Nederland en Duitschland, JOSEPHINE. IWIl SJEEk ES «SMES. v- Zaterdag 11 Mei 1907. 62e Jaargang. No. 38. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. en VARIA. A Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. sen rs- ter IT, °g en Pt re en te oh en >st at. en nd Bewerkt door AMO. en is- en iet te og ;de er- oi- re- staan, voor zoover u de vriendschap niet versmaadt van een man, die volgens de begrippen, die in uwen kring omtrent de eer gelden, niet meer in het volle bezit van zijn eer is.« Blij verrast keek zij hem aan; haar stem verried echter nog eenige schroom, toen zij antwoordde »In ernst kan u niet zoo over u zelven spreken, mijnheer NormanWat men toen van u zei, kan onmogelijk waar zijn.» »En wat zei men dan toen, juffrouw Wally vroeg hij. «Duid het mij niet ten kwade, dat ik die oude geschie denis weder aai.roer, maar ik zou niet gaarne door u voor beter of slechter gehouden worden dan ik werke lijk ben. Men zei toen, dat ik mij geduldig had laten beschimpen, dat ik een lafaard was niet waar Het hoofd gebogen en tot achter de ooren kleurend, antwoordde zij, zonder Norman aan te zien «Iets der gelijks was het, maar ik heb het nooit kunnen gelooven.« «Ik dank u voor deze woorden, Juffrouw Wally, maar te gelijker tijd moet ik u zeggen, dat ik zooveel vertrou wen slechts ten deele verdien. Wat men u destijds medegedeeld zal hebben, is zeker wel dicht bij de waarheid, voor zoover het de feiten betreft. Ik heb werkelijk gezondigd tegen de wetten der ridderlijkheid en der krijgsmanseer en ik heb op minder eervolle wijze het leger verlaten, omdat ik mij niet kon zuive ren van de verdenking, dat ik een lafaard was«. Deze verklaring trof haar pijnlijk, haar lippen tril den zenuwachtig, terwijl zij tevergeefs naar eenig antwoord zocht. Norman bemerkte zeer goed welken indruk zijn woorden hadden gemaakt; hij vervolgde na een poos gezwegen te hebben «Ik kon mij van die verdenking niet zuiveren, want ik mocht niet spreken; ik mocht aan geen enkel sterveling mededeelen, waar- HOOFDSTÜK VII. 13). (Vervolg). Toen Norman den volgenden morgen zijn zitkamer binnentrad, vond hij op de schrijftafel onder de inge komen stukken ook een briefje met rouwrand, waarvan het adres door een dameshand was geschreven. Daar hij met weinig dames bekend was en zeer ingetogen leefde, trok deze brief natuurlijkerwijze dadelijk zijne aandacht. Nieuwsgierig scheurde hij den omslag open; reeds bij den eersten blik in dien brief werd hij diep ontroerd. Het schrijven luidde «Geachte Heer Wat u gisteren op last uwer superieuren gedaan hebt, beschouw ik als een beleediging voor de nage dachtenis mijner beklagenswaardige zuster en als een onbevoegd ingrijpen in de heilige rechten van onschul dige personen, doch dit geeft mij toch nog niet het recht om aan de waarheid te kort te doen. En dat deed ik gisteren zonder het bijna zelf te weten, toen ik op een vraag van u antwoordde. Ik ben bereid die verkeerde handeling te herstellen, doch ik kan alles niet aan het papier toevertrouwen, hoe gaarne ik u ook het pijnlijke van een ontmoeting met mij zou wil len besparen. Het is waar, ik behoor tot de familie Reimar en heb daarom alleen reeds voor immer alle aanspraak op uw hulp en bijstand verloren, maar in w,. Wij, Nederlanders, behooren tot de Ger manen. De volkeren in Europa worden verdeeld in drie groepen: de Romanen, de Germanen en de Slaven. Bovendien heeft men nog kleinere volks stammen, die tot een ander ras behooren. Tot de Germaansche volkeren behoort on geveer een derde deel van Europa’s bevolking. Maar laten we dadelijk opmerken, dat de Ger manen weer gesplitst moeten worden. Tot de Germanen behooren de Duitschers, (Hoog- en Neder-Duitschers), de Denen, Noren en Zweden, de Nederlanders en Vlamingen (die samen tot de Neder-Duitschers behooren), de