NIEUWS- E8 AIH EKTE.M lECLAII
ÏWR SNEER EU OlSTIiEkEl
De tweede vrouw.
Zaterdar 19 Januari 1907.
62e Jaargang.
No. 6.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
Spoorwegmaterieel
i
De
12).
De baron heeft
>Je kunt met alle gerustheid genieten van het
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Naar het Duitsch.
Beste Therese
Heb je mijn langdurig zwijgen begrepen Je brief
liet lang op zich wachten en was vreeselijk kort. Hoe
zal ik nu moed scheppen om je ellenlange berichten te
zenden en je zelf zoo dicht wordt
Nu, dat is wel wat bitter maar in het leven rust
alles op wederkeerigheid en het vertrouwen aller
meest immers is dat de edelste bloesem der vriend
schap
Ik heb in dien tijd een groote vreugde beleefd. Den
eersten September schreef ik aan de lieve mevrouw
Ruscheweyh kort en levendig, juist zooals zij het ’t
liefst heeft. Wel eerder had ik geschreven, maar bij
ons sche’den zei ze «Schrijf mij eerst over twee maan
den, kind, dan zal je op Corlswald gewoon zijn en ik
in Lotharingen.» (Wordt vervolgd).
VARIA.
Mina: Zeg, heb jij ’t goed getroffen in je nieuwe
dienst? Zijn ’t nog al rejale lui?
Antje: Rejaal? M’n lieve mensch, d’r zijn er geen
knijperiger! Verbeeld je: ’s winters gaan ze naar Italië,
om steenkolen uit te sparen, en ’s zomers naar Oost-
voorne, om gratis te kunnen baden.
O *oo
Mevrouw geeft haar nieuwe meid verschillende
inlichtingen.
Voor dat je de soepborden wegneemt, Antje, zegt
ze, moet je altijd vragen, of meneer of mevrouw niet
ndg wat willen hebben.
Goed mevrouw.
Den volgenden dag zegt Antje tegen een van de
gasten:
Wil meneer nog soep hebben?
Alsjeblieft, meisje.
Ja, dat spijt me, is ’t antwoord, maar d’r is niet
meer.
De laster is als de bliksem bij voorkeur treft
hij de hoogste punten.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Jaren geleden is hier een reuzen flater ge
maakt, maar een fout, die zeer verklaar
baar is. Men heeft de stad aan den Y-kant door
een ijzeren gordel omkneld, in een stalen
dwangbuis gestoken: Men schiep het stations-
eiland met het Centraal-staiion en daar is ’t
eindpunt der lijnen naar de verschillende dee-
len des rijks.
Het was zoo’n prachtig open havenfront en
de bekende Ooster- en Westerdokken vulden
zich gemakkelijk met de schepen, die onze hoofd
stad aandeden.
Nu kan dat ook nog geschieden, maar
niet gemakkelijk.
Want wil men nu die dokken binnen varen,
dan moeten al toevallig de beide spoorweg
bruggen bij de Ooster- en Westerdokssluizen
open zijn, behalve dat ook nog die sluizen-
zelf moeten geopend zijn.
Ik zeg: toevallig. En dat is ’t juiste woord.
Immers, er gaan zoo’n massa treinen over
die bruggen, en treinen gaan vóór de
schepen, dat er slechts nu en dan, en
voor slechts zeer weinige minuten gelegen
heid is tot brugdraaien.
Is ’t wonder, dat men die beide dokken thans
bijna of geheel ledig ziet, waar vroeger een
heel mastbosch aanwezig was?
Nu is daar nog een leelijk inconvenient bijge
komen, een inconvenient, dat aldoor hinderlij-
ker wordt: Die brugen en sluizen hebben
slechts een doorvaartswijdte van 15 Meter,
zoodat er alleen vaartuigen kunnen passeeren
van hoogstens 14 M. breedte, alles meegerekend.
Vijftien of veertien Meter is heel wat. (Is
bijv, de Oosterdijk te Sneek wel 15 M.?) Tot
voor eenige jaren was 15 M. ook voldoende
voor de grootste schepen van dien tijd. Maar,
eilacie! De nieuwere schepen namen allengs
grootere afmetingen aan. Er zijn er reeds van
flink over de 20 zegge twintig Meter
breedte.
