TOWS- El 1IITOHTBLAD
TM SJEES El MSMEJ.
I
IC
Woensdag 11 September 1807.
62e Jaargang.
No. 73.
De Vioolspeler.
1
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
T
r
)r
n
n
it
r-
I
en
i
4
I
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
loerden
en soms
gangers.
t
r
4
r
1-
Vrij bewerkt door AM0.
[s
HOOFDSTUK VI.
17). (Vervolg.)
Geheel weggedoken in bont, jas en bonten halskraag,
leunende op den arm van Achille, kwam een lange
gestalte de voorhal binnen.
Alleen de oogen waren zichtbaar; de zieke lord be
dekte neus en mond met een zakdoek, doch met een
enkelen oogopslag zijner doordringende oogen overzag
hij alle personen van het gezelschap.
En vervolgens wendde hij den blik naar de zoldering,
wel zoo hoog als van een kerk; naar den geharnasten
ridder te paard, geflankeerd door twee soldaten in an
tieke wapenrusting, en naar de breede trap, waarop
men met paard en rijtuig kon omkeeren.
Het was waarlijk geen wonder, dat de nieuwe lord
huiverde. Alles leek hem zoo duister, zoo vreemd, het
verschilde zoo aanmerkelijk van zijn vroegere omgeving.
Hij sloeg geen acht op den hofmeester, de huishoud
ster en den keldermeester, die vooruit getreden waren
om hem te begroeten. Na alles overzien te hebben,
gelastte hij Achille in het Fransoh, hem naar zijne ka
mer te brengen.
Achille bracht dit bevel over aan juffrouw Jenner,
die nu een diepe buiging maakte voor haar nieuwen
heer en hem voorging naar de staatsie-slaapkamer, de
zelfde waar lord Richard was gestorven.
Was de nieuwe lord ontsteld bij het zien van de
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
den. Dat is niet beleefd
Meer dan de helft van alle vertrekken in het kasteel
werden door den lord bezichtigd, voordat hij tot de
keuze van een slaapkamer overging. Alle hadden een
hemel, waaraan gordijnen hingen; wanhopig koos hij
eindelijk de laatste kamer, die hij zag, boog even voor
juffrouw Jenner, zonder haar aan te kijken, en verzocht
Achille in het Fransch haar weg te zenden, wat dezen
getrouwe dan ook met eenige moeite gelukte. Zoodra
zij weg was, liet mylord de deur op slot doen en vroeg
toen Achille, wenscht ge bij mij in dienst te blijven
»Ja zeker wel, mylord,» haastte Achille zich te ant
woorden. »Ik zal u nooit verlaten, nooit
«Dan stel ik een voorwaarde. Gij moet dan de tus-
schenpersoon zijn in mijn verkeer met deze barbaren.
Ik geef u volmacht om in alles te handelen. Gij kent
mijn doen en laten, mijne gewoonten en mijne behoef
ten. Bespaar mij alle moeite en laat zooveel mogelijk
het leven op het kasteel voor mij hetzelfde zijn als in
de villa «Cellini* te Florence».
Achille beloofde, dat hij daarvoor zijn uiterste best
zou doen. Hij was zeer handig, en met de hulp van
mr. Jacques, een anderen bediende, die onder zijne be
velen stond, wist hij de akelige kamer spoedig wat
prettiger en huiselijker te maken. Zoodra dit gebeurd
was, liet hij mr. Jacques achter, om den lord te bedienen
en ging zelf naar de keuken om met den Franschen
kok van wijlen lord Richard te beraadslagen. Zij werden
het eens over een smakelijk avondmaal, dat den lord
wat beter in zijn humeur bracht.
Weinige dagen later kregen de zaken al reeds een
heel wat vroolijker aanzien dan voorheen.
Signor Giotte, de vioolspeler van mylord, tevens een
bekwaam musicus, kwam op het kasteel aan. Daarop
volgde de kunstenaar, die het opzicht had over de
voorhal, hoeveel te meer ontstelde hij bij het binnen
treden van deze slaapkamer Het ledikant was
eigenlijk een kleine kamer op zich zelf, het had vier
rechtopstaande hooge stijlen, bekroond met ’n vierkan
ten hemel, waarvan aan alle zijden het donkere, kar
mozijnroods behangsel neerhing. Donkere schilderijen
tooiden de muren; een venster gaf uitzicht op het park
en een ander op de binnenplaats. Een aantal voor
vaderen keken uit hun vergulde lijsten op hem neder,
terwijl de nieuwe lord stond te huiveren van de kou,
want de deur was achter hem opengebleven en het
tochtte vreeselijk.
