MMS- EJ JHIEIlTEniECL.UI
mil Wk BI TOM.
r
Zij
DE TUSSCHENPERSOOiY
62e Jaargang.
Woensdag 20 Maart 1907.
XTo. 23.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
die zich met 1 APRIL
op dit Blad abonneeren,
ontvangen de tot dien datum
verschijnende nummers gratis.
I
hecht en
-
Doch
Wil
1
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Fraaie, ruime
woongelegen-
I
J
van de
bekend
Al neemt de bevolking der hoofdstad in de
laatste jaren niet zoo hard toe, naar verhou
ding der grootte gerekend, al» die van Den
Haag en Rotterdam, toch komen er ieder jaar
eenige duizenden bij. Steeds breidt de stad
zich dus ook uit; steeds moet er aangebouwd
worden. Dat bouwen van nieuwe straten, ge-
een werk, dat veel be-
het stedelijk bestuur
werd er, in opdracht
een
bijna geruischloos in de kamer komt, naar de kachel
ziet en, als het schemert, de gordijnen sluit en de lamp
aansteekt. Om zes uur komt ze weef binnen
Vader, mijnheer Kalfstra, nu is het genoeg. De
thee wacht. Als ’t u belieft
Ga maar vast, waarde vriend, ik kom direct
Renate glimlacht. Ze kent haar vader en weet, dat
hij zich niet zoo spoedig van zijn geliefden boekenschat
kan losrukken. Dat is altijd zoo. En ze verheugt er
zich over. Ze heeft altijd heel veel met den jongeren
collega baars vaders te bespreken. Over boeken,
die ze heeft gelezen, over kunst en over allerlei
vragen van den dag. Ze hecht veel waarde aan zijn
oordeel. Maar thans is ze heelemaal niet over haar
gast tevreden. Hij heeft blijkbaar geen belangstelling
in wat haar zoo interesseert. Als ze zijn meening over
een gravure naar een bekende schilderij wil hooren,
geeft hij zelfs geen goed antwoord, maar leidt het
gesprek ten derdemale met geweld op zijn vriend, dok
ter Howald. Wat gaat dat dokter Howald aan ’t Is
haar toch hetzelfde of de dokter reeds een flinke prac-
tijk heeft en dat hij een knap, een net mensch is. En
zoo’h mooie man! Nu ja, een mooie man van de soort,
die zij niet kan uitstaan. Zijn verwaandheid is haar
onaangenaam. Ze geeft slechts een kort antwoord.
Natuurlijk denkt Vredeman, ze is een weinig achter
houdend, omdat ze hem liefheeft. En hij besluit nu
ferm voor den dag te komen, ofschoon hij bij elk woord
een steek in zijn eigen hart voelt. Een ellendige kerel,
die niet de eerste gelegenheid, waarin hij zich werke
lijk dankbaar kan toonen, aangrijpt
Vindt u ook niet, juffrouw Renate, dat elk
meisje zich gelukkig moet achten, de vrouw van dezen
man te worden, van zulk een bevoorrechten man
Houdt u hem daarvoor Ik niet. Ik smeek u,
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
wees er niet boos om.
Wat voor waarde heeft dat nu, een knappe man
Zeker, menigeen schat dat zeer hoog.
En u, juffrouw Renate
Ikze is een weinig verward, want ze bemerkt
nu toch, dat er een doel zit achter dat voortdurend
vragen; hij kijkt haar zoo vreemd aan ik ik
behoor niet tot die menschen.
Dat komt misschien, omdat u zelf ’t gebrek aan
schoonheid nooit hebt gevoeld, juffrouw Renate.
Men vindt meest dat van weinig belang, wat meu
zelf bezit. Ik...
beste vriend?
Ik, ik lijd zwaar onder mijn uiterlijk. Het sluit
mij buiten datgene, wat ook den leelijksten man heer
lijk toeschijnt, de liefde van een vrouw.
