MIMS- EJ AIIÏEOTTIEBLAD
11)011 SUIk 1.' MSTIlBkEJ.
W edergevonden.
Het bestuur in de
verschillende rijken.
62e Jaargang.
Zaterdag 13 Juli 1907.
No. 56.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
f
■Ra
Feuilleton.
an
>1-
is-
spoedig,
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
in Duitschland gelukkig
in buitengewoon vooruit-
Het is morgen.
verband weg.
De gewonde staarde voor zich uit; dan kwam het
als een wanhoopskreet van zijn lippen
O God, ik zie nietsBen ik dan blind ook Dokter,
geef mij toch antwoord. Lilly, als ge me ooit hebt lief
gehad, zeg mij dan de waarheid.
De grijze dokter ziet die beiden verwonderd aan; dan
gaat hem plotseling een licht op en hij laat hen
alleen.
Lilly is voor het bed op de knieën gezonken. Zij
behoeft nu hare liefde niet langer te verbergen.
Mijn Henri, fluistert zij. Als ik je ooit heb lief ge
had, zeg je. O, ik heb je nog lief, liever dan iemand
ter wereld.
hijArme kerel
Zuster Vreede, zeide hij daarop tot Lilly, u heefteer
van uw patiënt. Morgen zullen we hem verbinden.
Zuster Vreede. herbaalde Henri. Dus was het geen
droom, dus was het Lilly zelf, oie aan zijn bed zat.
Had hij niet telkens gemeend hare stem te hooren
Lilly, die begreep wat er in hem omging, trad op
hem toe.
Gevoelt ge u werkelijk wat sterker vroeg zij, met
eene trilling in hare stem, die zij niet kon bedwingen.
Ja, veel sterker. Kon ik nu maar opstaan Maar
’t zal nog wel een heelen tijd duren, voordat ik een
kunstbeen krijgen kan. Maar morgen word ik geluk
kig verbonden. Ik verlang eens te zien waar ik ben
en haar, die mij zoo liefderijk heeft verpleegd, voegde
hij er zacht bij.
Lilly's hart kromp van smart ineen. Hij verheugt zich
op morgen hoe vreeselijk zal de ontgoocheling zijn
De dokter kwam en nam het
Had hij slechts even dien blik van oneindige liefde
kunnen zien, welke bij die woorden op hem rustte.
Zoo zacht en verschoonend mogelijk vertelde zij
hem vervolgens zijn toestand.
Blind en verminkt, zeide hij op een onbeschrijfelijk
bitteren toon. De dood ware minder wreed geweest
dan dit. Waarom moet ik nu leven
Voor mijzeide Lilly op een toon vol innige liefde.
Neen, Lilly, dat offer mag ik niet aannemen. Je
bent nog zoo jong en hebt een beter leven voor je, dan
met een blinden, verminkten man. O, mocht ik maar
sterven
Foei, Henri, hoe zelfzuchtig van je. Leven moetje;
leven voor je Lilly. Hebben we daarvoor elkander
teruggevonden Nu vraag ik je op mijn beurtHeb
je me dan niet meer lief
Tot eenig antwoord rolde een traan langs Henri’s
wangen; dan barstte hij in een hartstochtelijk snikken
uit.
Lilly liet hem uitweenen met zjjn hoofd tegen hare
borst gedrukt. Zij wist het bij ondervinding er is eene
smart, waarbij zwijgen meer goed doet dan de harte
lijkste betuigingen van deelneming.
Je hebt nu wel reden trotsch op je verloofde te zijn,
Lilly, zeide Henri ten laatste.
Ja zeker, dat heb ik; ik weet, dat hij zijn verdriet
als een man zal dragen.
Henri hief het hoofd op.
Dat zal hij, mijn eigen, trouwe Lilly.
Henri heeft woord gehouden. Als een man droeg hjj
zijn leed.
Een gelukkig paar noemt hen de wereld en menigeen
kijkt met welgevallen het bevallige jonge vrouwtje na
met haren blinden, kreupelen man.
monarchaal geweest is, duizend jaren lang, en
nu voor goed een republiek schijnt te zijn.
Vergelijk Duitschland met Engeland. Wat
een verschil en dat bij twee volken, die beide
aan de spits der beschaving staan en er om
strijdenwie de eerste op oeconomisch
op industrieëel, op handels- en maritiem ge
bied zal zijn.
