I 1
1
NIEUWS- El'1IIVEMWBLAD
I
i
1
1 -
mJ
1
tXo. 45.
Woensdag 5 Juni 1507.
62e Jaargang.
ZIJN PAREL.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
r-
B
-U
1
3
waarvoor
loge staat al twee dagen stil.
I
t
-
1
1
3
I
lachend met den vinger dreigde, zijn gevaarlek, juf
frouw Fritzi
En werkelijk, de nieuwe adjudant had oogen, die een
echte Spanjaard hem had kunnen benijden, en hij had
met die oogen al heel wat onrust gewekt in de kleine
garnizoensstad.
In de laatste dagen liet Fritzi op bedenkelijke wijze
haar blond kopje hangen. De eerste luitenant von
Reichenbach was nu al sinds veertien dagen niet bij
papa en mama aan huis geweest. Het is waar, zij had
zich den laatstên keer onaardig tegenover hem gedra
gen; maar dat had hij verdiend. Hare beste vriendin
had haar in het geheim verteld, dat hij in het huis
van den rijken spijkerfabiikant een bezoek had gebracht
en daar aan de dikke, onbevallige dochter des huizes
in het oogloopend het hof had gemaakt. Natuurlijk,
daar was geld in overvloed en zij bijna sprongen
haar de tranen in de oogen zij was maar eene arme
officiersdochter
O, die dochter van den spijkerfabrikantZij stampte
toornig met haar voetje. Dien laatstên keer had zij het
hem flink betaald gezet. Zij had over hem heen geke
ken, hem met geen blik verwaardigd, en toen hij haar
eindelijk droevig aanzag en vroegMaar juffrouw Fritzi,
heb ik u iets misdaan had zij kortaf en snibbig ge
zegd Dat zal u wel niet veel kunnen schelen, luite
nant Daarop was zij weggehuppeld aan den arm van
den jongsten luitenant. Maar van binnen had iets haar
toch veel pijn gedaan.
Nu zou zij hem vanavond terugzien
Kindlief, ben je nog niet klaar riep eene stem, die
haar stoorde in haar gemijmer, en mama, eene nog al
tijd schoone, statige dame, stond in groot toilet aan de
deur der kamer.
Ja, mamaatje, terstond. Hawat is u mooi vanavond!
a
Bjj de omstuimige omhelzing, die nu volgde, had
mama moeite den ruiker viooltjes te beschermen, die
hare borst versierde.
Haastig wierp Fritzi nu het lichte balkleedje over
het hoofd. Maar, o wee daar bleef het aan een harer
oorknoppen haken; de parel ging los en rolde op den
vloer.
Zjj stampte boos met haar witgeschoeid voetje. Die
nare parel
Doch mama wist raad. Met een beetje Arabische
gom was alles weldra in orde en de parel weder stevig
bevestigd aan haar rooskleurig oortje.
Nu gauw den bonten mantel om en naar het rijtuig,
dat al een heelen tijd had gewacht 1
Goedenavond, juffrouw Fritzi
O, hemel, daar was hij! Zij geveelde een gloei-
enden blos naar hare wangen stijgen; maar zij bedwong
zich terstond en dacht aan mama’s vermaning, dat zij
nu geen schoolmeisje meer was, maar een volwassen
jonge dame.
Met neergeslagen oogen reikte zij hem de hand en
hare stem beefde maar heel weinig, toen zij zeide
Goeden avond, luitenant
In hare groote verlegenheid had zij niet opgemerkt,
hoe blij zijne oogen straalden, toen hij haar zag.
Nog altijd boos, juffrouw Fritzi? vroeg hij.
Zij schudde het blonde hoofd en hing, alsof zjj hulp
zocht, aan haar moeders arm. Heel even keek zij naar
zijn knap gelaat, maar daar was weer die glimlach
o, die glimlach zou haar boos kunnen maken Zeker
lachte hij weer om haar, zooals dien keer, toen hij haar
een schoolmeisje had genoemd. Nu ja, de dochter van
den spijkerfabrikant, was al drie-en-twintig jaar, groot
en kloek gebouwd, en zijslank als eene elft en nog
zoo onervarenNeen, neen; zjj wilde hem met geen
In het huis van kolonel von Sprottau was alles druk
in de weer. Er moest gezorgd worden voor de toiletten
van de dames, die naar het Oudejaarsbal zouden gaan.
Er moest aan honderd kleinigheden worden gedacht
linten, bloemen, handschoenen en wat niet al meer.
