»W8- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR SHEER EA OMSTREKEN. f kostbare werken. I 1 62e Jaargang. Zaterdag^ November 1907. No. 60. De Vioolspeler. 31 1 1 i Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. de Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. a Vrij bewerkt door AM0. zelve gint; zij voort hem te kwetsen. >Laat ik er bij voegen, signor, dat ge een onwaardig gebruik hebt gemaakt van de beleefdheid, die ik u heb betoond. Dit heb ik gedaan op verzoek van lord Asherton, doch het heeft mij moeite genoeg gekost.» Verbazing en grievende teleurstelling verdrongen bij die laatste woorden de smartelijke uitdrukking op Giot- to’s gelaat, doch hij antwoordde niet. »Ik moet u verzoeken om heen te gaan, signor», ver volgde Gwendolin, die zich zelve opwond, »doch be loof mij, voordat ge heengaat, dat ge nooit de woor den zult herhalen, die mij zoo diep beleedigden.» »Mylady, ik beloof, dat ik nooit de woorden zal her halen, die u zoo diep beleedigden.» Dat waren de eerste woorden na zijn liefdesverkla ring; ze klonken dof en joegen haar een rilling door de leden, die haar deed zeggen .Nogmaals ver zoek ik u om heen te gaan, signor Hij sloeg daar echter geen acht op, maar keek droo- merig door het venster naar het park. Gwendolin was radeloos. In haar binnenste sprak een stem vol innig medelijden ten gunste van hem, maar zij begreep dat zij verloren was, wanneer zij het geringste blijk van teederheid gaf. Daarom legde zij haar medelijden het zwijgen op en zeide trotsch »Ten derden male verzoek ik van uwe tegenwoordig heid ontslagen te worden, signor Giotto. Of moet ik lord Asherton verzoeken om mij te vrijwaren van on welkom gezelschap .Dat is niet noodig,« antwoordde hij, trotsch in hou ding «n toon. Hij leed zwaar, doch nu ontwaakte zijn fijn gevoel van eigenwaarde. »Ik zal u nooit weer lastig vallen met mijn tegenwoordigheid of met mijn gesprek, Gwendolin Lascelles.* Hij wendde haar den rug toe en ging heen, de handen vooruitstekende gelijk een blinde, die tastend zijn weg zoekt. (Wordt vervolgd.) hij dacht over de opera, waaraan dit stuk was ontleend. De opera handelde over een hoveling, die eene innige liefde voor zijn koningin had opgevat, en zoo kwam de vraag ter sprake, of de koningin zich had vernederd door de liefde van den hoveling te beantwoorden. .Zij vernederde zich niet,* oordeelde lady Gwendo lin. .Zij kon er niets aan doen, dat hunne harten in liefde voor elkaar ontgloeiden maar tot hun ongeluk was die liefde eene onmogelijkheid Deze woorden deden Giotto alle zelfbeheersching verliezen en hij bekende haar in vurige, welsprekende woorden zijne liefde. Waarschijnlijk wist Gwendolin niet, hoe het met haar eigen hart gesteld was, doch bij het aanhooren dezer liefdesverklaring ontwaakten in haar hart de trots, het besef van haar hoogen rang en de vooroor- deelen van haar stand. Met bliksemsnelheid doortin telde haar het bewustzijn, dat deze liefdesverklaring haar in de aanzienlijke kringen evenveel onteerde als de liefdesverklaring van een livreiknecht zou gedaan hebben. De verbazing belette haar aanvankelijk het spreken. Zij hoorde de vurige betuigingen van den violist en dacht daarbij niet aan haar eigen gevoel, aan hare onrecht vaardigheid, want zij had hem aangemoedigd. Neen, zij dacht alleen aan haar toestand van gekrenktheid. En toen hij zweeg, richtte zij zich trotsch op en zeide op ijskouden toon .Signor, gij vergeet u, en wat erger is, gij vergeet den eerbied, dien ge mij verschuldigd zijt. Laat dit de eerste en tevens de laatste maal zijn, dat ge op zulk een onverantwoordelijke manier tot mij spreekt.