ÏIEUWS- ES mmiWBLAD VOOR SUM EJ MSTÜMi. 62e Jaargang. Woensdag 24 Juli 1207. 11 De Vioolspeler. |f No. 59. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. de richt. ii HOOFDSTUK II. t i- die de Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maand en, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. ge- zoo Thans voor ’t een begin van groot deel van de Vrij bewerkt door AMO. VARIA. De menschen hebben aanhoudend noodig dat men hun de waarheid onder een nieuwen vorm voor zet. Zij begrijpen niet langer wat zjj al te lang ge- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. 3). Spoedig was overal in het kasteel bekend, dat de kans op herstel voor den graaf hopeloos was. Deze tijding werkte vooral demoraliseerend op het dienst personeel. Met orde en gehoorzaamheid was het nu gedaan; men liet alle werk liggen, voor zoover dit niet strikt noodzakelijk was. De vrouwelijke dienstboden kwamen bij elkaar in de groote meidenkamer en onder voorwendsel van te naaien of te breien, babbelden ze onophoudelijk over de gebeurtenis, die zjj verwachten, en die van zooveel invloed zou wezen op hun toestand. «Hoe denk je over onze rouwkleeding Volgens mjjn inzien is dat het voornaamste*, zeide een van de kamermeiden. »Zoo denk ik er ook over. Ik hoop, dat wjj daarop rekenen kunnen*, sprak een andere. »Ik zou er op durven wedden, dat wjj niet veel krjjgen, als die oude duitenteller zjjn zin krijgt», zei een derde, doelende op den hofmeeester. »Van mijn moeder heb ik gehoord, dat de dienstboden geld hebben gekregen in plaats van vrije rouwkleeding, toen lady Asherton stierf,* merkte een jong meisje op. »Dat was een mooi zaakje, Dolly StarKregen wjj dat nu ook maar, dan konden wij zelf onze keuze doen en nog iets van het geld overhouden bovendien.* deeling herzien worden, dan zou die toename der buiten-districten niet hinderen. Maar dat gebeurt niet zoo dikwijls. Het is geen klei nigheid om een geheel land opnieuw in hon derd deelen te verdeelen. Friesland, dat zoo weinig toeneemt, is daardoor de bevoorrechte provincie, die naar verhouding van zijne be volking te veel kamerleden zendt, maar de groote steden, de villa-oorden en de fabrieks districten, die snel toenemen in bevolking, krijgen daardoor geen vermeerdering van het aantal Kamerleden. Zoo is ’t mogelijk, dat er in Amsterdam een district is met minder dan 4000 kiezers, een paar die weinig meer kiezers tellen, maar ook, die zeer veel meer namen op de kiezerslijst hebben. Zoo telt bijv, district IX wel 16,000 kiezers en daarmee is ’t record, dat Enschedé in 1905 maakte daar waren toen ruim 14,000 kiezers voor de Tweede Kamer met een heelen voorsprong geslagen. Hier is 't dus zoo gesteld, dat in het eene stadsgedeelte 4000 menschen evenveel burger schapsrechten hebben als 16,000 in een ander gedeelte. Als de districtsverdeeling voor de Twee- Kamer eens herzien wordt, moet er heel wat veranderd worden. Een stadsgedeelte, dat ook heel wat ver groot zal worden, is buurt IJ IJ of te wel de Pijp. Volgens het plan-Berlage zal achter dien Pijp al het land, dat nog onder de gemeente Amsterdam ressorteert, tot eén groote stads wijk gemaakt worden; al het land tusschen Amstel en Vondelpark. Natuurlijk behoort een goed deel van dat land, dat weiland is en vroeger niet veel waarde bezat, aan particu lieren, doch onze gemeente heeft nu reeds voor wel vier millioen gulden land aangekocht en wil ook de rest van dat oord in bezit hebben om volkomen de stadsuitbreiding daar in z’n macht te hebben. Als die uitbreiding begint, zal intusschen ook begonnen worden met de verbreeding van de Vijzelstraat, den toegang tot die nieuwe wereld. Wanneer men zoo Amsterdam vergelijkt met het buitengewoon bloeiende Rotter dam, komt men nog steeds tot de conclusie: er is maar één Amsterdam. Rotterdam’s ha venwerken zijn grootsch en worden nog steeds reusachtiger. In het eerste halfjaar van 1907 was de toename der scheepvaart zeer groot, zij aan het hof werd voorgesteld, maar ik verzeker je, niemand keek naar onze Koningin, ieder had slechts oogen voor lady Gwendolin.