JIMS- ES 1IIVERTEJT1EBL1I)
I
JOSEPBIJïE
STEENKOLEN en TAAL.
VOOR SK M I1SMEJ.
No. 44.
62e Jaargang.
M
Feuilleton.
Wally Reimak.*
Mzn., Singel, Sneek.
Uitgever: B. FALKENA f
zeer
En de lente kwam hoe lang haar komst ook uit-
m
Ie
o,
tot
xt vo°
JK tla^
■Ljr'ter <b«
W4°. wKS
Zik iiWi,
^riuzSmjj
oor
3>
e
e
P
a
ia
H
r-
n
le
Bewerkt door AMO.
en ZATERDAGS.
Snoek f 0,40 per 3 maanden,
slachtoffer door geheel Weenen beklaagd, doch nu was
de nieuwsgierigheid der menigte bevredigd en spoedig
werd de algemeene aandacht op andere dingen geves
tigd, zoodat binnen korten tijd de moord op het Pra
ter zoo goed als vergeten was.
Den derden dag na Elisabeth Novorka’s zelfmoord,
ontving Norman een briefje van den volgenden inhoud
«Geachte heer Norman
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2'/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Heden verlaat ik het huis van mijn zwager om als
juffrouw van gezelschap op te treden bij de barones
von Wiedenbrück. Deze dame is in diepen rouw over
een zoon, die in den bloei zijns levens ten grave daalde.
Bij deze dame hoop ik een omgeving en een levenswijze
te vinden, die het best met mijn eigen stemming over
een komt. Er zullen misschien maanden verloopen,
eer ik u zal kunnen wederzien en daar men voor zulk
een langen tijd niet van een waren vriend scheidt zonder
een woord van afscheid, zoo dienen deze regelen om u
mijn hartelijke groeten en mijn oprechte wenschen
over te brengen.
Evenals de natuur zich gereed maakt om zich te
hullen in haar winterrouwkleed, zoo is het, met den
dood mijner beklagenswaardige zuster, ook voor mij
winter in mijn leven geworden. Doch de dichters zeg
gen dat op den winter de lente volgt voor de
harten der menschen evengoed als voor de bloemen. Zou
dit waar zijn
Met hoogachting en dankbaarheid
Uw
Dit blad verschijnt WOENSDAGS
ABONNEMENTSPRIJS voor
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
HOOFDSTUK IX.
19). (Slot).
Vreemd was het, dat ik me plotseling herinnerde,
dat ik te gelijk met de revolver iets glads en ritselends
uit den zak had gehaald; dat was zonder twijfel een
stuk samengevouwen papier geweest. De gedachte aan
dat papier, waarvan ik den inhoud niet kende, veront
rustte mij niet weinig. Het kon mij misschien verra
den; ik stond vroeg op en kleedde mij dadelijk, want
ik verwachtte de politie om mjj gevangen te nemen.
Er kwam echter niemand en in de couranten werd wel
gesproken van een man met lange grijze jasenbreed-
geranden slappen hoed, doch niet van een papier. Men
had het dus niet gevonden, van die zijde dreigde
geen gevaar
Norman stond op en ontbood een rijtuig om hem
naar het gerechtsgebouw te brengen. Onder weg las
hjj nog vluchtig de laatste bladzijden van Elisabeth
Novorka’s bekentenis. Zij sprak daarin over de poging,
die zij den avond na den moord gedaan had om Victor
te bewegen weer bij haar moeder de kamer te betrek
ken of de liefdesbetrekking te herstellen; ook schilderde
zjj nauwkeurig de ruwe afwijzing, waarvan Norman
ongezien getuige was geweest.
Vervolgens beschreef zij op uiterst nauwkeurige wjjze
Twee dagen lang was Norman zoo zeer door zijn
ambtsplichten in beslag genomen, dat hij er niet aan
kon denken Wally Reimareens weder te zien.#Onder-
tusschen was het gebeurde door de dagbladen reeds
lang openbaar gemaakt, en zulks in een vorm, waardoor
mevrouw Sieveking zooveel mogelijk gespaard werd.
Een half waanzinnige jonge dame heette het
had wegens haar ongegronde jaloerschheid de bekla
genswaardige mevrouw Sieveking in een hinderlaag
gelokt en daar neergeschoten. Opnieuw werd het
'ErTzoo’n rivier, al is ze
niet zoo breed en diep en dus weinig bevaar
baar, vormt een veel sterker grensscheiding
dan menigeen denkt.