* Hij keek haar aan met evenveel verbazing als een trouwe hond, die geschopt wordt, terwijl het dier ver wachtte gestreeld te worden. Dien blik kon zij niet verdragen, die blik was te pijn lijk voor haar. Zelfverwijt liet zich in haar binnenste geven, nam zij een muziekstuk op en vroeg Giotto, hoe hooren, doch dit maakte haar razend, en ondanks zich- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. was. Zij leunde weer op de piano met den arm onder het hoofd; haar hand bladerde weer in de muziek en met tranen in de oogen staarde zij het park in. Doch plotseling stond zij recht; zij hoorde bekende voetstappen naderen en bloosde een weinig. Giotto trad binnen, hij lachte haar toe, boog en legde een rui ker frissche herfstrozen naast haar op de piano. Zij nam de bloemen, stak die in haar ceintuur en koos een mooien rozenknop, dien zij op haar borst hechtte. Daarop dankte zij hem voor de bloemen, met honingzoete stem en vriendelijken glimlach. Hun gesprek liep echter over onverschillige zaken en kwam ten laatste op het aanstaand vertrek van Gwendolin met haar ouders. .Het is me hier op Asherton Castle best bevallen. Ik zal veel missen, als ik weer weg ben en vele aan gename herinneringen meenemen.* Bij deze laatste woorden van Gwendolin veranderden Giotto’s gelaat en houding zoo plotseling, dat zij dit wel moest zien. Zij vroeg, of hij zich onwel gevoelde. .Geheel wel ben ik niet,* antwoordde hij met een poging om zich flink te houden. »Ik ben wat verward in mijn hoofd en weet soms niet wat ik zeg. Ik geloof, dat ik vannacht geijld heb. Maria Pia en haar zoon waren zeer bezorgd over mij. Als zij mij niet een warm bad gegeven en naderhand goed verzorgd had den, zou ik vandaag niet opgestaan zijn. Maar kijk me alsjeblieft niet zoo bezorgd aan, lady Gwendolin. Het is niemendal dan wat gevatte kou en koorts.» »0, ge moet voor uw gezondheid waken; werkelijk, dat moet ge,« zeide zij ietwat bedremmeld. .Het zal spoedig weer beter zijn, dat verzeker ik u Maar ge hebt zoo pas gesproken over uw heengaan; wat zal het hier doodsch wezen, als gij niet meer hier zgt.» »Och, zoo erg zal het niet wezen,» antwoordde zij lachend, en om het gesprek eene andere richting te t J r n H Vloot en leger! Vergelijk de vloten van onzen grooten De Ruyter eens met de reus achtige drijvende forten van onzen tijd. Voor één der grootste tegenwoordige zeemonsters bouw de men een heele vloot, honderd schepen sterk, van De Ruyter. We maken de berekening maar in ’t ruwe, maar waarlijk, we gelooven niet, dat we mis zijn. De uitgaven van de legers der groote mo gendheden vorderen sommen, die men oudtijds niet eens durfde noemen. Laten we betreuren dat voor deze kwade zaken, voor leger en vloot, die, in plaats van productief te zijn, slechts vernieling en verderf aanbrengen, zoo veel wordt uitgegeven, dat meerdere staten onder de lasten er van gebukt gaan. Maar laten we toejuichen, dat er voor nut tiger doeleinden ook reusachtige sommen wor den besteed. Neem de haven- en kanaalwerken. Bewon der ondernemingen als ’t Suez-kanaal en ’t Pa- nama-kanaal. Doch laten we in dit opzicht niet veraf zoeken, wat ook in eigen omgeving te vinden is. De waterwegen en havenwerken van Am sterdam en Rotterdam hebben sommen geëischt, die bij tientallen van millioenen guldens te be rekenen zijn. Ze kosten veel meer dan men dacht te besteden, toen men met die werken begon. Wie zou voor 3-5 jaren, toen men be gon met het Noordzeekanaal, gedacht hebben, dat wat toen ondernomen werd, in den loop van zoo’n korten tijd reeds meer dan eens ver betering behoefde? En toch is dit zoo. In dien korten tijd is er zoo’n verbazende verandering gekomen, dat men van verwondering en be wondering de handen ineen moet slaan. In dien tijd zijn de zeilschepen bijna geheel vervangen door stoomschepen en van deze is de tonneninhoud altijd stijgende. De .Rot terdam* van de Holland-Amerika-Lijn was 8,200 ton en werd voor 15 jaren, toen het schip in de vaart kwam, als een reus aange zien. En thans is ’t scheepje verkocht als te kleiir. Binnenkort