t)
NIEUWS- ES iDfflMTlEBEAD
VOOR SIM ES MSTIUMiV
fle Exploitatie
onzer spoorwegen.
I
62e Jaargang.
Zaterdag 28 September 1907.
No. 78.
De Vioolspeler.
B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Uitgever:
Feuilleton.
1
Wie zal het
-
i
(Wordt vervolgd).
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
r
Vrij bewerkt door AMO.
A
v
i I
5 I
a 1
HOOFDSTUK IX.
22). (Vervolg.)
Juffrouw Jenner keurde »al die muzikale drukte»
niet goed, zij wilde er niets mede te maken hebben,
zei ze, maar toch gaf ze aan juffrouw Freer geld om
voor Dolly een nieuwe japon te koopen, die zij dan
bij de plechtige gelegenheid moest dragen. Dolly’s
moeder had echter geen bijzonder goeden smaak.
Voor een uitstalvenster van den voornaamsten winkel
in het stadje Asherton zag zij een japon van grasgroen
satinet, die gemaakt was voor Louise Gale. Deze jonge
dame had echter het kleedingstuk niet willen aanvaar
den, en nu bood men het voor een spotprijs te koop
aan. Met het geschonken geld kon juffrouw Freer
de japon betalen; zij kocht het kleedingstuk en zond
het aan hare dochter, niet weinig in haar schik over
den gesloten koop.
Als een japon gemaakt is voor de eene dame en ge
dragen wordt door een andere dame, zonder de noodige
veranderingen, staat zoo’n kleedingstuk zelden fraai;
in dit geval stond het echter bepaald leelijk. Doch het
gelukte Dolly er in te komen en den glans der stof
bracht haar in verrukking, immers het arme
kind was altijd gekleed geweest in donkere, onooglijke
stoffen. Daarop deed zij het krulpapier uit heur haar,
en hingen er een menigte krullen om haar hoofd, die
bij haar laag, breed voorhoofd en haar geheele voorko-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2*/« cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
wat op den achtergrond houdt! Op mijn woord, juf
frouw, gij zijt schoon een echte Engelsche jonge
dame. Ge lijkt waarachtig wel een groene kool! Ja,
signor Giotto is altijd zoo gelukkig in zijne keuze
voor de dames: hij is inderdaad te benijden! Stellig
heeft hij voor uw kapper en voor uw japon gezorgd!»
De jongedames Gale, die als de aanzienlijkste leden
van het koor den toon aangaven, giegelden hoorbaar,
en de woorden: «een groene kool« werden tamelijk ver
staanbaar rondgefluisterd.
«Houdt u stil en ga heen, Achilleriep signor
Giotto boos.
«O, ik vraag duizendmaal om vergiffenis», antwoordde
Achille met een spottende buiging voor Dolly, die beur
telings rood en bleek werd, terwijl haar oogen vuur
schoten.
«Ga heen, leeljjke kikvorschriep Dolly, dol van
woede de vuist ballende.
«KikvorschAch ja, de Engelschen schelden ons,
arme Franschen, voor kikvorschen», luidde het kwaad
aardige antwoord. «Welnu, lieve juffer, ge zijt geen
kikvorsch, ge lijkt meer op een groene sprinkhaan,
in die prachtige japon. En uw hoofd lijkt wel op het
hoofd van Medusa Zijn die krullen allemaal adders,
die mij willen bijten?»
Thans volgde geen lachen en giegelen, daar Dolly
zich omkeerde en tot mr. Winter zei
«Ik ben hier niet gekomen om beleedigd te worden.
Ge zult het nu zonder mij moeten doen, mijnheer Ik
zing vandaag niet
En zij ging heen.
«O, signor, breng haar weer hier. Zonder Dolly
Star loopt alles verkeerd
Giotto volgde het hevig snikkende meisje, en slaagde
er met veel moeite in, haar in zijne zitkamer te krjj-
In ons land heeft men in hoofdzaak slechts
twee groote spoorwegmaatschappijen, de Staats
spoorweg- en de Hollandsche Ijzeren Spoor
wegmaatschappij, of korter de S. S. en de
H.S.M., zooals het personeel ze noemt. De Cen
traal- en de N.-Brabantsch-Duitsche maat
schappij hebben een veel geringer aantal kilo
meters lijn in gebruik en zijn het bovendien met
de S.S. geheel eens. Dan heeft men nog enkele
aparte lijntjes op de grenzen en voor het kleine
verkeer verschillende electrische en andere
tramwegmaatschappijen. Vroeger had men
nog de Rijnspoorwegmij, die van het Weesper-
poort-station te Amsterdam hare treinen liet
loopen naar de verschillende grootste steden.
