NIEUWS- EJ 1WEWTIEBL1D HO ZOLDER bril. s ÏWK 8JM ES MSTREffl. k Woensdag 3 Juli 1907. 62e Jaargang. ITo. 53. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. ft |gs het Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Spaanschen tijd, de wer- rijkshoofdstad geweest bloeitijd der republiek, in de rijke kooplieden de tc., on- <el ide de kanarietje Ja beste jongen, en weet jij gezichtvermogens monsterde, vijf in blauw gewaad. Welke kon Leonie zijn Die daar in dien hoek Neen die was te donker en Leonie’s kopje omgaf een be- tooverend lichtblond. Of die bij gindschen pilaar Neen, die scheen hem te gezet; Leonie verheugde zich in de teederheid eener elfe. Maar daar, tusschen die palmen, naast dat paarlgrijze toilet, dat moest zij zijn. Ja, dat was zij nu snel er op af, aleer hem een an der voor was. Mag ik de eer hebben, mejuffrouw, u aan tafel te geleiden Met genoegen, mijnheer, dat wil zeggen wanneer mama Wat was dat? Een vreemde stem O, dit driemaal vervloekte, trouwelooze pincenezDoch te laat, het gold nog alleen zich deemoedig te schikken in ’t onver mijdelijke. Ah, pardon, in der haast vergat ik mij aan u voor te stellen. Mijn naam is Edmond Wendberg, assessor. Zeer tot genoegen; de heer assessor Wendberg mijne dochter Fanny Zeer aangenaam Herhaalde buigingen. Edmond onderdrukte een zucht door een bescheiden kuchje; zijn noodlot voor ’t eindeloos lange tafelen was bezegeld. Wanneer ik u dus verzoeken mag, dames, ik zie, men heeft zich reeds gezet. Als een offerlam schreed de ongelukkige daarheen, met moeite een lachje op zijn gelaat te voorschijn brengend. Eindelijk waren nog drie plaatsen gevonden, natuur- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2*/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. blauw met crêmekant, dat was ook voor zijne oogen nog wel te onderscheiden. En wanneer hij haar maar een maal gevonden had, dan Hij snelde naarden grooten spiegel om zijne klee- ding eenigszins in orde te brengen, deed echter ver- geefsche moeite zijn persoon in ’t glas duidelijk te onderscheiden. Hier, asjeblieft, licht eens bij, hiermede gaf hij den bediende eene der zijwaarts staande candelabresin de hand. Merkwaardige kerels toch, die bedienden Was ’t niet, alsof de vent slechts onwillig aan zijn verzoek voldeed Enfin, hij deed het toch. Iets meer naar links ’t licht, asjeblieft Ziezoo, nu was hij klaar. Ik dank u, en hier, daarbij hield hij den bediende een dubbeltje voor, dat deze echter o wonder 1 versmaadde. Daarentegen boog deze lachend en zeideDank u zeer, ik deed ’t met genoegen, en wanneer gij soms nog eens in de een of andere gelegenheid licht mochtnoodig hebben ik ben baron van Heerlen. Daarmede wendde hij zich om en verdween in ’t gedrang voor nog de verblufte assessor tijd had voor eene verontschuldiging. De zaak was fataal, maar op ’t oogenblik niets er aan te veranderen. Thans haastig de handschoenen aangetrokkén, de hoed onder den arm en naar binnen, de blauwzijden Leonie tegemoet. In de deur stond een heer en Edmond verzuimde niet hem in ’t voorbijgaan hoogst hoffelijk en buigend te groeten, zeer tot verwondering der betrokken per- der liefde slechts zoolang volkomen onvermengd, als de oogen de uitsluitende verkondigers der gedachten zijn. Op den duur echter is een dergelijke toestand van zwijgende verstandhouding onhoudbaar, de mond wil ten slotte ook zijn deel hebben en getuigen van datgene waarvan het hart vol is. Vandaar dat dit bal zoo uitmuntend van pas kwam. Niet zonder moeite had Edmond zijn dansschuwen vriend weten over te halen, diens zuster natuurlijk onder geleide eener bekende familie het tal te doen bij wonen en thans was de dag gekomen, welke de zoo lang en smachtend tegemoet geziene gelegenheid bren gen zou. In gedachten verdiept liet Edmond zich de overjas ontnemen, haalde