ft VOOR SNEER ES HSTREkEN. NIEUWS- EN 1IIÏERTENÏIERLAD Be Exploitatie hr 'f Zaterdagss October 1907. 62e Jaargang. No. 80. f OUZSF Sp O Q PW De Vioolspeler. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. 11 k 1 - i Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,60. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. t r icr delaars geeft er de voorkeur aan hun handels- waren in wagens aan de grens af te halen (te Chiasso), liever dan ze toe te vertrouwen aan den staat. Een handelshuis loofde een belooning uit aan dengene, die bericht zou kunnen geven over den zoek geraakten waggon no. 58863. Desorganisatie overal. En nimmer treinen op tijd. Toen de Duitsche Keizer de laatste maal naar Rome zou komen en men broedde op een verrassende hulde, raadde een sportblad: Laat de treinen eens één dag op tijd rijden.- We zullen Rusland maar laten rusten. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. Slot. Toch dient hier even opgemerkt, dat de staatsexploitatie in het Duitsche rijk even min als in België is tot stand gekomen, omdat men particuliere exploitatie, volgens op gedane ervaring, verkeerd achtte. Exploitatie door den staat van alle spoorwegen werd er gewenscht geacht op grond vooral van mili taire en politieke overwegingen. Bismarck’s ideaal was de rijkseenheid ook op spoorweg gebied. Maar dit ideaal is ideaal gebleven. Aanvankelijk had men daar in de verschillende staten particuliere spoorwegen en slechts, waar particuliere krachten te kort schoten, staats spoorwegen. In den oorlog van 1870 bleek echter, dat de verscheidenheid niet bevorder lijk was aan het militair vervoer van het cen trum des lands naar de Zuidwestelijke grens. Toen het tot stand brengen van ’t rijksspoor- wegnet mislukte, wilde de ijzeren kanselier de verschillende staten er toe bewegen, hun eigen spoorwegen aan het rijk af te staan; het rijk zou dan de particuliere spoorwegen er bij aan- koopen. Pruisen, dat ’t grootste deel des Duit- schen rijks vormt, wilde wel. Maar de an dere staten zagen hierin een aanranding hun ner autonomie; en ze kochten daarom de par ticuliere lijnen op hun gebied zelye op, om annexatie er van door het rijk te voorkomen. Dit is de oorsprong der Duitsche staatsexploi tatie, die echter niet in de eene hand des rijks is. Alles goed en wel, zal men zeggen, maar voldoet de staatsexploitatie daar. En dan hoort men antwoorden: Lang niet in alle opzichten. Kamers van Koophandel, de nijverheid en andere belanghebbenden in Duitschland komen in een dagelijks wassenden stroom van tijd schriftartikelen, brochures, boeken, voordrach ten enz., tegen de Duitsche staatsexploitatie op. De belangen van het verkeer, ook die van handel en nijverheid worden er door den staat achtergesteld bij eigen geldelijke belangen, vooral in Pruisen. Dit land heeft z’n spoorwegmonopolie tot nu toe meer en meer misbruikt als een uiterst geschikt middel om overschotten te kweeken. Het was de regeering zelf die indertijd be- Feuilleton. Vrij bewerkt door AMO. HOOFDSTUK IX. 24). (Vervolg.) «Ik zal er voor zorgen, Signor. Voortaan zal zij bij mij aan tafel eten. Het denkbeeld, haar gouvernante te noemen, lacht mij wel toe, dat zal bij de anderen geen nijd opwekken, want zij beschouwen een gou vernante slechts als een andere soort dienstbode. Daar Dolly mijn nicht is, en daar mylord voor haar wil zorgen, geloof ik, dat wij niet vee) moeite zullen onder vinden met den naam en de behandeling van haar per soon. Hebt ge mij misschien nog iets te zeggen, mijnheer «Ja nog iets Ge zult zeker wel gehoord hebbeu van de onbeschaamde aanmerkingen, die Achille op de kleeding van juffrouw Star maakte?* <fo»Die onbeschofte kerelJa mijnheer, daarvan heb ik gehoord. Hoe kan het arme kind er iets aan doen, dat haar krullen niet mooi zaten Zij heeft zulk stug haar, daarom willen hare krullen nooit mooi blijven zitten; dat is toch niet aan haar te wijten?