tb NIEUWS- El 1IIIEIITEMIEIIÜII VOOR Sn BS DUSTMEN. O D& was. J'lieuw Leven/ Zaterdag 16 Februari 1907. 62e Jaargang. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. 4 t programma beoogt deze ke samenwerking Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. r' ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 pejp 3 maanden franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde 'inrannmnn ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. toe, ik haal lucifers en ben in een oogenblik weer hier En nu joeg ik door de woning; waar ik een lucifers doosje zag, stak ik ’t ijlings in den zak, die weldra een bedenkelijke afmeting vertoonde. Ik snelde door de huiskamer en blies in ’t voorbijgaan als een moderne Aeolus de lampen uit, zoo is ’t reel heerlijker riep ik met gedwongen schalksheid. Nu was echter ook de huisheer op de zoek naar lucifers, ik vooruit op de drijfjacht door het huis. Zelfs in de keuken vonden we geen enkel doosje. Maar wat hielp dat allemaal hoe lang kon het nog duren voor mijn afschuwelijke zwendel aan het daglicht of liever aan ’t lamplicht kwam In de huis kamer teruggekomen riep de oude heer in heete drift Maar heeft dan geen mensch lucifers? Hopdaar springt m’n vriend in zeer begrijpelijken dienstijver in de hoogte, om als goede schoonzoon zijn lucifers aan te bieden. Nu is alles uitDe oude steekt een lamp aan en trekt nu triomfantelijk voor me uit naar zijn kamer. Thans waren We bij de deur van het noodlottige vertrek, nu moest ’t vreeselijke oogenblik komen van ontmaskering, daar bons stoot ik als offer van mijn eigen misdaad met ’t hoofd tegen den deurpost met een uiterst natuurgetrouw weegeschrei tuimel ik den ouden heer in de armen. Pij brengt mij met beschamende bezorgdheid terug in de huiska mer waar hij mij op de sofa neerlegt. De aandacht, die mijn ongesteldheid trok, ’t zaak- en vakkundig on derzoek dat Helder instelde, ’t aanbieden van sal- miakgeest, van koude kompressen, had mij uiterst moeten amuseeren, wanneer mijn geweten niet zoo slecht en met schuld beladen was geweest. Wat nu Daar kwam mij ’t toéval nog eenmaal te hulp. De oude heer, wien m’n lyden al lang verveelde, sloop weder heimelijk naar zijn tafel met geschenken en zei: Nu, die is me toch bijna zoo dierbaar als uw vaas, hoe schoon die ook is Toen stond ik met ver bazende vlugheid weer op de voeten, verklaarde dat m’n duizeligheid weer over was en wist nu wat ik te doen had. 't Was bitter, maar ’t moest zoo zijn Intusschen had de oude weer Jicht gemaakt en was naar zijn kamer gegaan. Ik luisterde. Nu, nu moest hij er in zijn nu vond hij de leege plank en met wiskundige zekerheid brak ’t onweer los. Met vlie gende jaspanden en rollende oogeu, vloog de bedrogene naar de kamer bij ons terug en beschuldigingen na be schuldigingen, smaadwoorden hagelden op mijn vriend neer. Nu moest ik echter handelen ik sprong op, biechtte alles, overschreeuwde den oude wat geen kleinigheid was en toen m’n vroegere mededinger op mij los kwam, snelde ik plotseling als een haas weg, naar huis, zonder hoed, zonder overjas. De trap op, de deur opengestooten, licht gemaakt mijn vaas mijne nog mijne 1 En toen in galop terug. Ik vond de familie nog verstoord, treurig bij elkaar, ik had nog zooveel adem om te zeggenVoor den schotel I en gaf hem de vaas over. Ik koesterde een zwakke hoop, dat hij grootmoedig ’t geschenk zou weigeren, maar die hoop ging weldra in ontzetting over toen hij zei Nu, dat waart gij tenminste wel schuldig Ik had een hoogen prijs voor ’t geluk van m’n vriend betaald. En hiermede is de geschiedenis van de kost bare vaas verhaald en verklaard, eindigde lachend de huisvader. M’n oude vriend de verzamelaar, is zeker nu gestorven, want levend had hij ongetwijfeld de vaas nooit uit handen gegeven. Maar Helder en zijn vrouw Sofie, hebben mijn daad, waaraan zij hun geluk verschuldigd zijn nooit vergeten, zooals ge ziet. aanstonds, dat aan die oproeping gehoor te geven, niets dan achteruitgang wezen zou, een reactie, die van niets