Men heeft daarom de Noordzeesluizen te
IJmuiden moeten verbeteren, ofschoon die eerst
voor ruim 30 jaren werden gebouwd. Of
liever, men maakte nieuwe, veel grootere slui
zen naast de bestaande.
Verder is ook de diepgang der schepen
aanmerkelijk grooter geworden en eveneens
de lengte.
Daarom begon men het Noordzeekanaal zoo
diep te maken, dat schepen met 9 Meter
diepgang, die dus tot 9 Meter beneden den
waterspiegel reiken, kunnen passeeren. De
beide paren deuren van de nieuwe schutkolk
te IJmuiden zijn 215 Meter van elkaar verwij
derd. (Bij de oude schutkolk is die afstand
157 Meter.) Tegenwoordig komen er reeds
verscheidene schepen IJmuiden binnen, die te
lang en te breed zijn voor de oude schutsluis
en niet lang zal ’t duren, of ook de nieuwe
schutsluis is te smal, zoodat men nu reeds spijt
gevoelt, die schutsluis niet breeder te hebben
gemaakt.
Wie had echter voor 10, 15 jaren kunnen
vermoeden, dat de tonnenmaat der grootste
schepen zóó sterk zou aangroeien
De lezer begrijpt nu, dat de toegang tot
de Ooster- en Westerdokken al heel ongeluk
kig is. Gesloten spoorwegbruggen, gesloten
sluisdeuren, te geringe doorvaartwijdte en te
weinig diepte.
Hoe vaak er treinen over die bruggen gaan,
zou ik niet durven zeggen. Ge zult denken:
dat geeft toch ieder spoorboekje aan. Pardon,
lezer, niet alleen die geannonceerde treinen
moeten er passeeren; neen, ook nog zeer vele
goederentreinen en dan nog de treinen moe
ten eerst geformeerd worden op rangeerterrei
nen, die ver van het Centraalstation liggen en
daarna vóór ’t Stationsperron gerede., worden.
En wat die diepte betreft: U herinnert zich
nog, hoe Amsterdam voor een paar maanden
over watersnood klaagde, omdat men zooveel
zeewater binnenliet, dat de nieuwgebouwde,
ledige mailboot «Rembrandt* uit het Ooster -
dok door de Oosterdokssluis in het Y kon ge
bracht worden.
En binnenkort zal zich dat herhalen, als de
«Vondel*, het zusterschip van de «Rembrandt,*
gereed is en naar buiten moet.
Gelukkig heeft men in ’t Y uitstekende ge
legenheden, waar de groote booten kunnen
laden en lossen: Handelskade, Ykade, Riet
landen, De Ruyterkade, Handelssteiger, Oude
Houthaven, Nieuwe Haven en Petroleumhaven,
te zamen een zeer groote ruimte beslaande.
(Rietlanden en Petroleumhaven liggen meer
dan één uur van elkaar verwijderd.)
Nu zou men zeggen: Maar als al die ge
legenheden buiten den spoorweggordel zoo
flink zijn, dan kan men desnoods die Ooster- en
Westerdokken wel ontberen.
Dit zou kunnen, doch er is een «maar* bij:
Gelukkigerwijs was hij bij de hand en kwam dadelijk.
»Wat is er van uw orders, mevrouw
«0, niet veel, mijnheer Habel, ik wenschte alleen
uw rapport te ontvangen om het aan den baron te
zenden.®
«Heeft mijnheer de baron geschreven? En is hij
welvarend vroeg hij vergenoegd.
«Zeer welvarend, mijn waarde heer Habel
Noorweegsche lucht verfrischt hem
Habel knikte toestemmend en zei
«Vergeef het mij, ouden man, als ik zeg wat ik meen,
mevrouwmaar de baron had ontspanning noodig,
zeer noodig. En als hij terug komt, zal hij het huise
lijk leven niet meer afschuwelijk vinden het is nu
werkelijk huiselijk geworden daar in zijn huis. Hoe
verheugde ik mij gisteren, toen ik u met de kleine
jonkvrouw op het grasperk zag spelen Armgard ziet
er veel beter uie tegenwoordig!»
Bewogen drukte ik den ouden man de hand. Hij
begreep, wat er in mij omging en sprak daarop van
iets anders.