* «O, die verwenschte krullen zeide Giotto lachend. «Laat zij die echter maar behouden, als ik tenminste nooit het krulpapier te zien krijg. Zou het nu niet beter zijn, wanneer zij zich kleedde als een dame als een jenge gouvernante, wel eenvoudig, maar toch als een dame? Niet als een groene sprinkhaan, asje blieft,* voegde hij er lachend bjj. «Ik zal er voor zorgen, mijnheer, dat belooof ik u, ik bedank u oprecht voor uwe goedheid jegens Dolly. slechts 15,80 mark per ton betaald. Commen taar overbodig. En ook reizigers klagen over tariefsverhoo- ging (1 Mei jl.) en dat na een overschot van 660 millioen in ’t vorige jaar. In Duitschland heeft dus de staatsexploita tie er toe geleid om uit de spoorwegen het te kort voor andere zaken te dekken. En nu mag men antwoorden, dat zulks in ons land niet gebeuren zou. Och, ’t is zoo verleidelijk, om, als er geld moet zijn, de tarie ven een paar percentjes te verhoogen. Men begint in ’t klein en slechts voor tijdelijk en langzamerhand wordt ’t van tijdelijk een vaste verhooging, die kans op aangroeien heeft. Is eenmaal de staatsexploitatie ingeburgqrd, dan wordt op mogelijke klachten geantwoord: Ja, wanneer ge niet toestaat, dat we spoorweg- overschotten ten bate van de gemeenschap aanwenden, dan moeten we de belastingen Goeden morgen, mijnheer.* Giotto hield woord en gaf Dolly nooit weer onder richt. als Maria Pia er niet bij tegenwoordig was. De oude vrouw was ook aanwezig, wanneer de oude mr. Clam haar onderricht gaf in de Engelsche taal of mr. Sévigne, een geboren Franschman, haar met de Fransche taal bekend maakte. «Zij moet niet op het tooneel verschijnen als een Engelsche dame, of met een Engelsche naam, als ik tenminste dat ongeluk kan voorkomen,* dacht Giotto. Zoo leerde en oefende het gelukkige meisje hard, en bij verstandige afwisseling ontlook zij lichamelijk en geestelijk als eene lelie in de zonneschijn. Het was eenigen tijd voordat mr. Bateman tegen mr. Shanker de verwachting uitsprak, dat de zaken in het kasteel wel beter zouden worden. De winter was zeer treurig geweest, de handel ging slecht, de land bouw nog slechter en de armoede plaagde de min gegoeden van Asherton geweldig. De nieuwe lord, die zijn meeste zorgen besteedde aan zijn kostbare gezond heid, en verder aan beeldhouwwerken, muziek en schil deren, wist niet, dat de honger zooveel armen plaag de in het stadje Asherton; hij zou er trouwens ook niet veel om gegeven hebben. Hij vergat geheel de verantwoordelijkheid, die bij het aanvaarden van zijn nieuwe rang, bij het in bezit nemen van zijn nieuwe rijkdommen, op zijne schouders was gelegd. De dagen kwamen en gingen zonder eenig blijk van iets goeds in zijn teruggetrokken leven. De geestelijke had al menigmaal beproefd bij lord Asherton te worden toegelaten, ten einde zijn hulp in te roepen voor de armen zijner gemeente, doch steeds was zijn moeite vergeefsch geweest. Zijne brieven bleven onbeantwoord, zijne bezoeken werden afge wezen. «Het spjjt mij wel, mr. Howard,* zei Shanker, toen beloofde: Wij zullen de spoorwegen niet gaan exploiteeren, zooals een particulier bijv, een bierbrouwerij exploiteert, nl. om gewin. Die belofte is men echter niet nagekomen. Men heeft er voor gezorgd, niet slechts door goed beheer, maar ook door veel te hooge vracht tarieven, dat de spoorwegwinsten steeds groo- ter worden. In 1899 verklaarde minister Von Miquel, dat er voor algemeene staatsdoeleinden 177 millioen mark in één jaar aan spoorweg- overschot beschikbaar is. En verleden jaar was dit cijfer reeds 660 millioen mark; en dat al leen voor Pruisen, ’n Mooi ding voor 'n mi nister van de dubbeltjes, zoo’n overschot. Doch reizigers, bevrachters, handelaars en industri- eelen loopen er niet mee weg, vooral niet, wan neer alle vragen om vrachtverlaging nul op ’t request krijgen. Wel worden de tarieven naar de noordelijke havens laag gehouden om ’t