Weet dat zoo zeker? Zonder dat ze het heeft
willen uitspreien, zijn haar de woorden ontglipt en
ze slaat haar oogen neer. Maar te laat... de blik, die
de woorden vergezelde, is niet meer ongedaan te ma
ken en hij heeft duidelijker gesproken dan de woor
den. Een helder licht heeft die blik in de verduisterde
ziel van den man geworpen hij springt op en hoe
het eigenlijk gekomen is zou hij zelf niet meer hebben
kunnen zeggenhij spreekt tot het bevende meisje
van zijn liefde en ze hoort hem gelukkig-glimlachend
aan. Toen de professor eindelijk binnentrad, vond hij
twee menschen, stralend van geluk, die om zijn zegen
vroegen.
Met een zeer bezwaard geweten zoekt Vredeman nog
denzelfden avond zijn vriend op. Deze ontvangt hem
met het gelaat van een overwinnaar.
Nu, oude jongen, zeg gauw op, hoe was het?
Alles in orde Ze heeft zich zeker zeer verheugd, de
kleine
Dat bouwen
heel nieuwe wijken, is
slommeringen geeft aan
en veel risico voor de bouwondernemers. Over
die bouwondernemers zou veel te zeggen zijn:
over de wijze van kapitaal-verkrijging; de ma
nier van aanbouw de snelheid van aanbouw
op het reeds aangekocht en telkens op hoogte
gebracht terrein; over het bewoond raken der
nieuwe woningen; en zoo voort.
Doch ook aan ons stadsbestuur geeit die
stadsuitbreiding veel werk. Amsterdam heeft
daarbij nog dit inconvenient, dat het juist op
de geschiktste plaatsen niet over voldoende
gemeentegronden kan beschikken.
En om de menschhen te dwingen, op door
de gemeente gewenschte plaatsen te bouwen,
dat gaat niet altijd.
Een concurrent voor Amsterdamsch stedelijk
belang is het aangrenzende Watergraafsmeer.
Tot voor eenige jaren was dit eene gemeente
van zeer weinig beteekenis en thans telt zij
hare inwoners reeds bij verscheidene dui
zenden.
Kan men van verschillende plaatsen in
het Gooiland,getuigen, dat ze leven en finan
cieel sterk staan ten koste van, of gedeeltelijk
ten koste van de hoofdstad, Watergraafsmeer
is geheel een stuk Amsterdam, dat niets met
de gemeente Amsterdam te maken heeft.
Hilversum, Bussum, enz. liggen een heel
eind verwijderd van onze metropool, zoodat die
afstand de menschen nog veelal tegenhoudt,
er zich te vestigen. Maar Watergraafsmeer
grenst geheel aan de bebouwde kom van de
hoofdstad. Wanneer ge met de (stedelijke)
electrische tram (lijn 9) gaat, komt ge langsden
Artis en door de Muiderpoort langs het Oos-
terpark. Dit is een mooi stadsgedeelte. De
Plantage, waarin ook de dierentuin ligt, is ruim
gebouwd en boomrijk en dan, buiten het an
tieke Muiderpoortje, komt men in nog veel
ruimer omgeving. Daar ligt de voormalige
Oosterbegraafplaats, reeds sedert jaren niet
graafsmeer mettertijd, als die dure uitbreidings
plannen langzamerheid tot werkelijkheid wor
den, ook wel op hooger kosten zal komen en de
hoofdelijke omslag zich van één tot twee en
meer percenten zal uitzetten. Doch voorloo-
pig is het nog maar één percentje en daar let
vooral de burgerklasse op.
En hier roeren we weer de wondeplek aan.
De rijkeren gaan er om de belastingen uit en
de arbeiders, die weinig of geen lasten te dra
gen hebben, komen er in.
Weinig stedelijke belastingen. Want het
percentage is hier nog eenigszins progressief,
of liever, hoe kleiner inkomen, hoe grooter af
trek. Wèl begint men met f 600 inkomen in
de eerste klasse te vallen voor de stedelijke be
lasting, maar er wordt heel wat afgetrokken
en ook voor kinderen is er aftrek, zoodat de
inkomens van f 600, f 700 en f 800 slechts
zeer weinig behoeven bij te dragen.