anders dan maatschap pelijke zwakheid zou getuigen. Indien «The New Fellowship* van eenvoud spreekt, dan vat zij dat woord op in een zui verder beteekenis. Zij tracht het zoogenaamde beschaafde leven te ontleden; de elementen, waaruit het, bewust of onbewust, is samenge steld, te schiften; zich rekenschap te geven van het noodige en het overbodige, het voor- en het nadeelige; en zij komt dan doorgaans op de een of andere manier tot het besluit, dat het, voor de meeste individuen, tegelijk niet compleet genoeg en te sterk gecompliceerd is. Voor haar beteekent eenvoud: dat iemands beschaving en ontwikkeling gezond zij, dat het wezen der dingen hem meer gelden dan de schijn; dat de modestroomingen rondom hem minder vat op hem hebben dan de stem van zijn eigen beste weten; dat hij het geheim ver sta, van uit geringe middelen meer dan ande ren kracht, vreugde en vrede te scheppen. Voor dergelijken «eenvoud» op te komen is in vele opzichten eene ondankbare onderne ming. Men behoeft overigens volstrekt niet mee te gaan met de meening, dat echte een voud in den regel verkeerd uitgelegd wordt. Er is, op zijn minst genomen, een zonderling gemengde klank in de waardeering, die «de wereld» over heeft voor eenvoud; iets, wat naar lof zweemt, in elk geval naar goedkeu ring, maar zeer uit de hoogte. j (Slot.) t me zeer gedrukt. De oude heer paste de 3 zijn vaasje aan elkaar, ondertusschen wierp ,9 '?e likken naar mijn beklagenswaardigen vriend, lea zo’o zichtbaar naar ’t peperland wenschte, dat in sta-4 3VO0g>ng overbodig was. Daar hij zich niet ^cMte, zich van parlementaire uitdrukkingen tg6 a™»8"’ öPra,)£ Wj heelemaal niet tot dokter Helder. P 11 oogenblik tot mijn rechtvaardiging gezegd /R.’dit oogenblik schoot mij een vreeselijke, leve**41 gedachte dooi de ziel. En zooals ’t in ’t h lt den 8°eden, verstandigen en braven rollen den w6 u’tvoermg duizenden steenen en steentjes in maar het booze, ’t onbeschaamde heeft altijd ,m .deltje om tot zijn doel te geraken. In dit voor d L-belangrijk moment ging de deurbel en ik met uit M 1^>aar z^n onze 8escbenken stoof de deur t pateen omweg snelde ik naar de kamer van den /eer, haalde den kostbaren schotel van haar plaats, de hem handig iu een groot stuk papier en K >en met de bloemenkorf en de hands ahoendoos eene en den ingepakten schotel in de andere naL de huiskamer weer binnen. d Helder, hier, geef je geschenk nu over zei ik va. e.r lijk teeder tot mijn vriend en drukte hem, die ^d'11 onuoozele onschuld aanstaarde, ’t ding in de vond slechts den tijd om mij toe te fluisteren VARIA. Zijn bescheiden deel. Dorpskerk-orgeltrapper (tot den organist): »Nn, hoe is het gegaan?» Organist: «O, best! Hoe vraag je dat zoo?« Trapper: «Ziet u, orn de waarheid te zeggen, was ik een beetje zenuwachtig, want die wijs had ik nooit getrapt!» Een aanbeveling. Koopman (die een soldaat een handboek voor min nebrieven verkocht heeft): Een paar brieven heb ik voor u aangestreept, daar heb ik mijn oudje ook mee gekregen. Van de gelegenheid gebruik gemaakt. Dichter (tot zijn echtgenoote): Collega’s, die ons onlangs samen gezien hebben, wilden mij vandaag niet gelooven, toen ik zei dat je mijn vrouw bent. Echtgenoote: Zeer verklaarbaar een zoo mo derne dichter als jij, en een vrouw met zulk een ouderwetschen hoed. Heb lief, zoolang ’t u wordt vergund! Wie weet hoe spoedig de ure slaat, Dat gjj uw hart niet openen kunt, Voor de uwen, aan wier graf gij staat. 