WWS- ES IDIEllTESTIEliLlIl VOOR SM’Ek BS (IWMES. a. r 8 62e Jaargang. Zaterdag 31 Augustus 1307. Staatsbemoeiïng. De Vioolspeler. ITo. 70. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. I” Feuilleton. den maar toe- at it. u ven nds Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. van de op ’t punt 1 ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. IS' zoo iets geen begrip hadden, deden toch in zekeren zin als de raven. Neem ook onze voorouders, die niets dan vrijheid ademden: in tijden van gevaar hadden zij een voorste, een vorst, die hen aanvoerde en altijd had den zij priesters, die macht over hen hadden. Hoe meer de gemeenschap zich ontwik kelde, hoe talrijker de bevolking en grooter de beschaving werd, hoe meer zaken tot staatszaken werden: verdediging des rijks, eeredienst, rijkswegen, openbare veiligheid, scholen. Neem alleen maar de openbare veiligheid. Deze beteekende hoe langer hoe meer. De na tuurwetten werden nauwkeuriger omschreven rijkswetten; er kwam justitie; de staat kreeg de macht om te straffen. Er kwam ook po litie. Ook in andere opzichten gaf de meerdere behoefte aan algemeene veiligheid uitbreiding van staatsbemoeiing. Neem bijv, in ons eigen Friesland de strijd tegen het water, tegen den grooten vijand, tegen de zee. Toen eindelijk een Spaansch stadhouder, Caspar de Robles, de Friezen dwong gezamenlijk mede te werken of geld op te brengen, opdat de vernielde zeewerin gen hersteld en verzwaard werden, gehoor zaamde men eerst morrende aan den man, die voor velen bovendien een vijand was, en later richtte men hem ter eere een gedenk- teeken op en nog bestaan de «Vijf deelen Binnendijkse en »Vijt deelen Buitendijkse. Neem het onderwijs. Boekdeelen zijn er vol te schrijven over de ontwikkeling er van en van de regeeringsbemoeiïng in dezen. Met de uitbreiding van ’t verkeer kwam ook het postwezen. Doch ons opstel wordt te uitgebreid, voor al wanneer we nog willen aanstippen, hoe de macht van den staat veranderde, in welke han den die macht was, enz.; wanneer we dus wil den spreken over den staatsvorm. Veel te uit voerig zouden we worden, als we wilden nagaan, hoe de macht eerst aan allen te zamen behoorde, daarna aan de vrijen, toen aan de aanzienlijken kwam; hoe er despotisch (in den oorspronkelijken zin van ’t woord) gezag in han den van één persoon kwam; hoe de revolutie dat alles wilde veranderen. Gaan we dat voorbij, om tot onzen tijd te komen, die juist op ’t gebied van staatsbemoei ingen een reuzenverandering geeft te zien. ijdel van aard, niet bijzonder wetenschappelijk ontwik keld en met een zwak karakter. «Wel goede hemel, Craven Het spijt mij zeer, dat de zaken zoo staan ja, dat spijt me en het ver baast mij ook bijzonder. Op mijn woord ik ben bijzonder verbaasd ten zeerste verbaasd.» Lord Avonmore had de gewoonte zijne woorden te herhalen; waarschijnlijk deed hij dat, om ze meer indruk te doen maken. »Ja, natuurlijk, wij zijn beiden zeer verbaasd, ei het spijt ons beiden ook,« sprak nu zijn vrouw op koe len toon, «maar ongelukkigerwijze kan dit niets aan het betreurens waardige feit veranderen. Naar hetgeen ik van u verneem, mr. Graven, is het geval zoo ge makkelijk te beoordeelen, dat ge een proces nutteloos acht, niet waar?« «Een proces zou geheel nutteloos zijn, mevrouw.» «Thans is uw positie dus dezelfde als van een jon geren zoon, na al uw schoone verwachtingen «Zeer juist mevrouw, juist dezelfde positie.* «Hoe pijnlijk die taak voor mij dan nu ook moge zijn, dan gevoel ik mij toch verplicht, een beroep te doen op uw uitmuntend verstand en gezond oordeel, en u te vragen, of bij deze ongelukkige wending in uw levenslot er iets anders mogelijk is dan het ver breken der betrekking, die tusschen u en mijn dochter Gwendolin bestaat?