MEIIWS- EK WffiWIEIILAll
u,
VOOR ES OMSTREKEN.
Ongelijk in Rang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Officieele Advertentie.
TOCH ELKAAR GEVONDEN.
Feuilleton.
S,
Woensdae 21 Maart ISO*’
aren
>ij de
den.
ijfeld
KENNISGEVING.
trage
best
de
klein
HOOFDSTUK VII.
HOOFDSTUK VI.
15.)
Vrij bewerkt door MJ. KORVING.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
wing
gaan
een-
niet
Het is de vraag, of ze in
Zij heeft de pokken, ant-
ta
te
ve
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Sneek brengen onder de aandach’t van degenen, die
gedurende het jaar 1905 iets voor de gemeente hebben
verricht of aan haar geleverd, dat hunne pretentiën,
voor zoover ze niet vóór of op 30 Juni e. k. zijn inge
leverd, moeten worden gehouden voor verjaard en ver
nietigd, volgens art. 228 der gemeentewet, in verband
met de wet van 8 November 1815 (Staatsblad no. 51.)
Sneek, den 9 Maart 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
ALMA, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
met Viola
dat zij gevaarlijk ziek
Midden in den nacht werd Angelina wakker. Zij
meende gesmoorde snikken uit het bed van hare zuster
te hooren en dit deed haar ontstellen. Gemma schreien?
Er moest iets vreeselijks gebeurd zijn; zij stortte anders
niet spoedig tranen.
Dien avond, bij het naar bed gaan, had Angelina hare
zuster omhelsd en haar innig gesmeekt niet langer
boos te zijn en Gemma had hare liefkoozingen beant
woord en haar vergiffenis geschonken.
«Schreit zij om mij?« vroeg Angelina zich af. «Schreit
zij, omdat ik van Fedor geen afstand kan doen? Of
gaat zei gebukt onder eigen leed?*
«Gemma, schrei je?« vroeg zij fluisterend, terwijl zij
in bed ging opzitten. Het bleef stil, maar het snikken
hield op.
Een poosje bleef zij nog zitten luisteren en legde
zich toen weer neder.
«Ik zal mij vergist hebben», dacht zij.
De eerste zonnestralen gleden over het veld, toen
Gemma naar buiten trad. Het was een heldere, warme
morgen. Hoog in de lucht vloog een zwerm vogels
voorbij; overigens was het stil.
Gemma keek de vogels na, tot dat zij achter de hoo
rnen van het boschje verdwenen waren.
«Zou het werkelijk reeds lente worden dacht zij.
«Dievogels waren er althansde voorboden van. Lente!*
Zij legde de hand op de borst. «En hierbinnen is ’t zoo
kcud, de wereld schijnt mij zoo ledig.*
Bijr.xs Mibewust was zij naar de weide gegaan. De
boomen en .struiken, daar stonden, begonnen uit te
botten, het was lïr de eerste dagen van April; hier en
daar zag men een groen grassprietje ópschieten uit het
verdorde kruid, dat den bodem bedekte. Aan den voet
van een berkeboom stonden zelfs, drie, vier blauwe
«Kom gauw binnen, je moet me alles uitvoerig
vertellen,* zei Czernischew; maar Peter schudde het
hoofd.
«Neen, nu niet,* antwoordde de trouwe vriend. «Op
een anderen keer heel gaarne. Het is tijd, dat ik naar
mijn garnizoen terugkeer. Prochor, zadel mijn paard!*
«Je zult toch tenminste wel thee bij mij drinken?*
vroeg Gregor en daarbij trachtte hij zijn vriend naar
binnen te trekken.
«Neen, neen, ik kom wel terug en dan drink ik thee
bij je. Ben je nu tevreden?*
«Ik moet wel,* antwoordde Czernischew; «maar kom
dan spoedig en ontvang mijn hartelijken dank voor
«Al goed, al goed,* zei Stwolinsky afwerend. «Maar
alles, wat er in de laatste uren is voorgevallen, kun je
ook nog van iemand anders vernemen,* voegde hij er
glimlachend bij. «Olga verwacht je met ongeduld en
pok Polenka laat je verzoeken spoedig te komen. Zij
is nieuwsgierig als alle vrouwen en verlangt
kennis te maken met den held van dit familiedrama.*
Hij sprong vlug in den zadel, knikte Czernischew nog
«ene toe en reed in een draf weg.
