NIEUWS- EK JIHERTEKTiEfiLAII
Dê Steen der Wijzen.
62e Jaargang.
No. 64.
Zaterdag 10 Augustus 1907.
r
De Vioolspeler.
FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Uitgever: B.
Feuilleton.
voor
(Wbrdt vervolgd.)
i
Dit blad verschjjnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 8 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
een
de
Welke
zeker?
Vrij bewerkt door AMO.
stoffen
een ele-
Kracht is genot. Kracht van lichaam en kracht
van geest, en die twee in harmonie met elkander, zie
daar een menschen-ideaal. (Ritter.)
reikten zonder ongelukken de Telford-herberg met een
vertraging van slechts tien minuten.
Een rijknecht en twee gezadelde paarden stonden op
de aankomst van de postkoets te wachten. Een jong
man, die naast den koetsier gezeten bad, sprong van
den bok en werd door den rijknecht met eerbied be
groet.
»Hoe is het, Styles vroeg de jonge man.
«De lord is wat beter. Vandaag is hij werkelijk een
beetje opgeknapt, mr. Percival«, luidde het antwoord.
»lk ben zeer verheugd, dit te hooren, Styles.*
En de jonge erfgenaam meende, wat hij zei. Zijn
oom had bij hem de plaats van een vader vervuld;
waarom zou hij verlangen naar een erfenis, die hem na
weinig tijds toch ten deel zou vallen P
«Uw handen lijken wel verstijfd van kou, mijnheer*,
zeide de knecht, die op de paarden paste. «Zou u niet
even naar binnen gaan en u bij het haardvuur warmen,
mijnheer? Uw rijpaard schijnt nog al dartel en met
handen, stijf van kou, zal het moeilijk in bedwang te
houden zijn.*
Mr. Craven volgde den gegeven raad en trad de
herberg binnen. Het gezelschap aan den haard stond
als één man op, maakte ruim baan en schaarde zich
in een hoek, zoo waren zij met ontzag vervuld voor
den toekomstigen lord Asherton.
Allen wisten, hoe de zaken op het kasteel stonden;
zij wisten ook, dat deze jonge man alzoo binnen wei
nig tijds de nieuwe landheer zou zijn. Mr. Percival
Craven had de spreekwoordelijke trotschheid der Cravens
geërfd; bij hem vond die echter een tegenwicht in zijn
aangeboren edelmoedigheid, zijn gevoel voor rechtvaar
digheid, zijn haat tegen verrukking en zijn innig me
degevoel in rampen en tegenspoeden. Zoodoende was
menschen.
De jonge erfgenaam vond de kruipende beleefdheid
dus niet aangenaam; het strookte niet met zijn inborst.
Bovendien vond de welopgevoede man van hoogen
rang er geen behagen in zijne grootheid te luchten
tegenover eenvoudige menschen.
Beleefd met den hoed groetende, zeide hij »Laat u
niet storen, goede lieden. Gaat eerst allen weer zitten,
voordat ik mij bij het haardvuur warm.*
Hij zeide dit zóó echt vriendelijk, zonder te laten
blijken dat hij zich hooger achtte, dat de gasten der
Telford-herberg zacht hunne pijpen en glazen weder
opzochten en aan het gesprek deelnamen, dat mr. Cra
ven begon over het weder, den oogst en het plaatselijk
nieuws.
Daarop reed de nieuwe erfgenaam weg in den donke
ren nacht naar het kasteel Asherton; Bateman, die hem
had staan afwachten, opende de deur voor hem.
«Mylord verlangt zeer naar u. Hij vraagt telkens of
u al aangekomen is. Maar wil u niet eerst wat ge
bruiken?*
«Neen, Bateman. Ik ga onmiddellijk bij hem.*
Mr. Graven streek zijn haar terecht en volgde Bate
man naar de kamer van zijn oom.
Lord Asherton was gereed gekomen met zijn schrij
ven, maar hij zat nog rechtop in bed, omdat zijn adem
haling moeilijker werd. Zijn oog stond echter helder
en zijne wangen hadden meer kleur, zoodat hij er uitzag,
alsof zijn toestand verbeterde.
«Oom, beste oom Hoe gaat het U ziet er beter
uit, dan ik had durven hopen.*
HOOFDSTUK IV.
8). (Vervolg.)