In ons goede Nederland zijn we zeer monar
chaal; de Oranjevorsten, die in den tijd der
republiek slechts eerste dienaren der staten
heetten, maar die inderdaad groote vorstelijke
macht bezaten, werden na den Franschen tijd
koningen, maar die na het tijdperk van voor
bereiding (van 1813 1848) veel minder te
zeggen hadden, dan men van koningen zou
denken. We houden ons vorstenhuis hoog en
we verlangen vurig, dat spoedig een jonge
Oranjetelg den band zal bevestigen, die reeds
zoo lange jaren Neêrland en Oranje vereenigt;
ons vorstenhuis is in eere zooals nergens beter
kan gebeuren, en toch is ons land republi-
keinscher in z’n innerlijk wezen dan de meeste
monarchieën zijn. We gelijken daarin op En
geland, dat meer dan duizend jaren een ko-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
(Slot.) —o—
Het ontwaken zou vreeselijk zijn
Wat deed Lilly’s hart zoo onstuimig kloppen, dat
het blad met glazen in hare handen beefde
Lilly, wat scheelt je vroeg Jo deelnemend toen zij
het doodsbleeke gezichtje zag.
Lilly was niet in staat te antwoorden. Sprakeloos
richtten hare oogen zich op den gewonde. Ook Jo had
hem herkend.
Doch Jo wist tevens dat er oogenblikken zijn waar
op hartelijkheid van hen, die wij liefhebben, ons week
maakt, en Lilly moest krachtig zijn.
Zal ik hem helpen vroeg zij alleen.
Maar zij wist het antwoord reeds, ook voordat dit
gegeven was.
Lilly stond naast het bed van den gewonde. Een
geneesheer trad binnen.
Arme man, zeide hij medelijdend. Nog zoo jong.
Is er geen hoop meer vroeg Lilly op een toon,
waaraan zij tevergeefs vastheid poogde te geven.
Bijna zou ik zeggenwas ’t maar zoo, zeide de dok
ter meewarig. Maar hij is nog jong en zal er wel
doorkomen. Het moet vreeselijk zijn te ontwaken, ver
minkt en blind voor je geheele leven
Lilly antwoordde niet, maar hielp den dokter het
verband, dat maar voorloopig was aangelegd, losmaken.
Wat gaf haar de kracht staande te blijven bij den
vreeselijken aanblik van dat misvormde hoofd Liefde
geeft kracht dit zag men aan Lilly bewaarheid.
Onvermoeid waakte zij aan het bed van den gewon
de, die dagen lang in ijlende koortsen ter neder lag.
Welke naam was het, die hem in die dagen aanhou
dend op de lippen zweefde
Eindelijk werd het ijlen minder, nog eenige dagen
en de geneesheer verklaarde hem voor gered 1 Een vu
rig dankgebed steeg uit Lilly’s ziel omhoog. Nu eerst,
na zes lange jaren, kon zij in waarheid danken voor
het behoud van haar leven.
Water, fluisterde de gewonde.
Lilly hield hem het glas aan de lippen.
Waar ben ik? vroeg hij angstig, terwijl hij trachtte
zich het verleden voor den geest terug te roepen.
U is gewond en ligt in de ambulance, antwoordde
Lilly zoo kalm mogelijk.
De gewonde vroeg niet verder. Een rustige slaap,
een slaap, die genezing aanbrengt, was over hem ge
komen. Uren lang sliep hij door. Dan ontwaakte hij
en voelde naar het verband aan zijn hoofd.
U moet u heel rustig houden, fluisterde Lilly, ter
wijl zij zijne hand zacht op het bed legde.
Op het hooren barer stem wendt de gewonde het
hoofd naar haar toe.
Wie sprak daar vroeg hij zacht.
De zuster, die u verpleegt, antwoordde Lilly be
daard.
De gewonde scheen voldaan. Hij ging weer kalm
liggen.
Een oogenblik later kwam de dokter en vroeg hoe
hij zich gevoelde.
Veel beter, dokter, antwoordde hij opgewekt. Maar
mag dat verband nog niet van mijn oogen af Ik vind
die duisternis verschrikkelijk.
Niet zoo haastig gebakerd, beste vriend, zeide de
dokter. We zullen morgen eens zien. En terwijl hij
naar het bed van een anderen patiënt ging, mompelde
ninkrijk uitmaakt en waarvan toch de konin
gen, ondanks hun anciene rechten, weinig
meer zijn dan de schitterende glanspunten aan
de s het hoofd der rijksbeweging. We gelijken
daarin op België, dat men ook een monarchis
tische republiek kan noemen.
