t)
Een
MW8- ES liiMTlBLlI)
meisje met geld.
v -
Heerenhuis met fraai,
S met Jtand.
MULDEHADEEL,
J .ember 1906.
Woensdag 12 Septemb
^ÉTo. 73.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Een standbeeld voor „Us Heit”.
i
Feuilleton.
Door AMO.
61e Jaa g, v
xWL. VAN
TandartsijR
J
I
e'.
aldaar, ojp'den 13 Juli.
Zijii broeder Ernst volgde hem op.
HOOFDSTUK VI.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
aan
Zijn partner is graaf Willem
n
it
g
n
nt,
en
ma
ar-
re.
e
te
;n,
:d-
u-
.i eigende
hem werd gezegd dat hij de stad niet mocht verlaten
en ter beschikking van het gerecht moest blijven, tot
dat het vonnis in de zaak van den moord geveld was.
Den volgenden dag ging hij weer aan het werk,
alsof er niets was voorgevallen. Bij mijnheer Aalders
ging hij echter niet in de woonkamer. Twee dagen
lang zag hij Marie niet en toen hij haar toevallig ont
moette, wenschte hij haar koeltjes en toch beleefd ge
luk met haar verloving.
Marie was zeer hatelijk. Zij pochte op Haakman’s
voorname familie en elk woord scheen er op berekend
om hem te ergeren. Maar tot haar spijt ergerde hem
niets, zelfs niet haar medelijden, toen ze zei: «Ik hoop,
dat u niet weer in de gevangenis moet, het is nog
volstrekt niet zeker dat u vrijgesproken wordt*.
Voor Johannes’ ongeduld viel de tijd tot aan de te
rechtzitting zeer lang. Hij werkte dag en nacht, dat
hielp hem het best over zijn kwellende gedachten heen.
Zijn patroon sukkelde; op zekeren morgen bleef hij in
bed en toen Johannes naar hem kwam zien, bemerkte
hij, dat de oude man zeer onduidelijk sprak en erg
veranderd was in zijn gelaat.
Marie vond, dat het zoo erg niet was, doch toen de
dokter kwam, verklaarde deze, dat haar vader weer
een beroerte had gehad en nu ernstig ziek was.
De onderhandelingen over het overnemen der zaak
door Johannes bleven nu onafgedaan. Deze ziekte van
den patroon was ook de aanleiding, dat Johannes we
der meer deelnam aan het huiselijk leven van mijnheer
Aalders. Dikwijls drukte de oude man hem dankbaar
de hand en Johannes begreep dien handdruk. Marie
had weinig tijd om zich met haar vader te bemoeien,
te meer daar zij veel haast maakte met haar uitzet,
aangezien Haakman (naar zij beweerde) haar zoo
hartstochtelijk lief had, dat hjj van geen uitstel van
of «mon cousin noemt, naar
van de Duitsche of Fransche taal
Hij had hem evengoed «broeder*
kunnen noemen, want door zijn kortstondigen
echt met Anna van Nassau, dochter van Prins
Willem I en Anna van Saksen, was de Graaf
aan Maurits verzwagerd.
Sinds 1587 was er sprake geweest van
een verbintenis tusschen Willem Lodewijk en
Sabina van Egmond, dochter van den edelen
Lamoraal, die echter niet tot stand is geko
men eene teleurstelling, die hij zeker nog al
goed heeft kunnen verzetten, want zijn voor
komen heeft niets van iemand, die door harte-
leed verteerd wordt. Hij ziet er opgewekt en
welvarend uit, met een neiging tot gezetheid
zelfs, die in zijn portretten van later leeftijd
sprekend uitkomt. Voorts is hij klein van g«-
stake en gaat kreupel tengevolge eener wond,
die hij bij ’t beleg van Koevorden heeft
midden in het dorp J j
aan den Singel, ruim
egermeer, groot volg1
centiaren waart
«eboden de ge=
vrij had.