zijn zacht geparfumeerden zakdoek te voorschijn en begon zorgvuldig zijn pincenez schoon te maken, dat tengevolge der warmte wat aangeslagen was. Waarschijnlijk tengevolge aer licht verklaarbare opgewondenheid of wel door een reeds aanwezig ge brek, brak plotseling de veer, de eene helft viel klet terend op den grond en in zijn hand bleef van het zoo onontbeerlijke instrument slechts het treurige onbruik bare overblijfsel, het welk Edmond, met zijne kort zichtige oogen, verschrikt aanstaarde. Ontzettend ongelukWat te doen Om acht uur waren de winkels reeds gesloten en thans was het reeds half negen 1 Terugkeeren naar zijne ver ver wijderde woning om in ’t ongeval te voorzien Ón mogelijk, aan eene in de voorzaal ontstane beweging Dat weet je nooit. Rechter: Wasje alleen toen je den diefstal pleegde? Beklaagde: Jawel, Edelachtbare Och, ziet u, als je ’n maat hebt, dan weet je toch maar nooit, of hij eerlijk is, ja of nee. Jantje (met de kat in de armen): U heeft geld beloofd aan iemand die weet waar uw kanarietje gebleven is? Buurvrouw soms Jantje: Ja juffrouw, het arme vogeltje zit binnen in onze poes. blijven mooi, al verandert de toestand heel wat, doordat tal van deftige hoerenhuizen in kantoren en winkels veranderen, al trachten thans de verslindende rupsen het groen geheel weg te vreten. En we mogen het met trots zeggen onze stedelijke regeering blijft vertrouwen in de toekomst onzer stad en zorgt er voor, dat alles gedaan wordt om ze een steeds groot- scher aanzien te geven. Amsterdam is geen wereldstad zooals Londen, Parijs en Berlijn, maar toch wil het er als tweede-rangs-wereld- stad goed uitzien. De hoofdverkeerswegen beginnen er steeds flinker uit te zien en het is te hopen, dat het Damvraagstuk, (de uit breiding waarover we reeds eenmaal schreven) en het bestemming-geven van ’t oude Beurs terrein zoo goed mogelijk opgelost worde, opdat de groote verkeersweg, de verbinding van het Centraalstation met het centrum der stad, steeds fermer worde. In een groote stad als Amsterdam zijn ove rigens al heel wat groote gebouwen en inrich tingen en wat er nieuw is bijgekomen, is niet het minste. De Beurs, nu ja, ze is groot en ligt in ’t centrum der stad en al is ze misschien niet schitterend als sommige buitenlandsche gebouwen, we doen toch steeds ons best ze toch maar mooi te vinden. Maar Rijksmuse- um en Centraalstation zyn mooi. Ook de han- delswereld zorgt voor mooi werk. Ja, in den laatsten tijd wordt werkelijk heel wat beter gebouwd dan voor ruim een halve eeuw. Heel wat groote gebouwen en inrich tingen Daar hebt ge de groote haveninrichtingen. Ve len mogen het jammer vinden, dat door 't bouwen van ’t Centraalstation het vroegere open havenfront voor goed gesloten is, velen ook mogen betreuren, dat Ooster- en Wester- dok nu eenzaam en verlaten liggen, waar ze vroeger een mastbosch van schepen te zien gaven, men moet niet vergeten, dat de handel en scheepvaart thans anders is en andere eischen stelt en dat onze nieuwere haven inrichtingen geheel aan die eischen voldoen. Men heeft ze nu niet zoo vlak bij zich liggen, de aardig opgetuigde driemasters, maar thans liggen de groote stoomers aan kaden, die aan alle eischen des tijds voldoen. En nog steeds is ons gemeentebestuur er op bedacht, te zor gen dat in de toekomst ook voor veel grooter scheep vaar tbeweging ruimte is. Het is nog wel een waarlijk grootschen indruk maken? Ons vorstenhuis bezit op het Loo een buitenver blijf, dat in sommige opzichten grootsch kan genoemd worden; het gebouw is wel niet wonderschoon op architectonisch gebied, maar ’t is flink ruim en er behoort een reusachtig tuin-, bosch- en heidegedeelte toe. Doch neem het koninklijk paleis in Den Haag; dat moge inwendig mooi zijn, van buiten maakt het een geringen indruk. In het buitenland zijn de