Daarop leunde hij weer over de tafel en ondertee-
kende, evenals eenige minuten geleden, den inhoud van
het testament door een omvouwing verborgen houdende
en met een knipoogje den advocaat beduidende, dat
hij zijne verbazing met geen enkel woord zou laten
blijken. Hij bood vervolgens zijn rechtsgeleerde raads
man de pen aan met een vriendelijk «Als het u blieft,
mr. Gale 1 Uw beurt I*
De advocaat aarzelde, doch een strenge blik van
den ouden lord deed hem zwijgen; hij zwichtte en
onderteekende het document.
Mr. Simcox was nog zenuwachtiger dan te voren.
Zijn patroon keek hem op de vingers, om te zien, hoe
hij het er nu zou afbrengen.
«Wanneer deze beide wilsbeschikkingen voor de
rechtbank komen, zal het mij geen moeite kosten de
laatste handteekening van Simcox te herkennen,* ver
klaarde mr. Gale.
«Ik dank u voor uwe diensten,* zeide de lord tot den
klerk. «Ge kunt wel heengaan.*
De klerk woelde in zijn hoofdhaar als een boer; de
man was geheel van streek en verwijderde zich in een
toestand van hevige gemoedsaandoening.
«Gij zult den mond van dien domkop wel weten te
sluiten, niet waar, Gale
De menschelijke wetenschap is en blijft, wat
zij reeds duizenden jaren was: Nimmer vol
tooid; nooit uitgepraat, nooit aan het eind van
haar pogen, en toch soms meenende, dat einde
als een lichtend punt heel in de verte te be
speuren.
Wanneer geleerden meenen in het laatste
stadium van hunne navorschingen te zijn, blijkt
eindelijk, dat achter die gewaande terminus
zich weer een geheel nieuwe wereld opent,
waarvan de gezichteinder slechts vage schim
men geeft te onderscheiden.
Het is zoo jammer, dat men die geleerde
vorschingen niet op elk gebied kan volgen.
En nu zou men zeggen: Gelukkig, dat men
op populaire wijze de resultaten van het wer
ken der groote geleerden tot gemeengoed
tracht te maken.
Het heeft echter zijn gevaar, op elk ge
bied van wetenschap, diepgaande kwesties
oppervlakkig te beschouwen en luchtig te be-
spreken.ffl Het weten is een werk van zware
inspanning (slechts bij genieën als Edison
lijkt alles van zelf te gaan en toch weet ieder,
hoe deze groote man zijn leven aan zijn onder
zoekingen opoffert!) en als het groote publiek
en de voorbarige jeugd soms meenen, de za
ken wel met één oogopslag te kunnen door
zién, dan doet dat publiek en die jeugd niet
anders dan zich zelf bedriegen. En dan wor
den ze heel gemakkelijk ten prooi van den-
gene, die hen opzettelijk wil misleiden. Dat
heeft de historie van veel dwalingen en dwaas
heden, ook op sociaal en staatkundig gebied,
geleerd. Want ook op dit laatste gebied is de
steen der wijzen, of, zoo ge wilt, het Duizend
jarig rijk nog niet gearriveerd.
De oppervlakkige (quasi-ontwikkelden zelfs)
menigte beschouwt meestal de geleerden als
halve dwazen, omdat vele dier geleerden in de
gewone dagelijksche dingen vaak heel noncha
lant zijn, vervuld als ze soms zijn met hoogere
zaken. Men meent zelfs uit de hoogte op die
geleerde «dwazen* te kunnen neerzien en be
seft niet, hoezeer men daarbij zijn eigen nie
tigheid juist ten toon spreidt.
Al verkondigt een geleerde dingen, die la
ter, veel later, blijken geen steek te houden,
daarom past het niet aan de man uit het
vinden. Reeds meende men zoo iets te heb
ben opgemerkt bij het radium, de wonderlijke
stof, die in zich zelf een bron van kracht en
licht schijnt te zijn; in de ruimte, waarin zij
een poos al stralend was opgesloten, werd he
lium ontdekt, een ander element. Maar hier
gold het stoffen, die eigenlijk nog nooit alge
meen bekend waren geweest en die dus wel
zeer bijzondere eigenschappen konden bezitten.