Toen prinses Anna na eenige uren weer thuis kwam,
ontmoette zij Fedor op de veranda. Van toorn bevende,
deelde zij hem mede, dat het haar niet was gelukt, de
verblijfplaats van Olga op te sporen.
Uitgeput viel zij.op een stoel neer en zwaaide zich
met haar batisten zakdoek wat koelte toe.
Fedor haalde de schouders op, stak de handen in de
zakken van zijn jasje en keek fluitend in den tuin, waar
de avondschemering reeds schaduwen begon te werpen.
«Zeg dan toch eens iets! Geef mij raad, wat ik moet
doen!* riep de prinses ongeduldig.
«Laat aan Czernischew zeggen, dat u genegen bent,
hem Olga tot vrouw te geven.*
De prinses vloog van haar stoel op. «Je schijnt van
je verstand beroofd!* krijschte zij, «zoo’n belofte zou
«Moet men dus alles volbrengen, wat men belooft?*
vroeg Fedor. «Ondanks uw belofte zal het u wel ge
lukken een reden te vinden, om Olga niet te geven.*
Prinses Anna streelde liefkoozend Fedor’s wangen.
«Je raad is tonnen gouds waard,* zeide zij. «Ik zal
er op staanden voet gevolg aan geven.*
Zonder zich den tijd te gunnen, hoed en mantel af
te doen, schreef zij ook werkelijk aan Czernischew,
dat zij zich niet meer tegen zijn huwelijk met Olga
wilde verzetten, wanneer hij zorgen wilde, dat hare
dochter dien dag nog bij haar in huis terugkwam.
Sulkowsky was reeds teruggekeerd en zat met prin
ses Anna enFedorbijde helder glinsterende samowar,
toen de bode terugkwam met het antwoord voor zijne
meesteres.
Zoodra men haar kennis had gegeven van zijn aan
komst, begaf prinses Anna zich naar haar boudoir en
ontving daar uit de handen van den knecht een brief.
«O, dat is sterk!* riep zij uit, toen zij de weinige
regelen had gelezen en zij belde om Warwara. Zoodra
de oude vrouw op den drempel verscheen, riep hare
meesteres «Hoor nu eens, wat Czernischew schrijft.
Hij wil eerst rijpelijk met Olga overleggen of zijn
verloofde naar haar huis zal terugkeeren of tot aan het
huwelijk zal blijven onder de bescherming van degenen,
die haar liefderijk hebben opgenomen. Roep dadelijk
Fedor hier! Hij moet op staanden voet dien onbeschaamde
gaan opzoeken en hem tuchtigen!*
Fedor kwam; maar hij toonde zoo weinig lust Czer
nischew te gaan opzoeken en hij wist zooveel bezwaren
in te brengen, dat zijne moeder ten slotte inzag, dat
zij beter deed, hem niet met die taak te belasten.
«Ga maar heen,* zeide zij; «ik zal het alleen wel
klaarspelen met dien roover. Ga heen en verontschuldig
mij voor vandaag bij Sulkowsky. Zeg hem, dat de
ziekte van Olga erger is geworden en ik bij haar moet
blijven.*
Fedor maakte vlug, dat hij wegkwam. Nadat hij de
boodschap aan Sulkowsky had overgebracht, nam hij
een boek, waarin hij oogenschijnlijk met aandacht be
gon te lezen, terwijl de prins langzaam in het salon
heen en weer wandelde. Eindelijk wenschten zij elkaar
goeden nacht.
Fedor sliep weldra rustig, doch Sulkowsky stond nog
lang aan het open venster in zijne slaapkamer en staarde
naar buiten. Een heerlijk koeltje stroomde de kamer
in «Dat is de adem der lente», sprak hij in zich zelven.
«Zou Gemma mij toebehooren als de eerste viooltjes
bloeien?» Hij gevoelde dat zijn leven alle waarde zou
verloren hebben, als zij hem niet liet zeggen«Kom
tot mij weder» en dat denkbeeld stemde hem somber.
Wel, Johan, nu zal het zeker niet lang
meer duren, of je zult ons je meisje komen
voorstellen
Het bloed steeg den jongen professor naar
de wangen, zijn oogen glansden.