In ’t uiterste Zuiden grenst deze provincie
aan een deel van België, waar ’t Fransch
ft Waalsch, Luikerwaalsch) den boventoon
heeft. Limburg is dus door zijn ligging zeer
geschikt, om een vrij polyglottische, een ge
mengde bevolking te hebben of te krijgen.
Misschien heeft een enkele uwer er wel eens
om gedacht, dat in advertenties, waarbij kleine
Limburgsche gemeenten onderwijzers vragen,
liefst met minimum traktement, zeer dikwijls
het bezit der akte Duitsch er bij wordt ver
langd. Ook weet ieder, die wel eens in het
Zuiden des lands, en vooral in Zuid-Limburg
geweest is, hoeveel het Fransch daar be-
teekent.
Het Nederlandsch moet derhalve z’n best
doen, daar de heerschende taal te blijven.
Nu heeft men sedert eeuwen in de gemeen
te Kerkrade, vlak bij de Duitsche grens ge
legen, een paar steenkolenmijnen ontgonnen.
Heel veel beteekenden die mijnen niet. In
statistieken kunt ge vinden, dat er, tot voor
eenige jaren, gemiddeld per jaar 40.000 ton
steenkolen gewonnen werd; een getal, dat heel
wat lijkt, doch nietig wordt, als ge bedenkt,
dat alleen in de haven van Harlingen ieder
jaar veel meer steenkolen en cokes uit Enge
land wordt ingevoerd. Het aantal mijnwer
kers was dus gering.
In de laatste jaren is door boringen geble
ken, dat de bodem van bijna geheel Zuid-
Limburg veel steenkolenlagen bevat: ja, ook
in Noord-Brabant (Helenaveen) en misschien
nog veel verder zit het zwarte goud in den
bodem.
Dat belooft veel voor de toekomst en we
wenschen ons land geluk met het bezit dezer
onmisbare delfstof.
Wanneer men nu heenging en men maakte
schiereiland, bijna
- door
strook gronds met het overige
1L. In’t Noorden is die
door de rivier de Maas afgeschei-
Brabant, terwijl de lange Oostgrens de^
(Slot.)
Zuid-Limburg is als een
een eiland te beschouwen, dat slechts
een smalle
Nederland verbonden is.
provincie u
den van T
«Mevr. Gelders houdt er van goed te doen in stilte.*
»Ja. Maar ze ergert er zich geducht over, als de
menschen het niet gewaar worden.*
Slim Jantje.. Onderwijzer«En weet je nu wel,
Jantje, waarom er eigenlijk vacantie is
Jantje«Omdat we anders te knap worden, meester
taal te weren.
Dit kan gelukken. Maar dan moeten de
Vlamingen uit Kempenland niet de taal, maar
de energie van hunne Waalsche landgenooten
overnemen. Dan moet er een echt-Vlaamsche
hoogeschool komen, die zorgt voor Vlaamsche
mijn-ingenieurs en dan moeten de Vlamingen
uit de hoogste standen er niet langer eene eer
in stellen in alles als Franschen te doen.
Als alles dan gaat, zooals wij ’t hier in Ne
derland en de ware Vlamingen in België wen
schen, zal er zich over een aanzienlijk deel
van Nederland en België een Nederlandsch-
Vlaamsch mijn- en industriegebied vormen,
dat zich mag laten vergelijken met de naburi
ge Waalsche en Duitsche mijndistricten.
Onze beste wenschen zijn hiervoor en naar
wij vertrouwen, ziet men in geheel Nederland
met belangstelling naar de komende groote
ontwikkeling van dat mijnbouwgebied.
Nog eene verandering zal er komen, en eene
van beteekenis, in den steenkolenhandel. Thans
wordt ons land hoofdzakelijk uit Engeland (per
scheepsgelegenheid) en Duitschland (meest per
spoortrein) van kolen voorzien. Is eenmaal
het mijnwezen in ons land tot volle ontwikke
ling gekomen, dan worden we niet alleen minder
afhankelijk van ’t buitenland, maar de handel
in kolen en cokes zal zich heel wat wijzigen
en vooral de invoerhavens zullen er de gevol
gen van kunnen bemerken. Doch moge dit
al voor enkelen een tijdelijke schade zijn,
het geheele land zal met de mijndistricten pro-
fileeren van de nieuwe industrie en we hopen,
dat er in ons land genoeg energie zal zijn, om
ook fabrieken te stichten naast de mijnen.