«Wil mevrouw hier een oogenblik wachten Het
rapport heb ik week na week ingeschrevenhet ligt
gereed. Ziet u voor mevrouw Kaulfuss voegde
hij er beschroomd bij. «Het is beter, dat de correspon
dentie niet door hare handen gaat daarmee is de
baron het best gediend
Ik begreep hem maar al te goed meermalen had
ik hetzelfde gedacht.
Geduldig wachtte ik op zijn terugkomst en ging
daarop weer naar mijn kamer. Eindelijk schreef ik den
volgenden brief, natuurlijk zonder opschrift daar
over was ik het niet eens met mezelven.
Hier zijn in Fjorden en Sonden woestijnen te vinden
zooals nergens elders.
De natuur stemt ons tot verheven gedachten, als
wij van de hooge Fjelden onzen blik laten weiden
over de trotsche ijsvlakten van het Noorden.
Veel hooger nog vliegen een paar adelaars om hun
nest, dat in de rotsen een plaats vindt. Zwermen
meeuwen vliegen met veel geschreeuw weg en de
eiderganzen fladderen over het bruischende water.
Kus mijn kind, Marie; houdt je goed.
In Tromdhjem poste restante verwacht ik
tijding.
Uw man,
Zie je, Rese, hij is goed, wees dus gerust. Alleen
goede menschen houden van de natuur, edele zielen
alleen trachten haar te begrijpen, een rein hart alleen
kan om haar juichen. En zou hij me ongelukkig
maken Neen, door hem zal ik het niet worden
En mevrouw Kaulfuss zal mij ook niet ongelukkig
maken, daar zal ik op passen.
Zeg, Rese, je kunt niet begrijpen, hoe ik nu met
mijn antwoord verlegen zat. Ik wilde daarmee niet
dralen en greep daarom haastig naar de pen, doch ik
moest mij wat beteugelenzoo zonder voorbereiding
kon ik toch niet schrijven. Ik moest eens overleggen.
Hoe zou ik, by voorbeeld, hem aanspreken? En de
brief mocht niet sentimenteel zijn dan zou hij zich
slechts ergeren of misschien er spottend om glim
lachen. Dat laatste vooral wenschte ik te voorkomen.
Ik legde dus de pen neer en ging naar het park om
eerst het rapport van mijnheer Habel op te vragen.
De tuinman riep hem bij mijik wachtte hem onrus
tig aan den vijver, mijn lievelingsplekje.
natuurschoonhier is alles in orde. Langzamerhand
begin ik hier gewoon te worden. Ik doe mijn best
om Armgard’s hartje te winnen. Mevrouw Kaulfuss
werkt mij wel tegen, maar ik houd vol. Armgard
laat haar papa groeten ik groet hem ook.
Marie.*
Dus koel en afgemeten, zelfs niet geheel natuurlijk.
Ik was er echter mee tevreden, vouwde hem samen
met het rapport van Habel en sloot den omslag dicht.
Als Bauer morgen komt, geef ik hem den brief mee
naar het postkantoor; dat is de veiligste manier.
Nu, vele groetenSchrijf mij spoedig terug en
meld dan iets van je lotgevallen of heb je heelemaal
niets meer te vertellen aan
je vriendin
Marie.*
HOOFDSTUK VI.
«Corlswald, 20 Sept.
V.
Corlswald, 20 Augustus.
Beste Therese!
«Wat een genoegen voor mij
geschreven.
Als Armgard ’s avonds de handen vouwde om te
bidden en ik haar een gebed voor haar vader voorzei,
moest ik met bezorgdheid aan hem denken. Toevallig
nam ik dezen morgen zelf de brieven van den postbode
aan. Ik kende het schrift van den baron niet, maar
toch onderkende ik het dadelijk. Wil je zijn korten
brief hooren? Hij is vluchtig in een notitieboekje
met potlood geschreven en daarna is het blad uitge
scheurd, dat is duidelijk te zien. Ik schrijf hier den
brief nauwkeurig af.
«Uit het hartje van Noorwegen zend ik je mijn
groet, Marie 1
O, die zee I Wij konden ons gedurende de vaart
niet zat zien aan de bruischende golven, die diep
tusschen de besneeuwde rotsen aan de woeste kust
indringen.
Een onafzienbare menigte klippen, reusachtige steen
massa’s, breidt zich honderden mijlen ver uit langs
de zwarte, getande rotsen, die zich dreigend tot de
wolken verheffen.
