1 IHOll BH M8MBI SHOTS- H llllEliTESTIEÜHII I De tweede vrouw. f 1 1 F r Zaterdae: 12 Januari 1807. 62e Jaargang. No. 4. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. 4 Feuilleton. 4 a. misschien nooit VARIA. i Marie.* (Wordt vervolgd.) L Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. 1 Naar het Duitsch. 10). IV. Eindelijk stond Bauer op. Het voorval, waarvan hij getuige was geweest, scheen hem wakke, -«n geschud, hij was boos en opgewonden. »Ik heb de eer de dames te groeten,* zei hij en na een onbeholpen buiging verdween hij achter de portière. »Dokter!« riep mevrouw Kaulfuss. Toen hij ’t niet hoorde, liep zij hem na. Omriddellijk ging ik met Armgard naar boven. lederen dag kan Bauer zijn bezoek herhalen. Wat zou die va) jche oude toch met hem gesproken hebben? Raad mi nu, Rese! Ik wil niet te haastig zijn, maar ik gevoel me gedron gen, om eens openhartig met Bauer te spreken. Maar wat? Raad mij toch! Als altijd, Je vriendin, Marie.* Lieve Therese! In mijn vorigen brief, dien ik overhaast moest af breken, schri ef ik je reeds, dat Armgard, ondanks de tegenwerking van mevrouw Kaulfuss, op last van Tie- fort nu bij mij in dezelfde tamer slaapt. Den avond voor Tiefort’s afscheid spra^ .k met Armgard over zijn reis. Zij betoonde zich hierover echter geheel onver schillig en zei dat ze niet van haar papa hield. Ik deelde haar mede, dat andere kinderen steeds ongaarne hun papa zagen vertrekken doch een reden voor hare onnaturrljjke handelwijze wilde Armgard niet opgeven. Wat ik toen tegen het arme kind gezegd heb, om het ijs rondom haar hart te doen smelten, kan ik hier niet herhalen; maar ik weet wel, wat mijn woorden uitwerkten. Koppig begon zij te snikken. Ik nam een haastig besluit; met goedheid was hier niets te winnen, dus moest ik met strengheid beginnen. Ik bracht het daarmee zoover, dat de schreikrampen wegbleven en Armgard stil insliep. Toen zij den volgenden morgen wakker werd, vertelde ik haar onder het aankleeden allerlei mooié verhaaltjes. Onwillig luisterde zij toe, maar langzamerhand klaarden haar trekken op; blijkbaar had ik door mijn vertellen gewonnen. En het is tcch nog maar een kind zij trachtte haar dankbaarheid te toonen, door mijne hand te streelen, als daarvoor maar even gelegen heid was. Onverwacht kwam ik heel onschuldig met de vraag: »Waarom houdt je niet van papa?* «Omdat hij niet van mij houdt!* zei ze trotsch. «Wie zegt dat?* vroeg ik bedaard. »Mijn lieve grootmama, en die houdt meer van me dan iemand anders.* «Je grootmama vergist zich, Armgard! Je papa houdt meer van je, dan grootmama,* Onzeker keek ze me aan; hare lippen rilden. Hare wangen werden gloeiend rood, toen ze tegen me zei «Grootmama slaat mij nooit, papa dikwijls, gisteren nog met den stok.* «Je was niet lief, hé?« vroeg ik dringend. «Neen ik wilde je de bloemen niet brengen, die papa voor je afgesneden had. Ik durfde niet, want groot mama had me het verboden. O, grootmama is zoogoed; zij heeft me naderhand veel lekkers gegeven.* Hieruit, Rese, kan je zien, met welke onzedelijke middelen mevrouw Kaulfuss haar doel tracht te berei ken, oordeel au zelf, hoe zwaar hier mijn taak is. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Levenswoorden Het is niet geraden iets tegen het geweten te doen. ’t Geweten heeft altijd gelijk, want’t spreekt slechts, wanneer ’t gelijk heeft. Zeg de waarheid, beoefen de gerechtigheid, denk met rechtschapenheid. Liefde of liefhebberij. Karei ging eene reis rondom de wereld ondernemen en zijne teerbeminde Rosa vroeg: «Mijn lieve Karei, zult ge me altijd trouw blijven, als ge zoo ver weg zijt? Beloof mij, dat gij mij zult schrijven uit elke stad, waar ge komt!