Nu zal de lezer het ons voorzeker niet meer
kwalijk duiden, dat we tot opschrift voor deze
beide artikelen kozen: Steenkolen en Taal, en
ieder, die als wij, liefde gevoelt voor den
groei en bloei van het Nederlandsch, zal blijde
zijn als alles naar onze wenschen gaat en als
niet de rijkdom, die de ontginning der kolen
mijnen belooft, tegelijk eene verarming van
de Nederlandsche taal met zich brengt.
Leve het Nederlandsch in bloeiende aan
staande Nederlandsche en Belgische mijnen
bleef voor deze twee jonge zwaarbeproefde zielen.
Op een der eerste zonnige lentedagen wandelde een
schoon jeugdig paar arm in arm door de lanen van het
Prater. Dat waren Norman en Wally, die sedert vier
en twintig uren verloofd waren; door hunne liefde had
het verleden veel van zijn afschuwelijkheid voor hen
verloren. Zij hadden Josephine nög niet vergeten,
doch de tijd had zijn weldadige werking reeds doen
gevoelen. Zij dachten nog wel met weemoed aan het
gebeurde, doch hun geluk werd daardoor niet geschaad.
Van Victor Garey, den gevierden kunstenaar, heeft
men later in Weenen niets meer gehoord. Het wekte
eenig opzien, toen hij korten tijd na den dood van me
vrouw Sieveking zijn voordeelig contract met den
schouwburg verbrak en een plaats aannam bij den
schouwburg eener afgelegen stad. Onder zijn vereer
ders van beider sexe werd daar veel over gesproken
en vele gissingen werden gemaakt. Men dischte allerlei
romantische verhalen op doch niemand kwam eeniger-
mate de waarheid nabij.
Op zekeren dag had de beroemde tooneelspeler be
zoek gehad van den heer Rudolf Sieveking. Nadat
deze hem zonder een groet of eenig inleidend woord
de beide brieven getoond had, die Garey aan zijn vrouw
geschreven had, zeide hij op kalmen toon, doch zeer na
drukkelijk, dat het met zijn grondstellingen niet over
eenkwam te duèlleeren met een komediant, maar dat hij
hem met de rijzweep zou afranselen waar of wanneer
hij hem mocht ontmoeten.
De kunstenaar vond dit vooruitzicht niet zeer aan
lokkelijk en gaf er daarom de voorkeur aan in de pro
vincie nieuwe triomfen te vieren.
EINDE.
Het laat zich gemakkelijk begrijpen: Waal
sche ingenieurs zullen komen en gedeelte
lijk ook Waalsche werklieden; Waalsche in-
dustriëelen zullen fabrieken, hoogovens en
smeltovens bouwen.
Zij zullen niet alleen hunne omgangstaal
maar ook hunne vaktaal meenemen en on
vermijdelijk zullen de tot nu toe Vlaamsche stre
ken geheel Waalsch worden.
Als er niet tegen gewaakt werd, zou ook
in de aangrenzende Nederlandsche mijnen het
Waalsch (Fransch) aan invloed winnen en er
zou kans zijn, dat zelfs in ons land een Waalsch
gebied kwam.
Gelukkig wordt er in ons land tegen ge
waakt en in België waken de Vlamingen.
Onze regeering zorgt voor staatsontginning
en loopt niet te hard van stal. Tegelijkertijd
is de Polytechnische school te Delft omgezet
in een Technische hoogeschool, van gelijken
rang dus als de gewone academies te Leiden,
Utrecht, Groningen en Amsterdam. Daar wor
den tijdig en in voldoenden getale de ingeni
eurs gevormd, die voor de ontginning der
nieuwe mijnen noodig zullen zijn. En al zul
len er nu tal van mijnwerkers uit den vreemde
komen, de taal in de mijnen, de vaktaal zoo
wel als de omgangstaal, zal het Nederlandsch
zijn en blijven.
Met wijze voorzienigheid is dus door Neêr-
lands regeering gewaakt voor ’t behoud onzer
goede Nederlandsche taal.
Voor Nederland behoeven we dus
waarschijnlijk niet bevreesd te zijn.
Maar lastiger wordt het bij onze Zuidelijke
buren. De Vlamingen zullen zich laten over
vleugelen door de Walen. In de Waalsche ko
lengebieden zijn tal van vakscholen, waar de
mijnopzichters en werkbazen gevormd worden.
De Belgische hoogescholen leveren Fransch-
sprekende ingenieurs en alle vaktermen voorde
mijnentaai zijn Fransch. Voeg hierbij, dat de
rijken en hoogstontwikkelden van de Vlaam
sche gewesten zich liefst geheel verfranschen,
zonder dat eenigen aandrang van buiten daar
toe noodig is.