»Denken zij, dat ik in zoo’n ding wil slapen, Achille
Het lijkt wel een graftombeEn de tocht zou mij
hier in één uur dooden.*
Hij zette den bonten kraag op.
«Juffrouw,» begon Achille op beleefden toon, »is die
katafalk misschien een bed
«Zeker, mijnheer Wat zou het anders wezen
«Een staatsiebed vooreen doode,« antwoordde Achille
en zich tot zijn meester wendende, zeide hij in het
Fransch «Mylord, het is een bed.«
«Zeg aan die vrouw, dat zij ons andere kamers moet
laten zien,» beval de lord weder in het Fransch.
«Deze kamer is mylord niet naar den zin, juffrouw
Wilt ge ons ook eens andere kamers laten zien
«Wat? Is de staatsiekamer niet naar zijn zin?»
vroeg juffrouw Jenner verontwaardigd. Inwendig kookte
zij reeds lang, omdat zij niet, zooals zij verwacht had
de hoofdrol speelde. «Het is toch de kamer, waarin
alle graven van Asherton geslapen hebben en gestorven
zijn Wel, niet naar zijn zin
«Zoo moet ge niet spreken, dat past volstrekt niet,«
zeide Achille terechtwijzend. «Bij ons spreekt men
nooit over den dood in tegenwoordigheid van edellie-
schikking en het onderhoud der kunstschatten, en ver
der signor Barine, de geneesheer, die een Italiaanschen
windhond medebracht. De secretaris van den nieuwen
lord kwam ook, en dan zijn suikerbakker, want mylord
was een groot liefhebber van zoetigheden. Zij brachten
een troep kleine honden van allerlei soort mede; deze
dieren werden alle verzorgd door een Italiaan, die voor
zijn genoegen acht witte muizen hield; die diertjes had
hij gedresseerd, ze konden zelfs een quadrille dansen
Ook zorgde deze man voor Bocco, een aap, en leerde
hij dit beest allerlei kunstjes en dienstbetooningen.
Op Asherton Castle koesterde het oude dienstpersoneel
een sterke vooringenomenheid tegen alle vreemdelin
gen. De lieden meenden, dat Franschen uitsluitend
leefden van kikkerbilletjes; dat Duitschers niets anders
dan slakken aten; terwijl men geloofde, dat Italianen
en Spanjaarden zich alleen voedden met slaolie en si
naasappelen. Hou zouden zulke vreemdelingen de
gelijken kunnen zijn van een echten, geboren Engelsch-
man, die biefstuk at en bier dronk Het is dus te be
grijpen met hoeveel tegenzin en nijd de bewoners van
het kasteel hun buitenlandschen heer met zijn buiten-
landsche bedienden zagen komen om over hen te
heerschen.
Toen Savoy, de Italiaan, met zijn kooi vol witte mui
zen op den rug en een kleine fluit in den gerdel, uit
het rijtuig van mylord stapte en de dienstbodenkamer
binnentrad in gezelschap van den aap, dien hij aan een
ketting leidde, waren allen verontwaardigd en gaven
aan hun gevoel lucht in woorden, die de vreemdeling
gelukkig niet verstond. De vijandige blikken zag hij
echter wel en hij bemerkte ook, dat er niet op vriende-
lijken toon over hem weri gesproken, maar hij beant
woordde hun vijandige houding alleen door lachen en
zjjn witte tanden te laten zien. Hij plaatste de kooi
de
van
bijv, in de Utrechtsche
zeker wel een half uur lang
duurt onafgebroken voort het menschenbeweeg
naar het centrum der stad, naar Rembrandt-
plein en Kalverstraat en Dam. Vooral het
Rembrandtplein blijkt dan het centrum der
stad te zijn.
Is 't bij ons anders om twee uur sluitings
uur voor koffiehuizen, op Koninginnedagsteekt
dat zoo nauw niet. Steeds door ging het hos
sen, zingen, dansen. Altijd door vormden zich
nieuwe groepen om andere muziekinstrumen
ten. Het scheen een eeuwigdurende bewe
ging, een perpetuum mobile, altijd doorgaan
de en toch altijd afwisselend, altijd hetzelfde
en toch altijd nieuw. Het scheen, alsof van
vermoeienis geen sprake kon zijn. En dat duur
de zoo lang. Ja, zelfs lang na vijven zag
men nog electrisch licht in sommige koffiehui
zen, terwijl op winst beluste snorders, met
hunne oude wagens en afgejakkerde paarden
om rijlustigheid van over hun tijd
boven hun theewater zijnde feest-
vermaken. Zet op de allergewoonste dagen
ergens in de Jordaan, of waar dan ook, een
draaiorgel en ge hebt dadelijk een eerste-klasse
kermispret.