Den volgenden morgen kwam zijn vader met opge
ruimd gelaat weer bij hem.
«Johannes, stel je voor, het is uitgekomen, dat die
kastelein een geheim achterkamertje heeft. Daar heb
ben ze zitten spelen en een van hen heeft valsch ge
speeld. Toen ze dat bemerkten, hebben ze hem het
gewonnen geld willen afnemen, maar hij ontkwam aan
hunne handen en vluchtte de straat op, waar de an
deren hem natuurlijk vervolgden. Dat heeft het
dienstmeisje in vertrouwen aan haar vrijer verteld en
die heeft er de politie kennis van gegeven. Die twee
lieden hebben bijna een volledige bekentenis gedaan.
Je wordt vandaag nog in vrijheid gesteld, zoodra alles
behoorlijk op papier staat.*
Hij wilde daar echter niet op wachten, maar ver
trok dadelijk, want moeder moest het goede nieuws
zoo spoedig mogelijk uit zijn mond vernemen.
Duizend groeten en boodschappen gaf Johannes zijn
vader mee. »En zeg aan Lina, dat ik er niet toe
gekomen ben, bij Marie aanzoek te doen, omdat ik
haar niet lief had en omdat ze heel anders was, dan
Lina zelf. Mijn hartelijke groeten aan haar en zeg,
dat ik voortdurend aan haar gedacht heb.*
»Hm, nu, ik wil het haar wel zeggen*, zei de
oude, «maar ze is toch ook de rechte niet voor je. Jij
ziet naar geld, je wil je eigen meester zijn en dat is
verstandig van je«.
Johannes Waagde het niet nog meer te zeggen. Hij
wilde zijn vader niet tegenspreken, die hem heden zoo
duidelijk zijn liefde betoond had. Maar in zijn binnen
ste klonk het immer luider: «Lina is beter dan alle
anderen*.
De woorden van den ouden Burgman hadden waar
heid bevat. Johannes werd in vrijheid gesteld, doch
zinnig, maar hij heeft een goed hart.*
De oude paste echter wel op, dat hij niet vertelde,
wat oom Karei nog meer gezegd had. Deze gaf de
schuld van Johannes’ buitensporigheden alleen aan de
al te groote strengheid, waarmee Burgman altijd zijn
zoon behandeld had. Natuurlijk nam de oude dit niet
aan.
Toen de tijd verstreken was, dien Burgman bij zijn
zoon mocht vertoeven, viel Johannes zijn vader om
den hals.
«Vader, vader, ik wil al het leed vergoeden, dat ik u
heb aangedaan.*
«Spreek daar niet meer over, mijn jongen*, luidde
vader's antwoord en hij streek Johannes langs het
hoofd het eenige liefdeblijk, zoolang hem heugen kon.
Hij was nu weer alleen, maar met geheel andere
gevoelens dan te voren. Nu deed Marie’s verloving
hem genoegen.
Oom Karel’s vermogen was wel niet groot, doch
wanneer mijnheer Aalders billijke voorwaarden stelde
en met matige termijnen van afbetaling tevreden wil
de zijn, ja, dan zou de overname van de zaak wel in
orde komen. Voor zijn patroon had hij altijd zijn
best gedaan, maar nu gevoelde hij reuzenkrachten in
zich; hij zou het onmogelijke mogelijk maken. En
Lina was zoo bescheiden, zoo spaarzaam, zij stelde
geen hooge eischen. Met Lina als huisvrouw moest
een man vooruitkomen. O, wat zouden zij samen
gelukkig zijn!
Met innerlijke vreugde stelde hij zich de toekomsti
ge echtelijke woning voor; bij hoorde Lina’s zachte,
welluidende stem, haar helderen lach, die hem zoo
goed deed. Maar dan viel zijn oog weer op de muren
van zijn cel, hij dacht aan zijn akeligen toestand en aan
Hendrik Beuters, zijn medeminnaar, die nu de handen
Ik heb met opzet weinig woorden besteed
aan een persoonsbeschrijving van onzen Graaf,
teneinde ruimte te laten voor de keurige
woorden, die onze romancière, mevr. Bosboom-
Toussaint, in haar bekend werk «De Delftsche
Wonderdokter* bezigde, om den man te schet
sen, die door de Friezen «Us Heit* genoemd
werd.