Neemt men dit alles in aanmerking, dan
kan men zich voorstellen, hoezeer de echte
voorstanders van het Vlaamsch beducht zijn
voor groote Waalsche veroveringen. Zij zien
de toekomst voor het Vlaamsch in Kempen
land donker in en ge hebt in de bladen kunnen
lezen, hoe alles aangewend wordt om door
wettelijke bepalingen de Fransche taal als mijn-
haar gemoedstoestand en den loop van haar gevoelens
tijdens de dagen na den moord. Duidelijk bleek daar
uit, dat zij er op voorbereid was, gevangen genomen
te worden maar uit enkele, telkens terugkeerende uit-
drukkingen bleek ook duidelijk, dat zij vast besloten
was haar daad niet voor den aardschen rechter te ver-
antwoorden.
Toen Norman dus tien minuten daarna de gewichti
ge papieren aan den rechter overhandigde, verzuimde
hij niet op een zorgvuldige bewaking aan te dringen,
daar de gevangene het plan koesterde om zelfmoord
te plegen. Doch het gesprek tusschen beide heeren
was nog niet afgeloopen, toen per telefoon het volgende
bericht werd ontvangen «Elisabeth Novorka, verdacht
van den moord op mevrouw Sieveking, heeft bij het
onderzoek vergift verborgen weten te houden en dit in
haar cel medegenomen. Eenige minuten geleden vond
men haar dood.*
Schouderophalend sloeg de rechter zijn schrifturen
dicht en zei «Ze heeft de voorkeur gegeven aan den
Hoogsten Rechter.*
HOOFDSTUK X.
uiliciej—-
i<i bij
.9 Juli
overal zoo spoedig mogelijk de mijnen ge
ter exploitatie, dan zouden er ook even sj- reed
tal van mijn-ingenieurs en duizenden ijèpt. ,foe
kers noodig zijn, - die ons^ land
heeft. Er zouden dus Wf iie ret'i;
„„„j j Duitschland en
Belgie voor een goed
6 - ue eorueel de noodige krach
ten moeten komejj-lng., 6
-leen in ’t Zuiden van Nederland,
Ja- net Noorden van België zijn steen-
I xolen ontdekt. In Belgisch Limburg en in
de provincie Antwerpen heeft men zulke aan
zienlijke kolenlagen ontdekt, dat men nu reeds
berekent, dat ze minstens een paar eeuwen
lang elk jaar zooveel kolen kunnen opleveren
als thans jaarlijks in heel het Belgische Wa
lenland uit de mijnen gehaald wordt, en
dat is geen kleinigheid.
Zeer terecht verheugt men zich daarover
zeer in die Belgische provinciën. Nu toch is
er kans dat de Kempen, die thans het armste
deel van België vormen, tot grooten bloei
zullen komen.
De ondernemende, nijvere Belgen zullen het
niet bij de exploitatie dier kolenmijnen laten
blijven. Neen, ook fabrieken zullen verrijzen;
de metaal- en glas- en andere industrieën zul
len er naast het mijnwezen gaan bloeien. Ge
hebt daarover zeker reeds gelezen in de
bladen.
Wat is nu in België de zaak? De streken,
waar tot nu toe in België de mijnen ontgon
nen worden, zijn alle Fransch of liever Waalsch.
De groote massa der mijnbevolking is daar
dus Waalsch en de Vlamingen, die er heen
trekken om te arbeiden, gaan met hunne taal
verloren in die volkrijke Franschsprekende
wereld. De ingenieurs zijn Walen of ver-
franschte Vlamingen. De omgangstaal is niet
alleen Fransch, ook de vaktermen zijn alle
Fransch.
Nu is de streek, waar thans de nieuwe rij
ke steenkolenlagen gevonden zijn, geheel
Vlaamsch; het zijn daar de eenvoudige de
gelijke Kempen-bewoners, die Vlaamsch zijn
in hart en nieren, maar die geen mijnwerkers
zijn en die geen Vlaamsche mijningenieurs in
hun midden hebben.
Wat zal nu het gevolg zijn, als daar in de
Kempen de kolenexploitatie met kracht wordt
begonnen? (De Belgen houden van afmaken!)
Als daar in korten tijd tal van mijnschachten
geboord worden, zoodat allerwege de zwarte
delfstof in groote hoeveelheid naar boven kan
gebracht worden?
°ok ie Ja- net
1' van
geheele provincie volmaakt opejhHgtJVIiadr den
n
I!
r-
u
e
i.
n
n
41 de
zuller
i-
NEEKERCOURANT
1* V9P