Waar of Amsterdam zich zelf uitbreidt, heb
ben we reeds meerdere malen voor een deel
gezegd. Er bestaat een plan achter buurt IJ IJ
voor een mooie, geheel nieuwe wijk van zeker
wel 30 duizend inwoners.
Dan hebben we het terrein der vroegere
Waskaarsenfabriek, welke geheel door de ge
meente is aangekocht en gesloopt geworden.
Dit terrein is achter het Rijksmuseum en
behoort bij ’t eigenlijke villa-gedeelte der stad.
Terwijl eertijds die heele villa-wijk verpest
werd door de zeer onaangename geuren der
waskaarsenfabriek, waar omtrent duizend men
schen werkten, belooft thans een prachtige
uitbreiding van een rijk stadsgedeelte te ko
men. Reeds heeft de Raad 250 duizend gul
den toegestaan om het terrein, waarvan aide
leelijke fabrieksgebouwen reeds verdwenen
zijn, op te hoogen.
Zoo zal de geheele uitgestrekte ruimte van
Vondelpark- en Museumkwartier één luxe-wijk
worden, waar zich de nieuw te bouwen wijk
achter buurt IJ IJ bijna bij aansluit.
Nog meer zullen de rijke Amsterdammers
de deftige huizen aan Heeren- en Keizers
gracht, waar hunne voorouders in Hollands
glorietijdperk woonden, verlaten om in die
nieuwe buurten te gaan wonen. Nog meer van die
patricische woningen zullen in kantoren en
winkel paleizen veranderen, zoodat die beroemde
grachten steeds meer hun deftig, oud-deftig
karakter zullen verliezen.
Is het bouwen tegenwoordig niet goedkoop,
in Amsterdam is het zeer duur. De gemeente
ontvangt heel wat per vierkante meter in
’t Museum-kwartier wel f25 per meter,
maar er is heel wat geld noodig voor op-
hooging.
Die ophooging beteekent in een groote, zich
uitbreidende stad, heel wat.
Neem bijv, onze zusterstad Rotterdam. De
gemeente-zelf houdt er baggermachines met
bijbehoorende bakken, woonscheepjes, sleep
bootjes, enz. op na. Moet nu weer een nieuw
terrein opgehoogd worden, dan wordt de leve
ring van het benoodigde zand ook wel eens
aanbesteed, doch vaak redt de gemeente zich
zelve. Een baggermachine gaat de rivier op,
liefst behoorlijk ver en baggert daar uit rivier-
vakken, door het Rijk aangewezen, het zand
op. Het is duidelijk waarom men niet te
dicht bij den mond der rivieren moet zijn.
Daar is ’t geen zand, geen zuiver zand, maar
zand vermengd met slib, wat men ophaalt.
Natuurlijk gaat men ook niet verder, dan noo
dig is. Want hoe hooger men de rivier op
gaat, hoe hooger ook de kosten zijn. Immers,
dat zand moet naar Rotterdam gesleept
worden.
Te Amsterdam is men op meerdere plaatsen
aan ’t ophoogen op groote schaal. Vooreerst
krijgen we, bij de twee reusachtige gasfabrie
ken, die er reeds zijn, nog een nieuwe, op een
open veld, aan de overzijde van den Amstel,
een eind den Omval voorbij: Maanden is
men bezig geweest een uitgestrekt stuk land,
dat eerder een moeras mocht heeten, op te
hoogen. Met groote bakken wordt het zand
aangevoerd en door een soort elevator in de
rijen kipwagentjes gestort, die door een klei
ne locomotief (over rails) naar de verschillen
de deelen van het terrein getrokken worden.
Op sommige plaatsen was een verhooging van
meerdere meters noodig.