is het nieuwste schip dier maat schappij gereed, de nieuwe .Rotterdam», die ruim 23,000 scheepstonnen (netto) groot zal zijn. En nog is dit schip niet een der aller grootste. In ’t buitenland zijn schepen in de vaart, die niet alleen grooter zijn, nog grooter dus, maar die ’t ook in vaartsnelheid ver van de onze winnen. En wat ’t verkrijgen van zoo’n grooter vaartsnelheid betreft, deze vordert bui tengewone uitgaven aan machines, kolen en manschappen. Die toename van de grootte der zeekasteelen vorderde van havens en ka nalen zeer veel en in zoo korten tijd. De sche pen werden langer, breeder en dieper. Die per daarvoor moesten de kanalen en havens aanzienlijk verdiept worden. Langer en bree der daarvoor moesten belangrijk grooter schutkolken gemaakt worden, reusachtige droog dokken gebouwd. En nog ziet men de grens niet. Nog steeds worden grooter «eegevaarten gebouwd, die nog weer sneller moeten kunnen loopen. In meerdere havensteden zal men echter blij zijn, dat de grens reeds nu bereikt zal zijn, want tegen dien aanwas der zeemonsters is met haven- en kanaal verbetering geen gelijken tred te houden. Men moet echter in dezen ’t menschelijk kunnen bewonderen. Schepen van 240 meter lengte, die ruim 8 uren gaans in één uur tijds afleggen. De sluiswerken te IJmuiden kunnen schepen schutten van 220 meter lengte en zijn dus nu al weer voor die enkele allergrootste schepen te klein. Voor ruim een tiental jaren kwam te Rotterdam de Maashaven gereed, een op pervlakte van 38 hectare beslaande. Toen deze haven aangelegd werd spotte men er mee en men zei: Dat wordt een mooie gelegen heid om er van gemeentewege eenden, gan zen en zwanen op na te houden. En thans is men bezig een nieuwe haven te bouwen, die tienmaal zoo groot is. Tienmaal zoo groot. Eén nieuw haventje, zooveel oppervlakte be slaande als een heele stad van over de hon derdduizend inwoners. Wie zou dat voor een kwart eeuw tot de mogelijkheden gerekend hebben? Denk verder aan de electrische bedrijven in en aan die havens en ge staat er verwonderd over, dat ’t nuttig en loonend kan zijn, zulke reusachtige sommen enkel voor havens uit te geven. Maar HOOFDSTUK XV. 34). (Vervolg.) »Dat geloof ik gaarne, mylordAch, waarde lord Asherton» en Gwendolin legde haar hand op de zijne »ach, wees goed, wees edelmoedig en dring niet aan bij mij of bij mjjne ouders om mjj tot uw vrouw te maken Ik zou toch niet kunnen toegeven het eenige gevolg zou zijn, dat mijn leven nog meer verbitterd werd. Wees mijn vriend, mylorden al ben ik schoon, al behoor ik tot de hoogste kringen, toch bestaat er geen ander schepsel, dat in zoo weinig vriendschap deelt als ik.» Met tranen in de oogen keek zij den graaf smeekend aan. Diep ontroerd ant woordde lord Asherton.Lieve lady Gwendolin, ik wil uw vriend zijn en zal niet aandringen op een huwelijk tusschen ons. Ik wil zelfs nog meer doen Ik zal niet rusten, voordat gij met Percival Craven door het huwelijk vereenigd zijtgij weet, dat hij mjjn naaste erfgenaam is. Vergeet mijn aanzoek ik zie in, dat ik niet verstandig deed, en beschouw mij in het vervolg als uw tweeden vader, als uw trouwen vriend. Houd moed, lady Gwendolin 1 Gravin van Asherton zult ge worden, zonder uw jeugd, uw schoon heid en uw liefde op te offeren!» Hij bracht haar hand aan zijne lippen, maakte eene deftige buiging voor haar en ging heen zonder een woord meer te «eggen. Zooveel goedheid, zooveel hulp, zulke bemoedigende woorden hadden Gwendolin moeten verheugen, maar zag er volstrekt niet uit of zij getroost of verheugd ook de spoorwegen kosten in den laatsten tijd verbazend veel. Lezer, ge hebt misschien wel eens een afbeelding gezien van de eerste spoorlijn AmsterdamHaarlem. Stationnetjes niet veel grooter dan schilder huisjes. De machinist stak met z’n hoofd bo ven de locomotief uit. En thans Kom