Thans echter heeft lord Ramsay een andere
stof genomen, niet anders dan het volkomen
bekende kopermetaal en dat heeft hij weten
om te zetten in andere stoffen, waaronder zeker
lithium en wellicht ook natrium (soda) en cal-
sium (kalk) voorkomen.
Maar wat is nu eigenlijk ontdekt?
nieuwe theorieën geconstateerd als
Welke oude als onwaar?
Hij, die de allereerste beginselen der natuur-
en scheikunde leest, weet, dat men de aller
kleinste deeltjes der lichamen, die niet weer
voor verdeeling in gelijksoortige stofjes vat
baar zijn, moleculen noemt en dat een mole
cule van een samengesteld lichaam in atomen,
de elementaire stoffen verdeeld kon worden, in
hypothese ten minste.
Het schijnt nu, dat ’t vaststaat dat die ato
men, die men zich onverdeelbaar dacht, nog
weer in vele deelen verdeeld kunnen worden
en dat ze bij verlies van een deel hunner sub
stantie overgaan in een ander element.
In het oude Egypte waren geleerden, die
zelfs Mozes’ wonderen wisten na te bootsen.
Toen Egypte verviel, kwam de chemie en al
chemie der Arabieren en Middeleeuwen.
Honderden zochten naar den steen der wij
zen, doch het maken van goud werd nooit ge
vonden. Wel legden zij den grondslag voor
de 19e eeuwsche scheikunde en werkten daar
door nuttig.
De 19e eeuw spotte in zijn geleerdheid met
de goudmakers.
Goud kon immers niet uit andere
samengesteld worden, omdat het
ment is.
En thans, in de 20e eeuw leert men bekende
elementen uit andere elementen samenstellen.
Zou nu de «steen der wijzen* ook niet ge
vonden kunnen worden
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
van vele eeuwen, eer men tot de wetenschap
der nu bekende elementen kwam. En steeds
behield men de wetenschap, of liever het ver
moeden, dat met het laatst gevonden element
de rij nog niet voltooid was.
De oude Grieksche wijsgeeren onderscheid
den slechts vier elementen, (waarom nu
schooljongen lacht): de aarde, het water,
lucht en het vuur.
Dat «de aarde* uit ééne bepaalde stof zou
bestaan, bleek ook aan vroegere geleerden
reeds spoedig een dwaling te zijn; dat kon
zelfs een leek nagaan. De ontbinding van
lucht en water in de elementen, waaruit zij
bestaan, is een wetenschap van de laatste eeu
wen en het vuur is geen element, maar een
actie der natuur, der elementen en samenge
stelde stoffen.
De negentiende eeuw heeft de onderschei
ding en indeeling der verschillende elemeaten,
die we thans kennen, gebracht. Voor 30 a
40 jaren had men er reeds over de 60 vast
gesteld en thans is men tot ongeveer 70 ge
komen. En men meende nu tot een eindresul
taat gekomen te zijn.
Maar de 20e eeuw, nog zoo jong, brengt nu
reeds nieuwe verrassingen.
Lord Ramsay, de onvermoeide onderzoeker
hij staat niet alleen, want een reeks van ge
leerden, over geheel de wereld verspreid,
werkt in dezelfde richting als hij, heeft een
brief geschreven aan het Engelsche week
blad «Nature*, die volgens de deskundigen de
inleiding kan worden van een nieuw, ontzag
lijk hoofdstuk der scheikunde. Men meende
reeds lang aan het groote, laatste hoofdstuk
bezig te zijn, dat wel is waar nog lang niet
uitgeput was, maar waarachter toch geen ge
heel nieuwe chemische wereld verborgen lag.
Met het vaststellen der elementen meende men
eindresultaten te bereiken en thans, door de
onderzoekingen van den geleerden Brit, ont
dekt men de mogelijkheid om uit een bepaald
element, onder den invloed van bepaalde om
standigheden een ander element te doen
worden.
De lezer verwachte hier geen geleerde uit
eenzettingen van bewerkingen en proeven met
vreemde stoffen en van methoden, die alleen
door de kundigste geleerden kunnen worden
gedaan of gevolgd. Wij constateeren hier al
leen het feit.
Uit een bepaald element nieuwe elementen
De advocaat was te veel uit zijn goed humeur om
te antwoorden.