* «En hoe was zij gekleed, mr. half dozijn stemmen tegelijk. «Allerprachtigst! In zijde, satijn en fluweel; natuur lijk droeg zjj ook prachtige juweelen.* >Och, nu weten we nog niemendal. Hoe was haar japon gemaakt, mr. Shanker?* «Naar den laatsten smaak, dat verzeker ik u, da mes «Maar wat was die laatste smaak?* Daarop kon mr. Shanker geen afdoend antwoord ge ven; tegenover de dames wilde hij dit niet bekennen, daarom herinnerde hjj zich juist bijtijds, dat hjj drin gende bezigheden had en met een buiging voor de da mes nam hij afscheid en ging heen. Zijn heengaan werd gevolgd door een korte stilte; doch weldra warende tongen der dames weer druk in beweging. Men besprak thans de veranderingen, die het gevolg zouden wezen van den dood van den graaf. «Ik dacht wel dat er spoedig een doode zou wezen, toen ik verleden week de honden zoo hoorde huilen,* begon een der meiden. «En dan de doodkloppertjes achter mijn ledikant,*zeide een andere. «Het was akelig om te hooren. Met hun bijten en krabbelen vreten die beesten al het hout nog op, vrees ik*. «Heb je wel opgemerkt, hoe de kaarsen flikkerden bjj het opengaan van de deur, toen het zoo hard waai de?* vroeg een derde met bevende stem. «Ja zeker,* riep een vierde. «Er zijn voorteekens ge noeg geweest, zoowel in de stad als in het kasteel. Bij juffrouw Hobbs in den uitdragerswinkel is wel driemaal Shanker?* riepen een «Maar opschik was verboden,* vervolgde Dolly, aan- gemoedigd door de vorige spreekster. «Houdt je nou maar stil, zeurkous,* riep een van de keukenhelpsters. «Dat alles was goed en wel, toen de lady stierf; maar nu zjjn de tijden veranderd. De politiek verandert alles, wij krjjgen nu onze rechten. Ik zou wel eens willen zien, dat iemand zich met mjjne rouwkleeren bemoeide Hier werd het gesprek gestoord door de kamermeid, die het eerst gesproken had. Zjj rukte het venster open en riep Shanker, een livreibediende, die juist de binnenplaats overstak. De man gaf gehoor aan haar roepen en kwam naar het venster, waar hij met de ellebogen op het kozijn ging liggen. «Is het waar, dat onze lord niet weer gezond zal worden, mr. Shanker «Ja, juffrouw BurtDe dokters hebben hem opge geven; ik heb het zelf gehoord.* «Dat is droevig nieuws*, zei juffrouw Burt, het hoofd schuddende, terwijl zjj de oogen naar den zolder op sloeg. «Doch eenmaal moeten wij toch sterven, hetzjj vroeger of later*. «Ia, wij moeten allen den tol aan de natuur betalen,* antwoordde mr. Shanker op treurigen toon. «Arme oude heerzei Suze, de linnenmeid, met een zucht. «Heer Onze lord is pair des rijks, Suze 1* «Arme oude edelman dan,* verbeterde Suze ietwat spottend. «Hjj heeft een vreeselijk leven geleid, niet waar vroeg een der dienstmeisjes, die nog niet lang op het kasteel diende. «Ik heb wel hooren vertellen, dat hij het hart van zjjne vrouw gebroken heeft. In zjjn jonge jaren moet hij het geld bjj hoopen verkwist hebben, en op zjjn ouden dag zjjne pachters hebben uitgekne- j zoodat de Rottestad thans Antwerpen voorbij streefde op het gebied der havenbeweging. Maar toch buiten de havenwerken rekend, het is geen Amsterdam; niet grootsch, meer kleinsteedsch. eerst komt er in Rotterdam asphalt-bestrating een groot deel van Hoogstraat met de Korte Hoogstraat, waar ook reeds electrische straatverlichting is. In één zaak komt onze stad bij Rotterdam achteraan; daar heeft men reeds auto-bussen, terwijl wij ze nog steeds