Doch op 31 Augustus is de dag hier wer
kelijk geheel gevuld.
Wat hier in de laatste jaren niet mee valt,
dat is de parade. Een wapenschouwing als
in Duitschland of Frankrijk, waarbij tiendui
zenden manschappen van verschillende wapens
meedoen, zooals geregeld gehouden worden
op het groote Tempelhofer-veld te Berlijn, of
te Longchamp, bij Parijs, behoort in Neder
land niet tot de mogelijkheden. Maar zoo
dunnetjes als de parade de beide laatste jaren
geweest is, en dat voor ’s Rijks hoofdstad,
erger kan ’t haast niet. Men zag slechts een
paar opper-officieren en ongeveer twee bataljons
van ons 7e regiment. Geen cavallerie, geen artil
lerie. Geen getrappel van vurige rossen, geen
gedreun van zwaar geschut; enkel een paar
bataljons voetvolk. Neen, dan is de Haagsche
parade nog heel wat anders. Daar is het
beste militaire muziekcorps van heel het land,
daar nemen keurtroepen van allerlei wapens
aan de revue deel.
Toch trekt onze parade heel wat volk, dat
zich op de Stadhouderskade in dichte rijen
schaart en behoorlijk door de bereden politie
in bedwang wordt gehouden.
Een eereplaats bij de parade werd, als
altijd, weer ingenomen door de jongens van
«Klein, maar Dapper» en de «Prins Hendrik-
garde«. Die kereltjes loopen even parmantig
als echte soldatenze zien er wel netjes uit
in hunne uniformen, met hunne miniatuur-
geweren. Er zijn reeds jongens bij van
minstens 14 of 15 jaren, maar er zijn er ook
bij, die nog niet ver over de bewaarschool-
jaren heen zijn en dus moeite hebben hunne
passen groot genoeg te maken. Maar ze
loopen wat kranig achter hun vaandel en met
een geweld, alsof ’t groote menschen waren,
wordt door twee of vier tromslagers de maat
aangegeven.
Dan is er op meerdere plaatsen en ver
schillende tijden uitvoering van goede muziek
een paar malen in het Vondelpark en verder
op den Dam, op de Noordermarkt enz.
Doch voor de kinderen en ook voor groo-
teren is de meeste pret te vinden op het
terrein der Ijsclub, achter het Rijksmuseum
en op de Wielerbaan, heelemaal in ’t oosten
de gondelrij door onze mooie grachten naar den
breeden Amstel, waar om tien uur het vuur
werk werd afgestoken.
Nu, waarde lezer, als ge eens menschenmassa’s
wilt zien, kom dan eens bij zoo’n vuurwerk.
Het breede water ligt vol vaartuigen, stoom-
booten met of zonder verlichting, zeilschepen,
dekschuiten, roeibootjes, enz., allen vol men
schen, die hun 50 of 25 cent betaald hebben.
Maar aan den wal is de menschenmassa ontelbaar.
En reeds van acht uur af zoeken de menschen
de geschiktste plekjes op en de jongens ziet ge
natuurlijk in boomen en telefoonpalen. Een
politievaartuig houdt toezicht op de vaartuigen
en werpt telkens z’n zoeklicht naar alle zijden.
En dan vooral bespeurt men, hoe talrijk de
menschenmassa is. Als gij een schatting
moest wagen, ge zoudt zeggen: Er zijn meer
dan tweemaal honderdduizend menschen bijeen.
Wat het vuurwerk betreft, dat is werkelijk
de moeite waard, de fabrikant Ruysch, van
Utrecht, heeft er slag van stukken vol effect
te maken. Men moet er echter iets voor over
hebben; liefst een kleine paar uren te vroeg
komen en dan zich in het gedrang wagen, het
geen voor menschen met zwakke borst
slechte onderdanen niet aan te raden is.
Men kan ook een ideetje krijgen van
menschenmassa, als men zich na afloop
het vuurwerk bijv. in de
straat posteert,
der stad, buiten de Indische buurt. De mede
dingende kinderen, die het verst van die
Wielerbaan afwonen, worden zelfs gratis naar
dat terrein toegebracht per electrische tram,
wat op zich zelf voor die kinderen reeds een
pretje is.