3). Ik voeldi stukken var dan kan niemand spottend in het midden bren gen, dat voor hen geen keus bestaat. Een groot bezwaar, een sterke factor in de maatschappelijke onvoldaanheid ligt, dunkt hen, in de onzelfstandigheid van de leefwijze der meeste menschen; een onzelfstandigheid die te sterker uitkomt in dagen als de onze, waarin schijnbaar zoo zeer naar zelfstandigheid gestreefd wordt. Bij het roepen om vrijheid op staatkundig en staathuishoudkundig gebied, verzuimen de meeste menschen veel te zeer een maatschappelijke vrijmaking, die in hun eigen macht ligt en die hun van veel meer dadelijk nut zou zijn: de vrijmaking nl. van wanbe grip, dat men «aan zijn stand verplicht» is, de leefwijze van altijd minstens één stand hooger na te bootsen cok al kost die nabootsing heel wat offers van gezondheid, kracht, waar digheid en wezenlijk levensgenot. Wat aangaat de veranderingen, die «The New Fellowship» wenscht op touw te zetten, de leefwijze, die zij meer algemeen verkieslijk acht, zij is gelukkig verstandig genoeg, die niet binnen enge formules te beperken, niet haar eigen glazen in te slaan, door reeds aanstonds voor de eene nabootsing een andere in de plaats te stellen. Voorloopig vergenoegt zij zich in bedenking te geven: ot niet ieder van zijn beschikbare middelen allerlei weggooit, waar eigenlijk nie mand wat aan heeft; of er voor «fatsoen» en schijn niet veel meer betaald wordt dan het waard is; of men zijn buren en collega’s geen beter dienst zou doen door hun het voorbeeld te geven van een doelmatiger dan van een schitterender leefwijze. Voorts dringt zij aan op het uit elkaar hou den van de begrippen beschaving» en «weelde»: beschaving die verheft, verdiept, verfijnt en weelde, die verslapt en verweekelijkt. Zij acht het vooral noodig, dit onderscheid goed in ’t oog te houden, nu aan de lagere maatschap pelijke rangen, zooveel meer dan vroeger, wetenschappelijke en artistieke opvoeding wordt meegedeeld, ja bijna opgedrongen. Indien door de verspreiding van zekeren graad van beschaving meerdere behoeften worden opge wekt, dan zijn zij, die daartoe meewerken, te gelijk verplicht metterdaad te toonen, dat be schaafdheid niet in weeldejacht bestaat. In een harer verslagen wijst zij op den Amerikaan Henry Thoreau, den vriend van Emuson, als voorbeeld van de geringe midde len, waaraan een hoogst beschaafd man genoeg heeft om in zijn onderhoud te voorzien, mits hij studie op doelmatige wijze met handenar beid afwissele. Handenarbeid vooral dient in zijn eer hersteld te worden, losgemaakt van de geringachting, waarmee er maar al te zeer op wordt neergezien. In verband daarmee wordt gevraagd naar de mogelijkheid, om de bevolking der groote steden vrijwillig weder af te leiden naar het gezonder, natuurlijker buitenleven. Gemakkelijk zal dat niet gaan, maar van gemak is hier geen kwestie. De tijd stelt eischen en de vraag is, hoe daaraan voldaan moet worden; en het ligt voor de hand, het licht en de lucht en de zonneschijn, die de natuur om niet geeft, op de een of andere wijze dienstbaar te maken aan de noo- den der velen, en velen, wie het aan geest kracht en beleid ontbreekt, om er zelf naar te grijpen. Stil en zonder veel ophef, maar met een diep gevoel van zedelijke verantwoordelijkheid, gaat de kleine kring dezer vereeniging voort hare denkbeelden te ontwikkelen. In al de door haar uitgegeven geschritten komt voort durend de term voor: »a simpler life* (een eenvoudiger leven). Het is opmerkelijk hoe ons in de laatste jaren van allerhande zijden ’t wachtwoord ^Eenvoud* tegemoet klinkt Tur- genew begon met aan de beschaafde Russen te verkondigen, dat zij zich behoorden te ver eenvoudigen, dat alleen langs dien weg gene zing van maatschappelijke kwalen te verwach ten was. De roman, die in het Fransch Terre Vier ge en in het Duitsch Die neue Genaration heet, is een artistieke belichaming van dat denkbeeld. Tolstoï voegde de daad bij het woord en ging het leven zijner boeren deelen. Maar in wien, die Tolstoï leest, komt niet de vraag op, of dan die ruwe moenks, omtrent wier doen en laten Tolstoï zelf zulke onbe hagelijke boekjes opendoet, de wijsheid in pacht hebben; en te twijfelen, of het in arren moede wegwerpen van de voorrechten van ontwikke ling en beschaving, het ware maatschappelijke geneesmiddel zou zijn Een andere beteekenis van het woord Een voud zou men de burgerlijk bekrompene kun nen noemen. Hoe vaak worden wij gewezen op de eenvoudige kleederdrachten of het een voudig geloof van vroegere geslachten; terwijl daarmee dan een «geloof* en een «kleeding* bedoeld worden, volstrekt niet eenvoudig, maar