zullen hebben. Doch de geheele indruk, die Rotterdam maakt is kleiner dan die men hier ontvangt. Nu kan men het onze tweede stad des rijks niet kwalijk nemen, dat de inwendige ver fraaiing der stad niet geheel nummer één is. Daar is nummer één: de haven, nummer twee: de haven, en nummer drie: de haven. M. a. w. daar wordt alles, wat men kan doen, aan de havens gedaan. Maar die uitbreiding der havens is er ook zoo reusachtig en houdt zoo geheel verband met den bloei der stad, dat men de vroede vaderen daar gelijk moet geven. Hier te Amsterdam heeft men ook groot- sche havenwerken, die nog steeds uitgebreid worden, maar zulke uitgestrekte havens als te Rotterdam zijn hier niet noodig, omdat de scheepvaart in de Rottestad wel vier maal zoo druk is als hier; ofschoon de havenbewe ging zich hier ook nog steeds uitbreidt. In een volgenden brief zullen we zien, dat die uitbreiding der groote centra nog meer ge volgen heeft. pen als citroenen.* «Dat is allemaal waar*, stemde de ander toe, «maar ik heb toch nooit gehoord, dat men hem minder eer biedigde om zijn slecht leven. Ik onderstel omdat hij een lord was en rijk «Dan is dat een groote schande oordeelde de eerste spreekster, wier stem van verontwaardiging trilde. «Als hjj arm geweest was en zoo geleefd had, zou iedereen zeggen dat hij de hel verdiend had. Ik ben nieuwsgierig, of het hem voor Gods rechterstoel hel pen zal, dat hij een rjjke lord was.* «Je spreekt als een zeer onwetend jong meisje,* sprak mr. Shanker op afkeurenden toon. «Denk je mis schien, dat God een hard oordeel zou kunnen vellen over een graaf?* «Zoo behoort het toch,* was het antwoord. «Wel*, zeide nu Dolly Star, diedezen strijd wilde sussen, «ik heb mjjn moeder hooren zeggen, dat onze lord, bij den dood van zjjn vriend, koning George, zeer vrijgevend gehandeld heeft met de rouwkleeding; ieder kreeg deugdzame stoffen en mooie rouwhoeden. Moeder hoopte dat die gulheid hem ten goede mocht gerekend worden in de plaats waar hij nu heen gaat.* Het leek wel of de dienstboden niet heel gunstig oordeelden over de kans van den graaf om in den he mel te komen. Misschien waren zjj zelf wel een beetje verschrikt over hun vrijmoedig spreken er volgde thans een poosje stilte. Dolly Star was de eerste, die deze stilte verbrak met de vraag: «Mr. Shanker, zeg eens, is lady Gwendolin zoo mooi als van haar gezegd wordt?* «Lady Gwendolin is een prachtige vrouw, Dolly. On der al de adellijke dames die ik in mijn leven gezien heb, zag ik nooit een schoonere, ik heb haar gezien toen De nieuwste vindingen doen de afstanden op aarde steeds meer verdwijnen. Maar een machine, om de afstanden tusschen de menschen weg te nemen, moet nog worden uitgevonden. hoord hebben. Hjj, die de wet instelt, moet haar in acht ne men. Hij, die rekenschap moet afleggen van zich en van anderen, moet zich zelf en anderen kennen. Wie van de menschen deelneming verlangt, moet zich dikwijls met nieuwsgierigheid tevreden stellen. Mode en weelde zijn tweelingzusters, de ijdel heid is hare moeder, hoogmoed is haar vader en die lieve familie heeft al vele duizenden te gronde ge- Wie voor dertig, veertig jaren onze groote steden zag en ze nu voor ’t eerst weerziet, kent ze haast niet weer. Of liever, bespeurt een ontzettende verandering. Want wat op nieuw herkennen betreft, is bijv, bij een stad als Amsterdam geen twijfel. Die torens in de oude stad, de lange Jan (Westerkerkstoren) en die van de Oude- en de Zuiderkerk en de Montelbaenstoren, het Paleis, de grachten en nog zooveel, het blijft, ondanks alle verandering, herkenbaar op ’t eerste gezicht. De Kalverstraat blijft Kalver- straat, de nauwe straat met winkels en restau rants en druk menschenbeweeg. En er is nog zooveel in de oude stad, dat