Laat ik alleen opmerken, dat de Graaf zeer
godsdienstig was en niets van de Arminianen
wilde weten, die in zijne oogen niet rechtzinnig
genoeg waren. In Holland en Utrecht was
men vrij algemeen de leer van Arminius
toegedaan en Oldenbarnevelt was ook Remon
strant. Prins Maurits hield zich eerst onzijdig.
Doch in 'Friesland, Zeeland en Groningen
hadden de contra-remonstranten de overhand
graaf Willem was een sterke voorstander, en
vooral door zijn toedoen werd Prins Maurits
overgehaald de partij van Gomarius te kiezen,
waardoor de groote oneenigheid ontstond, die
eindelijk den grijzen Oidenbarnevelt op ’t
schavot bracht.
Mevr. Bosboom-Toussaint schrijft dan:
Prins Maurits zit in een der vertrekken van
't Stadhouderskwartier, te ’s-Hage, rustig
’t schaakspel.
Lodewijk, zijn volle neef, wien hij beurtelings
«Her Vetter*
hij zich
bedient.
16.)
«Ik kan dadelijk weer aan den gang, vader. Haak
man is graankooper, dus hjj weet niemendal van mijn
vak en Aalders hangt erg aan zijn zaak. Daar hebben
wij al over gesproken, toen hij straks hier ~as.«
«Zoo, dat valt me mee.*
«Als ik geld had, zou hij me de zaak liefst overdoen.
Vraag hem gerust, hij zal u zeggen, dat ik mijn vak
grondig versta.*
Nadenkend knikte zijn vader hem toe. «Het geld?
Oom Karei is bij ons geweest en hij sprak er van, dat
hij je tot zijn eenigen erfgenaam zou benoemen. Hij
heeft me dringend aangeraden je te gaan opzoeken.
Misschien wil hij je het geld wel voorschieten.*
«Oom Karei vroeg Johannes verbaasd.
«Ja, die is ook anders, dan wij dachten. In onzen
nood heeft hij getoond, dat hij een goed hart heeft.
Hij heeft ’s nachts bij je moeder gewaakt, toen ze ziek
was geworden van den schrik.*
«Mijn arme, goede moeder,* zuchtte Johannes.
De oude begreep uit deze woorden, wat in het hart
van zjjn zoon omging en vervolgde «En hij was het
ook, die altijd zei«Johannes is wel een beetje licht-
Vervolg).
Wie was Willem Lodewijk van Nassau, door
de Friezen, (die ondanks hun nu eenmaal
spreekwoordelijke stijfheid, meer intiem zijn
denk aan hun «Maaike Meui!«) genoemd «Us
Heit*, (Onze Vader)
Was ’t een groot man als veldheer, als
wetgever, als vorstiemand, die ver boven 't
médiocre uitstak?
Och neenhij was flink, maar heel gewoon
een goed regent, die wist te leiden, wist te
geven en te nemen, tusschen de klippen der
politieke (en godsdienstige hartstochten wist
door te sturenmaar geen Solonhij was een
flink legeraanvoerder, die de krijgskunde ’n
vak achtte en wien dapperheid niet vreemd
wasmaar geen Napoleon. Hij was als even
boven ’t gewone uitstekende, een flink vorst,
en die leefde in een zwaren tijd. Hij
maakte den barenstijd van de Republiek der
Vereenigde Nederlanden mede, was een der
voormannen
pr.;i,Koopmans en Margje vd
Lolle Schakel en Antke
j-xaas zv Sjirk Wittermans en
TAiltje* Abma te GoëngaDirk, zv Sane Post-
Harmen v. d. Meulen te Smallebrugge
ttt «t riairiii-
te Hilversum met Luurtske Foekema te
met
Z';'
£10^
KLEINZAND 13,
Spreekureiï 10 K
De notaris R. MULDER te He.