* Een drukkende stilte volgde op deze vraag. Gwen dolin sloop zacht naar haar vader, legde hare hand op zijn schouder en fluisterde toen «Papa, laat uwe Gwendolin niet in den steek, ik bid u Laat niet toe, dat mijn hart gebroken wordtPapa, als gij mij lief hebt, help mij dan nu Van den ouden heer met zijn zwak karakter was echter niet veel hulp te wachten. Hij beminde zijn dochter, doch hij vreesde zjjn vrouw, en bij hem was een verplichting Niet alleen, dat de gemeenschap voor onderwijs te zorgen, dwingt de gemeenschap al hare leden te Er is zeker geen groote zaak, die in de laatste jaren meer op den voorgrond treedt dan staatsbemoeiing. Met dit woord in verband staan bijv, staats socialisme, staatsalmacht, bestuurscentralisatie; en deze woorden worden gebruikt met minder of meer voorliefde, of met meer of minder af schuw en tegenzin, al naar de persoon, die ze bezigt, tot die of die partij behoort. We zeiden, dat het woord staatsbemoeiing juist in onzen tijd zoo op den voorgrond treedt, en dan mogen we hier wel aan toe voegen: gemeentebemoeiïng. In één woord dus gezagsbemoeiïng. Zooals tegenwoordig hoe langer hoe meer zaken tot die «des regeerings* gaan behooren, steeds meer dingen, die vroeger geheel van ’t particulier initiatief afhingen, door de regee- ring aan zich getrokken worden, dat staat sommigen niet aan en gaat anderen nog niet ver genoeg. En toch, gelijk ’t met alles gaat, ook hier van kan men zeggen: les idéés marchent. In doorsnede gerekend, erkent men steeds meer dere dingen voor staatsbelang. De grens wordt steeds verder verplaatst en de groote kwestie is alleen: Waar zal eens de uiterste grens zijn? De woorden staat en gemeente beduiden een gemeenschap en geen gemeenschap kan bestaan, zonder dat elk der leden van die ge meenschap een deel, hoe gering dan ook, zijner vrijheid, van zijn bezit of macht afstaat, vrijwillig of gedwongen, ten behoeve dier ge meenschap. Neem de dierenwereld. Uit zelfbehoud is men er toe gedrongen, elkaar te helpen en dus een deel van zijn kracht te besteden ten bate van anderen. Wanneer een raaf een roofvogel gewaar wordt, sterker dan hij, krast hij zijne stamgenooten bijeen om gezamenlijk dien vijand aan te vallen. Komt er, zooals bij de bijen, de mieren en de termieten of witte mieren, een soort van gemeenschap, van staat tot stand, dan komt er ook gezag, heerschappij; en geen gezag is denkbaar, zonder dat de leden een deel hun ner vrijheid daaraan opofferen. Bij de menschen ziet men ’t zelfde. Ook de meest onbeschaafden, die van regeering of en vereenigingen behartigd werden, zijn nu zaken van staatsbelang, der gemeenschap. En meerdere dier zaken, zijn thans een plicht van den staat of de gemeente, dus gemeenschap geworden; of staan dit te worden. Onderwijs is Vrij bewerkt door AM0. HOOFDSTUK VI. 14). (Vervolg.) «Dat bloed zal op uw karmozijnroode japon geen vlekken maken, mevrouw zeide Percival Craven op strengen toon, en den knaap op zijne knie nemende, begon hij de wond met zijn zakdoek af te betten. «O, mylord, gij komt juist op tijd!* riep lady Avon more haar echtgenoot toe, die de kamer binnentrad. «Wees zoo goed en schel evendan kunnen ’n paar lakeien dien lompen page hier vandaan brengen. Hij struikelde en viel met zijn hoofd tegen dat kabinet.