Deze gasfabriek moet spoedig gebouwd
worden, want als de vermeerdering van gas
verbruik gelijken tred houdt, zal ongeveer aan
het eind van dit jaar de maximum-capaciteit,
die de twee fabrieken hebben, om gas te pro-
duceeren, door het gasverbruik overtroffen
worden.
Men heeft overigens een vrij goede plaats
gevonden voor de derde fabriek; terwijl de
eene fabriek aan de Haarlemmervaart, dus in
’t Westen staat, en de andere heelemaal in ’t
verste Oosten, ten Noorden van Watergraafs
meer, komt de derde fabriek zoover mogelijk
in ’t Zuiden. Denkelijk zullen er ook wel
nieuwe rijen woningen verrijzen voor de werk
lieden.
Zooals men hieruit kan opmaken, neemt, on
danks het gemakkelijke electrisch licht, het
gasverbruik nog steeds toe, zelfs nog sterker
dan de bevolking.
Dan is men langen tijd aan ’t verhoogen ge
weest bij de z.g. Indische buurt en ook aan de
Weesperzijde. Een geheel nieuwe wijk ver
rijst weldra met Transvaalsche stratennamen en
2). Slot.
In bittere zelfkennis is Vredeman Kalfstra het met
zichzelven eens geworden dat hij op vrouwenliefde
geen aanspraak heeft. Zijn moeder is dood. Die had
hem lief, juist omdat ze een moeder was. Voor alle
andere vrouwelijke wezens uit zijn vriendenkring is
hjj een goede vriend, wien men, onbezorgd dat hij ze
verkeerd kon verstaan, om een kleinen dienst vraagt.
Het heeft hem reeds dikwijls pijn gedaan, maar vree-
selijk bitter stemt het hem eerst sinds den tijd, dat hij
Renate Moorbach nader heeft leeren kennen. De ge
dachte, dat het mooie, lieve meisje voor hem natuur
lijk niets dan vriendschap kan gevoelen, heeft hem
soms bijna tot vertwijfeling gebracht en hem reeds vaak
doen besluiten het huis te mijden. Maar hij heeft niet
de kracht gevonden zich zelf uit het paradijs te jagen.
En nu zal hij de tusschenpersoon zijn voor den knap
pen, eleganten, jongen dokter, die zoo zeker van zijn
overwinning naast hem voortstaptWeigeren Neen,
dat kan hij niet. Wat was dat dan voor een vriendschap,
die reeds weigert bij een dienst, die, schijnbaar, heele
maal niet moeilijk is te bewijzen
En bovendien het is eenvoudig plicht der dankbaar
heid. Werner heeft hem eens, toen ze beiden in het
derde jaar van hun academische studie waren, bij ’t
zwemmen het leven gered. Daarom heeft hij zich door
hem laten tiranniseeren en bespotten tot den dag van
heden. Dat het leven voor hem niet zooveel waarde
heeft, heeft daarmee natuurlijk niets te maken.
Werner kan het toch niet helpen, dat de eenzaam-
meer als zoodanig gebruikt, en bestemd om
een prachtig park te worden, met het Vondel -
delpark een der twee grootste stadsparken.
Een groot gedeelte is reeds voor het publiek
opengesteïd, heeft al flink geboomte, mooie
wandelwegen, sportterreinen enz. Doch het
eigenlijke ex-kerkhof is nog apart en dat is
juist het mooiste deel, omdat het vol eerwaar
dige boomen staat. Gelijk men de Londen-
sche parken, zooals Hydepark, wel eens de
longen van Londen noemt, zoo zou men vooral
Vondelpark en Oosterpark de longen van onze
hoofdstad kunnen noemen. Doch daarover basta.
Buiten dat groote Oosterpark ontwikkelden
zich aan drie zijden de vierde zijde grenst
aan de oude stad, groote nieuwe wijken
en zoo brengt ons lijn 9 naar de Linnaeus-
straat. Deze tram rijdt niet verder door dan
tot aan de grens der gemeente, juist waar de
spoorlijn het Muiderpoort-station (niet te ver
warren met de antieke Muiderpoort) met het
Weesperpoort-station verbindt. Doch wanneer
men wandelt, komt men, het wachten voor de
treinen niet medegerekend, ongemerkt in Wa
tergraafsmeer.