Vooral juffrouw Fritzi, dejongsteen bevalligste doch
ter des huizes was zeer opgewonden. Zjj vloog door
het huis, van de eene kamer naar de andere, maar
zonder veel uit te voeren. Haar hartje klopte bijzon
der snel. Want zjj zou nu voor het eerst naar een we
zenlijk bal gaan
Het fraaie witte kleedje lag als een lichte wolk ge
reed; zjj had het maar voor het aantrekken. Wat was
zij vandaag al dikwijls in de kamer geweest, waar het
lag, om met stralende oogen te kijken naar dat won
derwerk harer modisteHet was allerliefst; smaakvol
en eenvoudig, gelijk het betaamde voor een zoo jong
meisje als zij. Papa hield haar ook altijd voor, dat
eenvoud en bescheidenheid de schoonste sieraden der
jeugd zijn.
Papa had wel geljjk; maar die oorknoppen met paar-
len van grootmama zaliger zou zij toch maar aandoen.
Paarlen mag een jong meisje wel dragen.
Fritzi stond in gedachten verzonken. Haar hart
klopte vandaag zoo onstuimig, en altijd als zij naar haar
baltoiletje keek, zag zij een paar halflachende donkere
oogen, die op haar neerkeken. O, die oogen Zij
werd er altijd door vervolgd. Die Spaansche toreadors-
eogen, had onlangs de generaal gezegd, terwijl hjj haar
blik meer verwaardigen. Hij zou voortaan eene trotsche
jonge dame in haar zien
Fritzi was de meest gezochte danseres van dien avond.
Zij was ook werkelijk allerliefst in haar wit japonnetje.
Zelfs de strenge kolonelsvrouw moest het met blijd
schap erkennen, toen haar dochtertje met gloeiende
wangen en stralende oogen naar haar toesnelde.
Ach, mamaatje, ik moet eens uitrusten. Ik ben half
dood gedanst.
Ja, kind, kom maar bjj mij zitten. Wat ben je warm
en glimlachend streek zij de blonde lokken uit het blo
zende gezichtje.
Maar Fritzi behoefde niet met mama alleen te zitten.
Weldra had zich, tot ergernis der andere jongedames,
een kring van lachende, pratende officieren om haar
heen verzameld en haar mondje wist met veel beleid
de vriendelijke en schertsende aanvallen af te weren.
De heeren moesten opkomen voor de eer der mannen.
Fritzi had, zonder eenigen eerbied voor de uniform van
een jong luitenant, beweerd, dat die domme mannen
toch niets deugden.
Er kwam nu een storm van tegenspraak, en terwijl
men vroolijk lachte en dronk, zag Fritzi opeens iets
wits op den grond rollen. Verschrikt greep zij naar
haar oorknopje Jawel, de parel was er uit
O hemel, mijn parelriep zjj.
Wat is er Wat scheelt u Een parel verloren
Allen vroegen en praatten door elkaar en betoonden
zooveel ijver, alsof het gewichtigste stuk van den gene-
ralen staf zoek was geraakt.
Ja Kijk maar en lachend liet Fritzi haar oortje
zien met het geschonden sieraad. Ik moet die parel
terughebben. Zij zijn echt. Nog van mijn grootmoeder
O, wij zullen allen er naar zoeken en haar stellig
vinden.
i iJ
Rechter: Gij zij teen zeer gevaarlijk inbreker.
Dief: U vleit mij al te zeer, mijnheer de rechter!
Toppunt van verstrooidheid
Maar mevrouw, waarom kijkt u zoo verstoord?
Professorsvrouw: Stel u eens voor, daar heeft mijn
man voor onze keukenmeid een prachtige boa gekocht
en mij heeft hij met 1 Maart den dienst opgezegd!
Al te fijn gehoor.
Iemand liet zich keuren voor een post,
vooral ’n scherp gehoor vereischt werd.
Hoort ge het tikken?
Ja dokter; zeer duidelijk.
Ga nu zes stappen achteruit.
De candidaat gaat zes stappen terug.
Hoort ge het nu nog?
Ja zeker, dokter.
Nu, ge hebt een bijzonder fijn gehoor. Het hor-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
bootjws. En aan
frisschè' groen
r de gemeente; Am
sterdam behoort en sinds lange jaren é^an de
familie Mol tegen f 5000 per jaar verhuurd
wordt. Het lijkt heel wat, die f 5000f, maar
als ge eens ziet, wat er op een mooien zomer
dag omgaat, dan begrijpt ge, dat zoo’n jpacht-
som er wel uit te halen is. Als er een\£0-
tal bedienden noodig zijn om de bezoekers te
helpen, dan gaat er nog al zoo iets om.
Het hangt van het weer af en natuurlijk
hebben de erven Mol een broertje dood aan
vochtige en gure zomerdagen.
Een aardig gezicht ook. des avonds, als er
muziek op ’t Tolhuis is en de tuin en omgeving,
behalve door lantaarns, ook nog electrisch ver
licht is.