* De knaap was weder tot bewustzijn gekomen. Hij sprong op en driftig sprekende en op zijn wond wijzende, woelde hij met een hand in zijn kleeren als zocht hij naar een wapen. Wanneer hij dit ge vonden had, zou hij op dat oogenblik de markiezin zeker vermoord hebben. De aanwezigen sprongen echter vlug toe en verwij derden den woedenden knaap, die ondertusschen zijn verontwaardiging lucht gaf in een stortvloed van Ita- liaansche woorden. Alsnu werd lord Avonmore bekend gemaakt met het nieuws, dat de markiezin even te voren had ver nomen. De man ontstelde er zeer van hij was trotsch op zijn aanstaanden schoonzoon, niet alleen om diens gravenkroon, maar ook om de schitterende loopbaan, die hem door iedereen voorspeld werd. De markies was een goedaardig man, een beetje Verschillende oorzaken hebben daartoe mee gewerkt. Bijv, de toeneming der beschaving, de groote vermeerdering der bevolking, de uitbreiding van het wereldverkeer en de ont dekking en verovering van vreemde landen, de uitvindingen, de reuzengroei der nijverheid, de ophooping van groote menschenmassa’s in de centra der nijverheid. Een reuzen verandering, als gevolg van dit alles, was, dat niet meer, zooals vroeger, de meeste menschen hun eigen grondbezit hadden, maar dat groote massa’s volk in de nijverheidsdistricten, in geheele lan den hun voedsel moeten betrekken uit andere landen en dat in ruil kunnen krijgen voor de producten hunner nijverheid. Hoe langer hoe meer komen onmetelijke rijkdommen in de handen van enkelen, terwijl naast een reus achtig talrijken werkmansstand zich het pau perisme ontwikkelt. Dit alles heeft vooral in de laatste tiental len jaren gewerkt en een wereld geschapen, die geheel anders is dan ze ooit geweest is. Er zijn sociale toestanden ontstaan, die men vroeger niet kende en tot verbetering van die toestanden worden sociale hervormingen ge vorderd, waar men vroeger niet aan dacht, ten minste niet op die wijze aan dacht. Ge zult zeggen: Ook reeds in den Romein- schen tijd, om maar een sterk voorbeeld te noe men, bestond te Rome een ophooping van volk. Doch toen waren de ideeën geheel an ders, de algemeene beschaving anders, toen was er slavernij en van menschwaardig be staan, van gelijkheid en broederschap wist men niets at. Vergelijk de slaven, die de grootste helft van Rome’s bevolking uitmaakten, eens met de fabrieksarbeiders van thans, waarvan velen zich zoo gaarne de loonslaven der tegenwoor dige bedorven maatschappij noemen. Daar tusschen is geen vergelijking bijna mogelijk. Doch door al deze veranderingen in den toe stand der volken heeft zich het staatssocialis me ontwikkeld. We noemen ’t maar kortweg socialisme, verwachtende dat zij, die dit woord niet gaarne hooren, omdat zij daarbij aan dingen denken, die hun niet aanstaan, daaraan de juiste be- teekenis hechten. Hoe groot is thans dit gebied. Steeds meer zaken, die vroeger particulier belang waren, of door kerkelijke en andere genootschappen de vrees sterker dan de liefde. Hij tikte zijne dochter vriendelijk op de wang, maar bleef zwijgen. «Ik wacht uw antwoord, mr. Graven,» sprak lady Avonmore op een toon, als ware zij door zijn zwijgen beleedigd. «Ik zag zeer gaarne, dat in deze aange legenheid van uwe zijde een besluit werd genomen. Zeker zult gij wel de eerste zijn, om te erkennen, dat Gwendolin Lascelles en armoede niet bij elkaar behooren, niet waar «Armoede, lady Avonmore herhaalde Mr. Graven. «Dat woord neem ik terug als overdreven, doch ge zult wel moeten toestemmen, dat uwe tegenwoordige positie niet van dien aard is, dat aan een huwelijk van u met Gwendolin gedacht kan worden, niet waar «Ik ben niet zoo onbemiddeld als gij wel meent, lady Avonmore. Mijn oom heeft mij tenminste vijfduizend pond sterling per jaar nagelaten en van mijne moeder heb ik een landgoed geërfd, dat mjj ook nog tweedui zend pond sterling per jaar oplevert,* antwoordde Per cival zeer terneergeslagen. «Zevenduizend pond per jaar,* riep de markiezin op minachtenden toen, «zevenduizend pond per jaar, dat is het inkomen van een bedelaarDoch laat ons hier over zwijgen, geld alleen geeft hier den doorslag niet, mr. Graven. Al was het zeventigduizend pond per jaar, dan zouden de markies en ik er toch nog niet in toestemmen, dat onze dochter trouwde met een gewoon burger De markiezin dacht er stellig op dit oogenblik niet aan, dat