alleen in ons land kijken, waar geen bergen waren te doorboren, geen kloven te overbruggen. Maar ziet die reusachtige bruggen over onze rivieren, die viaducten in de groote steden. En nog steeds vordert de uitbreiding van ’t spoorwegnet en ’t drukker wordend vervoer grooter uitgaven. Te Amsterdam wordt de doorvaart aan de Westzijde van’t Centraalstation 150 meter ver legd ten koste van drie millioen gulden. Ook aan de Oostzijde zal een groote uitgave noo- dig zijn. Verder peinst men daar reeds lang over een spoorwegverbinding om de geheele Zuid zijde der stad heen, die massa’s millioenen zal moeten kosten. Te Haarlem was een zeer ouderwetsch sta tion, waar steeds dienstmannen gereed moes ten staan om de reizigers tegen ’t gevaar van overreden te worden, te waarschuwen. Het treinenverkeer is daar, vooral des zomers, als ook Zandvoort geopend is, buitengewoon druk en het sluiten der wegen aan weerszijden van ’t station was buitengewoon hinderlijk voor ’t drukke verkeer van personen en voer tuigen. Verleden jaar is de verbetering ge reed gekomen. De lijn is over een groote lengte heel wat verhoogd, zoodat thans de wagens en personen, die uit Noordelijke rich ting in de stad komen, niet meer behoeven te letten op gesloten afsluitboomen, maar ge woon onder de lijn doorrijden. De verbetering te Haarlem met al wat er bij behoort (een nieuwe spoorweghaven), heeft ook drie millioen gekost. Te Utrecht is heel wat geld besteed en ook in Den Haag, en te Groningen en waar niet al. Laten we bijv, de minstens zeven millioen gulden rekenen, die in de laatste vier ja ren voor Rozendaal (N.-Br.), BaerleNassau en Hengeloo (Overijsel) uitgegeven zijn. Het station te Rozendaal is gewoonweg een klein halfuur verplaatst en wat deze verande ring beteekent, kan ieder begrijpen, die bijv, het laatste stuk van den schrijver van »On- Wanneer men onzen tijd vergelijkt met vroe gere tijden, dan zou men thans kunnen zeggen: We hebben een tijd van kostbare onderne mingen, dure werken. Het is waar, ook in de Middeleeuwen, toen de bevolking van Europa zooveel minder tal rijk en ook zooveel minder rijk was, ondernam men eveneens kostbare werken, zelfs zoo grootsch, dat ze dat tijdperk typeeren. We bedoelen, dat er toen, onder den invloed der alles overheerschende kerk, op vele plaatsen prachtige kerkgebouwen werden ontworpen. De eene stad wilde de andere overtreffen in ’t bezitten van een grootsch godsgebouw en men begon met plannen, die eerst in den loop van vele jaren konden verwezenlijkt worden. Het gevolg er van was, dat meerdere dier trot- sche gebouwen óf niet gereed kwamen, of eerst in onzen rijken tijd voltooid werden. De Dom van Keulen, waarvan de Holland- sche graaf Willem II, Roomsch-Koning van het Duitsche rijk, den eersten steen legde, is nog maar weinige tientallen jaren voltooid. De dom van Ulm (Zuid-Duitschland) is nog later gereed gekomen. De kathedraal van Antwerpen is nog nooit gereed. Ieder, die ’t trotsche bouwwerk ziet, merkt terstond op, dat de eene toren nog een tweelingbroeder had moeten hebben. De Utrechtsche dom is onvoltooid de Oldehove te Leeuwarden eveneens. In de middeleeuwen ondernam men dus grootsche bouwwerken, die boven de krachten gingen van de menschen, die er ’t geld voor moesten opbrengen. En thans gaan we nog steeds trotsch op die gebouwen. Maar vergelijkt die gebouwen eens met wat er in onzen tijd gedaan wordt. Dan moet die oude tijd ’t tegen den onzen afleggen. En ook nog onze tijd bouwt niet zooveel ter eere Gods, maar hoofdzakelijk voor stoffelijke doeleinden. Men moet echter, wanneer men goed op merkt, verwonderd staan over de kostbare werken van onzen tijd. Vooral op drieërlei gebied is dit op te mer ken: Op ’t gebied van vloot en leger, van havenwerken en van de spoorwegen. R COURANT, I,

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1