Doch deze maatschappij is opgelost, grooten-
deels in de S.S.
De groote massa der lijnen is dus in han
den der S.S. en der H.S.M.; zelfs bestaan er ge
meenschappelijke lijnen.
Nu staan deze maatschappijen natuurlijk on
der behoorlijk staatstoezicht en jaarlijks moe
ten de dienstregelingen door den minister
goedgekeurd worden; de regeering heeft verder
heel wat invloed op de exploitatie. (Voor ieder
is dit reeds duidelijk uit de geschiedenis der
z.g. Hugenholtz-expres, de bekende middag-
sneltrein van Den Haag naar Amsterdam, die
op verzoek van het Kamerlid Hugenholtz,
tegen den zin der H.S.M., maar op bevel des
ministers, te Haarlem stopte, om de Kamerle
den gelegenheid te geven daar uit te stappen.)
Maar, welke ook de invloed der regeering zij
op de veiligheid en ook op de exploitatie
dier maatschappijen, zij kan een voor het rei
zend publiek soms zeer hinderlijke concurrentie
niet geheel beletten.
Nu is deze strijd tusschen de twee groote
concurrenten vaak voordeelig voor het publiek,
maar ook wel eens lastig. Hoevelen zijn er
bijv, niet reeds teleurgesteld van hen. die uit
Holland over Enkhuizen—Stavoren gingenen
verder dan Leeuwarden moesten zijn! Hoe vaak
was de Hollandsche trein iets te laat in de
Friesche hoofdstad en de trein naar Groningen,
van de S.S., reeds vertrokken, omdat men op
een cuncurrent niet wachten wil. En is dit
ook de reden niet, dat er tusschen Leeuwarden
a
de opmerking: Men is ons haast overal voor
uit. In verscheidene rijken is staatsexploita
tie reeds ingevoerd.
We willen hiermee niet afgeven op de mee-
ningen der voorstanders van: Alle spoorwegen
aan den staat. Maar we willen even over de
grenzen wippen en zien of in andere landen
alles zooveel beter is dan in Nederland.
België heeft staatsexploitatie. En waarom?
Toen daar, kort na de afscheiding van ons
land, de «Société Générale» concessie vroeg
voor spoorwegbouw, werd zulks door de Bel
gische regeering geweigerd, omdat men vreesde
voor ’t indringen van veel Hollandsch kapitaal
in het spoorwegwezen van het pas onafhankelijk
geworden land, en dus voor het bevorderen
van Orangistische bedoelingen. Daarom begon
de staat zelve met den eersten aanleg. Een
zuivere politieke overweging was het dus, die
hier in den beginne tot staatsbedrijf aanleiding
gaf. Dit kan ook blijken hieruit, dat men la
ter de lijn AntwerpenKeulen, wèl aan parti
culieren wilde overlaten.
Dat zulks niet geschiedde, vond z’n oorzaak
daarin, dat het voor dien bouw opgericht co
mité de benoodigde gelden niet in België zelve
kon vinden. Men had blijkbaar geen vol
doend vertrouwen in de geldelijke uitkomsten.
Eenmaal aanleggend, ging de Belgische staat
hiermee voort. Toch werden nog in 1844 (de
eerste Belgische lijn werd in 1832 in gebruik
genomen) weer verscheidene concessies ver
leend.
Doch de versnippering van al te veel kleine
maatschappijen werd later vervangen door ex-
ploitatie-eenheid van overheidswege.
Zn hoe staat het daarmee?
De heer Waller, directeur der bekende Gist
en Spiritusfabriek te Delft, bezit enkele filiaal-
fabrieken bij onze Zuidelijke buren.
Hij mag dus worden geacht eenigszins bij
ondervinding te spreken, wanneer hij ’t heeft
over ’t spoorwegbedrijf aldaar.
Vleiend is zijn oordeel niet. Luistert slechts:
De bureaucratie is bij de spoorwegen daar
grooter dan bij ééne Nederlandsche maatschap
pij. Zelfs de socialistische leider Van der Velde
klaagt, dat de spoor werkt als een gouverne
ment en niet als een industrieel. Technisch is
het verkeer op de zijlijnen afschuwelijk. De
verbindingen in Nederland zijn veel beter dan
in België.
