SHOTS- ES lOWTffllBLlIl ÏWK SJEEk kil 01STKU. n> Amerika en Japan. Zaterdag 20 Juli 1807. 62e Jaargang. De Vioolspeler. No. 58. r Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. VARIA. j Pit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. van als Vrij bewerkt door AMO. te belofte af: «Als ik ooit weer sir James Duncan aan beveel voor een consult, mag de duivel mij halen. Hij is een ezel; zijn kunde wordt veel te hoog opgevijzeld. Vier allerbeste paarden trokken vlug het rijtuig voort in de prachtige beukenlaan van het park, dat Asherton Castle omgaf. en verder ging het om een fraaie gras vlakte langs den vijver, door dennenbosschen, over heuvels en door dalen, tot aan een huisje bij een hek, dat toegang verleende naar den grooten straatweg. Hier werd een oogenblik stilgehouden; er was iets aan het tuig te verhelpen, daarom stapte een rijknecht af en bracht dat in orde. Sir James stak het hoofd door het portierraampje en wierp een blik achter zich op het kasteel, dat afstak tegen de begroeide heuvel toppen, schitterend in de gulden stralen der onder gaande zon. Plotseling verdween de dagtoorts achter de begroeide hoogten, het kasteel kwam nu in een somber duister, behalve een enkele toren. Die toren was van een bouw orde, geheel afwijkend van den stijl, waarin de andere gedeelten van het kasteel waren opgetrokken; het was van een Italiaansche campanila, die het overige deel van het kasteel ver overtrof in hoogte. Deze campa nila was gebouwd onder den vorigen graaf en werd altijd Lord Harry’s Folly genoemd. De bovenste drie verdiepingen bestonden bijna geheel uit glas; ze waren bestemd tot een observatorium. Dwars door die glazen wanden flikkerden de laatste stralen der ondergaande zon, alsof zich daartusschen levende wezens bewogen. Waarom keek de oude geneesheer zoo strak naar dien toren Waarom beefde hij zoo over al zijne lede maten? Waarom werd zijn gelaataschgrauw Waar om klapperden zijne tanden op elkaar, terwijl hij mom pelde Is dit een visioen Of komen de dooden uit door het lichaam trekt, kan geen enkel geneesheer te voren zeggen, waar de kwaal een aanval zal doen.* Sir James Duncan had een zwak verstand voor aanzienlijke patiënten. Men had opgemerkt dat hij zelden zijn hulp verleende bij iemand van hoogen rang, zonder daarbij te vertellen, dat hij ontboden was bij een patiënt van nog hoogeren rang. Werd hij bij een Koning ontboden voor eene verkoudheid, wees verzekerd, dat Zijne Majesteit te hooren kreeg, dat de Keizer van een naburig rijk sir James wenschte te raadplegen over aanvallen van asthma. In het onderhavige geval was hij werkelijk bezorgd over de jicht van den hertog, maar nog meer over den aiderman Gorman, den rijken handelaar in huiden en kalk, dien hij verlaten had, zwaar lijdende aan de gevolgen van een feestbanket. Zjjne Koninklijke Hoogheid was een patiënt, die hem eer verschafte de opvliegende maar ook gulhar tige aiderman wierp zijn nachtmuts menigmaal den dokter naar het hoofd, en vergoedde dit met een bun deltje bankbiljetten of een rol goudstukken. De grootheid van den huize Asherton, welke sir James met koele terughouding had hooren verkondigen door mr. Reedy, zou zeker met den noodigen ophef uitgebazuind worden bij het eerste bezoek, dat de hooggeleerde dokter aan den zieken aiderman bracht. Het gesprek liep nu ten einde er kwam bericht, dat het postrijtuig gereed stond. Met veel eerbewijzen werd sir James uitgeleide gedaan tot aan de deur van de groote hal. Bij het afscheid schudden de geneesheeren elkaar met schijnbare hartelijkheid de hand, en daarop strekte sir James zich behaaglijk uit op de zachte kussens van het weelderige rijtuig, geheel vergetende, dat 2). «Dat maakt niet veel verschil. Ik bedoel geen man uit een klein vleeschwinkeltje, maar hij verkocht toch vleesch, al was het dan in het groot. Maarhet wordt al een beetje laathet verwondert me, dat de reiskoets nog niet gereed is. Ik hoop dat er geen verhindering komt in de terugreis.