zij zelf de dochter van een gewoon burger was. Zij wendde zich nu tot haar echtgenoot en zeide «Niet waar, gij zult nimmer uwe toestemming geven tot een huwelijk van mr. Graven met onze dochter, in de omstandigheden, waarin hij thans geplaatst is Deze vraag deed den markies eindelijk ’t stilzwijgen verbreken. geworden, verplicht is omgekeerd om van dat onderwijs gebruik te maken; want de meerderheid van die leden zegt: wij allen, en onze staat kan alleen groeien en bloeien, wan neer al de leden ontwikkeld worden. De militaire dienst is een algemeene plicht geworden, doch dit is er eene, waarover de meest verschillende meeningen heerschen; zelfs onder hen, die wars van het militairisme zijn. (Gelijk ieder heeft kunnen opmerken, die ’t nog niet wist en die alleen maar het Intern. Soc. Dem. Congres te Stuttgart gevolgd heeft.) Staatsarmenzorg. Begin daar eens over, zon der uitvoerig te worden. Vergelijk de bijna uitsluitend kerkelijke liefdadigheid voor armen en weezen en ouden van dagen eens met den eisch nu gesteld, dat die zorg geen liefdadig heid, van wie dan ook, maar een plicht is. Ouderdomspensionneering en verzekering te gen invaliditeit. Ook dit wordt een plicht der gemeenschap. Verzorging van krankzinnigen, van idioten, van achterlijken. Verandering in de behandeling van misda digers. Hoe rijk zijn alleen deze onderwerpen ter b espreking. Doch buiten al deze zaken komen er nog andere aan de gemeenschap. Het post-, telegraaf- en telefoonverkeer. We hebben nu reeds in groote plaatsen gemeente lijke tramdiensten, gemeentelijke stoomponten en stoombootendiensten, gemeentelijke lichtfa brieken, electrische krachtlevering van gemeen tewege, rijksstoomverbindingen. Gemeentelijk drinkwater. Wie ziet op dit terrein de eenmaal te berei ken grens. En dan: rijks- en gemeentewetten voor wo ningen, voor straten-aanleg. Wegelooven niet, dat er iemand is, die nu reeds durft zeggen, hoe eens, hoe zelfs over weinige tientallen jaren de toestand veranderd zal zijn. «Wel zeker wel zekerIk stem geheel toe met alles, wat gij gezegd hebt, mevrouw Maar met alle waardeeriug voor uw uitmuntend oordeel, geloof ik toch, dat Percival met zijne politieke bekwaamheid eu zijne vriendschapsbetrekkingèn in de hoogere kringen en met die zevenduizend pond per jaar, niet in zoo’n bekiagenswaardigen toestand vei keert, als gij schijnt te meenen.* Een dreigende blik van zijne vrouw maakte hem bevreesd en daarom voegde hij er dadelijk bij «en natuurlijk meen ik dat ook.» «Lord Avonmore,* riep zijne vrouw met vlammende oogen, «ik verzoek u, die armzalige zevenduizend pond niet telkens weder in het gesprek te brengen. Ik heb reeds gezegd, dat dit een bedelaarsinkomen is. Doch dat is de hoofdzaak niet 1 Gij moogt handelen naar vrije verkiezing, doch wat mij betreft, ik zal nooit toe staan, dat een van mijne dochters trouwt met een ge woon burcer «Haar adeldom kan zij niet verliezen; zij zou altijd haar titel als mijne dochter behouden,* luidde de ne derige opmerking van Jen markies. «Echter begrijp ik zeer goed, dat gij gelijk hebt. Ja, wij zijn het geheel eens. lady Avonmore. Hoort ge het wel, waarde mr. Graven? Ik ben het volmaakt eens met hetgeen mijne vrouw heeft gezegd.» Percival begreep, dat het nutteloos zou zijn met den markies te spreken; hij richtte daarom het woord tot de markiezin en zeide«Lady Avonmore, smartelijk ge voel ik de verandering in mijne omstandigheden, en dit te meer wegens mijne verhouding tot uwe dochter. Doch naar het mij voorkomt, zijn wij allen nog onbe kend met de beslissing van den hoofdpersoon in deze gewichtige zaak. Wat zegt lady Gwendolin er van Zij is meerderjarig en heeft zeker wel het recht om made te spreken.* (Wordt vervolgd). t r RCOURANT -<► r i i i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1