In de Kamer ginds wordt genoeg geklaagd,
gen. Toen zeide hij
«Het is voor u zeer onaangenaam, juffrouw Star,
doch ge moet geen aandacht schenken aan hetgeen
die onbeschaamde bediende zegt. Hij is door mylord als
het ware vertroeteld, en wij allen keuren, zijn onbe
schoftheid af. Wij kunnen den lofzang zonder u niet
ten gehoore brengen; ik bid u dus, kom en ga weer
met mij naar de galerij.»
«Teruggaan naar de galerij, signor? Nooit! Ik zing
niet meer nooit meer Het zingen bezorgt mij niets
dan moeite en vernedering. Ik heb niets anders dan
onaangenaamheden gehad, sedert er werk gemaakt
wordt van mijne stem. Aan tafel word ik geplaagd
door mijn mededienstboden, en mijn voorkomen, waar
op vroeger niemand lette, wordt nu bespot. Om mijn
kleeding wordt gelachen. Ik ben armis het aan mij
te wijten, dat ik nooit mooi gekleed ben En nog
veel erger nog veel erger is het, dat ik een
afkeer heb gekregen van den lagen stand, waarin
ik vroeger gewoon was te verkeeren, en dat
ik verlangen heb gekregen om tot een hoogeren
stand te behooren. En gij, signor, gij zijt wreed voor
mij geweestWaarom hebt ge in mij eene hoop opge
wekt, die mij op dit oogenblik ongelukkig maakt, en
die in de toekomst nimmer vervuld kan worden Waar
om deedt ge dat
«Spreek zoo niet, juffrouw Star en denk ook niet zoo
Al deze kleine onaangenaamheden zullen spoedig voor
bij zijn, en dan zult ge blij zijn, omdat uw kansen op
het verwezenlijken van uw hoop steeds grooter worden.
Dan zult ge mij dankbaar zijn!«
men al zeer slecht pasten.
Het arme meisje zag er bepaald bespottelijk uit.
Toen Signor Giotto haar kwam zeggen, dat de leden
van het zangkoor gereed waren en haar de hand bood
om haar naar de galerij te geleiden, liet hij den blik
onderzoekend op hare kleedij rusten; hij had van te
voren reeds terloops gehoord, dat hare kleeding aan
een scherp oordeel zou worden onderworpen.
Een oogenblik rimpelde hij het voorhoofd, een glim
lach vloog over zijn gelaat, doch onmiddellijk wist hij
zich weer te beheerschen; hij wilde hare gevoeligheid
niet kwetsen. Zij had echter dien glimlach opgemerkt,
en diep teleurgesteld trok zij hare hand uit die van
Giotto; met looden schoenen schreed zij naast hem
voort.*
Het zangkoor zou in de galerij tegenover de groote
hal zingen, en in een aangrenzende kamer was voor
mr. Winter een huisorgel geplaatst. Hier waren de
zangers en zangeressen bijeen, wachtende op het be
richt, dat lord Asherton gereed was. De groote hal
was vol gezelschap uit de stad en de omstreken, de
stoel voor lord Asherton stond achter een kamerscherm,
zoodat de graaf geheel vrij zat.
Giotto boog voor de leden van het zangkoor en bleef
op den drempel staan; op die manier hoopte hij met
zijn eigen lichaam Dolly te onttrekken aan hunne blik
ken, totdat zij hunne plaats moesten innemen; in de
drukte daarvan zou niemand tijd hebben om op anderen
acht te slaan. Deze toeleg zou waarlijk ook gelukt
zijn, doch daar kwam Achille door een anderen deur
binnen en vestigde oogenblikkelijk de algemeene aan
dacht op Dolly.
«Dames en heeren, uw dienaar! Ik kom u mede-
deelen, dat mylord gereed is om naar de groote hal te
gaan. Ach, daar zie ik ook de prima donna, die zich
doch men kan geen verbeteringen knjgen,
want er staat geen hoogere macht boven den
staat, die zelve exploiteert. In de treinen heeft
men nog de vóórhistorische waterstoven. De
derde-klasse wagens gelijken haast beestenwa
gens. België gebruikt meer personeel, doch ’t
wordt slechter betaald en is meer ontevreden
dan bij ons. De resultaten van het bedrijf zijn
haast niet na te gaan, want de cijfers zijn ver
snipperd over een vijftal begrootingen.
De politieke invloed werkt er zeer nadeelig
op het bedrijf, omdat men bij benoemingen op
de politieke kleur let. Enz.