* «Daarvoor behoeft ge niet bevreesd te zijn, sir Ja mes. In den postdienst van lord Asherton komen nooit verhinderingen voor. Ge zult aan elk posthuis vier versche paarden opgetuigd vinden. Ja, ik zou er op wedden, dat geen enkel postmeester aan den grooten rijksweg naar het noorden, den postdienst van lord Asherton zou durven vertragen zelfs niet voor onze jonge Koningin.* »Dat stelt me gerustDe oogenblikken zijn voor mij thans kostbaar. Ik moet telkens gaan zien naar Zijne Koninklijke Hoogheid den Hertog van Middelsex. Ik durfde hem niet in kennis stellen met mijne afwe zigheid uit de stad. Zijn angst en die van de geheele koninklijke familie zouden al te groot geweest zijn.* «Is Zijne Koninklijke hoogheid zoo gevaarlijk ziek vroeg mr. Reedy bezorgd. «Och neen, niet precies gevaarlijk, maar de jicht plaagt hem nu hier dan daar, weet ge. En de kwaal mocht eens een der edele lichaamsdeelen aantasten, De auto vloog langs den weg met ’n haren-ten- berge-doen-rijzende vaart, want de dorpsveldwachter was ziek. Ik zal jullie nog ’es wat anders laten zien! riep de chauffeur en eigenaar van de kar tegen zijn twee vrienden, die achter hem zaten. Wacht maar ’es, totdat ik z’n hielbandjes heb losgemaakt. Dan vlie gen je de ooren van ’t hoofd in de suizing. Toen kwamen ze op ’n langen rechten weg de bestuurder deed zooals hij gezegd had. De motor kuchte als ’n aan influenza lijdend schouw burgpubliek en sprong vooruit met een snelheid, waar bij die van den bliksem ’n sukkeldrafje was. Dat ging zoo over vier mijlen. Toen hield de chauffeur wat in en hij keerde zich eens om naar zijn vrienden Nou, wat zeg je er van, dat ging er hallo, waar is Jacques? Jacques, zei de overlevende, zijn best doende het zoo onverschillig mogelijk te zeggen, Jacques lei d’r al uit bij den eersten mijlpaal. oorlog te kunnen voeren? Stel daartegenover het brutale, machtige Het is veel grooter en, vooral ook, Doch het steunt niet, en vloot betreft, op antecedenten als ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. het menschelijk oog op zoo’n grooten afstand nog de gelaatstrekken van iemand zou kunnen herkennenJe bent een oude dwaas Maar toch ik dacht toch heelemaal niet aanhaar Wat kan die toren van de Cravens hebben uit te staan met rajj of met haar Het rijtuig kwam weder in beweging en sir James richtte zich nog eens op uit de kussens, waarop hij was neergezonken, en nogmaals keek bij uit het por tierraampje. De zon was nu geheel onder en de slanke hooge toren, die zoo verschilde van de overige deelen van het kasteel, stak eenzaam af tegen den donkeren win terhemel. «Je bent een oude dwaas, James Duncan herhaalde hij, terwijl hij weer ging zitten. Daarop nam hij een geneeskundige verhandeling ter hand en begon te lezen, maar zijn aandacht bleef niet bij de lectuur bepaald- Hij was in de bergen geboren en bqgeloovig zooals de meeste bergbewoners; er ging hem een rilling door de leden, terwijl hij weer mompelde«Het was nie mendal, niemendal, niets dan gezichtsbedrog. Wat heeft de toren van de Cravens uit te staan met mij of met haar? Ik zie dat kasteel toch nooit weder. Laat het verleden ook vergeten zijn.* Mr. Reedy had gelijk. In den postdienst voor lord Asherton was alles goed geregeld sir James Duncan ondervond nergens eenige stoornis in de reis. Zoodra de dokter bij een posthuis kwam, werden oogenblikke- lijk de paarden afgespannen en andere er voor gezet, een andere koetsier nam de teugels in handen; dit ging zoo vlug, dat de kasteleines van het posthuis nauwe lijks den tijd had, den reiziger door het portierraampje eenige ververschingen aan te bieden. Neen, er kwam geenerlei verhindering in de reis, het schijnt, - tevergeefs probeerde als zelf standig rijk afgevaardigden ter Vredes-confe- rentie te zenden, en al kreeg de Japansche overbevolking gelegenheid zich in Korea en Mantsjoerije te vestigen, toch is ook Japan in de eerste plaats op de zee