De ontwikkeling van den Handel. ïhiijiTiiviwih DE PROEFRIT. ÏWK SSM BJ MSTIfflW'tr S' No. 56. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. te X. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. neten worden ingeleverd. ’"'araan niet volei Ongewoon. Verbeeld je, daar stuur ik me 14 da gen geleden f75 aan mijn kleermaker en nog heb ik geen kwitantie. Och, je moet niet uit het oog verliezen, dat hij eerst van zijn verbazing een beetje zal moeten bekomen. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. A P schoenmakersjongen met een heele vracht laarzen op zijn rug op de tram. Haar ontstemdheid nam ieder oogenblik toe. Ze zou hem laten voelen dat zooiets haar niet aanstond, en toen hij haar bij het uitstappen de hand toestak, deed zij juist of ze dat niet zag. Het verdere van den weg werd zwijgend afgelegd. De heer zuchtte meermalen hoorbaar. In zijn binnenste scheen zich een strijd af te spelen. Toen ze aan de woning van het meisje kwamen, nam hij aan de deur afscheid. Ga je niet mee naar boven? vroeg ze verwonderd. Een kort neen was het antwoord. Toen begon het meisje haar misnoegen lucht te geven. Weet je wel, zei ze, en d’r neusvleugels trilden, dat je me vandaag diep gegriefd hebt door die gril, om met me in de paardentram tusschen zulk volk te gaan zit ten? Bah. Ik moet mijn kleeren laten luchten van de onaangename lucht. Maar dat gebeurt niet meer, riep ze uit. Een ernstige plooi vertoonde zich op zijn voorhoofd en slechts met moeite beheerschte hij zich, terwijl hij antwoordde Gij kunt er gerust op zijn, dat ik u niet meer tot een rit met de paardentram noodzaken zal. Wie zoo veel overdreven ideeën, zooveel dommen trots en dwaze standsbegrippen in zijn hart omdraagt, heeft weinig menschenliefde. Hebt ge den kapitein gezien, die naast den door u gesmaden werkman plaats nam, toen wij uitstapten? Die meneer toonde ware beschaving. Wij kunnen niet naar rang en vermogen afgescheiden leven, we moeten onder elkaar verkeeren, de een heeft den ander noodig. Ik ben zonder vooroordeelen opgevoed en het kind van een werkman, die nu nog in zijn werkpak rondloopt. Aan de spaarzaamheid en de offer vaardigheid van dien groffen werkman heb ik ’t te Onze voegen. Wel zijn reeds in de latere middeleeuwen verbeteringen in den toestand der wegen aan gebracht, en keerde men weer terug tot het volgen der richtingen, die de oude Romeinen bij den aanleg hunner wegen hadden gevolgd, maar dit ging zeer langzaam. Wij staan zelfs verbaasd, wanneer we lezen, hoe slecht in ’t algemeen de toestand van de wegen was nog in de 17e en 18e eeuw en hoe gebrekkig de middelen van verkeer langen tijd gebleven zijn. Een enkel voorbeeld: tot in 1660 werd de afstand tusschen Londen en Oxford per diligence in 2 dagen tijds afgelegd. Mocht het rijtuig, dat in genoemd jaar in gebruik werd genomen en dien weg tusschen zonsop komst en zonsondergang zou afleggen, niet met recht de «vliegende wagen« genoemd worden? En toch beroemde men er zich in Engeland on, dat de toestanden op het gebied van het verkeerswezen daar te lande nog zooveel beter waren dan op het vasteland van Europa Eerst de laatste jaren der 18e eeuw brach ten eenige verandering aan; ook in dit opzicht riep de Fransche revolutie, even als op zoo menig ander gebied, een geheele hervorming in het leven. Vooral Napoleon’s tijd is hier voor een zeer belangrijke geweest. Overal, waar hij den Franschen invloed wist te doen doordringen, neemt men onder zijn bestuur een groote verbetering waar. De groote wegen over den Simplon en den Mont Cenis, die wel hoofdzakelijk voor mili taire doeleinden werden aangelegd, hebben toch ook voor het handelsverkeer in het Al pengebied hun beteekenis. Ook ons land kreeg zijn deel in die verbetering; de groote weg van Utrecht over Amersfoort naar het Loo en die van Den Haag naar Haarlem dateeren