Duitschers in Oostenrijk, die tot de Hoog- duitschers behooren, zoowel als de Zwitsers (en de Luxemburgers nog!), en dan heeft men de Engelschen, het Angelsaksische ras. Deze Angelsaksers hebben door hunne taal een zoodanige uitbreiding gekregen, dat zij niet meer een onderafdeeling van het Ger maansche ras, maar een hoofdvolk, een apart ras in de wereld geworden zijn. Zij hebben in Engeland hun stamland, in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika hun groot uit breidingsgebied en in Canada, Nieuw-Holland, Nieuw-Zeeland, om de kleinere gebieden maar over te slaan, hunne vaste domeinen. De groote massa’s van Duitschers, Scandi- naviërs, Polen, Russen, Italianen enz., die in den loop der laatste eeuw naar de United States verhuisd zijn, dienden wel om aan het Yankee-volk een eigenaardig stempel te geven, maar konden niet verhinderen, dat de Angel saksische taal de taal bleef. Voeg hierbij, dat men in het buitengewoon volkrijke Britsch-Indië ook Engelsch leert, dat Zuid-Afrika het desnoods alleen met Engelsch kan redden, dat op alle havenplaatsen het Engelsch de wereldtaal is en men kan zich begrijpen, hoe thans het Engelsch niet meer een onderdeel van het Germaansch, maar een aparte taal genoemd moet worden. Zoo wordt dus het eigenlijk Germaan sche taalgebied heel wat beperkt. Het zijn alleen de Duitschers in Duitschland (één tien de deel van ’t Duitsche Keizerrijk zijn geen Duitschers!), OostenrijkHongarije en Zwitser land, die thans de eigenlijke Germanen heeten. Dokter (aan het ziekbed van een pantoffelheld): Nu is goede raad duur! Verbied ik hem het bier, dan neemt hij een anderen dokter; verbied ik ’t hem niet, dan neemt zij een anderen dokter. Hoe koel en vormelijk dit briefje volgens de bedoe ling van Wally moest klinken, toch was het voor Norman de smartkreet van een gepijnigd hart; geen macht ter wereld zou hem weerhouden hebben om aan haar oproeping gevolg te geven. Hij dacht er niet lang over na, wat Wally toch wel voor onwaarheid kon ge zegd hebben, hij dacht er niet aan, dat zij hem mis schien een gewichtige mededeeling betreffende den moord wilde doen. Hij wist alleen nog, dat hij haar zou wederzien, en daarbij kwam een mengeling van zaligheid en angst, die hem onmogelijk maakte rustig na te denken.- Zonder aangediend te zijn, voerde het dienstmeisje een half uur later den heer Norman in de spreekkamer van Sieveking, waar Wally hem reeds scheen te wach ten. Beiden waren blijkbaar verlegen, doch Wally over won het eerst haar beschroomdheid. »Ik dank u, dat ge gekomen zijt,« sprak ze op zach- ten toon. «Eerst toen ik mijn brief verzonden had, begon ik te begrijpen, dat die u zeer onbescheiden moest voorkomen.» »Dan hebt ge u zeer vergist, mejuffrouw,» antwoordde hij met warmte. «Niet alleen als politie-ambtenaar, maar nog veel meer als vriend, zal ik u steeds ten dienste om ik alle uitdagingen tot een tweegevecht moest afwijzen. Ook thans, nu ik reeds lang de vrijheid terug heb gekregen om hierover te spreken, zou ik aan niemand anders een verklaring willen geven van mijn weigering om te duelleeren. Doch voor u wil ik niet staan als een eerlooze lafaard, tegenover u wil ik mij zuiveren van allen blaam. En daarom zal ik aan u alleen mededeelen, wat nog niemand van mij heeft vernomen. Ik ben de zoon van een officier, die in een duel met een student gedood werd. In beschonken toestand had de student om een onbeduidende klei nigheid twist gezocht het daarop gevolgde duel ontnam mij mijn vader. Mijn moeder bleef met twee onmondige knapen achter. Onze eenige naaste bloed verwant, een oom van vaderszijde, diende als overste bij het leger. Het was dus natuurlijk, dat mijn broe der en ik ook officier wilden worden. Ik was de jongste; met trots en bewondering keek ik naar mijn broeder Egon op, die een jaar vroeger dan