aangewezen. Het zal niet rusten voor het nummer één is in den Grooten Oceaan, als ten minste China niet geheel ontwaakt om zelf den rol over te nemen, die de handige voorpost van het Gele ras, die Japan thans speelt. Ook voor ons, Nederlanders, is het van het hoogste belang, de ontwikkeling der zaken in het verre Oosten te volgen. Ook wij heb ben in Oost-Indië te maken met mannen van het Gele ras; thans nog hoofdzakelijk met Chi- neezen, die in Oost-Indië veel sterker in aan tal zijn dan wij zelf, maar spoedig ook met Japanners. Wat zal er in die verre wereld gebeuren? Zou Engeland, dat met Japan verbonden is, het aandurven, den twist tusschen den bondgenoot Japan en den ras- en taalgenoot Amerika niet tegen te houden? Van Engeland hangt hier veel af. Het heeft voor een paar jaar aan Japan de gelegenheid gegeven, den Rus uit zijn Oost-Aziatische positie te drijven zou ’t een strijd tusschen de twee concurrenten van den Grooten Oceaan niet te gevaarlijk ook voor eigen invloed vinden? We kunnen er ons geen voorstelling maken, hoe de gevolgen van een strijd, nu gevreesd wordt, zullen zijn. Dit zou nog moeielijker te zeggen zijn, als toen de oorlog tusschen Rusland en Japan be gon. Destijds streed de kleine Japanner voor het eerst een modernen oorlog tegen een groote mogendheid van het blanke ras en het won dien strijd, ondanks geweldige krachtsin spanning van Rusland en het had daarbij twee dingen voor: vooreerst de verre afstand, die het eigenlijke Rusland van het oorlogsterrein scheidde en dan de troebelen in het Russi sche rijk. Maar met Amerika wordt het lastiger. Japan is trotsch op z’n overwinning op den Rus, zoo als de Duitscher het na 1870 -’71 was, maar zou Japan al weer geheel op z’n verhaal ge komen zijn van den zwaren strijd? Zou de vloot weer geheel hersteld zijn en zouden alle kanonnen, die door den oorlog minder bruik baar werden, door nieuwe vervangen zijn? Zou het land geld genoeg kunnen krijgen om den mislukking te voorkomen. Een enkel inci dent schijnt voorgevallen te zijn tusschen een gedelegeerde der republiek Brazilië en den bekenden heer De Martens en daarbij zou de Braziliaan, wiens voorstel door den Rus niet met de noodige deferentie behandeld werd, vol bitterheid in scherpe woorden gezinspeeld hebben op Russische regeeringstoestanden. Doch, wat zien we nu? Tijdens de eerste Vredes-conferentie werd de Zuid-Afrikaansche oorlog voorbereid en thans zit men in angst en vreeze over een nieuwen, uiterst geweldi gen strijd. Reeds lang is de toestand tus schen Amerika en Japan gespannen. De kleine Japanners wenschen voor eerste-klasse-men- schen te worden aangezien en de Amerika nen willen die lastige concurrenten niet alleen niet als zoodanig erkennen, maar hen ook het binnenkomen in de Vereenigde Staten zooveel mogelijk beletten. Gewone kwesties als het gevangen nemen van al te nieuwsgierige spionnen krijgen den omvang van belangrijke gebeurtenissen en de reden daarvoor is spoedig te vinden. Als twee personen eikaars vrienden zijn, dan gaat alles in der minne, doch kunnen ze elkaar niet zetten, dan ontstaat groote oneenigheid, waar anders niet eens aan verschil zou ge dacht worden. Japan, trotsch en opgeblazen als het na den oorlog met China (1894) en vooral na den jongsten reuzenstrijd met Rusland geworden is, wenscht de hegemonie in den Grooten Oce aan. Het heeft de hegemonie in Oost-Azie veroverd door Rusland van zijn plaats te dringen en nu wil het de groote Amerikaan- sche republiek achteruitzetten, die alle recht meent te hebben, den Grooten Oceaan als een soort Amerikaansch terrein te beschouwen. Bij zulke verhoudingen worden kleinigheden tot zaken van gewicht en een vonkje kan zwaren brand doen ontstaan. Het lijkt ons een moeilijke zaak. Even als in Europa de positie van Groot-Brittanje zoo danig is, dat het geen ander als nummer één ter zee kan dulden, daar zoodoende het eigen bestaan in gevaar zou geraken, evenzoo is het keizerrijk Japan