Heele rijen nieuwe straten zijn daar ontstaan
en vooral de groote maatschappij Linnaeus-
park bouwt er aan. Daar heeft men de kunst
ijsbaan van het Linnaeuspark, die dezen win
ter weer, even als de baan achter het Rijks
museum een groote attractie vormde voor de
schaatsenrij ders
Die bouwmaatschappij en ook de gemeente
Watergraafsmeer-zelve maken veel reclame om
door hare gunstige ligging de menschen te
trekken en er wordt gewezen op de onmiddel
lijke nabijheid van Amsterdam niet alleen,
maar ook op de veel lagere belastingen. Ter
wijl men in de hoofdstad met ruim vijf per
cent hoofdelijken omslag zit bezwaard, vraagt
Watergraafsmeer slechts één percent en dat
maakt een heel verschil.
Grootsche plannen bestaan er dan ook in
deze gemeente, die zich aan de hoofdstad
van dezer levenskracht de sappen
aantrekt, als een woekerplant aan den boom.
Verleden jaar
gemeente Watergraafsmeer door
Amsterdamsch architect een bouwplan voor de
gemeente gemaakt, dat zich geheel aansluit bij
het Amsterdamsche bouwplan.
straten, pleinen, plantsoenen en
heid voor wel tweehonderdduizend menschen.
Dit laatste is geen kleinigheid en er zullen
tientallen van jaren verloopen, eer ook maar
de helft van die tweehonderdduizend men
schen er zijn. Maar het bewijst toch dat
men op een groote toekomst rekent.
De lezer begrijpt dat de gemeente Water
held van zijn ziel, de honger naar liefde, het verdriet
over zijn leelijk uiterlijk het hem juist in den laatsten
tijd bijna ónmogelijk maakt verder te leven Slechts
in zijn betrekking vindt hij de kracht, het ellendig
bestaan te verdragen. De jongens houden van hem
ondanks zijn leelijkheid. En al spotten ook de jongeren
nog dikwijls met hem, zijn uiterlijk, zijn akelige naam,
in de hoogste klassen geniet hij onbeperkte vereering en
gehoorzaamheid. Daarmee, met dat succes, moet hij
tevreden zijn.
Werner Howald respecteerde het zwijgen van zijn
vriend hij kende zijn eigenaardige manieren en weet,
dat Vredeman niet spoedig een besluit neemt.
thans heeft zijn geduld een einde en hij zegt
Hoor eens, kleine, nu wordt het mijn tijd,
je me ’t pleizier doen
Ja, Werner, dat wil ik. Morgen ben ik weer
bij Moorbach. En overmorgen
Haal ik antwoord en zal storm loopen. Weet je,
bij een ander zou ik niet zooveel drukte maken. Maar
Renate heeft zoo’n eigenaardige wijze van, je aan te
kijken zoo door en door. Dan komen menschen als
wij zijn uit hun gewone doen. Ze is zoo heel anders
als andere meisjesdat is het hem juist, wat mij prik
kelt. Daarom moet jij ook eerst een bres schieten, dan
gaat de inneming der vesting gemakkelijker. Je die
naar, oude.
Den volgenden dag op het gewone uur, begeeft
Kalfstra zich naar den -professor Moorbach om hem,
zooals reeds sinds geruimen tijd, alle weken eenmaal
bij.’t rangschikken en catalogiseeren van zijn omvangrijke
bibliotheek behulpzaam te zijn. Twee uren werken
de heeren ijverig en ingespannen. Vredeman vooral
moetheden alle moeite doen, opmerkzaam te blijven.
Zijn gedachten zijn steeds bij Renate, die nu en dan
COURANT.
SNEE
t
y—I
I
I
3