En we gelooven, dat we ons land en België
en Engeland (we zouden er geheel Scandina
vië ook bij kunnen noemen!) gelukkig mogen
prijzen met de regeeringsvorm. We hebben
heel wat voor bij Frankrijk, dat een republiek
is, waar toch ook een hoofd moet zijn, maar
waar geen vast hoofd is aangewezen, dat bo
ven en buiten den strijd der partijen van
rechtswege het «hoofd van staat* is.
In Duitschland is het weer geheel anders
en toch ook prachtig. Daar werkt nog
steeds door het oude systeem van het oude Prui
sen en van het «Roomsch-Duitsche keizerrijk*.
Daar zit nog de idee van vorstenalmacht. Maar
daar is door den loop der omstandigheden een
eigenaardige toestand ontstaan. Twee en twin
tig staten en staatjes vormen samen één rijk,
waarover de vorst van het grootste deel, van
Pruisen, als keizer regeert, en ook werkelijk
regeert. Daar zijn staten bij, waar nog steeds
de middeleeuwsche ideeën door werken; ook
Men mag zich
prijzen, dat men er
gaande tijden leeft en dat ook de keizer een
vorst is, die alles tracht te doen om Duitsch-
lands glorie te doen toenemen.
«Ieder volk heeft de regeering, die het ver
dient®, zegt een bekende uitdrukking.
In die woorden zit veel waars, maar of ze
nu volkomen opgaan, volmaakte waarheid be
vatten, zou nog niet zoo stellig verzekerd
kunnen worden.
De regeering, die een volk heeft, hangt van
zooveel verschillende omstandigheden af. Bin-
nenlandsche verwikkelingen, binnenlandsche
ontwikkeling, de verhouding van het land met
andere rijken, de betrekkingen tusschen de
verschillende vorstenhuizen, de uitslag van een
gelukkig of ongelukkig gevoerden oorlog, de
groepeering der volksstammen om het volks
deel, welks taal de hegemonie verkrijgt, en
nog zooveel andere oorzaken werken samen
of tegen elkaar.
En dan ontwikkelt zich in den loop der ja
ren, der eeuwen mag men wel zeggen, de
regeeringsvorm.
De opzet van dit artikel is eigenlijk te breed
om in een kort bestek ook maar eenigszins
voldoende te behandelen. We zouden kun
nen schrijven over een algemeene beweging,
die niet een volk, maar geheele rassen om
vat. Reeds voor veel meer dan een kwart
eeuw (men zou er nog een geheele eeuw bij
kunnen nemen!) werd geconstateerd, dat over
’t algemeen ’t Romaansche ras daalde in be-
teekenis en ’t Germaansche z’n gloriezon zag
schijnen.
Men sprak van een cirkelgang in de ont
wikkeling van het menschdom en vond, dat
na het Germaansche, het Slavische
ras op weg zou gaan om de hegemonie der
wereldbeschaving te veroveren.
Doch welk schrijver of denker, die zulks
voor een kwart eeuw als logische gevolgtrek
king van den loop der dingen meende te
moeten boekstaven, zal thans nog beweren,
juist gezien te hebben? We leven in zoo’n
tijdperk van ontwikkeling, die de geheele we
reld omvat, dat al wat vroeger gebeurde,
daarbij kinderachtig schijnt.
We durven niet meer voorspellen, hoe of de
groote verhoudingen zullen zijn, zoo snel zijn
de verhoudingen tusschen de verschillende
staten, rassen, werelddeelen gewijzigd. Anders
zouden we durven vermoeden, dat eens de tijd
moet aanbreken, dat al wat blank is zich tot
een vast verbond moet aaneensluiten om te
genover het andere deel des menschdoms
superioriteit van de blanke beschaving te hand
haven.
Doch hierover niet doorgeredeneerd. Laten
we blijven bij het blanke menschenras, dat
driekwart van de wereld bezit of onder z’n
invloed heeft, terwijl de rest der wereld,
het gele ras, China en Japan, tracht er boven
op te komen met behulp van de middelen,
waardoor het blanke ras op militair en staat
kundig gebied groot werd.
Bij de volkeren van het blanke ras is nog
een verscheidenheid van gewoonten, van ont
wikkeling en ook van bestuur op te merken,
die werkelijk buitengewoon is.
