ingezetenen der burgerlijke gemeente Sneek.
Weezen kunnen alleen ter verpleging en opvoeding
opgenomen worden op verzoek van den Voogd en den
toezienden Voogd.
De verpleging wordt gerekend in te gaan
dag der feitelijke opneming in de stichting.
Indien aangeboden weezen reeds hun achttiende
van den
Wegens de a. s. Kerstdagen zal het
no. dezer Courant van Dinsdagavond
a. s. niet verschijnen, terwijl de nos.
van Zaterdag 30 December en Woens
dag 3 Januari, resp. zullen verschijnen
op Donderdag 28 Dec. en Maandag
morgen 1 Januari e. k.
De Uitgever.
vriend, daartoe ontbreekt het mij aau het noodige ge
duld. Morgen is het mijn plan mijne moeder te raad
plegen en zij moet maar over onze toekomst beschik
ken.
Zij stond op om de kamer te verlaten, doch hij
strekte met innige hartelijkheid zijne beide handen uit
en riep
Verlaat me toch niet, HeleneLaat dit niet het
laatste woord zijn tusschen ons gesproken 1
Met koud stralende blikken keerde zij tot hem terug
en sprak
Wat verwachttet gij dan nog van mij Moet ik dan
soms mijne bewondering uitspreken over uwe opoffe
rende kinderliefde, welke uw vrouw en kind zoo
smadelijk deed vergeten Als gij daarop gerekend hebt,
Rudolf, hebt gij mijn zieleadel overschat en tot het
theatrale voel ik mij ten eenenmale niet geroepen.
Laat mij daarom gaan en vergeet bij uw heengaan niet
de kaarsen uit te doen.
Rudolf wendde nu geen pogingen meer aan om haar
tegen te houden, maar toen hij de deur achter haar
hoorde toeslaan, zonk hij als gebroken in een zetel
neer. Uur op uur verstreek en nog altijd zat hij daar
als wezenloos, totdat zacht knetterend het laatste lichtje
aan den Kerstboom van Willy uitdoofde.
Art. 3.
Weezen, buiten het gesticht verpleegd of opgevoed
blijven tot de instelling behooren, in dien zin, dat zij
middellijk of onmiddellijk, in voortdurende feitelijke
betrekking blijven met de Regenten.
Art. 4,
De weezen, die in of van wege de instelling verple
ging genieten, worden onderwezen in de leer der ker
kelijke gezindte, waartoe zij door doop of geboorte
behooren, of, indien zij niet gedoopt zijn en hunne
ouders tot verschillende kerkgenootschappen hebben
behoord, in de leer van het kerkgenootschap van den
langstlevende dier ouders; mocht deze, voor zoover
bekend, niet tot eenige kerkelijke gezindte gerekend
kunnen worden, dan zal die van den eerstgestorvene
worden gevolgd; is van geen der beide ouders de
kerkelijke gezindte bekend, zoo zullen de Regenten,
na den Voogd en toezienden Voogd te hebben gehoord,
bepalen in welke leer de betrokken weezen zullen
worden onderwezen.
De weezen, vóór hunne opneming in de instelling
reeds in de leer van eenige kerkelijke gezindte onder
wezen, zullen het onderwijs in dezelfde leer blijven
volgen.
Alles voor zoover van de betrokken kerkelijke ge
zindte eene gemeente of afdeeling binnen deze Gemeente
is gevestigd.
De verpleging heeft plaats volgens de voorschriften
der kerkelijke gezindte, waartoe de weezen behooren.
Art. 5.
De bezittingen der weezen
Voogden gedurende den tijd der verpleging in beheer
aan Regenten afgestaan en bij ontslag der weezen
door Regenten aan de betreffende Voogden verant
woord.
De inkomsten van de bezittingen der weezen wor
den, gedurende den tijd hunner verpleging, door de
instelling genoten, doch niet verder dan tot het beloop
der gemaakte kosten.
Op de nalatenschap van weezen, die gedurende
hunne verpleging overlijden, moeten de kosten dier
verpleging en der begrafenis worden verhaald, voor
zoover deze niet reeds door het bepaalde in de vorige
alinea zijn vergoed.
Regenten kunnen te allen tijde een verpleegde ont
slaan, wanneer zijne of hare inkomsten de kosten van
verpleging overtreffen, of de wees in staat is in zijne
of hare behoeften te voorzien, of andere redenen het
ontslag wenscheljjk maken.
Art. 6.
De door de instelling ter verpleging opgenomen
weezen worden ontslagen op den 12 Mei volgende op
hun 19den verjaardag; zij die juist op den 12 Mei
den leeftijd van 19 jaren bereiken, worden dienzelfden
dag ontslagen.
Regenten kunnen aan de weezen, bij hun ontslag,
een behoorlijk uitzet verstrekken.
Art. 7.
Het zal aan Regenten vrijstaan aan de weezen, na
Iwin ontslag, hulp te verleenen, zooals zij vermeenen
dat dit behoort plaats te hebben en voor zoover de
middelen der instelling dit toelaten, doch in geen ge
val langer dan tot drie jaren na hun ontslag.
Hiervoor moet op de begrooting een afzonderlijke
post worden uitgetrokken.
Art. 8.
Het bestuur over deze instelling wordt van wege den
Gemeenteraad uitgeoefend door zeven Regenten.
Deze worden in de administratie bijgestaan door
een Secretaris-Boekhouder, en in het dagelijksch be
stuur der huishouding en in het toezicht over de weezen,
in het gesticht verpleegd, door personen wier werk
kring bij huishoudelijk reglement wcrdt bepaald.
De werkzaamheden, welke meer eigenaardig aan
vrouwen behooren te worden toevertrouwd, kunnen aan
deze worden opgedragen onder aansprakelijkheid van
de Regenten.
Art. 11.
De rekening van de inkomsten en uitgaven dezer
instelling over elk dienstjaar, wordt met de daartoe
behoorende bescheiden, aan den Gemeenteraad overge
legd binnen drie maanden na afloop van het jaar,
waarop zij betrekking heeft.
Art. 12.
Jaarlijks, vóór of op den 15 April, doen Regenten
aan den Gemeenteraad een uitvoerig en beredeneerd
verslag van den toestand der instelling.
Het wordt ingericht in den door het Dagelijksch
Bestuur, na de Regenten te hebben gehoord, te bepalen
vorm en wordt, hetzij in afschrift, hetzij in druk, aan
de leden van den Gemeenteraad toegezonden.
Art. 13.
Dit reglement treedt in werking den 1 December
1905, met welk tijdstip wordt ingetrokken het Regle
ment vastgesteld bij raadsbesluit van 30 November
1878, no, 16, gewijzigd bij raadsbesluit van 18 Decem
ber 1879, no. 6.
Overgangsbepaling.
Art. 14,
Dit reglement heeft geen terugwerkende kracht en
behoeven de Voogden, die op het tijdstip, waarop dit
reglement in werking treedt, in betrekking of benoemd
zijn, geene herbenoeming of erkenning om hunne be
trekking als Regent te bekleeden.
Aldus vastgesteld door den Gemeenteraad van Sneek
bij zijn besluit van 1 December 1905, no. 13.
(get.) ALMA, Voorzitter.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
Zijnde dit Reglement aan de Gedeputeerde Staten
van Friesland volgens hun bericht van den 14 December
1905 no. 58, 3e Afdeeling St. in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort,
den 23 December 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
f.
-■L
OURANT.
fc