«Ga zitten, Gale, en kijk niet zoo boos. Later zult
ge de reden vernemen, waarom ik zoo handel, en mocht
het gebeuren, dat ge die reden niet verneemt, eerbie
dig dan mijn nagedachtenis en geloof, dat ik goede re
denen had. Luister eens. Tegen het eerst opgemaakte
testament hadt ge bezwaren. Ik heb een ander laten
opmaken, met andere bepalingen. Aan mijn neef laat
ik het over welk besluit hij wil nemen. Percival Cra
ven zal volkomen bekend gemaakt worden met de oor
zaken en de omstandigheden, die invloed op mij hebben
geoefend. Hij moet zelf kiezen. Ik geef hem volmacht
om zelf naar vrije keuze het eene of het andere testa
ment te vernietigen. Zijne keuze zal ook de mijne zijn.
Zijt gij nu tevreden, Gale
«Mijns inziens is mr. Percival Craven geheel in zijn
recht, wanneer hij het testament kiest dat in zijn voor
deel luidt,* antwoordde de advocaat openhartig.
«Percival Craven is een man van eer; hij zal een
rechtvaardige keuze doen, daar ben ik zeker van mr.
Gale.»
«Het zal een groot verschil zijn, welke keuze hij
doet, mylord.*
«Het verschil zal zeer groot zijn,* stemde de ster
vende toe.
Daarop nam lord Asherton afscheid van den advocaat
en gelastte aan de huishoudster, dat zij Bateman moest
zeggen nog een flesch portwijn van het merk Prins
Regent te brengen. Gesteund door kussens bleef hij
tot laat in den nacht opzitten en schreef ijverig.
Het was een stormachtige nacht. De postkoets slin
gerde als een boot op zee, toen zij over de vlakte reed
en de bevreesde passagiers verwachtten elk oogenblik,
groote publiek, al die geleerdheid
nonsens en wat niet al uit te maken.
Die geleerde denkers en onderzoekers den
ken en zoeken, nemen proeven en bouwen
theorieën op, die vallen of blijven staan.
Maar langzamerhand ontwikkelt zich uit
het werken van al die denkers en zoekers
eene positieve wetenschap, die voldoende ze
kerheid biedt om er op voort te bouwen.
Hier volgt echter ’t volgende uit: Moge
in de wereld van den arbeid en van de prac-
tische actie al te groote voorzichtigheid wel
eens het juiste oogenblik doen voorbijgaan,
zoodat het spreekwoord recht van bestaan
heeft: «Het succes is met den brutale*, waar
het de wetenschap betreft is het veilig, om bij
al wat de wijzen verkonden als waarheid, eerst
eens rustig af te wachten, of er, zooals De
Genestet zei, straks niet een wijzer komt, die
’t wegredeneert.
Men moet daarom niet tot een veel verkeer-
der uiterste vervallen en met opzet onkundig
blijven van wat de wijzen, de mannen der we
tenschap, van onderzoek en proefneming, zeg
gen gevonden te hebben; men moet juist met
de grootste belangstelling hen volgen en met
hen jubelen in de behaalde triomfen.
Wij schrijven dit vooral naar aanleiding van
een voor korten tijd gedane ontdekking; een
ontdekking die niet als een meteoor uit de
lucht is komen vallen, maar die reeds lang
werd voorbereid. En de ontdekker er van is
niemand minder dan lord Ramsay, een man,
die als ernstig geleerde reeds lang zijn sporen
verdiend heeft op het gebied der natuurkun
dige wetenschap.
De natuurkundige wereld, die toch in de
laatste jaren meermalen verbaasd werd door
buitengewone ontdekkingen, (denk bijv, aan
Röntgen’s radium en Marconi’s telegraaf zon
der draad!) is thans vol van eene mededeeling,
door lord Ramsay gedaan.
Zooals men weet, onderscheiden we thans
een 70-tal stoffen, die men elementen noemt
en waaruit alle bekende stoffen der aarde zijn
opgebouwd, ja, die zelfs weergevonden wor
den in de meteoren, die gloeiend op de aarde
neervallen, en die men zelfs met de spectros-
coop op de zon heeft waargenomen. Het heeft
heel wat tijd gekost, deze enkelvoudige stof
fen, die niet meer ontbonden kunnen worden,
omdat ze niet meer uit andere stoffen bestaan,
deze elementen dan, te vinden. Een tijdperk
mon sjuEk i im
i»-
MEEKER COURANT.