ik de officiersuniform droeg. En nooit zal ik vergeten hoe gelukkig en vroolijk hij terugkeerde van zijn eerste verlof en mij toen vertelde hoeveel genoegen zijn bezoek onze moeder gegeven had. Ach, dat geluk en die vreug de zouden slechts van korten duur zijn, de hoop, die de arme, zwaar beproefde vrouw van haar flinken zoon koesterde, zou weldra ijdel blijken. Om een dame, wier goede naam hij ridderlijk had verdedigd, kreeg mijn broeder weinige maanden later twist met een kameraad; een uitdaging volgde en stervend werd Egon van de plaats weggedragen. Mijne moeder, die per telegraaf ontboden was, kwam niet eens vroeg ge noeg om hem de oogen te sluiten; haar smart was zoo groot, dat ik in allen ernst vreesde moeder en broeder tegelijk te zullen moeten begraven. Wordt vervolgd.) Op de automobielen-tentoonstelling te Amsterdam! A. tot B.: Weetje, wat ik hier mis? Een stand met een notaris en getuigen. Op deze expositie moest zijn tentoongesteld, hoe men in den kortst mogelijken tijd zijn testament maakt! Jongmensch. Verbeeld ueeos, juffrouw Mathilde, vanmorgen is er een haar uit mijn knevel gevallen. Juffrouw Mathilde: O, daarom kwam u me heele- maal onkenbaar voor 1 ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Want de Scandinaviërs, (de Denen, Zweden en Noren,) en de Nederlanders (en Vlamingen,) vormen reeds lang aparte volkeren, die in en door taal en afkomst Germaansch blijven, maar in den loop der eeuwen door historische en aardrijkskundige oorzaken zich tot afzonderlijke volken gevormd hebben. Wat ons. Nederlanders, betreft, wij zijn het naast verwant aan de Duitsche Germanen. Wij behooren eigenlijk van ouds tot de eene helft dier Duitschers, tot den Neder-Duitschen taal tak. Dit Neder-Duitsch taalgebied strekte zich uit van Vlaanderen tot Pommeren. Doch reeds sinds zoo lang scheiden zich de lage landen aan de Noordzee af tot een afzonderlijk geheel. Het centrum der oorspronkelijke Friesche beweging verplaatste zich naar Holland welks bevolking is samengesteld uit afstam melingen der oude Friezen, der kleinere Ka- ninefaten, der Bataven, uit meer kleine volken en uit Franken, en zOo vormde zich in ons land een zelfstandige taalgroep, die hare eigene letterkundige en geschiedkundige ontwikkeling kreeg. Doch het andere deel der Neder-Duitschers kon zich niet aansluiten bij het zich in het uiterste Westen vormende centrum en de Duitsche Neder-Duitschers bleven een deel vormen van het Duitsche Rijk in zijn ver schillende formaties, doch waarin het Hoog- duitsch de taal werd. Zoo staan wij in een eigenaardige verhou ding tot het Duitsche Germanendom. Door den loop der historie is Oostenrijk Hongarije afgezonderd van het tegenwoordige Duitsche Keizerrijk, hetgeen voor diegenen, welke voor de vooruitgang van het Duitsch ijveren, misschien geen geliefde zaak is. Daar in Oostenrijk is het Duitsch van ouds voor een goed deel de otficiëele taal, maar de andere talen laten zich ook gelden en hierbij moet men niet vergeten, dat nog niet een vierde van OostenrijkHongarije tot het Duitsche ras behoort. En wij we grenzen geheel aan de echte Duitschers, hoofdzakelijk de Neder-Duitschers, maar onze naaste verwanten, de bewoners van Hannover, Mecklenburg, en verdere Noord- Duitsche streken hebben het Hoog-Duitsch als de officiëele taal aangenomen en zoodoende vormt niet alleen eene historie van eeuwen, maar ook de officiëele taal eene scheiding tusschen ons land en het groote Duitschland. uw hoedanigheid van ambtenaar, tot bescherming van hen, die in nood verkeeren, zult u mij toch uw hulp niet willen onthouden. Mijn zwager keert vandaag nog niet van zijn jachtpartij terug, u hebt dus geen ontmoeting met hem te vreezen, wanneer u in den loop van den dag voor de laatste maal, dat beloof ik u plechtig mij komt bezoeken. Ik ga niet uit, op elk uur kunt u mij dus thuis vinden. Wally Reimar.