* «O Rosa,« riep Karei, «is het uit liefde, dat ge mij dit vraagt? Of is het maar uit liefnebberij voor de vreemde postzegels?* Kindermond. Van eene Hollandsche familie, die naar Engeland overstak, is het dochtertje, dat met niemand kan spre ken en door niemand verstaan wordt, troosteloos. Op een goeden morgen echter hoort het kind een haan kraaien. Het geeft een schreeuw van vreugde en roept uit: «Mama, de haan spreekt Hollandsch!* ■VB gen. hoort ge telkens van drie, vier, vijf of meer kanten tegelijk het geschreeuw: »’k Heb nog parterre-plaatsen, eerste rang!* «Zestig centen, ’n besproken plaats!* En zoo voort. Bij Flora, vlak tegenover Van Lier, in de Amstelstraat, is het des Zaterdags en des Zon dags gewoonte, om reeds ’s morgens (of den vorigen dag) kaartjes te nemen. (Flora heeft naast zich het «Wiener Café*, dat bij de zaak behoort!) Kom dan op Zondagavond langs dit zeer drukke zaakje, Carré en Flora zijn je drukke zaken en reeds om zes uur ’s mid dags maken de menschen «queue* voor den eenigen ingang. Om zeven uur staan er reeds een honderdtal of nog meer, terwijl de voor stelling eerst om acht uur begint. En dan, kwart voor acht, gaan de deuren open en begint ’t zware werk voor de portiers. T wee stevige jongens van een goede dertig jaren, die totaal geen aanleg hebben voor beschei denheid, posteeren zich onmiddellijk, precies als ze de beide deuren open doen, aan den ingang. Ze zien er natuurlijk mooi uit in hun uniform. Met de eene hand omknellen ze ieder een der ijzers aan de deurposten en de an dere hand gebruiken ze om samen een levende barrière te vormen, die niemand doorlaat. Even laten ze eikaars hand los en dringe. de stroomt men binnen. Is ’t weer vol in de vestibule, dan wordt met veel krachtsinspanning de bar rière weer gevormd. Geloof me, die beide menschen kunnen de warmte houden! Bij Van Lier is er soms, en dan maar voor een oogenblik, eenige drukte. Natuurlijk staan hier in de Amstelstraat ook agenten van politie om de herrie te beheer- schen. Stel u toch voor, een vrij smalle straat dezen zomer geasphalteerd dan twee drukke zaken vlak over elkaar, het Panopticum er naast; daar weer tegenover «De Nieuwe Karseboom* met z’n 24 billards, om van kleinere dingen maar te zwijgen. En daar moet dan elke vijf minuten de tram nog door heen! Dicht er bij, op ’t Rembrandtplein, is se dert eenige maanden de herrie met die kaart- jes-colporteurs ook begonnen voor ’t Rem- brandttheater. Wat een houen en keeren heeft de politie om daar ’t verkeer te regelen. Tusschen haakjes gezegd, ge zult ’t uit de krant reeds vernomen hebben, de heer ze elkaar Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers, zegt een oud spreekwoord en daar steekt al heel wat waarheid in. Zoo wordt al op heel veel verschillende ma nieren in een stad als Amsterdam het kostje opgehaald. Ik heb al eens enkele «beroepen* aangehaald; bijv, van de bruggemannen, die van ’s morgens heel vroeg tot dat ze «bitters-centen en andere centen genoeg hebben, op de hooge pijpen, die over de grachten liggen, geposteerd staan, telkens alle kanten uitkijken, of er ook een kar is, die hulp noodig heeft om over de hoogte te komen. Hun heele bedrijfskapitaal, bestaande in een touw met een haak, dragen ze bij zich. En dat zaakje moet nog al sterk zijn, want geloof me, dat zijn van die kerels, die blaas je niet als een veer weg, al scheelt ’t niet veel. De meeste kracht hebben ze bo ven de schouders. En met hun Zondagsche naam betitelen we ze als «cargadoors.