nemens op Dinsdag 18 Septemri
namiddags 2 uur, bij Feikema t<~-
te verkoopen
Een geheel naar de eischen jl
richt «root dubbel HeerenhiZl’
eKENTlëN 4 cent lir Schuur en Schiphuis
en van 1000 re£en bidden in het dorp I fi00
_s naar
van dien tijd. En als zoodanig
behoort hij tot de mannen, die mede onze
geschiedenis gemaakt hebben. Hij was de
voorzaat onzer Koningin, den zwager van
Prins Maurits, met wiens volle zuster Anna
hij gehuwd waswelk huwelijk maar kort
duurde, want Anna van Oranje Nassau stierf
spoedig, zonder kinderen na te laten. Dit is
toch eigenaardig in ons Oranje Nassau-huis.
Zoo velen sterven kinderloos, terwijl toch
sommigen een talrijk kroost bezaten. Zoo was
Prins Willem I de oudste zoon van een dozijn
broeders en zusters en hij zelf was de vader
van een dozijn kinderen, bij vier vrouwen.
De op hem volgende broeder, Jan de Oude,
had bij drie vrouwen niet minder dan 25
kinderen en van die kinderen was Willem
Lodewijk de oudste.
Willem Lodewijk werd geboren den 13 Maart
1560 en was dus 7 jaren de oudere van zijn
zwager Maurits.
In 1581 kwam hij met 600 man voetvolk
in Friesland en leverde, met Norrits vereenigd,
bij 't dorp Noordhorn, in Groningen, een
scherp en bloedig gevecht tegen den Spaan-
schen landvoogd Verdugo. De Staatschen
leden daarbij zwaar, maar ook de tegenpartij
had meer dan 600 dooden. Met bloed en
brein bedekt, kwamen de beide aanvoerders
bij Boxurn (dicht bij Leeuwarden) werden de
'Staatsche troepen geducht geslagen. Eindelijk
kwam Graaf Willem toen de dooi den
vijand teruggedreven en de Zee vteer open
gemaakt had per schip van Enkhuïzen te
Stavoren aan en stelde overal orde op zaken.
Uitvoer van levensmiddelen naar den vijand,
die te Steenwijk en in Overijsel lag, werd
verbodende markten op de grensplaatsen
mochten niet gehouden worden en, in de
nabijheid des vijands, werden ook de graan
molens, door ’t uitnemen der spillen, onbruik
baar gemaakt.
Het lust ons niet den gedurigen strijd in
de volgende jaren, vooral in 1588, te be
schrijven.
Laten we alleen aanteekenen, dat Graaf
Willem Lodewijk de rechterhand was van
Prins Maurits, met dezen de krijgskunst tot
een vak van wetenschap en genie maakte, en
groot aandeel had in de belegering en inname
van Steenwijk, Koevorden en Groningen, de
drie sleutels van het noorden.
Toen de stad Groningen aan Staatsche zijde
kwam (1594), koos dit gewest den Frieschen
Graaf mede tot stadhouder, welk voorbeeld in
’t zelfde jaar door Drenthe gevolgd werd.
Wel een bewijs van ’t groote aandeel, dat de
Graaf in de verovering der pasgenoemde
vestingen had en hoe hoog men daar zijne
bekwaamheden schatte. Want men passeerde
Prins Maurits en die was toch de zoon van
Prins Willem I en de opperaanvoerder der
troepen van ’t heele Gemeenebest.
Na den slag bij Nieuwpoort (51600) lag ’t
Friesche krijgsvolk, onder aanvoering van den
Graaf, meest in "Vlaanderen, teneinde den
dapperen en bekwamen Spaanschen veldheer
Spinosa te beletten, Sluis te redden. En toen
Spinola, na de inname van Ostende, ongeveer
geheel Twenthe veroverde, zorgde Graaf
Willem Lodewijk met zijne troepen te Koe
vorden te zijn, waardoor de Spanjaarden in
den loop hunner overwinningen gestuit werden.