Neen, tante. Ik zal
meisje komen voorstellen
Maar, jongen Wat bloemkool,
Viola
Later op den dag pakte mama de zaak
nog eens van een andere zijde aan. Toen zij
en Johan een oogenblik in het salon alleen
waren, ging zij naast hem zitten en begon
ver trouwelijk
Ja, jongen, ik heb een vermoeden, dat
mij tegelijkertijd ontstemt en verheugt.
Wat dan, tantelief?
Wel, ik geloof, dat Viola eindelijk be
gonnen is een beetje over ritmeester Calven
te denken.
De professor werd bleek en mompelde
eenige onverstaanbare woorden.
Mevrouw Spaarheuvel lachte bij zich zelf
en dachtNu heb ik hem toch eindelijk op
den weg gebracht!
Maar hij vertrok weer, zonder Viola alleen
te hebben gesproken en bleef een heel jaar
weg.
Viola was nog altijd een gevierde schoon-
id en liet nog menig blauwtje loopen, maar
3t zooveel als vroeger. De heeren begonnen
der elkaar spottend de aanmerking te maken,
in stilte met den professor verloofd
zijn, die op zijn pensioen wachtte, al-
zijn of groot verdriet zou hebben. Hij be
kortte dien dag zijn lessen en na afloop van
zijn werk spoedde hij zich naar het station
en ging naar Amsterdam.
Daar gekomen, snelde hij naar het huis,
dat hem zoo lief was en waarvan hij zoo
lang verwijderd was gebleven. In de eetkamer
trof hij zijn tante. Schreiend viel hij haar
om den hals en stamelde
Is het waar, tante, dat het
zoo slecht gesteld is,
ligt?
Ja, Johan
leven zal blijven,
woordde de moeder onder tranen.
Johan Keizer trachtte niet langer zich te
beheerschen en voor ieder, die de uitbarsting
van zijn wanhoop zag, was het duidelijk, dat
die meer dan droefheid was om het lot van
een nichtje, dat men graag mag lijden.
Langen tijd worstelde Viola met den dood
en toen zij eindelijk herstelde, volgde er een
andere strijd, een strijd in haar binnenste,
dat zich morrend verzette tegen het feit, dat
de ziekte sporen op haar gelaat had achter
gelaten, wat de kunst vergeefs getracht had
te verhoeden
Haar schoonheid was verdwenen. Haar
gezicht, van tallooze litteekens doorgroefd,
was als een spiegel, die nog wel het licht
en de voorwerpen weerkaatst, maar waarvan
het glas in duizend scherven is gebarsten.
Haar eerste gedachte na de sombere ver
twijfeling, die zich van haar had meester
gemaakt, gold hem. Zijn angst om haar be
houd had wel haar geloof aan zijn liefde be
vestigd, maar thans
Mag ik binnen komen, Viola
Er lag een wonderlijke klank in zijn stem,
een mengeling van teedere droefheid en ju
belende vreugde.
Toen hij binnen trad sloeg zij onwillekeu
rig de handen voor haar gezicht, maar hij
trok ze weg, kuste haar en zag haar in de
oogen, die zich met tranen vulden.
Zij zocht in zijn blik de ontzetting, die
zij zeker verwacht had er in te zullen lezen;
maar vergeefs. Het was of hij niets dan haar
oogen zag
Zij wü? het, die het eerst sprak.
Nu begint er een heel ander leven voor
mij, JohanIk ben er op harde wijze aan
herinnerd, dat nu de ernst van het leven ge-
zich in den kleinen vrienden- of familiekring
onthulde.
Op de partijen van zijn tante verveelde
hij zich altijd, maar hij verzuimde toch nooit
er heen te gaan, omdat hij daar in de ge
legenheid was, Viola te zien. En dan bleef
hij altijd een paar dagen en de gezelligheid
van den huiselijken kring was dan voor hem
een heerlijke vergoeding, voor hetgeen hij
zich op het feest had moeten laten welge
vallen, waar hij bij de tonen der muziek
Viola van arm tot arm zag vliegen.
Zijn tante had dan wel eens medelijden
met hem.