* Een geregeld vak is: ’t bezorgen van roode bieten aan de verschillende afnemers. Geregeld komt men ze tegen. Het lijkt haast wel een en-gros-zaak. Een flinke wagen. Een paard er voor. De route is: uit de buurt van de groentemarkt aan de Marnixstraat (bij Je Jor- daan), naar de oude stad. Eerst worden de bieten gekookt en dan haast-je, rep-je, zoo los-weg in den wagen gegooid. En terwijl ze met hun vrachtje door de stad rijden, nu hier, dan daar stilhoudende, stijgt de damp steeds boven de vuilroode koopwaar uit. Aan de schouwburgen en variété’s zijn ook verschillende functies. Kom aan den Amstel, bij CarréDes mor gens elf uur worden door opkoopers de kaar ten opgekocht ten minste op Zaterdag en Zondag zoodat de particulieren zich dan reeds moeten haasten kaarten aan de lokets te bekomen. En dan begint des avonds, meer dan een uur vóór den aanvang der voorstelling, de eigenlijke verkoop. Behalve een drietal politie-agenten is er steeds een politie-te-paard, om eenigszins regeling te treffen. Telkens moet ruim baan gemaakt worden. En terwijl de menschen, die van kaarten voor zien zijn, «queue* maken voor een der ingan- zedelijke kracht.* Dat klonk uit de hoogte. Ik was er over geraakt. «Vaarwel dan,* zei ik kortaf. Dat scheen hem te treffen. Vriendelijk noodigde hij mij tot blijven. «Ik heb met den inspecteur alles besproken, wat het be heer van het landgoed aangaat. Van dien kant zal je niet gemoeid worden; maar wat het huis betreft, dat is juist niet volgens mijn wenseh. Je behoeft mijne schoon mama niet naar de oogen te zien. Als er iets moeie- lijks voorkomt, waarbij de hulp van een man wensche- lijk is, wend je dan tot den huisdokter: hij is in zekeren zin mijn vriend. Nu is hij nog voor zijn genoegen op reis, maar in de volgende week komt hij terug. Voor het overige hoop ik, dat je mij van gewichtige zaken mededeeling zult doen. Spaar mij niet. Van tijd tot tijd zal ik je berichten, waar ik ben; beantwoordt mijne brieven spoedig, dan zal ik ze op den rechten tijd kunnen ontvangen. Verder heb ik niets te zeggen. Deuk dikwijls aan mij, Marie! en tracht Armgard lief te krijgen.* Zacht-ernstig had hij mij aangezien; bij de laatste woorden beefde zijn stem. Weer voelde ik de tranen in mijn oogen komen, ik had hem over Armgard wil len spreken. Nu kon ik het, maar niet zonder aan doening en dat die mij geheel overmeesterde wilde ik niet. Ik vreesde op dat oogenblik zijn onderzoekenden blik. Alzoo knikte ik even toestemmend met het hoofd en stak hem zonder spreken de hand toe, die hij slechts een oogenblik drukte en ze daarop losliet. Zoo was ons afscheid en nu, vaarwel, Therese! Ik verwacht een langen brief van je. Over de liefde jegens haar papa kon ik nu niet verder spreken, dat zou vergeefsche moeite geweest zijn. Door dit gesprek had ik echter een blik gewor pen in dit verwaarloosde gemoed. Mij zelve voelde ik nu verteederd jegens den baron. Ik verheugde mij over zijn afreis; er kwamen verheven plannen in mij op. Gaarne had ik daarover met hem gesproken, maar daar was geen gelegenheid voor. Ondanks hare tra nen bij het afscheid, bewaakte mevrouw Kaulfuss aanhoudend zijne schreden. Op beleefden, maar vasten toon sprak hij na het ontbijt«Veroorloof mij en mijne vrouw eenige oogenblikken, mama Als een onschuldig lam zag zij hem onderworpen aan, toen hij mij wenkte in de aangrenzende kamer te komen. Hier greep hij mijne hand en zei be wogen «Nu zeg ik je vaarwel, Marie!