vorstelijke wo ningen over het algemeen trotscher, groot- scher. Zelfs kleine Duitsche heeren beschik ken nog over een prachtig paleis. Neem, om nog niet eens de allerkleinste te noemen, den groothertog van Mecklenburg-Schwerin, die in zijn bekend paleis een der meest grootsche gebouwen van geheel Duitschland bezit. Neen, in zeker opzicht is ons land niet grootsch; de gebouwen maken niet zoo’n machtigen indruk als die in het buitenland. Den Haag is wel mooi, eigenaardig mooi; het heeft mooie breede straten, een heerlijke om geving, het bezit Scheveningen; er zijn natuur lijk tal van deftige en groote gebouwen, waarin alles, wat met rijksregeering en vor stenhuis in betrekking staat, woonachtig is. Maar tochDen Haag is geen klein-Pa- rijs, zooals Brussel, de mooie Belgische hoofd stad met recht genoemd wordt. Ik zou durven beweren, dat dit alles er grootscher had uitgezien als Amsterdam steeds, of ten minste na den kelijke, de officiëele was. In den grooten de 17e eeuw, lieten wel niet zoo schitterende, maar toch degelijke, rijke gebouwen zetten aan onze fraaie grachten. Na den vrede van 1648 bouwde men hier een stadhuis (het Koninklijk Paleis), dat zich mag laten zien. Doch was Amsterdam ook de regeeringsstad geweest, dan zouden hier koninklijke en rijks- en gezantschapsgebouwen gekomen zijn, trotscher dan ze nu in Den Haag te vinden zijn. Dan zou de handelswe- reld met de officiëele wereld gewedijverd heb ben in het stichten van grootsche paleizen; dan was Amsterdam schitterender geworden dan het nu is; een hoofdstad, die nog meer dan thans het groote aantrekkingspunt zou zijn geworden. En toch is onze goede stad ook nu in vele opzichten grootsch te noemen. Onze grachten Ik houd veel van onze goede stad Amster dam; zij moge alleen in naam de hoofdstad des lands zijn, inderdaad is ze nog steeds de hootdstad van onze volksbeweging. Rotter dam moge steeds grooter verhoudingen te zien geven op scheepvaartgebied, toch blijft hier in de Amstelstad ook nog de polsslag van het wereldverkeer duidelijk merkbaar. Ja, men mag gerust volhouden de bewering, dat er maar één Amsterdam is; noch de hof stad, noch de Rottestad geven wat Amsterdam geeft op zoo velerlei gebied. Het zou misschien in een zeker opzicht jammer mogen heeten, dat Amsterdam nooit de officiëele, de regeeringshoofdstad geweest is. De vroegere Hollandsche graven woon den te Haarlem en te 's-Gravenhage; prins "Willem de Zwijger hield zijn verblijf te Delft en spoedig daarna werd Den Haag voor goed de hof- en de regeeringsstad. De machtige kooplieden van Amsterdam dwongen meer malen het geheele land naar hun pijpen te dansen, zij maakten soms verdragen met andere landen gereed, die de rijksregeering dan wel genoodzaakt was te bevestigen; een jong Am- sterdamsch burgemeester, die met een Fransche adellijke dame zou huwen, dorst op haar vraag of hij van adel was, te antwoorden: »Van adel? Wij zijn de koningen van het land!* Maar toch is Amsterdam nooit de hoofdstad, de zetel der rijksregeering geweest. Want het is overbodig den korten tijd te noemen, dat de veranderlijke Louis Napoleon, na Den Haag en Utrecht zich in onze stad vestigde. Ik wil gelöoven, dat het in zeker opzicht jammer is, dat hier niet de eigenlijke hoofdstad, de zetel der regeering was. Natuurlijk is dit jammer voor Amsterdam zelve, maar zoo be doel ik het niet. Ik wil er mee zeggen, dat alles er dan denkelijk grooter en grootscher had uitgezien. Want waarlijk, in sommige opzichten is Nederland niet met andere landen te vergelij ken. Dit viel ons nog eens weer op bij de opening der tweede Vredes-conferentie. De eerste is gehouden in het Huis ten Bosch, de tweede wordt nu in de oude Ridderzaal ge houden. Beide en vooral de Ridderzaal is een historisch gebouw. Maar zouden deze beide gebouwen op de afgevaardigden, die