uit den tijd van Koning Lodewijk. Als een merkwaardigheid vermelden we nog, dat bij een der tollen langs den eerstgenoemden weg op last van Lodewijk Napoleon een diepe put werd gegraven: de beroemde Echo-put bij Hoog-Soeren met een diepte van 232 voet. Zoo heeft de 19e eeuw Europa overdekt met een geheel net van kunstwegen, welks mazen Onder de talrijke personen, die op het plein te B. aan de halte der paardentram te wachten stonden, bevond zich ook een jong paar, dat tot den deftigen stand scheen te behooren. Op het fijne ovale gezichtje der dame waren onwil en trots te lezen, toen ze zich tot haar geleider wendend, zei Ik moet eerlijk bekennen, dat ik met een paarden tram nooit gedweept heb, je komt met zulk gemengd gezelschap in aanraking. Kijk nu eens, ging zij voort, op een aankomenden wagen wijzend, hoe ordinair dat er uit ziet. Ik geloof zoo waar dat er slagers en met selaars met hun werkkielen aan, in zitten. Bah! Als er nu eens een werkman naast me kwam zitten. Stapt als ’t u belieft in, zei de heer bedaard en stapte op de treeplank. Zijn zoojuist nog helder voorhoofd was gefronst, maar ook de dame zag er ontstemd uit, want er kwam werkelijk een werkman naast haar zit ten. ’t Is ontzettend ongalant van Willem, mij in zulk gezelschap te brengen, dacht de dame en voegde er voor zich zelf bij: dat is eens en nooit weer, dan ga ik nog liever te voet, al ben ik ook nog zoo moe. Aan iedere halte werd de tram voller en de ge- moedelijke werkman schoof, om plaats te maken, hoe langer hoe dichter op de dame toe. Ze was al van plan om op te staan en naast den con ducteur op het voorbalcon te gaan staan, maar ook buitenop werd het al voller; zoo juist sprong een aangeboden om een locomotievenfabriek Newcastle op te richten. Uit deze fabriek kwam de eerste locomotief voort, die op 27 September 1825 bij de ope ning der genoemde baan dienst deed en nog ■tegenwoordig op een voetstuk staat bij het station te Darlington. Toch was deze loco motief no. 1 nog een zeer poovere verschij ning; Stephenson zelf verbeterde zijn eersteling en in 1829 leverde hij een nieuwe, «the Rocket«, die niet alleen geheel beantwoordde aan de eischen betreffende krachtsontwikke ling en snelheid, die in een uitgeschreven prijs vraag gesteld waren, maar zelfs de verlangde snelheid van 10 Eng. mijlen ruim 15 K. M.) per uur met de helft overtrof. Stephensons werk werd bekroond en toen den 15den September 1830 de lijn Manchester Liverpool werd geopend, was de eerste spoorweg in den tegenwoordigen zin van het woord tot stand gekomen. Hoewel zoo’n toenmalige locomotief natuurlijk heel wat in uiterlijk verschilde van onze tegenwoordige, is het wel eigenaardig te weten, dat bij alle aan gebrachte wijzigingen de inrichting in hoofd zaak dezelfde gebleven is als die van de door Stephensons zoon Robert verbeterde machine. Vergelijken wij de snelheid, waarmede deze eerste treinen reden met die, waarmede de te genwoordige langs hun baan vliegen, dan ne men wij een ontzaglijken vooruitgang waar. Bereikte Stephensons locomotief eene gemid delde snelheid van 22 */s» K. M. per uur, te genwoordig bewegen zich sommige sneltreinen in Engeland en Frankrijk met een gemiddelde snelheid van ongeveer 90 K. M. per uur. Om dit laatste nog wat duidelijker te maken: een sneltrein in Engeland stopt op den weg van London naar Newcasle slechts éénmaal en legt dien afstand af in 6 uren. Nadat Engeland aldus voorgegaan was met den aanleg van deze nieuwe verkeerswegen, zijn de Staten van het vasteland vroeger of later dit voorbeeld gevolgd. Geen bezwaren, hoe onoverkomelijk ze aanvankelijk lijken mochten, hebben den aanleg van spoorwegen kunnen tegenhouden. Rivieren of zelfs zeear men zijn overbrugd, bergen zijn doorboord om het stoompaard gelegenheid te geven zijn weg te vervolgen en wanneer Engelands re- geering niet