Maar dat Tolhuis was er voor twintig jaren
ook en verder is alles aan de overzijde bijna
gelijk gebleven.
Wat een verschil met Rotterdam! Daar
hebben ze vlak bij de spoorbrug een gewone
brug over de Nieuwe Maas gelegd ter ver
binding met Feyenoord. Daar niet, zooals
hier, een ruim vergezicht over gewoon gras
land; neen, daar ligt aan de overzijde een be
langrijk stuk Rotterdam; daar zijn hooge hui
zen, café’s, logementen, kantoren, pakhuizen;
daar zijn havens en dokken, opslagplaatsen voor
de veemen en groote stoomvaartmaatschap
pijen; daar ziet ge de reuzenbooten der Hol
landAmerikalijn, die bijv, in de laatste maand
(vier reizen) ongeveer tienduizend passagiers
vervoerden; daar liggen de mailbooten van de
Rotterd. Lloyd, die met de schepen der zus-
termij. Nederland, alhier, den wekelijkschen
dienst op Oost-Indië onderhouden. Daar zijn fa
brieken en werven en werkplaatsen; daar ziet ge
bijv.de groote scheepsbouwmaatschappij Feyen
oord, die bezig is de »Grotius< af te werken
voor de maatschappij Nederland. Binnenkort
zullen dus de drie nieuwe schepen dier maat
schappij, de Rembrandt, Vondel en Grotius
alle in de vaart zijn, tot in verre werelddeelen
de namen meedragende van drie mannen, die
alleen reeds voldoende zijn om den naam van
Nederland hoog, zeer hoog te houden.
Waarom is dat ook zoo niet gegaan in onze
goede hoofdstad?
Even als in de Rottestad zorgen hier tal van
bootjes voor de gemeenschap van de menschen
benoorden het Noordzeekanaal met de hoofd-
drukke beweeg van booten en
den overkant ziet men ’t
van het Tolhuis, dat aan
stad en dan heeft de Noordhollandsche tram
de geheele streek tot Alkmaar met ons in
verbinding gebrachtdie tramwegmaatschappij
heeft haar eigen bootjes om de passagiers van
de stad naar de overzijde van het IJ te bren
gen, waar het eindstation der tram is. En zoo
als we reeds zeiden, zorgt de gemeente voor
de stoomponten. Doch die booten kunnen geen
flinke brug vervangen en dan ook nog: het
jfost wel niet veel, maar toch 2J/S cent per
persc?£>n, de overtocht; buiten en behalve fiet
sen, wagens en dieren. Vergelijk dit eens met
het reusacffA^g drukke verkeer over die Wil
lemsbrug te Rotterdam. In beide richtingen
rijdt de electrische tram er over en daartus-
schen en -naast rollen de zware vrachtwagens
en golft de menschenstroom.
Een voorstad aan de overzijde van het
IJ zou dus niet voldoende verbonden zijn met
de eigenlijke stad. Natuurlijk profiteert een
dorp als Nieuwendam van de nabijheid der
groote stad en ziet men daar reeds vrij hooge
huizenrijen. Maar dat is niet, wat men h'her
verlangt. De gemeente Amsterdam bezit aan
de overzijde heel wat land, en wil dat alleen
tot goeden prijs missen. Wat zou ’t nu mooi
zijn, als een ferme brug over ’t IJ gespannen
was; een brug, breed genoeg om ook de elec-
trische trams ruimte te geven! Dan zouden
die terreinen verhoogde waarde erlangen en dan
zou ook de De Ruyterkade spoedig volgebouwd
zijn. Dat dit laatste thans niet zoo vlug gaat,
ligt ook aan den prijs van den grond. Hon
derd gulden per vierkanten meter is niet voor
de poes! En dat wordt er toch voor ge
vraagd!
Doch die brug zal er wel niet komen, om
dat een groot bezwaar er tegen bestaat. Een
goed deel der haveninrichtingen toch zou zich
ten Oosten dier brug komen te bevinden.
Daar toch vindt men de Handelskade en de
IJkade; daar zijn de Rietlanden en de Ertska
de; daar vestigden zich de Marinewerf en -ha
ven, de Koninklijke fabriek van stoomwerk
tuigen en spoorwegmaterieel en de groote
werf der gebr. Goedkoop. Ten Oosten dier
brug hebben Blauwhoedenveem en Vriessen-
veem hunne voornaamste pakhuizen; daar la
den en lossen de Oostindische booten der Ne
derland* en van de »Oceaan< (de geelpijpen en
de blauwpijpen) en de booten der Kon. West-
Indische mail, de booten der Norddeutsche
lloyd en die op Londen, Huil en Leith, om
Dit blad verschijnt WOEaöDawb'W ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek per 3 maanden,
franco per post fO,5O.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
In m’n vorigen stak ik de loftrompet over
onze verbeterde haveninrichting: flinke Noord-
zeesluizen, meerdere diepte en grooter bodem-
breedte; de voetbrug bij Velzen vervangen
door de twee welbekende (beruchte?) stoom
ponten; binnen kort een nieuwe, veel hoogere
spoorbrug voor de lijn naar Zaandam, (de z.