dadelijk her kenbaar is ondanks de reusachtige veranderin gen die overal aangebracht worden. Maar de nieuwe stad, die was er voor een goede dertig jaar heelemaal niet. Ge kunt het begrijpen destijds had Amsterdam nau welijks 250 duizend inwoners en thans 565 duizend. Destijds werden, door het initiatief van dr. Sarphati, het Paleis voor Volksvlijt en het Amstel-hótel gebouwd. Toen lagen ze ge woon aan den buitenkant der stad en nu is men er geheel midden in de stad. Het is daar een mooi centrum ook. Een grootsch Paleis met deftige Galerij. Een ruim plein met plantsoen en fontein; daar op uitkomende, mooie breede straten; een mooi gezicht van de flinke Hooge sluis, van waar men de breede Amstel overziet. Vroeger was dit buiten de stad en nu ziet men over het water nog een groote brug en merkt op, dat daar buiten nog heel wat huizen staan. Dit is werkelijk een mooi punt van onze stad. Een ander punt, dat men steeds mooier tracht te maken, is het Leidsche plein. Daar moet het deftig zijn. Over het Koningsplein met z’n groote win kels en door de Leidsche straat, die concur reert in deftigheid met de Kalverstraat, komt men op het Leidsche plein. Daar staat onze in-deftige schouwburg, daar is Hirsch, de be kende Fransche winkel, daar heeft men café «Hollandais* en vooral >Americain«, het mooi gebouwde groote hótel-café. Aan de eene zijde van het plein staan nog eenige oude gebouwen, die noodig moeten ver dwijnen, maar aan den anderen kant is de ruime toegang tot het Vondelpark en de deftige buurten er om heen. En heel dicht bij is het Rijksmuseum met het villa-kwartier en het Concertgebouw. Stadsschouwburg en Concertgebouw duiden aan, dat deftig Amsterdam zich nog voelt. Rijke families, geholpen door de stad en steu nende op de voorname Amsterdammers, hou den deze inrichtingen hoog. En omdat het Leidsche plein een centrum is voor voornaam Amsterdam, zorgt men, dat het er netjes uitziet. Verleden jaar is het prachtig bestraat, het kan niet mooier: asphalt met aparte bestrating tusschen de talrijke tramrails, heel mooie trottoirs. En thans komt er electrische verlichting. Een klein in cident viel bij dat werk voor, ’t Was verle den week. De werklieden rolden hun hooge werkstelling over het plein, denkende onder de draden voor de electrische trams door te kunnen. Doch de draden bleken op één plaats te laag en de met kracht voortgestuwde werk stelling deed een draad knappen. De afge broken einden raakten de straat en gaven er vreemde electrische verschijnselen te zien. Want er gaat een zeer sterke stroom door die draden. Natuurlijk werd telofonisch ge waarschuwd en spoedig kwam een groote auto van de gemeente, die alles in orde bracht. Vooral «Americain* zal er geen schade van hebben als de nieuwe verlichting gereed is. Amsterdam neemt in de laatste paar jaren niet buitengewoon snel in bevolking toe, doch dat er steeds meer menschen komen wonen, is ook aan de kiezerslijsten te zien. Voor Tweede Kamer, Provinciale Staten en Gemeenteraad is de stad in negen districten verdeeld, Doch wat zijn deze verschillend in uitgebreidheid en kiezersaantal. Het is niet te verwonderen. De districten, die geheel in de oude stad liggen, nemen eer der af dan toe in kiezerstal. Kelder- en andere woningen verdwijnen, groote kantoren nemen de plaats van vroe gere woonhuizen of winkels in, winkelpaleizen breiden zich uit; zoodat er minder werkelijke woongelegenheid is dan vroeger. Terwijl dus de oude stad iets vermindert in bevolking, moet alle aanwas naar de nieuwe stad komen. En zoo is het mogelijk, dat de buitenste districten al door grooter worden. Kon nu, om de twee jaren bijv., de districtsver- i 1 i I t r i r I R COURANT. !t>

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1