zoo overdreven bang was geweest om de geïsoleerde ligging van het land ver loren te doen gaan, dan zou het nu reeds mo gelijk geweest zijn om onder den bodèm yan het Nauw van Calais door van Frankrijk naar Engeland te sporen. Waar bruggen of tun nels om een of andere reden niet aangebracht kunnen worden, bedient men zich van zooge naamde trajectbooten, die geheele treinen op nemen, verdeeld over enkele sporen, die op de boot aangebracht zijn. Dergelijke veren vindt men bijv, op de Bodensee, tusschen War- nemünde in Mecklenburg en Gjedser op Falster, over meerdere Amerikaansche ri vieren en, voor het goederenvervoer, ook over de Zuiderzee tusschen Enkhuizen en Stavoren. In de groote Transsiberischc lijn bevindt zich, althans voorloopig, een detgelijk trajectveer over het Baïkalmeer. De langste spoorbrug der wereld is die over den Donau bij Tsjernawoda (3850 M.) terwijl die over het Hollandsche Diep bij Moerdijk, die in kloekheid van bouw voor geen andere be hoeft onder te doen, een lengte van 1478 M. bezit, (nl. 2 dammen ieder van 39 M. en 14 bogen elk van 100 M.) De brug bij Kuilen burg over de Lek wint het in dezen nog van de vorige, daar hij een spanning heeft van 156 M. Van de tunnels was tot voorkorten tijd de lang ste die door den St. Gothard (14900 M.), doch op dit oogenblik overtreft de voltooide Sim- plontunnel dezen nog met meer dan 4 K. M. Waarde hellingen te steil waren om met ge wone locomotieven er tegen op te komen, heeft men z’n toevlucht moeten nementot kamradbanen of tot kabelsporen. Dat overigens geen hoogten den aanleg van spoorwegen hebben tegenge houden, kan blijken uit de bergbanen in het Andesgebied van Zuid-Amerika, waarvan de hoogste, de Callas-Oroyabaan, op 4769 M. haar hoogste punt bereikt. Op het vasteland van Europa werd de eer ste spoorweg aangelegd tusschen Mechelen en Brussel in 1835. In 1837 werd de baan tus schen Parijs en St. Germain in gebruik geno men, terwijl in 1839 ook ons land zijn eer sten spoorweg kreeg tusschen Amsterdam en Haarlem. had, anders was hij wel op zijn besluit teruggekomen. Op een dag wandelde ze een half uur naar een ko perslager, die voor zijn beide kinderen een muzieklee- rares zocht. De baas in zijn zoo gesmade blauwe werk kiel en de vrouw lieten haar in de zoogenaamde goede kamer, die eigenlijk meer op een magazijn geleek; men maakte voor haar een stoel vrij. Aan den wand stond een vleugel, twee kinderen stonden er naast. Wat vraagt u per uur? vroeg de koperslager. Zestig cents. Dat is te veel, zooveel kan ik niet betalen. Kunstenaars wil ik niet van de kinderen maken, als ze maar een stukje kunnen spelen. Ik houd namelijk van muziek en heb dagrom voor 50 gulden een piano gekocht. Magda kwam *6vereen voor 60 centen voor beide kin deren. Viermaal in de week moest zeden langen weg maken om nog een rijksdaalder te verdienen. In zijn verwachting, dat de kinderen hem gauw een stukje voor zouden kunnen spelen, zag de koperslager zich spoedig bedrogen, ze konden den slag er maar niet van beet krijgen en hij klaagde er over, dat het weggeworpen geld was. Op een middag zat Magda met de kinderen aan de piano te midden van gieters, em mers en zinken keukengereedschappen, die in de kamer bewaard werden. Voortdurend liep de baas uit en in als hij iets noodig had, en dan waren de kinderen weer geheel van hen studie afgeleid. Magda werd er wanho pig onder, toen hoorde zij plotseling een bekende stem: Dus, baas Tiebach, ge zendt nog vandaag uw man nen met zinkplaten, ’t dak van ons magazijn moet op geknapt worden. Plotseling zag nij Magda en verbleekte. Als een beeld van schrik zat zij daar, niet wetend wat ze doen zou. Een buiging voor haar makend, zei de Directeur op de knapen wijzend in het Westen over het geheel genomen veel dichter zijn dan in het Oosten. Straatwegen, grindwegen, mac-adamwegen (de laatste