Neem nu eens het bestuur in ons land, in
België, in Duitschland, Engeland, Frankrijk,
de Vereenigde Staten, enz.
Wat een verschil! Overal zeer beschaafde
landen, maar wat is de regeeringsvorm ver
schillend.
Neem ons land Het is een koninkrijk en
ook Duitschland is constitutioneel monarchaal.
Maar welk een verschil.
En vergelijk daarbij Frankrijk, dat altijd staten, waar het meer op z’n Engelsch-Neder-
landsch gaat, maar toch, de echte idee van
werkelijk landsheer zijn, zit er nog in.
In Duitschland is men nog steeds genood
zaakt zich te herinneren, dat er van ouds het
echte «heerschersidee* bestond.
Nu heeft Duitschland het geluk, na eeu
wen van verdeeldheid en daardoor mindere
welvaart een tijdperk van energie op elk
oeconomisch gebied te beleven, waarover men
werkelijk verbaasd mag staan.
Amerika is, natuurlijk, als nieuw groot land,
waar zoovele hulpbronnen aanwezig waren, en
waar een stroom van menschen uit alle landen,
menschen, die kwamen om er boven op te ko
men, naar toe getrokken is, een buitengewoon
land. Maar in onze oude Europeesche wereld
is Duitschland een land, dat bewondering af
dwingt om de bijna voorbeeldelooze ontwik
keling van alle hulpbronnen des lands.
En het is zoo opmerkenswaard, de oude
idee van vóór den Franschen tijd (eigenlijk
vóór 1848) is er door geen revoluties uitge
gaan. In Duitschland bestaat nog de idee van
vorstenheerschappij, geheel anders dan men zich
dat in Nederland of Engeland kan voorstellen.
VARIA.
Laura, zei George, zou ik een gunst van je
mogen vragen, lieve?
Ze zaten al geruimen tijd in het halfduistere salon
met oogen en zielen te spreken, zonder woorden te
gebruiken.
Wat is er, George? lispelde zij.
Het mag een opoffering voor je zijn, lieveling,
maar geloof me, Laura, het kan zoo niet meer.
Wat is er, George? herhaalde zij angstig.
Je zult me zeker wel gelooven, lieve, zei hij,
steeds zenuwaehtiger, als ik je zeg, dat ik er toe word
gedwongen door omstandigheden, waarover ik geen
macht heb.
Nuriep het schoone meisje uit, met tril
lende lippen. Wat wilde je vragen George? Wac
is er?
Lieveling, en zijn stem klonk hoe langer hoe vas
ter, zou je nu niet eens op mijn andere knie gaan
zitten. Deze wordt zoo ontzettend moe
Man«Niets is bestendig lijkt het. Toen we pas
getrouwd waren, noemde je mij je vreugd en je licht,
en nu
Vrouw »En nu gaat mijn licht te veel uit, dus
Uit de school:
De onderwijzer behandelt met de klasse oef. 17 uit
«Onze Taal 3 B», nl. het tegengestelde der verschil
lende beteekenisser. van «helder®.
Aan ’t eind vraagt hij gekscherend: Wie weet nu
het tegengestelde op te geven van: Mijn oom woont
in Den Helder? Daarop volgt vlug het antwoord:
Mijn tante woont in Goor.
Op een kinderfeest werden de jongelui, nadat
de onderwijzer een verbazend lange rede had uitge
sproken, op knakworstjes onthaald. Maar de worst
jes waren erg klein.
Een der jongens, een kleine filosoof, zei tot zijn buur
man: Zeg Willem, ik wou dat de slager de rede
voering, en meester de worstjes gemaakt had.
In het boek van het leven zoekt ieder dezelfde
bladzijde en weet ook, dat ze er in staat, doch ze wordt
zelden gevonden de bladzijde van het geluk.
(A. S. Wallis.)
Drie dingen zijn er in de wereld moeilijk te
leeren: een geheim te bewaren, een beleediging te
vergeten, en zijn snipperuurtjes goed te besteden.
Geef uwe kinderen het overbodige en zij zul
len u het noodige ontstelen. (Georges Sand.)
Om het oordeel van anderen bekommer ik mij
niet: mijne daden stellen mij gerust.
Het gevolg van aanhoudende verstrooiing is,
dat men een vreemdeling wordt voor zichzelf. Wat
dan leven heet, is slechts oppervlakkigheid.
ing
ig-
iURANT.
w