vervoer over die plaatsen te lokken, ten koste van Rotterdam, Antwerpen enz. Doch het binnenland moet daar dubbel en dwars voor opdokken. Dit blijke uit het volgende: Wanneer graan wordt verzonden van Posen naar het nijvere, dichtbevolkte Ruhr-district, dan zendt men het niet langs de kortste route per waggon langs eigen spoor, want dat zou 38,30 mark per ton kosten. Doch men voert het binnendoor te water naar Hamburg, over zee naar Rotterdam en den Rijn op tot Ruhr ort en dan nog een eindje per spoor naar de be stemming. Voor dien ganschen omweg wordt Nu zult ge zeggen: Och, in ons geregeld, kalm, welvarend Nederlandje zal alles veel beter gaan. Hier geen rassenstrijd als in Oos tenrijkHongarije, waar elk volk naar de he gemonie streeft. Hier geen staatsbederf als in Rusland en geen veile ambtenaren als in Rus land en Italië. Hier geen staatsdwang als in Duitschland. Hier geen Doch genoeg. Laten we niet denken, dat we hier in ’t «land van belofte*zijn. Laten we bijv, niet vergeten, dat in Nederland een algemeen staatsspoor- wegbednjf van honderd Tweede-Kamerleden even zoovele toeziende voogden, voogden zon der vakkennis, van dat bedrijf zouden maken. En ook hier zou de politiek bij benoemingen en bevorderingen een rol kunnen spelen, die op den gang van zaken in dat bedrijf een min gunstigen invloed zou uitoefenen. Nu is er voor Nederland nog iets. Dat onze tarieven niet hoog zijn, ligt aan de concurren tie tusschen de twee groote spoorwegmaat schappijen, maar voor een goed deel aan de concurrentie van ’t in ons land zoo aanzien lijk vervoer te water. Nu doet de regeering alles, om ’t waterverkeer te helpen: havens, ka nalen, sluizen, enz. worden door den staat of met groote staatshulp gemaakt. Als nu de staat- zelf de exploitant der spoorwegen werd, zou ze haar eigen bedrijf schaden, telkenmale als ze het watervervoer geldelijk steunde. Men zou zelfs kunnen opmerken: Als staats exploitatie van ’t vervoer per spoor zoo dringend gewenscht is, waarom dan ’t vervoer te water niet? Gelijke monniken, gelijke kappen. We hebben geen ruimte om verder hierover uit te wijden. Maar we wilden hiermee aan- toonen, dat ’t in staatsbedrijf niet alles couleur de rose is. mylord’s gezondheid niet toeliet bezoeken te ontvangen Zij lieten dan hun visitekaartjes achter, doch ook deze beleefdheid werd niet beantwoord. Sommigen waren wat stoutmoediger en zonden daarna nog een uitnoodi- ging om te komen dineeren, doch hierop werd even min antwoord gezonden. De secretaris van mylord wist wel, dat hij den graaf daarmee toch tevergeefsch zou lastig vallen, en handelde maar, alsof men geen uit- noodiging had gezonden. De lieden in den omtrek wer den op die manier diep beleedigd en trokken zich terug. Toen bond men in het fabrieksstadje Bumton den strijd aan in de openbare bladen. De voornaamste krant, die in handen was van radi calen, vestigde de aandacht op lord Asherton als een waardig vertegenwoordiger van de trotsche, opgeblazen aristocratie. De uitgever had stellig nooit den beklagenswaardigen lord gezien, die meer op een gebreklijdende arme ge leek dan op een welgedaan edelman; anders was nooit het woord «opgeblazen* gebruikt geworden. Het kran tenartikel beantwoordde aan het doel, het werd in poli tieke bladen herhaald en besproken. Onder al de afgewezen bezoekers was echter niemand zoo verontwaardigd als mr. Gale, de advocaat. Gewa pend met eenige huurcedels en andere belangrijke pa pieren, die de handteekening van lord Asherton behoef den, meldde hij zich op zekeren morgen op het kasteel aan. Shanker stond hem te woord en zei«Mylord ont vangt niemand, mr. Gale. Niets ter wereld kan hem bewegen tot het ontvangen van bezoeken. Wanneer door een aardbeving alle landerijen in een afgrond verdwenen waren, zou hij u nog niet ontvangen om uw bericht aan te hooren.