Achter ’t Rijksmuseum is het bepaald een
heele kermisge ziet er draaimolens en tenten
en hoofden van Jut en alles, wat op een ker
mis gevonden behoort te worden. En intus-
schen volgen de diverse wedstrijden elkaar
op, zonder tusschenpoozen.
Zeer velen wonen die wedstrijden bij, maar
de groote massa komt tegen half vijf opzetten.
Dan toch wordt de luchtballon gevuld, die
vóór vijf uur moet opstijgen. Verleden jaar
bracht de ballon het niet ver. Het is natuur
lijk een heel gewone ballon, en van bestuur
baarheid” is geen sprake. De luchtschipper
stijgt op en het hangt van den wind af welke
richting het gevaarte zal nemen. Gewoonlijk
zorgt de handige luchtschipper, die volgens
het programma verplicht is op te stijgen, dat
hij zoo spoedig mogelijk weer daalt. Verleden
jaar kwam de dame, want ’t was een luchtrei
zigster, met haar ballon midden in den Jordaan
terecht en had dus slechts een kwartier afstands
afgelegd.
En dit jaar was de reis nog een kwartier
korter, want toen de duizenden vol spanning
het vullen van den ballon hadden gezien,
kwam een plotselinge windstoot, die de ballon
onklaar scheen te maken. Hij werd tenminste
weer van gas geledigd en netjes opgeborgen.
Als alle jaren werd ook ditmaal het publiek
uitgenoodigd om mee op te stijgen en natuur
lijk had zich ook ditmaal geen enkele lief
hebber opgedaan, zoodat de heer Gheude z’n
grooten ballon niet behoefde mee te nemen.
En overal in de stad was muziek en men
zag menschen als op hartjesdag en alle moge
lijke soorten van muziek-instrumenten waren
te zien. En er werd gehost en gedanst en
gezongen in en voor café’s, op pleinen en
straten en stegen. Men kon er niets van
bemerken, dat er dezen zomer zoo’n buitenge
woon groote werkeloosheid is.
De groote beweging kwam echter des avonds.
Een keurige gondeltocht bracht, bijgestaan
door de opleidingsschepen «Wassenaer* en
«Zeehond» in het Oosterdok, hulde voor het
huis op de Prins Hendrik-kade, waar eens onze
grootste admiraal woonde. En daarna voer
“711 d»e zich nu op ons blad abon-
£lU, neeren, ontvangen de tot 1 Oc
tober a.s. verschijnende nummers GRATIS.
Op dagen als de laatste van Oogstmaand,
op Koninginnedag, ziet men Amsterdam, zooals
het werkelijk is. Dan komen de duizenden
en tienduizenden in beweging, dan is er jool,
dan wordt er een geheelen dag feest gevierd.
En deze keer troffen we ’t bijzonder. Wan
neer men een zomer heeft als die van 1907,
is men al tevreden met een dag, die ’t niet
al te erg maaktmaar als men dan een dagje
krijgt, zooals nu Koninginnedag was, dan
mag men wel meer dan dubbel tevreden zijn.
Het Oranje-zonnetje was er dadelijk bij, alles
opfleurende, alles gloed en leven gevende. En
men behoefde geen vrees te hebben voor
verzengende hittevoor te veel van de ver
wachte warmte. Dat zou dit jaar ook al
iets ongehoords geweest zijn.
Het was dus juist een weertje, ’t kon niet
beter. De menschen hebben ’t vaak over die
buitengewoon heete dagen en noemen 't dan
ook buitengewoon prachtig weer. Maar ik
geloof, dat een dag, zooals nu de laatste
Augustusdag was, door de overgroote meer
derheid als pleizieriger erkend zal worden.
Voor de dikkerds is natuurlijk een ietwat
warme dag een bezoeking, maar ook voor de
groote massa is het aangenamer als men zich
flink kan bewegen, zonder elk ©ogenblik vrees
te hebben, dat halsboord of manchetten tee-
kenen van bezwijming beginnen te vertoonen.
Nu wilt ge misschien vragen Is het op
31 Augustus in de hoofdstad dan zoo gezel
lig Is er dan zooveel buitengewoons te doen
Ik antwoord daaropHet is er zoo gezellig
mogelijk, en op de tweede vraag geef ik dit
bescheid: Wanneer de rechte stemming er is,
dan behoeft er niets buitengewoons aan de
hand te zijn, dan is er toch echte feestvreugde.
Er is juist zooveel te doen, dat voor ieder
de dag geheel gevuld is.
Ja, al was er hier niets buitengewoons te
doen, dan zou het nog één groote feestvreugde
zijn. Een Amsterdammer weet zich wel te
IURANT,
i
t
p