Tijdens de jaren van wapenstilstand, vooral
in 1615, moest de Graaf al zijn beleid gebrui
ken, om de heerschende geschillen uit den
weg te ruimen. (Oproer te Leeuwarden!)
Den laatsten Mei 1620 overleed de Graaf
te Leeuwarden aan de gevolgen van een be
roerte, die hem den 12en dier maand had
aangetast. Het gebalsemde lijk werd plechtig ter
ruste bijgezet in de Jacobijner of Groote Kerk
uit den strijd. Vele hunner dapperste offi
cieren bedekten ’t slagveld en bijna al ’t
Engelsche voetvolk was eveneens gedood.
Graat Willem had vijf schoten op zijn schot
vrij harnas ontvangeneen kogel had zijn
been gekneusd en nog een ander het kruis
van zijn degengevest weggenomen.
In 1583 vroeg Bernard de Merode, stad
houder van Friesland, in naam van Prins Wil
lem, ontslag om zijn hooge jaren en om de
heerschende onrust. Willem Lodewijk werd
zijn opvolger en behoeft ’t nog gezegd
nam daarmee een zware taak op zich, ’t Zou
te ver voeren, al de gevechten en onderne
mingen te bespreken, waarbij de Graaf aan
voerder was.
In 1584, na den dood van Prins Willem,
kwamen de Friesche Staten te Franeker bijeen
(17 Oct.) en Willem Lodewijk werd tot stad
houder over Friesland aangesteld.
Men denkt er niet zoo diep over na, vooral
ook omdat de schrijvers van geschiedenis
boeken hoofdzakelijk ’t gewest Holland be
handelen, maar is ’t niet eigenaardig, dat
Friesland reeds van de vroegste tijden af een
eigenaardige plaats innam in de lage landen
langs de Noordzee. Friesland koos zijn po
testaten, terwijl andere gewesten hunne erfe
lijke vorstenhuizen hadden. Friesland had ook
in den tijd der Republiek z’n eigen stadhou
der, terwijl de andere gewesten alle, of bijna
alle, den stadhouder van Holland ook tot de
hunne kozen. En terwijl ’t Hollandsche
Oranje-huis met den koning-stadhouder Wil
lem III in ’t jaar 1702 uitstierf, bleef ’t
Friesche Nassau-huis bestaan, waarvan onze
koningen afstammen en hopen wij
Koningin Wilhelmina niet als laatste telg ons
volk zonder stamhouder zal laten.
Willem Lodewijk had ook zijn aandeel in
de stichting der Franeker academie in 1585.
Toen Leicester uit Engeland overkwam, en
met heel wat plannen, was Friesland dus reeds
voorzien van een doorluchtig hoofd.
Natuurlijk trok Willem Lodewijk ook uit
zijn gewest om, met Prins Maurits (den 17-
jarige) en den Graaf van Hohenlo, den Hertog
te Vlissingen te ontvangen.
In zijn afwezigheid kwamen Spaansche
troepen. De strenge vorst had alle water
wegen en plassen tot gemakkelijke toegangen
voor den vijand gemaakt. Heel wat moest
men hier lijden van des vijands geweld en
11 R'
Ainsdag 18
N 2 uur, 1
en
.xieel ^najy tfommerts Anna dv Jan Hee-
Boer en Geertje Lemstra te Heeg.
Wiersma te Westhem Jozephus Wille-
ple aan
/'het Heegerrr^n&e, van Kammen te Kollum
J aren 82 centi^IU'^"^-.
i^lThooging is geboden de gerirn r«-laar (°n‘
jg&HO.
Berende in eigendom aan
regels 3 cent
plaatsruimte.
-
1**
sei
M
I
AV
i.
8
U;’
-
Fm
Vd: F