* {Wordt vervolgd.) verhoogen. En na zoo’n dooddoener is niet te redeneeren, want of ge 't geld uit den lin ker- of den rechterbroekzak haalt, betaald moet er worden. En bovendien, als er staatsexploitatie is, staat er niemand boven de directie, want dat is dan de regeering zelf. Zijn er in ons land niet gemeenten aan te wijzen, die zelf uit tram, gas, water en electrici- teit nog een overschotje halen? Zullen we meer landen met staatsexploitatie noemen? Zwitserland, naar welk rijk tegenwoordig zoo gaarne wordt verwezen? ’t Jaar 1897 gaf aldaar bij volksstemming ’t besluit tot naasting van particuliere spoorwegen. En was de overweging, dat slechts staats-exploitatie het eenig deugdelijk stelsel is, daar de aan leiding tot dit besluit? Volstrekt niet. Het Zwitsersche volk meen de, dat vele aandeelen van de in dat land aan wezige spoorwegen in handen waren van vreemdelingen, van speculanten, ’t Nationaal gevoel achtte zich hierdoor gekwetst. Van daar ’t naastingsbesluit om die vreemde kapi talisten uit hun bezit te verjagen. Dat uit sluitend deze overweging gold, is zes jaar vroeger bewezen. Toen werd de aankoop van den centraalspoorweg voor gesteld, maar bij volksstemming geweigerd, omdat men toen meende, dat de aandeelhouders in dien ver koop een voordeel zagen. OostenrijkHongarije dan? Iets meer dan de helft van het spoorwegnet wordt er door den staat geëxploiteerd. En waarom? Politiek, politiek, politiek Staatsexploitatie daar betee- kent louter uitbreiding van de invloedsfeer der staatkundige partijen, die haar leden, liefst haar propagandisten, tot spoorwegambtenaren weten te promoveeren. Aan ’t belang van den reiziger, den handelaar wordt niet gedacht bij de keuze tusschen particuliere en staats exploitatie. De Duitscher, de Pool, de Tsech ieder denkt er slechts aan een mid del om z’n partij door staatsbedrijf te ver sterken. En Italië? Het goederenvervoer laat er niet iets maar alles te wenschen over. In een bul letin van de Fransche Kamer van Koophan del te Milaan, de hoofdstad van Noord-Italië, werd gezegd: Er verdwijnen tegenwoordig (net als in Rusland!) spoorwagens zonder dat ze worden teruggevonden. Een aantal han- de geestelijke voor de eerste maal kwam. «Alle moeite om bij mylord te worden toegelaten, is vergeefsch. Niets ter wereld kan hem bewegen om personen, die hij niet kent, te ontvangen.* «Maar ik moet hem spreken, Shanker, ik moet, want ik heb zijn hulp dringend noodig. Gij lieden in het kasteel hebt goed eten en drinken en kleeren en bedden en woning, ge weet daardoor niets van de armen ginds in de stad, die honger en koude moeten lijden en gebrek hebben aan warme kleeren*. «Daar weetik wel van, mijnheer*, antwoordde Shan ker met gevoel. «Ik zei onlangs nog aan mr. Bateman, dat het eten me bijna niet smaakte als ik dacht aan de armen, die gebrek lijden. Juffrouw Jenner doet zooveel als in haar vermogen is om de armen te helpen, dat verzeker ik u.« «Dat is mij bekend, en ik dank haar voor hare wel daden, maar ik heb meer hulp noodig. Wanneer my lord boven aan de lijst wilde teekenen voor een flink bedrag, zou ik bij de voorname handelaars in de stad meer geld kunnen loskrijgen; met recht zeggen zijmy lord is de landheer en behoort met ruime hand de armen te ondersteunen. Ik kan niet heengaan, voordat ik met mylord gesproken heb.* «Ik zal mr. Bateman roepen om te zien of hij het voor u kan klaar spelen, mijnheer. Wilt ge zoo goed zijn in de grijze eetzaal te wachten Ik zal het vuur wat opstoken en dan mr. Bateman halen.* Bateman kwam onmiddellijk; hij riep Achille en drong er op aan, dat deze de boodschap aan mylord zou over brengen. Achille ging werkelijk, maar het hielp niets. Zooals mr. Howard werd geweerd, ging ’t ook met de aanzienlijken uit den omtrek, die kwamen om een beleefdheidsbezoek aan den nieuwen lord te brengen Zij werden allen afgescheept met de boodschap dat COURAMT. 4 ii r t 1 -f l II L

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1