* peering van het verschil tusschen Nederland en Duitschland, gewezen werd op het eigenaar dige verschil in kunstuiting, vooral op het ge bied der schilderkunst. Wij hebben iets in onze lage landen, dat zoo geheel anders is dan het groote Duitsche va derland. De eigenaardige kleuren, die we hier vinden op onze lage velden, onze meren en poelen, onze lage heuvelen, onze duinen en onze zeeën, ze vormden onze schilders, die tooverden met het licht, en met de heerlijke kleuren onzer landen. In Duitschland heeft die schilder school zich heel anders ontwikkeld. In ons land is iets poëtisch, idyllisch, dat nergens zoo te vinden is. De schilders van onzen tijd toeven nog niet in Friesland, maar als ze ’t eenmaal weten, als er een baanbreker komt, dan zullen ook onze Friesche wateren en lage landen een attractie vormen zooals ze dit nu reeds zijn voor de weinige Engelsche zeilamateurs. Doch genoeg hierover, ons land is door na tuur en ligging, doch vooral door den loop der historie aangewezen, een geheel van Duitsch land afgescheiden land te zijn. Wij passen niet bij Duitschland. Doch wij verheugen er ons over, dat een antipathie, zooals die voor twintig en meer jaren tegen de Duitschers bestond, grooten- deels verdwenen is. Wij passen niet bij Duitschland, en we ho pen, dat we nog lang bevriend mogen blijven met dat land, (al is ’t wel eenigszins een koude vriendschap!), doch dat we nog lang ook onze onafhankelijke positie tegenover dat rijk mogen behouden. Ons land moest wel iets anders worden. Nederland draagt zoo met recht dien lagen naam, het was zoozeer op zich zelf aangewe zen, het wierp zich op de zee, op handel en scheepvaart, het had z’n eigenaardig lage lan den, het raakte reeds spoedig buiten het Duit sche rijksverband. En zoo zijn Nederland en Duitschland ge heel afzonderlijke landen geworden en geble ven. Het zijn twee volken van ééne origine, van gelijken aanleg, waartusschen veel overeen komst bestaat, maar ze behooren niet bij elkaar. Nog eigenaardiger is, dat wij, westelijke Neder-Duitschers, ons niet eens vereenigd kon den houden en het Vlaamsche gedeelte zich voor goed afzonderde om met de Walen een afzonderlijken staat te vormen. Wat zou de Europeesche wereld er anders uitzien, wanneer de Nederlandsche en Vlaamsche Neder-Duitschers zich hadden blijven vereeni- gen met de andere rasgenooten, wanneer het Neder-Duitsch de otficiëele Duitsche taal ge worden was, wanneer Nederland de eigenlijke kern van het Duitsche Germanendom gewor den was. Doch men mag het neerschrijven, Nederland en Duitschland zijn voorgoed van elkaar ge scheiden en de eeuwenlange scheiding heeft een verschil in aard, in taal, in nog zooveel meer dingen gevormd, een versohil, dat niet meer te overbruggen is. Het zijn twee aparte volken, wel van ge lijken oorsprong, maar met gescheiden ge schiedkundige ontwikkeling (en dat zegt heel watmet verschillende ideeën en ontwikkeling. Niet alleen is het volkskarakter, door de historische ontwikkeling, tenminste hoofdzake lijk, verschillend geworden, maar er is nog zooveel, dat mee werkt tot afscheiding. In Duitschland is het eigenaardig Pruisische, het militaire, is datgene, wat de autocratische re- geeringstoestanden in den volksaard prentten, is nog zooveel meer, dat verschil aanbrengt, Beiden, Duitschers en Nederlanders, zijn zeer geschikt voor beschaving en ze zijn zeer beschaafd maar die beschaving en de uiting dier beschaving op kunstgebied is zeer ver schillend. Met genoegen lazen we dezer dagen het jongste hoofdartikel in het Zondagsblad van het «Nieuws van den Dag*, waarin als ty- n i. n ar Is ht I raws- 1:1 mmwiBLiD m id, ize an en ral ide en. ps- on en ser srn de en jor COURANT. lat we de en 25 m-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1