g. Hembrug), waarbij zich de uitgestrekte
werkplaatsen voor ons leger bevinden en dan
eene geregelde electrische verlichting van het
geheele vaarwater, zoowel het kanaal als de
havens. Die nieuwe Hembrug is een kolossaal
stuk werk, een reuzen-draaibrug.
Ze is zóó hoog gemaakt, dat de meeste vaar
tuigen er onder door kunnen varen, zoodat ze
niet op het openen der brug behoeven te wach
ten. De nieuwe brug ligt een eindje verder
van onze stad af en doordat ze zoo hoog is,
moest er nog al een heel stuk nieuwe spoorlijn
gemaakt worden, opdat de trein, langzaam stij
gende, de brughoogte bereiken kan.
De Friezen, die over StavorenEnkhuizen naar
de hoofdstad reizen, zullen het nieuwe werk
wel gezien hebben en meteen opgemerkt heb
ben, hoeveel de nieuwe Hembrug wel hooger
ligt dan de oude.
Aan de Noordzijde van het kanaal en juist
ten Westen van de nieuwe brug krijgt Zaan
dam z’n nieuwe haven, die dus wel heel ge
schikt voor de stoomschepen komt te liggen.
In m’n vorigen brief schreef ik aan ’t slot:
Wel is er iets, dat we jammer vinden voor
onze haven en voor onze stad.
Wat ik daarmee bedoelde zal u spoedig dui
delijk worden.
Ieder, die Amsterdam reeds jaren lang kent,
weet, hoe naar ’t Zuiden, naar ’t Oosten en
naar ’t Westen onze stad is uitgebreid. Doch
naar ’t Noorden? Als men op de De Ruyter
kade loopt, ziet alles er bijna net zoo uit als
voor vijftien jaren. Er zijn enkele gebouwen
bijgekomen, maar juist op de mooiste plaats,
achter het Centraalstation, is niets veranderd.
Nog even eenzaam als toen staan er het loge
ment >De Hoop«, bij vele Friezen goed bekend,
als een zindelijk en goedkoop logement en dan
nog een stuiversbar. Aan die kade is nog
altijd dezelfde aangename drukte en steeds va
ren de beide gemeente-stoomponten, de ket-
tingboot en de gewone, heen en terug naar
het Tolhuis. Op het IJ is nog altijd dat
maar eenige te noemen.
In ’t Westen zijn de beide Houthavens en
de Petroleumhaven en aan die zijde lossen en
kele kolenbooten en de groote goederenboo
ten der HollandAmerikalijn; verder nog en
kele graanbooten.
Ge ziet dus, dat de grootste massa der
handelsinrichtingen zich aan de Oostzijde be
vinden en reeds lang bestaan de plannen om
die nog uit te breiden. Op kaarten kunt ge
bijv, in ’t afgesloten IJ, naast Handels- en IJ
kade nog een derde kade zien geprojecteerd.
Behoef ik nu nog te betoogen, dat een brug
van de De Ruyterkade over het IJ ongeveer
onmogelijk is Rotterdam heeft gezorgd, dat
zijn groote haven- en handelsinrichtingen zich ont
wikkelden ten Westen der Willemsbrug en bo
vendien is daar de toestand anders. Immers
’t eerste deel van Feyenoord is een eiland en
vandaar naar IJselmonde is in spoor- en ge
wone brug een draaibaar gedeelte, waardoor
ook groote schepen kunnen varen.
En een tunnel onder het IJ door zal ook wel
niet spoedig gemaakt worden; die zou veel
geld kosten en waar zou hij in de stad moeten
uitkomen?
Toch zaJ wel eens de tijd komen, dat de
overzijde van fiet IJ, van de stad uit gezien,
een minder landelijk voorkomen krijgt. Als
daar eerst fabrieken of werven gebouwd wor
den, zullen er ook wel arbeiderswijken ont
staan en dan komen er scholen en andere ge
meentelijke inrichtingen en meer kerken. De
katholieken hebben er reeds een kerkje, dat
verleden jaar voor ’t eerst in gebruik kwam.
We zullen afwachten, wat hier eens zal
komen.
k
i
i
1
1
l
5
5
R COUR
ïwr sneer es ossïüim.
I
l
1
3
3
i
i