Nu zijn we er echter nog lang niet. Er is
eerst A gezegd en nu zal verder veranderd
dienen te worden. Al kreeg die rijbrug nog
zoo’n doorvaartswijdte, als de spoorbrug niet
op dezelfde wijze veranderd werd, zou ’t niets
geven.
Nu kost ’t maken van zoo’n nieuwe spoor
brug met al wat er bij behoort, ongeveer
drie millioen gulden. (Aan de Westzijde van
het Centraalstation is men reeds bezig
met een stuk werk, dat een even groote som
vordert.)
Men denkt er echter iets anders op te vin
den, dat ook zeer duur is, n.l. van het Station
af de lijn geheel verleggen, dicht langs dePrins-
Hendrikkade. Daardoor zou ’t Oosterdok weer
geheel open worden.
Onze Raad heeft A gezegd en dat is na
tuurlijk in overeenstemming gegaan met de
Rijksregeering, die nu spoedig B zal moeten
roepen. En dat dit laatste wel degelijk in
het plan ligt blijkt reeds hieruit, dat door de
Tweede Kamer aan den Minister van Marine
gegund is een oorlogsschip, dat grooter afme
tingen krijgt dan de bestaande sluizen en brug
gen toelaten.
We vp-t.n^chen succes op dit werk. Want Am-
ste’T1-^* iieeft w’el noodig, dat ’t zich zelf be
schermt tegen de overheerschende concurren
tie van ’t drukke, sterk bloeiende Rotterdam
en tegen ’t buitenland.
Dicht bij het Oosterdok liggen: de groote werf
van gebroeders Goedkoop, de Koninklijke Fa
briek van Werktuigen en
en de Rijks-marinewerf.
We slaan de kleinere bedrijven maar over.
Deze drie groote bedrijven geven werk aan
duizenden.
Op de werf van gebroeders Goedkoop wor
den stoomschepen gebouwd. Een zeer groot
terrein is daarvoor noodig. Stel u voor, dat
bijv, tegelijkertijd een «Rembrandt*, een «Von
del* en nog enkele andere in aanbouw zijnde
schepen op stapel staan; neem daarbij de lood
sen en werkplaatsen en de waterbreedte, noo
dig om zoo’n schip van stapel te laten loopen.
Onmiddellijk aan dit bedrijf grenzen de ter
reinen der Kon. Fabriek, waar veel gemaakt
wordt èn voor de groote werf van gebrs.
Goedkoop, èn voor de Marinewerf, die ook
in de buurt is. Vooral de beide eerste zaken
steunen eikaars bedrijf.
Bij en tusschen die drie bedrijven zijn de
zoogenaamde «Eilanden,* welker bevolking bij
na geheel daarvan leett.
Nu dan, de gebrs. Goedkoop kunnen niet
inschrijven op zeer groote schepen, de Rijks-
marinewerf zal verplaatst moeten worden of
geheel opgeheven, omdat de oorlogsmarine
grootere bodems eischt.
Ik geloot de zaak vrij duidelijk te hebben
gemaakt, n.l. dat een geheele stadswijk, de
«Eilanden* met den ondergang bedreigd wordt,
als er geen betere verbinding door de Ooster-
dokssluizen komt, want alleen daardoor kun
nen die nieuwe booten en oorlogsschepen in
de vrije vaart komen.
Voor een paar weken is daarom door den
Raad van Amsterdam eene gewichtige beslis
sing genomen.
Men zal de Oosterdokssluizen laten opruimen,
een nieuwe voet- en rijbrug maken met een
doorvaartswijdte van 25, zegge vijt en twintig
Meter, en genoeg diepte, zoodat er gelegen
heid is om nog grootere schepen dan er thans
zijn, door te laten.
Om nu veilig te zijn voor overstrooming, (de
Oranjesluizen, of de dijk, waartusschen ze lig
gen, mochten eens bezwijken,) moet men op
drie andere plaatsen de sluizen verbeteren.
Voor dit werk betaalt de Regeering des
Rijks een flink deel, terwijl de heeren gebrs.
Goedkoop niet minder dan honderdduizend gul
den vrijwillig geven als bijdrage.
4
I
NEEKE
OU RA NT.
Kolx.t Tiefort.*