* Lach nu om mijne dwaasheid, Reseer kwamen tranen in mijne oogen. Ernstig en verbaasd zag hij mij aan. «Heeft iemand het gewaagd, je te dreigen of te krenken Hij zag zoo boos, dat ik er van schrok. «Neen, neen,* antwoordde ik haastig. «Waarom ben je dan zoo onsteld? Vrees je nu reeds, dat het volharden in de goede zaak, waaraan je geheel je leven gewijd hebt, je krachten zal te boven gaan Onderzoekend zag hij mij aan en daardoor kreeg ik mijn zekerheid in houding weer terug. Op zijn vraag antwoordde ik niet, maar ik verzocht hem met vaste stem «Zeg me nu, of ge nog een wenseh koestert omtrent Armgard.* «Daarover hebben wij genoeg gesproken,* antwoord de hjj koel. «Ik vertrouw op je goeden wil en op je van ’t Centraalstation het zeer nuttige vak van schoenpoetser uitoefenen, de man was verre van piepjong en ze zei: «Zeg, lekkere vent, wil je 500 mark verdienen?* Voor die oude poetsmajoor was 300 gulden natuurlijk een geweldige som. Je begint al haast aan de Rockefellers, in elk geval aan de Londen- sche «upperten* te denken. En wat moest hij daarvoor doen? Och! even met madame naar ’t Stadhuis om «alleen burgerlijk* te trou wen. ’t Zaakje leek hem. Ze raakten door de «bruidstranen* in 't «huwelijksbootje.* Sa men even voor den ambtenaar van den bur gerlijken stand. Hij kreeg z’n driehonderd pop, werd vol drank gezet en ’t zaakje was in orde. Sedert hebben weer gesproken. En geregeld tracht hij thans weer de schoe nen te poetsen van de heeren, waarvan er aanstonds enkele aangelokt worden door de bekoorlijkheid van «das weibliche.* En sedert loopt zij vrij op het Damrak en door heel Amsterdam, want ze is immers ge trouwd met een Nederlander. Schiller, de «dikke* Schiller, de bekende ex ploitant van ’t «café-restaurant Schiller* is Zon dag 6 Januari overleden en Woensdag d. v. op Zorgvlied begraven. We begonnen met dat spreekwoord over die rare kostgangers. Maar ze zijn d’r wel, in ons beweeglijk Amsterdam. We willen niet naar 'buurt YY, de «Pijp* bijgenaamd, die zich ’t best laat karakteriseeren door ’t vol gende bericht, dat onlangs de rondte deed door de pers: Een vreemd geval in «De Pijp.* Een politie-agent, die met een dame door de Ferdinand-Bolstraat liep, kreeg telkens meer volk achter zich, tot hij ten laatste ergens met die dame een huis binnentrad. De man ging gewoon met z’n echte, wet tige vrouw naar huis. Maar ’t scheen iets vreemds in «De Pijp.* We willen ook niet gaan naar de Nes, waar thans ook «de Vic.« is opgedoekt, de beroemde «Victoria*. Niet naar de beruchte buurten in den omtrek der Oude Kerk. Neen, we loopen een paar keer het Damrak op en neer. Dat is toch de verkeersweg naar ’t drukke Centraal-station. Wie daar dik wijls passeert, ontwaart al spoedig, dat er altijd dezelfde «dames* te vinden zijn, die op t asphalt drentelen. Ge moet al onbekend in de stad zijn, of ietwat onnoozel, om ze niet dadelijk geheel te herkennen. Die «dames* hebben een beroep, of liever een kostwinning, die ik niet nader behoef aan te duiden. Een enkele heeft steeds haar eigen lijke «man* in de nabijheid. U begrijpt, dat die «dames* niet heel be scheiden zijn. Ze loopen wel heel timide en ze hebben een onbestemden afkeer van de nabijheid der politie. Onder die dames is er ééne, een Duitsche, die heel bekend is. Meerdere malen werd ze door de politie uit de stad verwijderd en over de Ooster-grenzen van ons land ge bracht. Ze kwam weer terug en ze werd weer naar Duitschland getransporteerd als «zonder middel van bestaan.* De laatste maal, dat haar dat overkwam, riep ze: «Dat zullen jelui me niet weer lappen!* En ze hield woord. Spoedig kwam ze weer terug. Ze klampte een der nijvere luidend aan, die in de buurt k 1 6, i F M lURANT 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1