veeleer nog meer samengesteld aan hetgeen ervoor in de plaats is gekomen. We voelen Voor wie? en ik terug: Voor hem Toen had de oude heer ’t pakje in ontvangst genomen. Hij ontpakte het voorzichtig, zag het vermeende tweede exemplaar van zijn schotel en stiet een vreugdeschrei uit, die mij, arme zondaar, als een priem door 't hart ging. Dan sloot hij m’n vriend in de armen, schoof hem z’n dochter t' a, die op een officieele verloving genoeg was voorbe reid. Nu, mijnentwege doen jullie wat je niet laten wilt ’t Gezicht, dat mijn goede Helder zette, was om uit te schilderen eenvoudig om uit te schilderen Mijn energiek Nu, vooruitbracht de zaak echter in ’t goede vaarwater en in orde. Een jubelen, omarmen en zegenen ontspon zich nu, wat mij naast allen gerechten trots, als vreugde- en gelukstichter, toch een fataal gevoel in de maagstreek deed opkomen. De oude heer maakte het met zijn zegen erg kort wel vloog hij weer naar den heerlij ken schotel en riep den verbluften Helder telkens weer toeMensch, waar heb jij dat ding toch opgedaan zoodat ik hem te hulp moest komen met een listig Ja, ja, mijnheer de oudheidskenner, wij hebben zoo onze bronnen Nu kwam voor mij echter een ellendig half uurtje, want de oude heer wou zeer natuurlijk nu bei de schotels naast elkaar zien. Kom, kom, riep hij mij toe, wij gaan de andere uit mijn kamer halen In deze kamer gezegend zij de spaarzaamheid van de huisvrouw was ’t donker. Ik greep inplaats van de lamp een kaars, droeg die voorzichtig en plechtig voor den ouden heer uit tot over den drempel en toen de schotel bezitter mij dicht op de hielen was, niesde ik zoo na tuurgetrouw, dat ik ’t licht eenvoudig uitniesde. Blijf maar even staan, riep ik den verdrietigen ouden heer Een der vele uitingen van maatscbappeijjke hervormingsgeest, waarmee men Londen kennis maakt, is: «The New Feyowship« of zooals zij zich somtijds duidelijke^ noemt- «The Fellowship of the New Life». z önder die vele uitingen is dit een der achte(g'swaardigste> niet zoozeer om de beteekenis va^ hetgeen zij thans reeds doet, als wel om de/frischheid van hare beginselen. Volgens haar officieel vereeniging: de dege^ke samenwerking van mannen en vrouwen, dje voor zjch zejf en an. deren een eerlijk, gezond en volkomen men- schelijk leven we’^sChelijk achten. Zij stellen zich ten taak, het ideaai van zuik een bestaan uit te werken er^ de voorwaarden zijner ver wezenlijking te Opalen, hun eigen leven er reeds aanstonds, ZOOVeel doenlijk naar in te nchten en de mogelijkheid daarvan voor allen, zooveel in hunn-e macht is, te bevorderen. Hoe vaag en onontwikkeld hun ideaal vol gens hun eigenfgetujgenis nOgjSj dit staat voor hen vast: dat c>r beide, meer waarheid en meer waardigheid nloet komen in de bestaande maatschappelijk^ verhoudingen. Dat er in deze veel is, wat verfbetering eischt, daarover zijn tegenwoordig d)jizenden het eens. Dat ondanks den eigenaardig negentiende-eeuwschen vooruit gang, armoede e)n ontevredenheid op schrikba rende wijze toeneemti js een jejt dat aneen zy ontkennen, die zjen winen) wat er gebeurt in de wereld. -gn dat er jn de heerschende beschaving ve^j ziekelijks is, daarvan getuigt het treurig ieii der pessimisten, dat zijne vol gers meestal r|ecruteert uit de hoogst ontwik kelde, toongev,ende kringen> De eigenaar^jgke|d nu van deze Fellowship ligt in de bij zonde wjjze waarop zij die twee koeien, het be;lang der beschaafde» en dat der «onbeschaafd^ standen, in één greep bij de horens pakt. pje jeden van deze vereeniging °e.jj°ren b«na allen tot den ontwikkelden middenstand/ waar trouwens persoonlijk ka rakter de rdjnst siechte kansen heeft tegen traditioneel-vooroordeel De maatschappelijke positie van de meesten nunner is jpunstig genoeg om aan hunne toe treding toti zujk een vereeniging zekere waarde te geven, i/dien zij zich vrijwillig eenigecon- ventioneele, weeiden ontzeggen, omdat zij in de plaats <^aarvan liever iets anders verkiezen, 4 R COURANT, 1 I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1