uit alle oorden der wereld in onze hofstad bijeen zijn, Eindelijk hield het rijtuig stil. Snel uitgestegen, den koetsier een geldstuk in de hand geduwd, voorzichtig de twee schreden over het modderige trottoir en dan in elastische sprongen de trap op, links in de heerengarderobe. Oefwat had dat een moeite gekost, nog ter rechter tijd aan te komen; maar thans was hij dan ook in veili ge haven, de assessor Edmond Wendberg, en de klok wees juist 't voor den aanvang van ’t bal bepaalde uur. Het zou echter ook ’n schandaal geweest zijn, juist nu te laat te komen, juist nu, nu hij de zekerheid had de kleine, bekoorlijke Leonie hier aan te zullen treffen, de zuster van zijn vriend, die hij reeds vanaf haar ver blijf in de hoofdstad vereerde. En ook zij scheen niet onverschillig voor de bewijzen zijner teedere opmerk zaamheid. Jammer genoeg had er in deze vier maan den hoegenaamd geeno gelegenheid bestaan tot nauwe re kennismaking, want Leonie’s tante was niet alleen oud, maar daarenboven ziekelijk en humeurig en on derhield, behalve met eenige oudere vriendinnen, bijna geen omgang. Een groet uit de verte, wanneer de jongedame met haar tante voorbijging, een vluchtig woord wanneer Leonie wat slechts zelden gebeurde niet zoo vele jaren geleden, dat de IJkade g reed werd gemaakt en thans nog is men bezig, deze kade te verbeteren, opdat nog meer sche pen los- en laadgelegenheid vinden; en reeds denkt men er over, ook aan de er nog zoo landelijk uitziende overzijde van het IJ nieuwe kaden te maken. Op kunstgebied hebben we het Rijksmuse- um, het Stedelijk museum, en Fodor en Six; we bezitten kunstgenootschappen, zooals in Pulchrio Studio, Arti et Amicitiae, enz. Juist vóór den Franschen tijd werd Felix Me ntis gebouwd, dat bestemd werd voor den dienst van wetenschap en kunst; in het Rijks- museum ziet men nog schilderstukken, die hierop betrekking hebben; doch reeds lang heeft men aan dit gebouw op de Keizersgracht een veel gewoner bestemming gegeven en zoo is een deel er van reeds jaren door couranten drukkerijen in beslag genomen. Het Trippenhuis, waar eens de grootste ver zameling van schilderstukken was, is thans de vergaderzaal van het Aardrijkskundig genoot schap. Onze bankinstellingen richten zich steeds deftiger in. Op onderwijsgebied mogen we er zijn. We hebben een gemeentelijke hoogeschool, een academie voor beeldende kunsten, een rijks- normaalschool voor het teekenonderwijs, een handelsschool, zeevaart- em machinistenscholen, een blindeninstituut, enz. enz. De rijks- en gemeentelijke instellingen voor het verkeer mogen gezien worden, al is ons hoofdpostkantoor een weinig te klein en wat reclameachtig. En er is nog zoo veel. We besluiten met te herhalen, dat het jam mer is, dat de Amstelstad niet tevens de wer kelijke hoofdstad des lands was en is; jammer voor Amsterdam als wereldstad. kelijken tochtwind in den rug. Het eten begon. Gelukkigerwijze onthief de tafel- muziek den zeer terneergeslagen assessor van de nood zakelijkheid tot aangenaam onderhoud. Ontegenzeg- gehjk is de tafel muziek een hoog te waardeeren uit- over den drempel der zaal struikelde. Hier waren ondertusschen nog enkele personen aan wezig; de gasten waren grootendeels reeds aan tafel en desniettegenstaande telde Edmond onder de nog aanwezige dames, die hij met uitersteinspanning zijner alles, wat tot nog toe tusschen de beide jongelieden was voorgevallen. Desniettemin meende Edmond te mogen hopen. Niet altijd zijn er woorden noodig een blik zegt somtijds meer dan de langste redeneering en dikwijls is’t geluk tafel te gaan. Niettegenstaande zijne zeer zwakke oogen dus voorwaarts 1 Een geluk was het, dat Edmond toevallig van zijn vriend de kleur van Leonie’s balkleed vernomen had, L t t ïm COURANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1