Waarom dans je niet, Johan? vroeg
zij. Je bent toch een knappe jongen, hoewel
men je een poosje moet aankijken, om het
op te merken. Je hebt geen kwaad figuur
en je bent een flink turner. Je zoudt
kunnen dansen.
Ach ja, tante; maar ik heb nu
maal het zwak, van de dingen, die ik
gedwongen ben te doen, alleen die te doen,
welke ik goed kan, zeide hij lachend.
Het spreekt van zelf, dat Johan Keizer
niet de schoonzoon was, dien majoor Spaar
heuvel uitgezocht zou hebben en meer dan
eens had hij tegen zijn vrouw gezegd
f --Er bestaat toch niets tusschen Viola
en dien schoolmeester? Het is ook niet goed,
dat neven en nichten onder elkaar trouwen
Intusschen deed Viola haar vader ’t verdriet,
aan rechts en links blauwtjes te laten loopen.
Johan Keizer begon als geleerde naam te
maken en werd genoemd als iemand, die
een mooie toekomst tegemoet ging. Viola’s
oogen straalden warmer, wanneer haar neef
op bezoek kwam. Zijne kalme manieren
hadden aan zekerheid gewonnen en zijn zachte
bruine oogen schitterden zonnig, als zijn blik
dien van Viola ontmoette. Maar het
bleef, zooals het was. En Viola was al zes
en twintig jaar.
Laat ze hem in ’s hemelsnaam nemen,
als zij geen ander hebben wilbromde de
majoor tegen zijne vrouw. Maar waarom
spreekt hij niet ’t Schijnt bij hem alleen
bij het aankijken te moeten blijven
Mevrouw Spaarheuvel besloot haar neef
eens op den tand te voelen en toen hij, na
zijn benoeming tot professor, weer eens te
Amsterdam kwam, zei zij schertsend aan
tafel
u nooit mijn
t zij
)est
rens zijn verloving bekend te maken.
En Viola begon zich af te vragen, wat zij
toch den geliefde gedaan kon hebben, dat hij
haar zoo behandelde. Zou hij haar anders
willen hebben dan zij was Zou iets in haar
karakter, in haar manieren hem mishagen
Maar waarom zeide hij het dan niet Zij,
die tegen alle anderen zoo trotsch was, zou
op een wenk van hem getracht hebben, haar
geheele wezen te veranderen. Maar hij had
vaak genoeg te verstaan gegeven, dat Viola
in alle opzichten aan zijn ideaal beantwoordde.
Wat wilde hij dan Wat beoogde hij Aan
zijn liefde kon zij niet twijfelen
Op een dag gebeurde het, dat de voordracht
van professor Keizer zijn toehoorders zoo
vreemd en verward toescheen, dat menigeen
zich afvroeg of de gevierde leeraar ziek zou
Viola Spaarheuvel bezat schoonheid, jeugd,
rijkdom, een prettig thuis met lieve ouders
en broers en zusters Zoo moest zij heel
gelukkig zijn en toch was zij het niet vol
komen. Het hart heeft ook andere behoeften!
Viola’s vertrouwde vriendinnen verzekerden,
dat ook die reeds bevredigd waren. Wel
maakte de neef van moederszijde, de jonge
docent Keizer in Leiden, op wien zij doelden,
geen buitengewoon schitterenden indruk, als
hij op de partijen zijner tante in Amsterdam
verscheenwel danste hij niet, was hij tame
lijk stil en heel bijziende, maar Viola had
hem lief en geen der kennissen twijfelde er
aan, of ook hij beminde haar oprecht en
hartelijk.
Zijn gaven waren niet van dien aard, dat
zij dadelijk in het oog vielen of dat hij er
in gezelschap mee kon uitblinken. Maar
Viola wist, wat er achter die kalme, ietwat
stijve manieren verscholen lag; als
meisje reeds was zij een en al bewondering
geweest voor de vertellingen en de uitleg
gingen van haar neef, den student; en wat
mooie verzen en liederen kon hij maken voor
de academiefeesten. Die leken heelemaal niet
'op den schuchteren Johan Keizer, zooals hij
in gezelschap verscheen, maar zooveel te
getrouwer gaven zij zijn innerlijk weer, dat
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
- - .art 2PQ6, »5 namiddags
~enaar
ma’s,
i
i
lai
f-—