een eilandenrijk met een ondernemende, zich niet onderschattende be volking, die het voorrecht heeft van veel min der te kunnen leven dan bijv. Amerikanen of Engelschen. Al heeft het rijk van den Mikado vasten voet gekregen in Korea, dat naar Toen de eerste Vredes-conferentie begon, was er reeds een belangrijke zaak beslist, waaruit bleek, dat, ondanks alles, macht bo ven recht gaat, zelfs als men bezig is een vredes-bijeenkomst te organiseeren. Door den invloed van Engeland werden de regeeringen van de Transvaal en den Oranje-Vrijstaat niet uitgenoodigd, afgevaardigden ter conferentie te zenden. Hadde men deze staten toch uit genoodigd, dan zou het machtige Britsche rijk z’n deelneming aan het congres geweigerd hebben en dat mocht natuurlijk niet. Het was een moeilijk geval voor Neder land; dit had nu eenmaal aangenomen, de con ferentie te ’s-Gravenhage te ontvangen en de uitnoodigingen daartoe rond te zenden en het moest de eigen rasgenooten overslaan. En wat gebeurde verder! Nauwelijks was het roemruchte congres afgeloopen, of de beide Zuid-Afwkaansche republieken zagen zich ge dwongen naar de wapenen te grijpen om hare onafhankelijkheid tegen den overmachtigen belager te verdedigen. Een oorlog van dui zend dagen kon eerst aan Engeland de over hand verschaffen. Thans is de tweede Vredes-conferentie bij een. Nog veel grooter is het aantal staten, dat vertegenwoordigd is en grooter ook het getal afgevaardigden, door elke regeering af gezonden. In commissies en sub-commissies is het congres verdeeld en de gewichtigste kwesties worden besproken. Van eiken staat van eenige beteekenis zijn autoriteiten op verschillend gebied aanwezig: staatslieden, leger- en vlootaanvoerders, rechtskundigen. En men staat versteld over het aantal kwes ties niet alleen, dat behandeld wordt, maar ook over het aantal amendementen en moties, door diverse gedeputeerden ingediend. Voor zichtig wordt gewikt en gewogen, wat er gedaan zal worden. Reeds de opzet van dit congres was een zeer moeilijk diplomatiek werk; men moest alles zoodanig regelen, dat niemand, vooral niet de groote mogendheden, zich van deelneming kon onthouden. En nu al de hooge heeren bijeen zijn, kost het groote inspanning om de noodige eenstem migheid te bewaren. Alles wordt gedaan om de zaken netjes in orde te houden, om scènes te vermijden en Amerika. veel rijker dan Japan, wat leger dit land. Japan kan met stelligheid zeggen: we heb ben in onze opkomst den Chinees klein ge maakt en pas den sterken Rus, zoowel te land als ter zee totaal verslagen. Het kan dus op daadzaken wijzen. En Amerika mag daar tegenover stellen den oorlog met Spanje, dat zoo min op mi litair als op financiëel gebied tegen den Ame rikaan was opgewassen, terwijl Spanje ook de l’gg'ng van het gevechtsterrein tegen had. Zal het tusschen Japan en broeder Jonathan tot een strijd komen om de heerschappij in den Grooten Oceaan, dan is het voor Japan zaak niet tot over eenige jaren te wachten. Want dan zou Amerika veel beter gereed zijn dan nu; het zou door het Panama-kanaal een korte verbinding hebben tusschen de beide Oceanen, zijn vloot verbazend uitgebreid en alles beter tot den strijd gereed hebben. We kunnen ons ook niet voorstellen, dat een land als Amerika, al werd z’n vloot ook verslagen, zou rusten voor het eindelijk baas was geworden. Doch hopen we, dat de uitbarsting tusschen den Japanner en den Amerikaan, die zoo aan staande lijkt, niet zal plaats hebben. ninklijke Hoogheid den Hertog van Middelsex en naar den aiderman Gorman. Wordt vervolgd). noodzakelijk, dat ik voortdurend op mijn post ben.* «O zeker,* stemde mr. Reedy toe. «Als de jicht terwijl zij mij wenkt 1 Kom, kom, je bent een oude dwaas, James Duncan Het is immers ónmogelijk, dat laatste bleef het rijtuig een oogenblik nakijken en in het verborgenste hoekje van zijn hart legde hij de stille >Dg ’an I V O U RA NT. il- ta i' I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1