ge noemd naar den Engelschman Mac-Adam, die langen tijd in China had vertoefd en daar den aanleg van kunstwegen bestudeerd had) wed ijveren als het ware met elkaar om het ver keer te vergemakkelijken. Gelijken tred daar mee hield de verbetering van de vervoermid delen, totdat de kroon op het werk der ver betering van wegen en transportmiddelen werd gezet door den aanleg van spoorwegen en de toepassing van den stoom als beweegkracht. Spoorwegen, niet in de meer beperkte be teekenis, die er tegenwoordig aan dit woord gegeven wordt, ma^r in die van wegen met rails, werden reeds in de 18e eeuw door de Engelsche en Duitsche mijnwerkers voor het vervoer van steenkolen en ijzererts gebruikt, waarbij paarden als trekkracht dienden. Ook voor het personenverkeer werden der gelijke wegen in gebruik genomen, de voor- loopers dus van onze hedendaagsche tramways, welke naam afgeleid wordt van den Engelsch man Outram. De eerste paardenspoor voor openbaar verkeer werd in 1801 gelegd tus schen Wandsworth en Croydon om goederen van de Theems naar de zuidelijke districten van Londen te vervoeren. Zijn volle beteekenis kreeg dit vervoer ech ter eerst, toen de uitvinding van James Watt (1768) ook toegepast werd op het vervoer langs de ijzeren wegen. Twee jaar daarna reeds had de Franschman Cugnat getracht een antwoord te vinden op de vraag, of de stoomkracht ook niet voor het in beweging brengen van wagens kon aangewend worden. Zijn stoomwagen voldeed echter niet aan de verwachting en het duurde nog circa een halve eeuw, voordat dit nieuwe voertuig zijn in tocht in Engeland deed. Na eenige óf niet óf minder goed geslaagde pogingen van anderen gelukte het aan George Stephenson de eerste goed bruikbare locomotief te maken. Den 14en Juli 1814 leverde hij den eersten stoomwagen af, die bestemd was om te Killingworth (bij Newcastle) de steenkolen uit de mijnen van Lord Ravensworth te transporteeren. Toen nu in 1823 de spoorweg van Stockport naar Dar lington zou gelegd worden, werd door een paar der voornaamste aandeelhouders in deze onderneming aan Stephenson een som van 1000 pond sterling (ongeveer 12000 gulden) danken, dat ik ben wat ik ben. Om nu dien achtens- waardigen man en vader voor uw minachting te vrijwa ren, zullen we elkaar vrij laten nu het nog tijd is. De tramrit van vandaag was voor u een proefrit, ik wilde uw gemoed en hart eens beproeven; voor zoo hooghar tig had ik u niet gehouden. Daar mijn vader een huisje in de voorstad bewoont, is een ontmoeting onvermij delijk. Komt ge eens tot andere inzichten en wilt ge den werkman als evenmensch beschouwen, schrijf me dan. Zonder liefde voor mijn vader kunt ge ook niet van mij houden. Vaarwel! Daar stond ze nu, opgewonden, bleek van drift en schaamte zoo’n smaad haar hier op straat zoo iets te zeggen ’t was ongehoord! Maar hij kon gaan voor altijd, ze ging dan nog liever met les geven in haar onderhoud voorzien, dan de vrouw te worden van een fabrieksdirecteur, wiens vader een werkman was. Wat zou haar papa als luitenant van zoo iets gezegd hebben? Maanden waren voorbijgegaan, weken vol zorg en kommer had Magda doorleefd. Wat al vernederingen had ze ondervonden. Meermalen moest ze door regen en wind lange tochten maken en als ze dan doodmoe aan baar doel kwam, vernam ze: de juffrouw verlangt vandaag niet te oefenen, de dames zijn op visite ge vraagd, of iets dergelijks. Daar hinderde haar het zelfverwijt nog meer dan de ontmoedigende behandeling; ze voelde nu, dat ze hem liefhad, en had hem om een dwaze gril laten weggaan en zacht zei baar geweten Willem heeft gelijk ge had. Ze had den directeur niet meer gezien, een ontmoe ting zou haar pijn gedaan hebben. Ze troostte zich met de gedachte, dat hij niet genoeg van haar gehouden wkAlijk ge- U R A N T

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1906 | | pagina 211