Of dit alles volkomen waar is, kunnen we
niet zeggen, doch we herinneren er hier even
aan, dat het publiek te Luik eens een ovatie
heeft gebracht aan een trein, die toevallig op
tijd aankwam.
De «Fédération des Associations Commercia-
les et Industrielles de Belgique» wijt alle mis
standen in de spoorweg-exploitatie aldaar aan
den staat en wijst op Nederland als een voor
beeld ter navolging.
De centrale commissie uit de Tweede Ka
mer (België) heeft met cijfers betoogd, *dat de
staat duurder exploiteert dan de particulier.
Een bekwaam Belgisch persman schreef on
langs: -Nu geeft staatsexploitatie het
nadeel ten minste hier m België dat zij
de concurrentie uit den weg houdt. De staats
spoor is een monopool, het publiek moet er
bij te biecht komen, of ’t wil of niet. En dit
feit geeft wel eens aan den duizendhoofdigen
draak, die administratie heet, een overmoed, die
vaak tot op den geringsten kaart j esknipper over
slaat».
Ideaal schijnt het dus in België ook niet
te zijn.
En nu Duitschland.
Als staatsexploitatie ergens succesvol kan
werken, dan moet ’t wel zijn bij onze Ooster
buren. In Duitschland toch is de staat, de
«Verwaltung» alles; dat spreekt voorden Duit-
scher haast van zelf. De Duitscher moet óf
bevelen óf gehoorzamen. Een tusschenstand
kan hij zich moeilijk denken. De oolijke En-
gelschman Jérome K. Jérome voelde dit ook,
toen hij in één van z’n werken schreef, dat de
gestorven Duitschers niet rechtstreeks naar
den hemel gaan, doch bij clubjes van zes of
twaalf worden medegenomen door een dooien
politieagent of' onderofficier.
Hij vindt dus «Staatsbetrieb» zeer natuurlijk.
en Groningen in het geheel geen sneltrei
nen zijn
Hoe moeten zulke ongezonde toestanden
verbeterd worden?
Dat is een vraag, die doer velen gesteld is
en nog steeds meer wordt. Moet de landsre-
geering,nog meer dan thans reeds gebeurt, in
grijpen in ’t beheer der spoorwegen?
Neen, zeggen velen, hetzij tot een paar der
politieke partijen behoorende, die zulks in hare
programma’s hebben opgenomen, hetzij buiten
alle politiek om die gedachte voorstaande,
neen, geen half werk, geen sukkelend mar-
chandeeren met machtige spoorwegbestuurders,
alleen naasting van alle spoorwegen des gehee-
len lands door den staat en daarna geheele
exploitatie door den staat kan de gewenschte
goede toestanden geven.
Of deze gedachte de juiste is?
zeggen?
Het is waar, de staat zorgt beter voor het
algemeen dan een maatschappij, wie ’t belang
der aandeelhouders ’t meest ter harte moet
gaan. Maar och, ook thans ontvangen de
minder bevoorrechte streken subsidiën van het
rijk, als zonder deze geen aanleg en exploitatie
mogelijk is. Toestanden als op ’t traject
LeeuwardenGroningen zullen niet meer voor
komen.
Velen zijn voorstanders van staatsexploitatie
om politieke of gegronde, degelijke redenen.
Maar anderen zijn ’t ook op zeer losse gronden.
’n Minder vlotte treinaansluiting, die Jan ten
bate van zijn beroep wel anders zou wenschen,
doet hem dadelijk naar staatsexploitatie ver
langen. Hij denkt er niet aan of hët niet altijd
blijkt, dat de particulier een beter zakenman
is dan welke regeering ook, dat de particu
lier er meer uithaalt.
En Piet, die in een uithoek woont, waar
slechts ééne maatschappij het vervoer in han
den heeft, hij klaagt: Waarom geen staats
exploitatie; veel te weinig treinen, ouderwet-
sche waggons; we worden hier al te stiefmoe
derlijk behandeld.
Exploitatie van alles en nog wat, als on
derdeel van de staatsalmacht, is tegenwoordig
aan de orde van den dag en daarom moeten de
spoorwegen ook aan den staat. Heel dikwijls
wordt lichtvaardig en onbillijk het bestaande
goede voorbijgezien en verlangd naar het niet -
bestaande, dat men zich droomt als »je ware».
En als klap op de vuurpijl komt dan vaak
OURANT.
i 1
i S
ii
r
t